Rappelabele toezeggingen Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Februari 2013 rappel)



Dit is het rappel tot 02-01-13.

 




Toezegging Startkwalificatie alleenstaande ouders (31.441/31.519/31.548/31.559/31.567/31.577) (T00994)

De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Strik, toe in haar interactie met wethouders te beklemtonen dat ook alleenstaande ouders mét startkwalificatie in de periode in de opmaat naar de arbeidsmarkt extra moeten worden gestimuleerd om dit ter hand te blijven nemen. Voorts zegt zij toe dit criterium als aandachtspunt mee te nemen in de op handen zijnde evaluatie en monitoring.


Kerngegevens


Uit de stukken

Handelingen I 2008-2009, nr. [17] – blz. 853-876

(...)

Blz. 868

Mw. Strik (GroenLinks): Ik heb ook aangestipt dat de scholingsplicht beperkt is tot de startkwalificatie. Via een amendement is in ieder geval mbo-4 aangegeven. Mijn punt is dat, als alleenstaande ouders zes jaar uit de arbeidsmarkt zijn en een ontheffing van de sollicitatieplicht hebben, zij er waarschijnlijk niet zo toe geneigd zijn om uit zichzelf te investeren in de voorbereiding op de re-integratie. Maar als je er zes jaar uit bent, kan dat sowieso tot vergroting van de afstand tot de arbeidsmarkt leiden. Dan is het belangrijk om toch iets van een traject te hebben ter voorbereiding van de re-integratie. Het wetsvoorstel voorziet hier niet in. Is de staatssecretaris bereid om gemeenten op zijn minst te stimuleren om ook die groep, ook al heeft die een startkwalificatie, toch actief te prikkelen om zich gaandeweg voor te bereiden op de re-integratie?

Staatssecretaris Klijnsma: Ik vind dat een heel goed punt van aandacht in mijn toekomstige gesprekken met de verschillende wethouders. Ik vind dat u hier echt een punt hebt. Ook al heb je een startkwalificatie, dan nog moet je de motivatie hebben om na die uiterlijk zes jaar weer echt aan de slag te gaan. Die motivatie moet je primair vanuit jezelf en secundair vanuit je omgeving, dus ook vanuit de gemeente, meekrijgen. Ik vind het zeer de moeite waard om daarover nader van gedachten te wisselen met de verschillende wethouders.

Blz 873-874

Mw. Strik (GroenLinks): (….) De alleenstaande ouders. Ik ben erg blij dat de staatssecretaris de mening van onze fractie deelt dat ook alleenstaande ouders mét startkwalificatie na zes jaar buiten de arbeidsmarkt te zijn geweest, voorbereiding behoeven op de re-integratie. Ik meen overigens dat dit niet alleen te maken heeft met hun motivatie. Hun startkwalificatie kan bijvoorbeeld inmiddels verouderd zijn, zodat nieuwe onderdelen toegevoegd moeten worden om hen weer te kunnen laten instromen. Ik verzoek de staatssecretaris om dit onderdeel te betrekken bij de evaluatie van dit wetsvoorstel en te bekijken wat het activeringsbeleid van gemeenten is bij de alleenstaande ouders met startkwalificatie.

Blz. 876

Staatssecretaris Klijnsma: (….) Wat betreft de alleenstaande ouders met startkwalificatie heb ik in eerste termijn al gezegd dat ik in mijn interactie met de wethouders zal beklemtonen dat, ook al heeft men een startkwalificatie, men toch in de periode in de opmaat naar de arbeidsmarkt extra wordt gestimuleerd om dit ter hand te blijven nemen.

Mw. Strik (GroenLinks): Daar ben ik heel blij om, maar mijn vraag was iets explicieter of u dat als criterium wilt meenemen als aandachtspunt in de evaluatie en de monitoring die u gaat uitvoeren.

Staatssecretaris Klijnsma: Dat kan ik wel toezeggen, want ik vind het zelf ook essentieel dat degenen die een startkwalificatie hebben, ook al is het een minderheid, zichzelf zodanig positioneren dat zij na die vijf of zes jaar weer full swing kunnen meedoen.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Verdringing op de arbeidsmarkt (31.767) (T01000)

De minister van SZW zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Strik, toe het risico van verdringing op de arbeidsmarkt mee te nemen in de aan de Tweede Kamer toegezegde evaluatie over de toepassing van de wet, die echter niet voor 2012 zal verschijnen in verband de huidige economische situatie.


Kerngegevens

Nummer T01000
Status voldaan
Datum toezegging 23 juni 2009
Deadline 1 juli 2016
Verantwoordelijke(n) Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Kamerleden mr. dr. M.H.A. Strik (GroenLinks)
drs. G.H. Terpstra (CDA)
dr. M. Westerveld (PvdA)
Commissie commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie evaluatie
Onderwerpen arbeidsmarkt
langdurig werklozen
Kamerstukken Het vergroten van kansen op werk voor langdurig werklozen (31.767)


Uit de stukken

Handelingen I 2008-2009, nr. 36 – blz.1654-1657 en 1671 - 1677

Blz. 1657

(...)

Mw. Strik (GroenLinks):

De regering schat het risico op verdringing op de arbeidsmarkt klein in, en baseert dat op het verwachte gedrag van werkgevers. Dat is een nogal dunne basis, omdat de overheid hier zelf niets in te sturen heeft. De zorgen van onze fractie dat mensen met een grote

afstand tot de arbeidsmarkt die zijn aangewezen op laaggeschoolde arbeid, van het verruimde begrip passende arbeid het slachtoffer worden, zijn met de beantwoording door de regering niet weggenomen.

Blz. 1675

(...)

Mw. Strik (GroenLinks):

Wat betreft de mogelijke effecten van het wetsvoorstel heeft de minister aangegeven dat de verwachting dat werkgevers niet snel hoger gekwalificeerde mensen in dienst zullen nemen, niet op onderzoek is gebaseerd maar zelfs alleen op een vooronderstelling. Dat was dus nog dunner dan ik vermoedde. Voor onze fractie blijft het wel de vraag of de minister daarmee niet toch een bepaald risico neemt

Blz. 1677

(...)

Minister Donner:

Die is gebaseerd op een zekere praktijkervaring, ook bij het UWV, waaruit blijkt dat het veeleer zo is dat de terughoudendheid bij werkgevers erin bestaat dat men werknemers die overgekwalificeerd zijn niet aanneemt uit vrees dat ze heel snel weer vertrekken nadat ze ingewerkt zijn en weer de regelmaat van arbeid hebben. Daarom heb ik minder zorgen over het punt van de verdringing, maar, zoals toegezegd, er zal een evaluatie plaatsvinden. Er zal ook op dit punt gelet moeten worden


Brondocumenten


Historie







Toezegging Halfjaarlijkse voortgangsrapportages (32.165) (T01171)

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zal de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Goyert, de halfjaarlijkse rapportages over de voortgang, leerpunten en knelpunten van de verschillende projecten toesturen.


Kerngegevens

Nummer T01171
Status voldaan
Datum toezegging 18 mei 2010
Deadline 1 juli 2013
Verantwoordelijke(n) Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Kamerleden A.A.E. Goyert (CDA)
Commissie commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie evaluatie
Onderwerpen evaluaties
loondispensatie
Kamerstukken Tijdelijke wet pilot loondispensatie (32.165)


Uit de stukken

Handelingen I 2009-2010, nr. 29– blz. 1223

Mevrouw Goyert (CDA):

[…]

Hoe worden de resultaten van de pilot "het realiseren van meer werkplekken bij werkgevers" teruggekoppeld en naar wie?

[…]

Handelingen I 2009-2010, nr. 29– blz. 1250

Minister Donner:

[…]

Hoe worden de resultaten van de werkgeverspilot teruggekoppeld naar werkgevers en om welke werkgevers gaat het? Door de projecten – inmiddels praten wij al over zestien werkgevers die meewerken – te monitoren en te evalueren kunnen lessen getrokken worden voor uitvoering en beleid. Het onderzoeksbureau dat de verschillende projecten volgt, zal twee keer per jaar een rapportage opstellen over de voortgang, de leerpunten en de knelpunten van de projecten. Deze voortgangsrapportages worden besproken in de klankbordgroep en de begeleidingscommissie behorend bij het onderzoek. Hierin zijn ook werkgevers vertegenwoordigd. Daarnaast worden de voortgangsrapportages besproken in de stuurgroep van de pilot en zullen ze halfjaarlijks aan de Tweede Kamer worden toegezonden. Uiteraard kunnen wij deze rapportages ook de Eerste Kamer toesturen, mocht zij daar prijs op stellen. Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen Nederland zal een rol spelen bij de verspreiding van de resultaten. MVO Nederland is een door MKB-Nederland en VNO/NCW aangewezen plek van waaruit het bedrijfsleven het maatschappelijk verantwoord ondernemen wil faciliteren. Dat zijn de wijzen waarop de ervaringen worden verkregen en teruggekoppeld naar werkgevers.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Kenbaar maken door SVB van individuele regeling voor particulier verzekerden met AOW-gat (32.846) (T01427)

De Minister van SZW zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Van Rey, toe met de SVB te bespreken op welke wijze de mogelijkheid van een individuele regeling voor particulier verzekerden waarvan de uitkering eindigt op de eerste dag van de maand waarin iemand 65 jaar wordt, onder de aandacht van deze groep kan worden gebracht.


Kerngegevens

Nummer T01427
Status voldaan
Datum toezegging 29 november 2011
Deadline 1 juli 2012
Verantwoordelijke(n) Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Kamerleden J.F.B. van Rey (VVD)
Commissie commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie overig
Onderwerpen Algemene Ouderdomswet
individuele regelingen
Sociale Verzekeringsbank
Kamerstukken Wijziging ingangsdatum AOW-ouderdomspensioen (32.846)


Uit de stukken

Handelingen I 2010-2011, nr. 9 - blz. 9-8-37 - 9-8-47

Blz. 40

Minister Kamp:

Eigenlijk zit het probleem alleen bij die groep waar een koppeling is gelegd tussen het moment waarop de uitkering eindigt en het moment waarop de AOW ingaat. Dat is aan de orde in slechts een klein deel van de gevallen. Voor die kleine groep zijn er twee moge-lijkheden. Het kan zijn dat de verzekeraar gezegd heeft dat de uitkering eindigt bij het ingaan van de AOW. Als het zo is geformuleerd, ligt het risico bij de verzekeraar en moet die dit probleem pakken. Als er gezegd is dat de uitkering eindigt op de eerste dag van de maand waarin je 65 jaar wordt, ligt het probleem echt bij de verzekerde zelf. Naar mijn inschatting betreft dit een zeer kleine restgroep. Daar zit een probleem van eenmalige gemiddeld € 415 bruto dat opgelost moet worden. [...] Niet iedereen die eenmalig geconfronteerd wordt met gemiddeld € 415 bruto, heeft daarmee een probleem. Degenen die daarmee wel een probleem hebben, kunnen contact opnemen met de SVB. In overleg met de SVB kan de eerste AOW-uitkering naar voren worden gehaald om ervoor te zorgen dat zij eerder de beschikking krijgen over het geld. De SVB is bereid om, zodra de Kamer zich uitgesproken heeft, dit voor de mensen die dat nodig hebben en die daarom vragen individueel tot een gewenste uitkomst te komen.

Blz. 42

De heer Van Rey (VVD):

Het derde punt dat ik zou willen noemen is dat ik blij ben met de oplossing van de Sociale Verzekeringsbank. Ik vraag de minister, dat de SVB dit vooral proactief oppakt. Ook als mensen er niet naar vragen, moet het eventueel wel meegedeeld worden.

Blz. 46

Minister Kamp:

De heer Van Rey heeft gevraagd of de SVB kenbaar kan maken dat deze regeling er is. We spreken dus over een kleine groep mensen die particulier verzekerd is. Zij kunnen het niet dragen en moeten dus worden geholpen. Daarvoor kunnen zij een beroep doen op de Sociale Verzekeringsbank. Naar mijn mening moet je niet iedereen daarmee lastig vallen. Dat zou te veel non-informatie zijn voor mensen die daar geen belang bij hebben, maar het is wel belangrijk dat degenen die er wel belang bij hebben daar kennis van kunnen nemen. Ik zal met de Sociale Verzekeringsbank bespreken op welke wijze we dat kunnen bereiken.


Brondocumenten


Historie

  • 3 april 2013
    nieuwe status: voldaan
    Voortgang:
    documenten:
  • 18 september 2012
    nieuwe deadline: 1 juli 2012
    nieuwe status: openstaand
    Voortgang:
    Opmerking: Niet afgehandeld met brief aan Tweede Kamer over de gevolgen van de
    wijziging van de ingangsdatum van het AOW-ouderdomspensioen naar
    de dag van de verjaardag (Kamervragen Ortega-Martijn, Kamerstuknr.
    2011–2012/2078, 3 april 2012). Deze vragen gaan niet in op de toezegging (het onder de aandacht brengen van de mogelijkheid van een individuele regeling voor particulier verzekerden met AOW-gat door de SVB.
    documenten:
  • 29 november 2011
    toezegging gedaan






Toezegging Reactie advies commissie-Westerlaken (33.000) (T01432)

De Minister van Algemene Zaken zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Barth, toe middels een brief van de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in te gaan op het advies van de commissie-Westerlaken.


Kerngegevens

Nummer T01432
Status voldaan
Datum toezegging 25 oktober 2011
Deadline 1 januari 2012
Voormalige Verantwoordelijke(n) Minister van Algemene Zaken
Huidige Verantwoordelijke(n) Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Kamerleden Drs. M.A.M. Barth (PvdA)
Commissie commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen Wet sociale werkvoorziening
Kamerstukken Miljoenennota 2012 (33.000)


Uit de stukken

Handelingen I 2011-2012, nr. 4 - blz. 68, 83.

Mevrouw Barth (PvdA):

Ik heb de minister-president gevraagd of hij kan ingaan op het advies van de commissie-Westerlaken hierover. De commissie is naar onze opvatting met heel goede ideeën gekomen over de toekomstige inrichting van beschut werken en gedetacheerd werken. De commissie maakt dat onderscheid. Zij doet ook een dringend beroep op het kabinet om toch op een andere manier te kijken naar de bezuiniging die op dit onderwerp is ingeboekt, omdat het uitsluitend willen halen van die enorme bezuiniging bij alleen de nieuwe gevallen tot een enorme hypotheek leidt op juist de inhoudelijke vernieuwing, waarvan iedereen ziet dat dat op dit dossier een heel goede zaak zou zijn.

Minister Rutte:

Aan de overzijde is daar een verzoek over gedaan, er is nu hier een verzoek gedaan, er komt een brief van de staatssecretaris waarin hij ingaat op het advies van de commissie-Westerlaken. Dat is een man die ik heel hoog heb zitten, dus dat advies zullen we zorgvuldig bestuderen.

Mevrouw Barth:

Nu heb ik in eerste termijn van de heer Hermans gehoord dat hij bij bezuinigingen altijd bereid is om te kijken naar modaliteiten. Toen ik die vraag in eerste termijn stelde,had ik het over dit onderwerp. Wij vinden die taakstelling veel te hoog. Maar het ontbreekt wel aan mogelijkheden om naar andere wegen te kijken om die bezuiniging binnen te halen. Juist die zorgen ervoor dat het bijna onmogelijk is – daar vertel ik geen nieuws mee – om dit dossier op een verstandige manier voor elkaar te krijgen. Werkgevers klagen daarover, werknemers klagen erover, dus komt er in die brief ook ruimte om op een andere manier met die taakstelling om te gaan?

Minister Rutte:

Wij komen met een reactie op "Westerlaken". We zijn bezig met het uitwerken van onze plannen op dat terrein, en dan gaat de normale parlementaire behandeling plaatsvinden. Dat is het moment om met elkaar over alternatieven te spreken. Zo gaat dat toch?

(...)

Mevrouw Barth:

Wij zijn ook blij met de toezeggingen over de Wsw. Wij zien de reactie van het kabinet op het advies van de commissie-Westerlaken met zeer veel belangstelling tegemoet. We zijn ook heel blij dat we hebben kunnen constateren dat er vandaag toch wat ruimte is ontstaan in de modaliteiten waarlangs de bezuiniging op de Wsw en de Wet werken naar vermogen zal worden ingevuld.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Zetelverdeling pensioenfondsbesturen (31.537) (T01459)

De Minister van SZW zegt de Kamer, naar aanleiding van opmerkingen van de leden Noten, Vliegenthart en Thissen, toe de zetelverdeling tussen werkgevers, werknemers en pensioengerechtigden in pensioenfondsbesturen zodanig te regelen in het wetsvoorstel Versterking bestuur pensioenfondsen, dat indien er sprake is van premiemaximalisatie het werkgeversaandeel minder dan de helft zal zijn.


Kerngegevens

Nummer T01459
Status voldaan
Datum toezegging 24 januari 2012
Deadline 1 januari 2013
Verantwoordelijke(n) Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Kamerleden drs. H.C.P. Noten (PvdA)
C. P. Thissen (GroenLinks)
dr. A. Vliegenthart (SP)
Commissie commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie overig
Onderwerpen bestuur
pensioenfondsen
zetelverdeling
Kamerstukken Initiatiefvoorstel-Koşer Kaya en Blok Samenstelling en medezeggenschap in pensioenfondsbesturen (31.537)


Uit de stukken

Handelingen I 2011-2012, nr. 16 - 10 - blz. 48

Minister Kamp: De heer Noten heeft een punt naar voren gebracht. Dat deden ook de heren Vliegenthart en Thissen. Als ik het in mijn eigen woorden mag zeggen, komt het erop neer dat zij zeggen dat het vreemd zou zijn als de werkgevers 50% van de zetels in het bestuur houden, als het pensioenakkoord ervoor zorgt dat er een verschuiving is in de risico's richting werknemers en pensioengerechtigden. Hij vindt dat je, als dat het geval is, ook consequent moet zijn en dat je dan de positie van de werkgevers moet aanpassen voor wat betreft de zetelverdeling. Ik denk dat dit een terecht punt is van de heren Noten, Vliegenthart en Thissen. Het lijkt mij een goed idee om de zetelverdeling afhankelijk te maken van de vraag of de premie voor de werkgever gemaximeerd is, want daar gaat het om. Dat is die natuurlijk. Als de premie voor de werkgever gemaximeerd is, dan is het risico voor de werkgevers beperkt. Dan is het risico verschoven naar anderen en vragen de heren Noten, Vliegenthart en Thissen terecht – en ik vraag het met hen – waarom je dan toch hun deel op 50% zou laten.

De heer Vliegenthart (SP): Dat komt ook in het wetsvoorstel te staan dat hopelijk voor 1 januari hier behandeld zou moeten zijn?

Minister Kamp: Ik denk dat er veel voor te zeggen is om het zo te gaan doen. Ik heb al gezegd dat ik er bijna mee klaar ben. Het wordt een dezer dagen naar de Tweede Kamer gestuurd. Kijkt u ernaar, maar ik denk dat die suggestie van de heren Vliegenthart, Thissen en Noten een waardevolle suggestie is. Ik stel me voor dat je de zetelverdeling dan als volgt regelt: als er een premiemaximering is, dan krijgen de werkgevers en de werknemers evenveel zetels en daarbovenop heb je een aantal zetels voor de pensioengerechtigden. Als de premie niet gemaximeerd is, dan ligt een groot deel van het risico nog steeds bij de werkgevers en dan is het verantwoord dat je aan de ene kant de zetels van de werknemers en de pensioengerechtigden hebt en aan de andere kant de zetels van de werkgevers. Ik denk dat er op deze wijze een goede vertaling wordt gegeven aan wat naar voren is gebracht door de heer Noten en anderen. Ik denk dat we dat zo zouden kunnen doen.

Handelingen I 2011-2012, nr. 16 - 12 - blz. 65

Minister Kamp: Ik begin met de heer Noten. Hij heeft een motie ingediend, medeonder-tekend door de heren Thissen en Vliegenthart. Ik laat het oordeel over de motie natuurlijk aan de Kamer, maar wat daarin staat, is wat ik van plan ben om te gaan doen


Brondocumenten


Historie







Toezegging Rapportageverplichting samenstelling besturen (31.537) (T01460)

De Minister van SZW zegt de Kamer, naar aanleiding van opmerkingen van de leden Hoekstra, Thissen en Ester, toe om in het wetsvoorstel Versterking bestuur pensioenfondsen een rapportageverplichting voor pensioenfondsen op te nemen, ter verduidelijking van de samenstelling van besturen en de inspanningen die zijn verricht om jongeren en vrouwen vertegenwoordigd te krijgen.


Kerngegevens

Nummer T01460
Status voldaan
Datum toezegging 24 januari 2012
Deadline 1 januari 2013
Verantwoordelijke(n) Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Kamerleden Dr. P. Ester (ChristenUnie)
Mr. W.B. Hoekstra (CDA)
C. P. Thissen (GroenLinks)
Commissie commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie overig
Onderwerpen bestuur
pensioenfondsen
rapportage
vertegenwoordiging
Kamerstukken Initiatiefvoorstel-Koşer Kaya en Blok Samenstelling en medezeggenschap in pensioenfondsbesturen (31.537)


Uit de stukken

Handelingen I 2011-2012, nr. 16 - 12 - blz. 65

Minister Kamp: Ik maak van deze gelegenheid gebruik om op één punt een verduidelijking te geven van iets wat ik in eerste termijn heb gezegd. Misschien is het zelfs een verbetering. Ik heb toen gesproken over wanneer ik bij de Tweede Kamer kom met mijn wetsvoorstel. Het lijkt mij goed te proberen in het wetsvoorstel recht te doen aan een aantal zaken die hier naar voren zijn gebracht. Ik heb gezegd dat ik binnen enkele dagen naar de Kamer zou gaan, maar wij verwachten het advies van de Raad van State binnen enkele dagen. Ik zal dat met de grootst mogelijke spoed tot een conclusie brengen. Ik zal een aantal zaken die hiernaar voren zijn gebracht daarbij betrekken. Ik denk dan in het bijzonder aan wat de heer Hoekstra heeft gezegd. Hij wenst dat er meer wordt gedaan om ook jongeren bij de besturen te betrekken. De heer Thissen heeft daar een motie over ingediend, medeondertekend door de heren Ester en Noten. Daarin staat dat het toekomstige pensioenstelsel een generatiebestendig stelsel moet zijn. De indieners vinden ook, dat naast de deelname van pensioengerechtigden in de besturen, ook een vertegenwoordiging van de jongere generaties in deze besturen wenselijk is. Dat is ook de lijn die de heer Hoekstra inzette. Het lijkt mij goed als wij in ieder geval in het wetsvoorstel opnemen dat er een rapportageverplichting komt voor pensioenfondsen, in die zin dat ze ook aangeven wat ze aan vertegenwoordiging hebben en hoe het staat met het evenwicht in het bestuur en in de nieuwe deelnemers- en pensioengerechtigdenraad waarover ik heb gesproken. Het moet duidelijk worden hoe een en ander is verdeeld wat betreft leeftijd en geslacht. Ik wil dus graag overwegen om in de wet op dat punt een rapportageverplichting op te nemen. Bovendien wil ik dat er een rapportage komt over de inspanningen die men heeft verricht om dit voor elkaar te krijgen. Het moet duidelijk worden welke inspanningen zijn geleverd om jongeren en vrouwen in de besturen vertegenwoordigd te krijgen.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Toezicht aanpassing wet- en regelgeving in verband met verhoging AOW-leeftijd (33.290) (T01552)

De minister van SZW zegt de Kamer, naar aanleiding van een opmerking van het lid Thissen, toe toezicht te houden op het geheel van wet- en regelgeving waarin de 65-jaargrens wordt genoemd en die moet worden aangepast in verband met de verhoging van de AOW-gerechtigde leeftijd.


Kerngegevens

Nummer T01552
Status voldaan
Datum toezegging 10 juli 2012
Deadline 1 januari 2013
Verantwoordelijke(n) Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Kamerleden C. P. Thissen (GroenLinks)
Commissie commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie lagere regelgeving
Onderwerpen AOW-leeftijd
gedelegeerde regelgeving
toezicht
Kamerstukken Wet verhoging AOW- en pensioenrichtleeftijd (33.290)


Uit de stukken

Handelingen I 2011-2012, nr. 37- 15 - blz. 143-144

Minister Kamp: De heer Thissen heeft gezegd dat de leden van de fractie van GroenLinks graag willen weten hoe het zit met de verschillen tussen het genoemde aantal aanpassingen van wetten en AMvB's in de memorie van antwoord en in het onderzoek van Smolenaars. De door mij in de memorie van antwoord genoemde aantallen betreffen alleen de wetten die worden gewijzigd en twee AMvB's op basis van de tijdelijke delegatiegrondslag. Een daarvan is gericht op AMvB's en een op wetten. Uiteraard dienen waar nodig ook de leeftijdsgrenzen in ministeriële regelingen te worden aangepast. Alle wetten en AMvB's waarin sprake is van arbeidsvoorwaardelijke regelingen worden in die twee bedoelde AMvB's niet meegenomen. Dan heb ik het over de arbeidsvoorwaardelijke regelingen voor ambtenaren, politie, brandweer en dergelijke. Die moet de overheid als werkgever aanpassen als dat noodzakelijk is, net zoals dat voor de markt moet gebeuren. De partijen moeten het daar zelf doen. Daarnaast zijn er ook provinciale en gemeentelijke regelingen waarin sprake is van leeftijdsgrenzen. Die moeten ook allemaal worden aangepast. Het is niet aan de overheden om nu te bezien of een wijziging van de AOW-leeftijd ook noodzaak tot wijzigingen van die regelingen oplevert. Ze moeten dat zelf bekijken en er zelf hun conclusie uit trekken. In de in de memorievan antwoord genoemde aantallen zijn ook de aanpassingen in de fiscale wet- en regelgeving niet meegenomen. Die worden zoals gezegd meegenomen in het Belastingplan. Ten slotte wijs ik op de noodzakelijke aanpassingen van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers, de APPA. Het desbetreffende wetsvoorstel, waarvoor een tweederdemeerderheid in het parlement nodig is, volgt een separaat traject. Op die manier zijn er een aantal trajecten die gevolgd moeten worden. Er zijn aparte verantwoordelijkheden voor de overheid als werkgever, voor de marktpartijen, voor de gemeenten, voor de provincies, voor de sociale partners en ook voor ons als ministerie van SZW om dat te gaan doen. Dat, met de toelichting die ik net gegeven heb, verklaart de verschillen tussen beide becijferingen.

De heer Thissen (GroenLinks): Erkent de minister nu dat de inventarisatie van mevrouw Smolenaars van zeven jaar geleden klopt? Ik doel op de 898 regelingen en wetten waarin de leeftijd van 65 jaar is genoemd. Zo ja, is het dan niet verstandig dat een bepaalde minister of staatssecretaris erop toeziet dat het goed gaat?

Minister Kamp: Ik denk wel dat de heer Thissen een punt heeft met zijn opmerking dat het geheel dat moet worden gerealiseerd, moet worden gevolgd. Ik voel mij verantwoordelijk om het te volgen. Ik zal het dus de aandacht geven waar de heer Thissen om vraagt.


Brondocumenten


Historie