"Gaan we met dit kabinet na zijn valse start terug naar de vergetelheid of wordt het toch nog een museale toekomst?" Dit vroeg senator Brinkman (CDA) zich af over het nieuw aangetreden kabinet Rutte II. Krap een maand na de beëdiging was vrijwel het gehele kabinet aanwezig bij de Algemene politieke beschouwingen in de Eerste Kamer. Tijdens het debat op dinsdag 4 december 2012 kwam de huidige bijzondere positie van de Eerste Kamer meermaals naar voren. Voor het eerst sinds het kabinet Cort Van der Linden (1913-1918) heeft de regering geen meerderheid in de Eerste Kamer en ook geen gedoogpartners zoals bij het vorige kabinet Rutte het geval was.
In de negen ingediende moties brachten diverse woordvoerders tot uiting dat zij minstens een stevige dialoog aan willen gaan met de regering en ieder wetsvoorstel op zijn merites zullen beoordelen. De PVV diende zelfs een motie in die het vertrouwen in het kabinet opzegt. Op 11 december a.s. wordt over de moties gestemd.
Positie van de Eerste Kamer
Senator Brinkman (CDA) gaf aan dat -gezien de complexiteit van wetgeving- een laatste toets vanuit de Senaat op zorgvuldigheid en hanteerbaarheid van groot belang is. In zijn bijdrage uitte Brinkman stevige kritiek op het zwaar belasten van middeninkomens en riep hij het kabinet op duidelijk te maken welke lastenverlichting er in 2014 wel komt en welke niet. Ook vroeg Brinkman de minister-president hoe het kabinet denkt de binnenlandse economie weer in beweging te krijgen. Het CDA zal wel steeds op zoek gaan naar een werkbaar compromis: "Wij gaan hier niet voortdurend de beste stuurlui aan wal spelen, omdat onze levenshouding een constructieve jegens anderen is."
Senator Hermans (VVD) merkte op dat de PvdA en de VVD de verantwoordelijkheid op zich hebben genomen om Nederland uit de crisis te helpen en dat beide partijen elkaar op hoofdlijnen kunnen vinden. De VVD-fractie in de Eerste Kamer is niet gebonden aan het regeerakkoord, maar zal wetsvoorstellen vanuit een positieve houding toetsen. De VVD-fractie ziet de aanpassing van de WW, de afschaffing van de hypotheekrenteaftrek en de verhoging van de AOW-leeftijd als belangrijke hervormingen die Nederland vooruit helpen in deze moeilijke economische tijd. Wel uitte Hermans grote zorgen over het elektronisch patiëntendossier en de beveiliging van ICT-systemen bij gemeenten en de politie. Daarnaast deed hij een klemmend beroep op niet-coalitiefracties de alom gevraagde rust over de hypotheekrente te realiseren.
Senator De Graaff (PVV) gaf aan weinig vertrouwen te hebben in het regeerakkoord: “Het extremistische eurofiele kabinet voert draconische maatregelen door, maar bereikt nauwelijks een beter effect op het EMU-saldo dan het gematigde PVV-programma.” De Graaff uitte kritiek op de bankierseed die het kabinet wil invoeren en de aflossing van de Griekse staatsschuld. Hij vroeg het kabinet om uit de Europese Unie te stappen: “Dit kabinet zet de toegang tot Nederland wagenwijd open voor de islam, maar blokkeert de toegang tot het recht voor de middeninkomens.” De Graaff diende in eerste termijn een motie in die het vertrouwen in de regering opzegt. De senator gaf aan dat het hem bekend is dat het volgens goede politieke mores gebruikelijk is om eerst de reactie van de regering af te wachten en een motie in de tweede termijn in te dienen. Volgens De Graaff is dit echter een ongebruikelijke situatie: "Ik sta hier en ik kan niet anders".
Senator Barth (PvdA) haalde aan dat Nederland wat haar betreft geen voorbeeld moet nemen aan de "verdeelde en gesegregeerde Amerikaanse politiek". Volgens Barth is de belangrijkste opdracht aan de nieuwe regering: “vertrouwen scheppen in de toekomst en een gezamenlijke vastbeslotenheid creëren dat deze crisis ons er niet onder krijgt.” Over het regeerakkoord merkte zij op dat alleen de steun van twee partijen of van twee Kamers niet volstaat; het welslagen ervan staat of valt met maatschappelijke steun. Over specifieke onderwerpen zoals de langstudeerboete wilde Barth zich nog niet uitlaten, aangezien zij de wetsvoorstellen hierover wil afwachten. Wel vroeg zij de regering zich in te zetten voor actief werkgelegenheidsbeleid op Europees niveau. Dit laatste zegde minister-president Rutte haar toe. Daarnaast gaf Rutte senator Barth aan dat het regeerakkoord een basis is en niet 'in beton staat gehakt'. Een andere invulling is eventueel mogelijk, mits het binnen de financiële kaders valt.
Kritiek op het regeerakkoord
“Het kabinet dat niet kon, is toch gekomen”. Zo begon senator Kox (SP) zijn bijdrage. Volgens Kox gaat er wel respect uit naar het kabinet, maar ‘het onverzoenlijke verzoenen', is volgens hem te hoog gegrepen. Kox uitte kritiek op het in zijn ogen weinig sociale regeerakkoord, waarbij veel mensen met lage inkomens hard worden getroffen. "Oud, ziek of of werkloos worden is pech hebben, dat lijkt de boodschap van dit kabinet", zo stelde Kox. Wel waardeerde hij de voorgestelde beperking van de hypotheekrenteaftrek.
De senator diende een motie in die vraagt om een integrale visie over de modernisering van de bestuurlijke organisatie in Nederland. Minister-president Rutte gaf aan dat de minister van Binnenlandse Zaken de inhoud van het regeerakkoord op dit punt in samenhang zal bezien en uitwerken. Ook sprak Kox zich uit voor toepassen van de OESO-norm uit de jaren zeventig die zegt dat landen minstens 0,7 % van hun bruto binnenlands product beschikbaar moeten stellen voor ontwikkelingssamenwerking. Hij diende een motie in die de regering verzoekt alternatieven te vinden om de OESO-norm opnieuw richtsnoer voor beleid te maken. Deze motie werd door de minister-president ontraden.
Senator Nagel (50PLUS) vroeg in zijn bijdrage specifiek aandacht voor de koopkracht van gepensioneerden en ouderen. Hij stelde dat uit het in oktober 2011 uitgebrachte rapport 'Wijzer in Geldzaken' van het Ministerie van Financiën bleek dat een kwart van de ouderen niet rond kan komen van zijn AOW en aanvullend pensioen. Nagel vroeg wat de regering zal doen om verdere achteruitgang te voorkomen.
Senator De Lange (OSF) merkte ten aanzien van Europese integratie op dat "het storten in een bodemloze, Europese put zeer grote financiële risico's met zich brengt". Volgens De Lange valt dit niet te rijmen met het feit dat drie miljoen gepensioneerden al jaren geen indexatie hebben ontvangen.
Senator Holdijk (SGP) gaf aan dat een regeringsverklaring geen formeel vereiste is voor het ‘aan de slag gaan’, maar sinds 1963 is dit wel het gebruik. Rutte-II is volgens Holdijk een bijzonder meerderheidskabinet, aangezien het "niet bij voorbaat kan rekenen op een vruchtbare samenwerking van de gehele Staten-Generaal." Het fundament van het huidige akkoord is volgens de SGP-senator het zogenaamde ‘positieve uitruilmodel’, waarbij zijns inziens geen plaats is voor ideologie of beginselverklaringen.
Kabinetsformatie
Senator Kuiper (ChristenUnie) betreurde het dat de Eerste Kamer dit keer vrijwel geheel buiten de kabinetsformatie is gehouden. De Eerste Kamer was volgens Kuiper weliswaar nooit betrokken bij de inhoud van het regeerakkoord, maar wel bij het proces van de kabinetsformatie. Hierdoor kon een kabinet rekenen op brede, parlementaire steun. Kuiper vroeg de minister-president naar een mening hierover, maar Rutte achtte dit niet gepast aangezien het een onderwerp is waar de Tweede Kamer zelf over gaat. Senator Engels (D66) merkte op dat er voor de wijziging in de procedure geen enkele staatsrechtelijke belemmering is, hetgeen volgens hem overigens de vraag openlaat of het daarmee ook verstandig is.
Senator Kuiper stelde dat de ChristenUnie-fractie in het regeerakkoord een diepere laag van herbezinning mist: "Gezonde overheidsfinanciën zijn belangrijk, maar een politiek die daar helemaal op afgestemd raakt, verliest ook veel." Ten aanzien van de hypotheekrente diende hij een motie in die de regering verzoekt huiseigenaren niet tot 1 januari 2013 - zoals nu het geval is - maar tot 1 april 2013 de mogelijkheid te geven aflossingsvrije hypotheken om te zetten onder de thans geldende fiscale regels. Minister-president Rutte verzocht deze motie aan te houden in afwachting van een aan de VVD-fractie toegezegde rapportage van minister Blok hierover.
Energie en duurzaamheid
Senator Engels (D66) betreurde dat het kabinet vergroening en verduurzaming "alleen in economische voorspoed voorrang wil geven." De D66-fractie ziet in het regeerakkoord een goede aanzet voor economisch herstel, maar duurzaamheid, kennis, rechtstaat en democratie komen er bekaaid vanaf. Engels diende daarom een motie in die de regering verzoekt aan de Kamer haar visie kenbaar te maken over de inhoud en de ontwikkeling van de rechtsstaat en de beginselen van het strafrecht en daarbij in het bijzonder in te gaan op de in het regeerakkoord aangekondigde wetsvoorstellen. De minister-president stelde hier welwillend tegenover te staan. Verder gaf senator Engels aan dat de D66-fractie verheugd is dat het kabinet wil meewerken aan deconstitutionalisering van de aanstelling van de burgemeester.
Senator Strik (GroenLinks) gaf aan dat Nederland van alle EU-lidstaten het slechtst scoort in klimaatbeleid. Ook Senator Koffeman (PvdD) haalde dit punt aan en noemde Nederland 'het vieste jongetje van de Europese klas'. Koffeman vroeg om concrete toezeggingen van de regering om de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen te beëindigen. Hij diende een motie in die de regering verzoekt het Planbureau van de Leefomgeving te laten onderzoeken in hoeverre ons consumptiepatroon de draagkracht van de leefomgeving overschrijdt. Minister-president Rutte suggereerde dat de regering niet in de positie is dit te vragen, maar dat de Eerste Kamer dit verzoek wellicht zelf kan doen. Senator Strik (GroenLinks) diende op dit punt nog een motie in die de regering verzoekt haar beleid voor duurzame energie inzichtelijk te maken aan de Eerste Kamer. De minister-president ondersteunt deze motie. Daarnaast diende senator Strik een motie in die regering verzoekt bij alle wetsvoorstellen en beleidsmaatregelen de verwachte koopkrachteffecten voor de betrokken burgers aan te geven. De minister-president ondersteunt dit, voor zover het gaat om majeure koopkrachteffecten.
Senator Koffeman (PvdD) diende nog een motie in die regering verzoekt de mogelijkheden van muntdifferentiatie te onderzoeken, om zo de mogelijkheid te creëren dat een land eventueel uit de eurozone kan vertrekken.
Regering ziet samenwerking met vertrouwen tegemoet
In het antwoord van de regering gaf minister-president Rutte aan dat het kabinet de samenwerking met de Eerste Kamer met vertrouwen tegemoet ziet: "Als je zoveel vraagt als wij vragen in het regeerakkoord, dan mag de zaak niet worden versmald tot de kwestie of er 37 plus 1 stem voor het beleid is. Daarvoor zijn de problemen te groot en de oplossingen te ingrijpend." Ten aanzien van het sociaal-economisch beleid gaf Rutte aan dat hij samen met minister Asscher van SZW in gesprek is met sociale partners over plannen voor de arbeidsmarkt. Het aanvankelijke kabinetsplan van de inkomensafhankelijke zorgpremie noemde hij ill-advised . Nivelleren is volgens de minister-president geen doel op zich, maar wel noodzakelijk om op een eerlijke manier de ingrijpende gevolgen van de bezuinigingsmaatregelen te spreiden. Ten aanzien van de recente ontwikkelingen in Israel merkte Rutte op dat de minister van Buitenlandse Zaken de zorg van Nederland over illegale nederzettingen op Westelijke Jordaan-oever heeft overgebracht.
Tot slot merkte de minister-president op: "Steun is in dit huis niet vanzelfsprekend, zoveel is vandaag duidelijk geworden. Maar de bereidheid om gezamenlijk tot voorstellen te komen is mij ook duidelijk."
Deel dit item: