De Eerste Kamer heeft dinsdag 10 juni 2014 het debat met minister Asscher (SZW) over het wetsvoorstel Einde export kinderbijslag hervat. Dit wetsvoorstel behelst een algeheel exportverbod voor kinderbijslag buiten de EU, ook voor landen waarmee Nederland een verdrag heeft dat hiervan afwijkt. In een eerder debat van 18 december 2012 besloot de Kamer de behandeling van het wetsvoorstel aan te houden, in afwachting van een advies van de Raad van State. Aanleiding hiervoor waren de bezwaren van diverse woordvoerders over de gevolgen van het exportverbod voor een groot aantal internationale verdragen en de diplomatieke verhoudingen met onder meer Marokko en Turkije. Op 17 juni wordt over het wetsvoorstel gestemd.
Recht op bijdrage onderhoud
Senator Schrijver (PvdA) haalde aan dat er ook na vier schriftelijke rondes, twee plenaire termijnen, meerdere rechterlijke uitspraken en een advies van de Raad van State nog steeds geen duidelijkheid is over het wetsvoorstel. Mede gelet op de praktijk dat er tussen 1968 en 2011 kinderbijslag naar Turkije is geëxporteerd, acht de senator het onwaarschijnlijk dat de rechter zal toestaan dat dit eenzijdig wordt beëindigd. Bovendien hebben buitenlandse werknemers volgens de senator net als iedere andere werknemer recht op een bijdrage aan het onderhoud van hun (in het buitenland woonachtige) kinderen. Schrijver wees verder op het gevaar van het gebruiken van wetgeving als internationaal onderhandelingspolitiek instrument. Ook onderstreepte hij dat het de taak van de wetgever is om te toetsen of het wetsvoorstel niet in strijd is met artikel 94 Grondwet.
Maatschappelijke winst
Senator Hoekstra (CDA) vroeg in welke volgorde de minister het proces van beëindiging wil laten verlopen en onder welke voorwaarden de minister uiteindelijk tot opzegging wil overgaan. De senator vroeg of het eerder is voorgekomen dat er een wetsvoorstel wordt aangenomen dat in strijd is met een verdrag, om het proces van beëindiging van dat verdrag te bespoedigen. Ook vroeg hij hoeveel kinderen er na opzegging niet meer buiten Nederland zouden opgroeien en wat daarvan de maatschappelijke winst is.
Inzetten op onderhandeling
Senator Strik (GroenLinks) betoogde dat de opbrengsten van het beëindigen van de export van kinderbijslag bijzonder bescheiden zijn omdat het om een kleine groep kinderen gaat. Strik acht de interpretatie van de regering van het bilaterale verdrag met Turkije onvoldoende onderbouwd. De senator acht het onjuist dat de Eerste Kamer zou instemmen met een wet die in strijd is met een verdrag. Zij pleitte ervoor dat de minister eerst sterker inzet op de onderhandelingen en interpretatiekwesties voorlegt aan een scheidsrechtelijke commissie. Ook pleitte Strik ervoor dat de diplomatieke en handelsrelaties niet op het spel worden gezet en dat afspraken over bestaande gevallen worden behouden.
Woonlandbeginsel
Senator Scholten (D66) vroeg wat het concrete effect is van het woonlandbeginsel op de export van kinderbijslag sinds december 2012. Dit beginsel houdt in dat de hoogte van een uitkering wordt afgestemd op het kostenniveau van het land waar de belanghebbende of het kind woont. Ook vroeg Scholten waarom de minister deze wet als stok achter de deur voor onderhandelingen wil. Een wijziging of een opzegging van een verdrag kan volgens Scholten immers ook onder deze wet. Scholten pleitte ervoor om in ieder geval een langere overgangstermijn dan zes maanden in acht te nemen.
Senator Beckers (VVD) gaf aan dat zijn fractie de opvatting ondersteunt dat door belasting gefinancierde uitkeringen in principe niet exporteerbaar zijn buiten de EU/EER/Zwitserland. Het doel van de bijslag is immers om gezinnen te ondersteunen waarvan de kinderen later een wezenlijke bijdrage kunnen leveren aan de Nederlandse maatschappij. De Wet Woonlandbeginsel is volgens Beckers twee jaar geleden met ruime steun aangenomen door de Staten-Generaal en behoeft een gerechtvaardigde uitvoering.
Direct stopzetten export
Senator Kok (PVV) gaf aan dat zijn fractie geen enkele reden ziet om dit wetsvoorstel nog langer aan te houden. De ratio achter het woonlandbeginsel is volgens senator Kok volledig ondergesneeuwd in alle nodeloos opgeworpen juridische obstakels. Kok betoogde dat na het aannemen van het wetsvoorstel alle export van kinderbijslag naar niet EU-landen automatisch moet worden stopgezet; verdragsaanpassing is daarvoor niet nodig.
Regen in de drup
Senator Elzinga (SP) gaf aan dat zijn fractie twijfels heeft over de juridische houdbaarheid van het wetsvoorstel, zeker gezien recente jurisprudentie over het woonlandbeginsel. Als het wetsvoorstel wordt aangenomen en vervolgens vernietigd door de nationale of Europese rechter belandt de minister van de regen in de drup, aldus de senator. Daarnaast heeft de SP-fractie principieel bezwaar tegen het overhevelen van financiële verantwoordelijkheid van de staat waar de gerechtigde werkt naar de staat waar het kind woont.
Eenzijdig opzeggen
Volgens senator De Lange (OSF) gaat het weliswaar om een relatief beperkt bedrag, maar gaat er van het exporteren van kinderbijslag buiten de EU wel een verkeerd signaal uit naar de eigen bevolking. De Lange acht het echter niet zinvol om in te stemmen met een wetsvoorstel zonder garantie dat het uitgevoerd gaat worden. Volgens de senator is het inhoudelijk goed verdedigbaar als Nederland het verdrag met Marokko eenzijdig opzegt wanneer de onderhandelingen tot niets leiden.
Steun voor onderhandelingen
Minister Asscher gaf aan dat kinderbijslag en kindgebonden budget, gefinancierd vanuit de belastingen en niet door premies, bedoeld zijn voor ondersteuning in het onderhoud van kinderen die in Nederland wonen. Asscher betoogde dat er volgens de Raad van State geen internationaalrechtelijke belemmeringen zijn voor het wetsvoorstel indien daarvoor een objectieve rechtvaardiging bestaat die losstaat van nationaliteit en niet uitsluitend door budgettaire overwegingen wordt ingegeven. Alleen ten opzichte van Turkije is niet zeker of een rechter niet toch export van kinderbijslag zal toestaan op grond van artikel 33 van het bilaterale sociale zekerheidsverdrag.
De minister stelde dat hij een door de Staten-Generaal aangenomen wetsvoorstel nodig heeft om verder te gaan met de onderhandelen met Marokko. Mocht het wetsvoorstel worden aangenomen, dan ligt het in de 'ijskast' totdat deze verdragsonderhandelingen met Marokko zijn afgerond. De minister hoopt dat dit uiterlijk in oktober 2014 is. Daarna kan de wet per 1 januari 2015 in werking treden. Tot die tijd zullen de kinderbijslagen uitbetaald worden.
Het aantal kinderen dat door het beëindigen van de export van kinderbijslag in Nederland zal gaan wonen, kan de minister niet inschatten. Het gaat volgens Asscher om de principiële benadering dat de door Nederlandse belastingen opgebrachte steun naar kinderen gaat die deel uitmaken van de Nederlandse maatschappij.
Zie ook:
Deel dit item: