Rappelabele toezeggingen Buitenlandse Zaken (Rappel januari 2015)



Dit is het rappel tot 02-01-15.

 




Toezegging Vergadering Parlementaire Assemblee en werklast EHRM (32.125 en 32.123 V) (T01191)

De minister van Buitenlandse Zaken zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag/opmerking van het lid Kox, toe na de verkiezingen een vergadering van de Parlementaire Assemblee bij te zullen wonen. De minister van Justitie zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag/opmerking van het lid Strik, toe dat hijzelf of de minister van Buitenlandse Zaken – afhankelijk van de werklast en prioriteiten - een vergadering van de Parlementaire Assemblee bij zal wonen.

zie ook


Kerngegevens

Nummer T01191
Status deels voldaan
Datum toezegging 20 april 2010
Deadline 1 juli 2014
Verantwoordelijke(n) Minister van Buitenlandse Zaken
Kamerleden M.J.M. Kox (SP)
mr. dr. M.H.A. Strik (GroenLinks)
Commissie commissie voor Europese Samenwerkingsorganisaties (ESO)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie overig
Onderwerpen Parlementaire Assemblee
Kamerstukken Staat van de Europese Unie 2009-2010 (32.125)
Begrotingsstaten Buitenlandse Zaken 2010 (32.123 V)


Uit de stukken

Handelingen I 2009-2010, nr. 26 – blz. 1134

De heer Kox (SP): Morgen worden de voorstellen van Jagland besproken. Is de minister daar zelf bij of is daar iemand anders van onze regering bij? Mij is opgevallen dat de huidige secretaris-generaal van de Raad van Europa buitengewoon bij de tijd is en buitengewoon inspirerend werkt, maar ook choquerend kan werken. Een opmerking van hem die op mij veel indruk maakte, was dat tegenwoordig bij heel veel organisaties wordt gesproken over synergie, maar dat bij deze organisatie sprake is van -- ik vertaal het maar even in het Nederlands -- "nynergie": ongeveer alles werkt tegen elkaar in; wat het ene orgaan doet, wordt door het andere orgaan gesaboteerd. Er moet daar dus opgeruimd worden. In die zin begrijp ik dat regeringen en ministers niet altijd klaar staan met een zak geld om problemen op te lossen bij de Raad van Europa. De Raad van Europa moet eerst zelf een hoop problemen oplossen, maar op het eind van de dag zullen toch middelen beschikbaar moeten zijn om al het werk te kunnen verrichten dat de Raad van Europa inmiddels, zeker in de afgelopen vijftien jaar, op zijn bordje heeft gekregen. Misschien is het goed dat wij samen -- de Nederlandse delegatie, de Eerste Kamer en de minister -- nadenken over de list die wij moeten verzinnen om anderen tot een redelijkere opstelling te krijgen. Misschien is het goed als de minister op korte termijn naar Straatsburg komt. Wij zien daar altijd graag ministers verschijnen om de assemblee toe te spreken. Dan zou de minister daarop kunnen wijzen. Het geluid van een minister en een regering dat het geld mag kosten als het goed is en als het geld moet kosten, zouden wij daar best kunnen gebruiken. Ik ondervraag altijd alle ministers op dit punt. Het zou mij genoegen doen als ik de Nederlandse minister zou kunnen ondervragen en als die dan zegt: ja natuurlijk, dat weet je toch? Dat zou erg nuttig kunnen zijn.

Handelingen I 2009-2010, nr. 26 – blz. 1136

Mevrouw Strik (GroenLinks): Toen nog staatssecretaris Albayrak is eerder uitgenodigd voor de junisessie van de Parlementaire Assemblee om haar vreemdelingenbeleid uit te leggen. Het zou geweldig zijn als de minister van Justitie die uitnodiging kan overnemen. Wellicht dat hij dan de kans krijgt om de zaak verder uit te leggen.

Handelingen I 2009-2010, nr. 26 – blz. 1141

Minister Verhagen: Ik dank de heer Kox, ook voor de waarderende woorden over de communicatie. Hoewel ik werd gesouffleerd en op het goede pad werd gezet door zijn fractiegenoot die mij de suggestie aan de hand deed, was ik al van plan om naar de Raad van Europa te gaan. Dat was al min of meer gepland in mijn agenda. Ik was van plan om naar Straatsburg toe te gaan. Toen kwam ik in de omstandigheid dat ik niet alleen meer minister van Buitenlandse Zaken was, maar ook minister voor Ontwikkelingssamenwerking en staatssecretaris van Europese Zaken. Daarbij zullen er op korte termijn verkiezingen van de Tweede Kamer plaatsvinden en ben ik door mijn partij geschikt bevonden om op de kandidatenlijst te staan. Derhalve is mijn agenda ietwat druk geworden. Ik heb Straatsburg nog steeds staan, maar ik hoop daar na de verkiezingen van 9 juni heen te kunnen gaan. Ik ben het met de heer Kox eens dat het van belang is dat er ook ministers komen. Ik zal dus zo snel mogelijk na de verkiezingen bekijken hoe mijn nieuwe agenda

eruitziet.

Handelingen I 2009-2010, nr. 26 – blz. 1141

Mevrouw Broekers-Knol (VVD): Als minister!

Handelingen I 2009-2010, nr. 26 – blz. 1141

Minister Verhagen: Dan zijn er eerst heel lange onderhandelingen.

Handelingen I 2009-2010, nr. 26 – blz. 1142

De voorzitter: Wij zullen het erbij schrijven op het toezeggingenlijstje.

Handelingen I 2009-2010, nr. 26 – blz. 1142

Minister Verhagen: Dat is goed!

Handelingen I 2009-2010, nr. 26 – blz. 1142

Minister Hirsch Ballin: Voorzitter. Ik heb nog een aantal vragen liggen waaronder de vriendelijke opwekking van mevrouw Strik om een inhoudelijk verhaal in Straatsburg te komen houden, maar die is inmiddels ingehaald door de vraag van de heer Kox aan minister Verhagen om geld naar Straatsburg te komen brengen. Ik begrijp nu hoe de volgorde van prioriteiten is. Ik wacht even op het moment waarop deze reacties op een, voor degene die de Handelingen maakt, hoorbare vorm worden uitgesproken.

Handelingen I 2009-2010, nr. 26 – blz. 1142

De heer Kox (SP): Staatssecretaris Albayrak zou eind juni bij de aanbieding van twee rapporten over migratie en vluchtelingen aanwezig zijn. Als de minister daar de regering zou willen vertegenwoordigen – hij is bij wijze van spreken al genoteerd, want er is al genoteerd dat Nederland een spreker zal leveren – is hij van harte welkom. Als hij minister Verhagen dan ook nog meeneemt die wellicht ook nog iets over geld kan zeggen, zullen zij een geweldig populair duo zijn. Ik meen dat de aanwezigheid van de minister – en nu ben ik serieus – eind juni bij de behandeling van die rapporten op prijs zal worden gesteld.

Handelingen I 2009-2010, nr. 26 – blz. 1142

Minister Hirsch Ballin: Ik dank de heer Kox voor deze toelichting. Ik tast nu even in het duister of voor mevrouw Strik de prioriteiten ook zo liggen. Zij knikt ja. Ik zal uiteraard rekening houden met de agenda. Minister Verhagen heeft al gezegd dat hij de taken van onze vroegere collega's Koenders en Timmermans heeft moeten overnemen. Ik heb de taken moeten overnemen van onze vroegere collega's Albayrak en Ter Horst. Dus ik kom in een combat des générosités met collega Verhagen wat betreft de werklast en de prioriteiten, maar u mag uit onze reacties in combinatie afleiden dat voor ons beiden de Raad van Europa zeer hoog genoteerd staat.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Aanvulling Staat van de Unie (33.551) (T01712)

De minister van Buitenlandse Zaken zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid De Vries (PvdA), toe aan de Staat van de Unie een lijst toe te voegen met links naar relevante documenten betreffende uiteenlopende (Europese) dossiers.


Kerngegevens

Nummer T01712
Status voldaan
Datum toezegging 16 april 2013
Deadline 1 januari 2015
Verantwoordelijke(n) Minister van Buitenlandse Zaken
Kamerleden prof.mr. K.G. de Vries (PvdA)
Commissie commissie voor Europese Zaken (EUZA)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen staat van de Unie
Kamerstukken Staat van de Europese Unie 2013 (33.551)


Uit de stukken

Handelingen I 2012-2013, nr. 24 - blz. 64

De heer De Vries (PvdA):

Ten derde wil ik over de Staat van de Unie nog zeggen dat het dit keer een prachtig document was dat op een heldere manier markeerde waar de minister voor staat. Ik moet wel zeggen dat het mij, na het doorworstelen van alle Staten van de Unie in de laatste dertien, veertien jaar, erg opviel dat er vroeger veel ruimere informatie verstrekt werd over wat er op de verschillende dossiers gebeurt. Eerlijk gezegd mis ik dat wel een beetje, omdat het heel nuttig is om eens terug te kijken. Wat gebeurde er bijvoorbeeld in die-en-die jaren op het gebied van werkgelegenheid? Die documentatie is belangrijk voor Kamerleden om van tijd tot tijd het dossier weer eens ordelijk voor zich te krijgen. Ik vraag de minister dus om te overwegen of in de rapportage in de komende jaren wat meer kan worden ingegaan op de zaken die in de verschillende Raden behandeld worden en de voortgang die daarbij wordt gemaakt.

Handelingen I 2012-2013, nr. 24 - blz. 72

Minister Timmermans:

De heer De Vries zegt dat de informatie in de Staat van de Unie vroeger veel uitgebreider was. Ik kan mij voorstellen dat aan het slot van wat wij nu hebben een lijst wordt toegevoegd met links naar documenten inclusief een beschrijving van de onderwerpen die deze betreffen. Op basis daarvan kan de heer De Vries aangeven welke documenten hij nog wil hebben. Hij kan die zelf dan ook gewoon aanklikken op de iPad waarmee de leden hier werken zodat iedereen gelijk toegang heeft tot die documenten. Dat is misschien een goede tussenweg.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Inspanningsverplichting no first use kernwapens (33.694) (T01906)

De Minister van Buitenlandse Zaken zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Schrijver, toe zich in te zetten voor het 'no first use' beginsel ten aanzien van het gebruik van kernwapens.


Kerngegevens

Nummer T01906
Status voldaan
Datum toezegging 18 februari 2014
Deadline 1 januari 2015
Verantwoordelijke(n) Minister van Buitenlandse Zaken
Kamerleden Prof.mr. N.J. Schrijver (PvdA)
dr. A. Vliegenthart (SP)
Commissie commissie voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking (BDO)
Soort activiteit Mondeling overleg
Categorie overig
Onderwerpen Internationale Veiligheidsstrategie
nucleaire ontwapening
Kamerstukken Internationale Veiligheidsstrategie (33.694)


Uit de stukken

Verslag van een mondeling overleg 2013-2014, nr. 33 694 A - blz. 10-14

De heer Schrijver (PvdA): Ik kan u onmiddellijk ten bewijze daarvan te hulp komen, want ik zou het bijvoorbeeld in dat verband redelijk vinden als Nederland op een no first use ten aanzien van het gebruik van kernwapens zou inzetten. Als wij altijd moeten wachten op wat er in bondgenootschappelijk overleg in een verder niet formeel bindend verband tot stand wordt gebracht, dan hadden wij destijds ook niet het NPV gehad, net zo min als het anti-clustermunitieverdrag of het verdrag tegen landmijnen. Die zijn toch allemaal in een geleidelijk proces van zwaan, kleef aan tot stand gekomen, waarbij Nederland soms een beetje vooraan maar vaak ook achteraan liep. Mijn directe suggestie naar aanleiding van uw woorden is: interessant, ik neem er kennis van dat je

dit misschien ter verdediging achter de hand wilt houden, maar zet dan in op een no first use-verdrag.

Minister Timmermans: Maar ook daarbij komen we weer in de knel met de afspraken in Lissabon die wij zelf hebben onderschreven, waarin staat dat het ook denkbaar is dat een van de drie NAVO-bondgenoten die beschikken over kernwapens deze wapens ook als eerste kunnen inzetten als het NAVO-territorium wezenlijk wordt bedreigd. Dat staat in de doctrine. Ik vind het best om die doctrine ter discussie te stellen. Ik ben zelf in de redenering bepaald niet tegen een no first use verklaring maar dan moeten wij dat wel in de ordentelijke volgorde doen. Dan moeten wij eerst de doctrine ter discussie stellen en die veranderen voordat wij ons er onderuit wurmen door elders een no first use-verklaring te ondertekenen.

De heer Schrijver (PvdA): Bent u ook bereid om dat dan te doen? U zegt dat u er niet tegen bent, maar bent u ook bereid om proactief, in de geest van dat perspectief van een kernwapenvrije wereld en u aansluitend bij het ideaal van president Obama – hij heeft nog maar een paar jaar – ook daarover eens gedachten naar voren te brengen, en niet alleen te zeggen dat u er niet op tegen zou zijn? Dat suggereert een wat passieve houding.

Minister Timmermans: Dat maakt onderdeel uit van mijn benadering, ook in de aanloop naar de NAVO-top in Wales, waarin ik ook tegen al onze partners zeg: het zou toch een ongelofelijk gemiste kans zijn als wij niet over kernontwapening zouden spreken op de NAVO-top. Mijn eerste inzet is om te kijken wat wij kunnen afspreken over transpa-rantie en mogelijke ontwapening van substrategische kernwapens, vervolgens om af te spreken wat wij over de Global Disarmament Agenda kunnen afspreken, en over mogelijke stappen die de NAVO in de richting van de Russen zou kunnen zetten om te komen tot afspraken. De gedachte van no first use is voor mij integraal onderdeel van die strategie. Maar ik kan die gedachte niet uit die hele strategie halen en alleen vooropzetten. In de hele poging om kernwapens de wereld uit te krijgen, wat de inzet is van de Nederlandse regering, moet de gedachte van no first use onderdeel uitmaken van de mogelijkheden die wij in de gereedschapskist op tafel zetten als wij daar met de NAVO-bondgenoten over praten. Dus wat mij betreft zetten wij daarop in, maar de eerste haalbare doelstelling lijkt mij om met de bondgenoten afspraken te maken over de tactische kernwapens. We zijn naar ik vrees nog ver verwijderd van het moment dat wij over de strategische kernwapens waarover de P5 beschikken dit soort afspraken kunnen maken, maar als de agenda voor kernontwapening je iets waard is, zul je ook altijd het onderwerp van no first use bovenaan die agenda moeten willen zetten. Waarbij ik het hier uitdrukkelijk heb over een inspanningsverplichting en niet over een resultaatsverplichting ten opzichte van uw Kamer, maar ik denk dat het no first use-beginsel een nuttige bijdrage kan zijn aan kernontwapening.

De heer Schrijver (PvdA): We zijn blij die inspanningsverplichting te noteren.

[...]

De heer Vliegenthart (SP): [...] Ik registreer net als collega Schrijver dankbaar dat de Minister vandaag een no first use inspanningsverplichting op zich neemt. Zou hij ons een keer kunnen informeren wat hij dan in het kader van die inspanningsverplichting zo allemaal doet?

Minister Timmermans: [...] Dan wat onze inzet ten aanzien van no first use betreft, ik heb u duidelijk aangegeven dat wat mij betreft no first use integraal onderdeel is van de strategie om kernwapens de wereld uit te krijgen. Maar een no first use verklaring terwijl je tegelijkertijd niet de discussie over ontwapening van tactische kernwapens en over de vorm en inhoud van de NAVO-strategie wilt voeren, is toch wel heel makkelijke politiek. Dat betekent dat je zegt dat je een no first use verklaring wilt, maar ondertussen houd je gewoon vast aan de NAVO-strategie. Dat is toch wel een beetje van twee walletjes eten. De positie die de heer Franken heeft onderlijnd, is dat, als je je in Lissabon vastlegt op een bepaalde NAVO-strategie, dat consequenties heeft, ook consequenties die je liever niet zou hebben en waar je ook liever van afkomt. Daar ben ik het zeer mee eens. Ik wil graag af van de kernwapens in de wereld. Ik wil ook graag dat de ontwapeningsagenda weer importantie krijgt. Het stoort mij enorm dat er in Wenen totaal geen vooruitgang wordt geboekt. Het is slecht voor de wereld dat de CFE-onderhandelingen helemaal stilliggen. Het is slecht voor de wereld dat de Amerikanen en de Russen niet over strategische kernontwapening praten op dit moment. Daarvoor moeten wij ons allemaal keihard inzetten. Maar het is wel zo oprecht om aan te geven dat zolang we die strategie

niet kunnen veranderen, een no first use verklaring misschien leuk lijkt maar voor het gedrag van de landen die beschikken over deze wapens geen gevolg heeft. Want Nederland zet die wapens niet in in geval van conflict. Dat doen de Amerikanen, de Fransen of de Britten binnen de NAVO-strategie. En dus, als wij willen uitkomen bij no first use hebben wij een heel lang traject te gaan, waarbij we ook die landen zullen moeten overtuigen dat het in hun belang is en in het belang van ontwapening om dat te doen. De Amerikanen zijn daarin bepaald geen dwarsliggers. Ik denk dat we er een zwaardere klus aan zullen hebben om de twee Europese kernwapenlanden, in ieder geval een van de twee, mee te nemen en te overtuigen.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Overzicht belemmeringen grensoverschrijdende arbeid en maatregelen (33.877) (T01907)

Algemene Europese Beschouwingen 15 april 2014 - De Minister van Buitenlandse Zaken zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid De Vries (PvdA), toe de Kamer een brief te doen toekomen met een overzicht van de bestaande praktische belemmeringen op het punt van grensoverschrijdende arbeid in buurlanden en de maatregelen die het kabinet hiertegen wenst te nemen.

Algemene Europese Beschouwingen 19 mei 2015 - De minister van Buitenlandse Zaken zegt de Kamer, naar aanleiding van opmerkingen van de leden De Vries en Schrijver (PvdA), toe de Kamer voor het zomerreces te informeren over de uitvoering van de motie Schouten c.s. over initiatieven om werken over de grens makkelijker te maken (TK, 34.000 XV, nr. 35) en de motie Schouten c.s. over een economische agenda voor de grensregio's (TK, 34.000 XIII, nr. 36).


Kerngegevens

Nummer T01907
Status voldaan
Datum toezegging 15 april 2014
Deadline 1 juli 2014
Verantwoordelijke(n) Minister van Buitenlandse Zaken
Kamerleden Prof.mr. N.J. Schrijver (PvdA)
prof.mr. K.G. de Vries (PvdA)
Commissie commissie voor Europese Zaken (EUZA)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen Algemene Europese Beschouwingen
grensoverschrijdende arbeid
staat van de Unie
Kamerstukken Staat van de Europese Unie 2015 en Voorzitterschapseditie voor het jaar 2016 (34.166)
Staat van de Europese Unie 2014 (33.877)


Uit de stukken

Handelingen I 2013-2014, 15 april 2014, nr. 27, item 3, blz. 17-18.

De heer De Vries (Pvda)

Ik eindig dicht bij huis. Een onderwerp dat jaren geleden hoog op de agenda stond, was de grensoverschrijdende samenwerking tussen landen als Nederland en Duitsland, Nederland en België enzovoorts. De leden van mijn fractie constateren dat er nog steeds grote belemmeringen zijn. Een voorbeeld: voor veel Nederlandse werknemers is het ingewikkeld en mede daarom niet aantrekkelijk om over de grens te gaan werken, alhoewel met name in Duitsland voldoende werkgelegenheid beschikbaar zou zijn, ook voor Nederlandse werknemers. De problemen die men tegenkomt hebben te maken met sociale wetgeving, met regelingen voor medische ongeschiktheid en dergelijke. Kan de minister de Kamer een overzicht toezeggen van nog steeds bestaande belemmeringen en daarbij aangeven hoe het kabinet die uit de weg wil ruimen? Ik dring er niet op aan dat dat vandaag allemaal gebeurt, maar ik zou het wel graag op korte termijn tegemoetzien.

Handelingen I 2013-2014, 15 april 2014, nr. 27, item 8, blz. 37-38

Minister Timmermans

Er is gevraagd of ik de praktische belemmeringen kan aangeven die er op het punt van de grensoverschrijdende samenwerking nog zijn. Ik zal de Kamer een brief sturen om te kijken in hoeverre ik op die vraag kan antwoorden. De Kamer weet dat deze zaak mij zeer raakt, simpelweg gezien de plaats waar ik woon en de zaken waar ik mee te maken heb. Ik zal kijken of ik aan dat verzoek kan voldoen. De Kamer krijgt van mij in ieder geval een brief op dit punt. Ik hoop dat ik daarin een totaaloverzicht kan maken.

Handelingen I 2014-2015, 19 mei 2015, nr. 31, item 12, blz. 23

De heer Schrijver (PvdA)

(...) De minister heeft een aantal belangrijke voorbeelden genoemd waardoor Europa dichter bij de burgers zou kunnen zijn, onder ander bij de aanpak van wat hij de "urban issues" noemde, de stedelijke beslommeringen. De minister heeft echter niets gezegd over het punt dat collega De Vries naar voren bracht om in de grensregio's het grensoverschrijdende verkeer van werknemers te vergemakkelijken. Dat is ook vaak een steen des aanstoots in nogal wat Europese grensregio's. Misschien kan de minister dat alsnog in zijn beantwoording meenemen?

Handelingen I 2014-2015, 19 mei 2015, nr. 31, item 12, blz. 34

Minister Koenders:

Dan kom ik op de grensoverschrijdende samenwerking. Het onderwerp grensarbeid heeft in de afgelopen periode binnen de agenda voor grensoverschrijdende samenwerking (GROS, want er is overal een afkorting voor in Europa) veel aandacht gekregen. Grensoverschrijdende arbeidsmobiliteit was een prioritair onderwerp toen Nederland voorzitter was van de Benelux. Dat heeft onder andere geleid tot betere informatievoorziening voor grensarbeiders en betere digitale toegang, zoals al genoemd. De komende jaren wordt eraan gewerkt om onze arbeidsmarkt beter te laten aansluiten op die van onze buurlanden. Er is nu een Benelux-aanbeveling over grensarbeid. Nogmaals, het gaat ook om een motor binnen de Europese Unie.

Hierover zijn twee moties-Schouten ingediend bij de begrotingen voor SZW en Economische Zaken voor 2015. BZK, EZ en SZW maken nu een inventarisatie van de precieze belemmeringen. Tevens is gevraagd op welke wijze grensoverschrijdend ondernemerschap gestimuleerd kan worden en welke experimenteerruimte gemeenten willen om een grensoverschrijdende arbeidsmarkt te stimuleren. Het parlement zal voor de zomer over de uitvoering van beide moties geïnformeerd worden.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Informeren over toetreding EU tot EVRM (33.877) (T01941)

De Minister van Buitenlandse Zaken zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Kox (SP), toe de Kamer op de hoogte te houden van ontwikkelingen ten aanzien van de toetreding van de Europese Unie tot het EVRM.


Kerngegevens

Nummer T01941
Status openstaand
Datum toezegging 15 april 2014
Deadline 1 januari 2015
Verantwoordelijke(n) Minister van Buitenlandse Zaken
Kamerleden M.J.M. Kox (SP)
Commissie commissie voor Europese Zaken (EUZA)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen EVRM
staat van de Unie
toetreding
Kamerstukken Staat van de Europese Unie 2014 (33.877)


Uit de stukken

Handelingen I 2013-2014, nr. 27, item 3 - blz. 19

De heer Kox (SP):

Ik hoor ook graag wanneer de toetreding van de EU tot het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens eindelijk zou kunnen plaatsvinden. We wachten daar eigenlijk al veel te lang op. Of zijn er nieuwe beren op de weg verschenen?

Handelingen I 2013-2014, nr. 27, item 8 - blz. 35

Minister Timmermans:

Nederland hecht aan toetreding van de Europese Unie tot het EVRM. We werken daar hard aan. De Commissie heeft advies gevraagd aan het EU-hof. Dat advies wordt over een paar maanden verwacht, na de zomer. Om de toetredingsakkoorden te optimaliseren, zullen we ook interne toepassingsregels moeten opstellen. Dat ligt stil tot het advies van het hof beschikbaar is. Samen met een aantal andere lidstaten hebben we er bij de Commissie op aangedrongen om daarmee toch door te gaan, ondanks het feit dat we nog op het advies van het hof zitten te wachten. Ik zal de Kamer goed op de hoogte houden van de ontwikkelingen op dat vlak.


Brondocumenten


Historie