Rappelabele toezeggingen Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Rappel juli 2013)



Dit is het rappel tot 03-07-13.

 




Toezegging Startkwalificatie alleenstaande ouders (31.441/31.519/31.548/31.559/31.567/31.577) (T00994)

De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Strik, toe in haar interactie met wethouders te beklemtonen dat ook alleenstaande ouders mét startkwalificatie in de periode in de opmaat naar de arbeidsmarkt extra moeten worden gestimuleerd om dit ter hand te blijven nemen. Voorts zegt zij toe dit criterium als aandachtspunt mee te nemen in de op handen zijnde evaluatie en monitoring.


Kerngegevens


Uit de stukken

Handelingen I 2008-2009, nr. [17] – blz. 853-876

(...)

Blz. 868

Mw. Strik (GroenLinks): Ik heb ook aangestipt dat de scholingsplicht beperkt is tot de startkwalificatie. Via een amendement is in ieder geval mbo-4 aangegeven. Mijn punt is dat, als alleenstaande ouders zes jaar uit de arbeidsmarkt zijn en een ontheffing van de sollicitatieplicht hebben, zij er waarschijnlijk niet zo toe geneigd zijn om uit zichzelf te investeren in de voorbereiding op de re-integratie. Maar als je er zes jaar uit bent, kan dat sowieso tot vergroting van de afstand tot de arbeidsmarkt leiden. Dan is het belangrijk om toch iets van een traject te hebben ter voorbereiding van de re-integratie. Het wetsvoorstel voorziet hier niet in. Is de staatssecretaris bereid om gemeenten op zijn minst te stimuleren om ook die groep, ook al heeft die een startkwalificatie, toch actief te prikkelen om zich gaandeweg voor te bereiden op de re-integratie?

Staatssecretaris Klijnsma: Ik vind dat een heel goed punt van aandacht in mijn toekomstige gesprekken met de verschillende wethouders. Ik vind dat u hier echt een punt hebt. Ook al heb je een startkwalificatie, dan nog moet je de motivatie hebben om na die uiterlijk zes jaar weer echt aan de slag te gaan. Die motivatie moet je primair vanuit jezelf en secundair vanuit je omgeving, dus ook vanuit de gemeente, meekrijgen. Ik vind het zeer de moeite waard om daarover nader van gedachten te wisselen met de verschillende wethouders.

Blz 873-874

Mw. Strik (GroenLinks): (….) De alleenstaande ouders. Ik ben erg blij dat de staatssecretaris de mening van onze fractie deelt dat ook alleenstaande ouders mét startkwalificatie na zes jaar buiten de arbeidsmarkt te zijn geweest, voorbereiding behoeven op de re-integratie. Ik meen overigens dat dit niet alleen te maken heeft met hun motivatie. Hun startkwalificatie kan bijvoorbeeld inmiddels verouderd zijn, zodat nieuwe onderdelen toegevoegd moeten worden om hen weer te kunnen laten instromen. Ik verzoek de staatssecretaris om dit onderdeel te betrekken bij de evaluatie van dit wetsvoorstel en te bekijken wat het activeringsbeleid van gemeenten is bij de alleenstaande ouders met startkwalificatie.

Blz. 876

Staatssecretaris Klijnsma: (….) Wat betreft de alleenstaande ouders met startkwalificatie heb ik in eerste termijn al gezegd dat ik in mijn interactie met de wethouders zal beklemtonen dat, ook al heeft men een startkwalificatie, men toch in de periode in de opmaat naar de arbeidsmarkt extra wordt gestimuleerd om dit ter hand te blijven nemen.

Mw. Strik (GroenLinks): Daar ben ik heel blij om, maar mijn vraag was iets explicieter of u dat als criterium wilt meenemen als aandachtspunt in de evaluatie en de monitoring die u gaat uitvoeren.

Staatssecretaris Klijnsma: Dat kan ik wel toezeggen, want ik vind het zelf ook essentieel dat degenen die een startkwalificatie hebben, ook al is het een minderheid, zichzelf zodanig positioneren dat zij na die vijf of zes jaar weer full swing kunnen meedoen.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Criteria sancties (33.086) (T01585)

De Minister voor Immigratie, Integratie en Asiel zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Meurs, toe de criteria voor eventuele sancties uit te werken en aan de Kamer te sturen.


Kerngegevens

Nummer T01585
Status voldaan
Datum toezegging 11 september 2012
Deadline 1 juli 2013
Verantwoordelijke(n) Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Kamerleden prof. dr. P.L. Meurs (PvdA)
Commissie commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen inburgering
sancties
Kamerstukken Versterking eigen verantwoordelijkheid inburgeringsplichtige (33.086)


Uit de stukken

Handelingen I 2011-2012, nr. 38-7 - blz. 39

Mevrouw Meurs (PvdA): Over de sancties hebben we veel gewisseld. De heer Swagerman verweet mij inconsistentie. Dat wil ik bij dezen dan graag rechtzetten. Het feit dat er gedreigd wordt met uitzetting, ook al wordt die uitzetting niet gematerialiseerd, kan wel degelijk veel onzekerheid, angst en wantrouwen bij inburgeraars teweegbrengen. Men lijdt het meest van het lijden dat men vreest, zo heb ik later pas geleerd. En daar heeft dit ook mee te maken. Dus het is wel degelijk consistent. Ook al is er een zwaard van Damocles dat niet de facto wordt benut, het kan wel degelijk voor het gedrag van mensen heel negatieve gevolgen hebben. Dus ik vind niet dat ik hierover inconsistent ben. Ik vraag wel nogmaals aan de minister waarom hij zo'n dreiging met uitzetting boven de markt houdt. Welk doel is daar nu eigenlijk mee gediend als we nu al weten dat dit instrument niet ingezet kan worden? Is het dan niet veel beter om het weg te laten en om inburgeraars juist te stimuleren om resultaten te halen? We zijn het namelijk met elkaar eens dat het goed is dat er resultaten worden gehaald en dat mensen in staat worden gesteld om hun examen te halen.

(...)

Handelingen I 2011-2012, nr. 38-7 - blz. 43

Minister Leers: Ik kom op de vragen die zijn gesteld. Mevrouw Meurs en ik zijn het over veel punten eens, maar op een aantal onderdelen is zij het niet met mij eens. Ook zij vindt dat mensen eigenaar moeten worden van de eigen toekomst. Ook zij heeft nog eens onderstreept dat zij niet tegen die eigen verantwoordelijkheid is. Het bezwaar van mevrouw Meurs richt zich met name op de invulling die wij hebben gegeven aan de kwetsbare groep en aan de sanctionering. Dat zijn de twee springende punten, die hier overigens breed aan de orde zijn gesteld. Laat ik nogmaals zeggen dat die sanctie wat mij betreft geen symbool is. De sanctie is meer een stok achter de deur. Ik kan de Kamer geen onderbouwing met concrete cijfers geven, omdat het gaat om individuele toetsing. Ik heb net ook al gezegd dat het feit dat het recht doet aan degene die wel die moeite doet, ook een reden is om die sanctie overeind te houden. De sanctie is een expressie van de verantwoordelijkheid. Als die verantwoordelijkheid niet wordt genomen en als dat verwijtbaar is, dan mag je daar ook consequenties aan verbinden. Natuurlijk mag er op dit punt geen willekeur ontstaan. Daarom heb ik ook toegezegd dat ik de criteria voor eventuele sancties zal uitwerken. De Kamer krijgt die nog van mij.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Afwikkeling inburgering oudkomers (33.086) (T01586)

De Minister voor Immigratie, Integratie en Asiel zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Strik, toe in de gesprekken met de gemeenten over de afwikkeling van de oude werkwijze te bezien of een bedrag van 100 miljoen euro toereikend is voor de inburgering van oudkomers.


Kerngegevens

Nummer T01586
Status voldaan
Datum toezegging 11 september 2012
Deadline 1 januari 2014
Verantwoordelijke(n) Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Kamerleden mr. dr. M.H.A. Strik (GroenLinks)
Commissie commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie overig
Onderwerpen inburgering
oudkomers
Kamerstukken Versterking eigen verantwoordelijkheid inburgeringsplichtige (33.086)


Uit de stukken

Handelingen I 2011-2012, nr. 38-7 - blz. 40

Mevrouw Strik (GroenLinks): Ik wil graag dat de minister in zijn tweede termijn nog wat nader ingaat op mijn vragen over de aantallen oudkomers. In de rapporten van juni 2010 staan grote getallen, namelijk 220.000 waarvan toen 20% zou zijn geslaagd voor het examen. Graag krijg ik een iets betere onderbouwing. Hoeveel oudkomers hebben nu het inburgeringsexamen nog niet gehaald? Dat is eigenlijk de meeste concrete vraag. Hebben wij al die oudkomers inderdaad in het vizier? De minister noemt een bepaald aantal waarvoor hij nog geld heeft gereserveerd in 2013. Er staat nog 100 mln. voor. Ik heb in mijn eerste termijn een rekensommetje gemaakt en laten zien dat er nog steeds een enorm groot financieel gat is, waar gemeenten voor komen te staan. Hoe gaat de minister dit oplossen?

(...)

Handelingen I 2011-2012, nr. 38-7 - blz. 43-44

Minister Leers: Over het financiële gat is opgemerkt dat ik nog 100 mln. heb waarmee ik de gemeente ga afkopen. Men moet zich niet vergissen: in het verleden zijn grote bedragen betaald aan de gemeenten voor inburgeringscursussen die nog niet geëffectueerd zijn. De gemeenten hebben er echter al wel geld voor ontvangen. Dat er nog 70.000 zijn

die moeten inburgeren, wil niet zeggen dat ik voor al deze 70.000 opnieuw moet betalen; een deel is al betaald en een deel is nieuw. Voor die nieuwe gevallen wil ik betalen, maar niet voor de oude waarvoor al betaald is. In onze becijfering is ervan uitgegaan dat die 100 mln. toereikend moet zijn om het resterende aantal nog te voorzien van een inburgering, waardoor wij de zaak "oud" kunnen vereffenen en effectueren.

Mevrouw Strik (GroenLinks): De minister herhaalt nu wat hij al geschreven heeft in de

nota naar aanleiding van het verslag. In de evaluatie van juni 2010 gaat het om veel grotere aantallen. Weet de minister zeker dat alle andere oudkomers behalve die 38.000

inmiddels een inburgeringsexamen gedaan hebben? De minister zegt dat hij ervan uitgaat dat die 100 mln. toereikend is. Wat, als blijkt dat dit bedrag niet toereikend is? Wat gaat de minister dan doen ten opzichte van de gemeenten?

Minister Leers: Wij moeten toch nog gaan praten met de gemeenten over de afwikkeling van het geheel. Ik zal dit punt daarbij betrekken. Dat zal een kwestie van onderhandelen met de gemeenten worden om de oude rekeningen af te sluiten. De gemeenten realiseren vanaf 2013 immers geen aanbod meer, want dan hebben wij het nieuwe stelsel. De gemeenten doen op dat punt dan niets meer. Er moet wel afgerekend worden en dat gaan wij ook doen. Wat de aantallen betreft: ik ga uit van de cijfers die mij zijn meegedeeld. Het gaat dus om 78.000 trajecten waarvan er 38.000 oud zijn en 40.000 nieuw.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Schriftelijke beantwoording vragen inzake pensioenfondsen (33.182) (T01689)

De staatssecretaris van SZW zegt de Kamer een schriftelijk reactie toe op vragen van het lid Backer over onder meer de bestuurscultuur, de dagelijkse leiding van de fondsen, de positie van de raad van toezicht en de rol van de Nederlandsche Bank.


Kerngegevens

Nummer T01689
Status voldaan
Datum toezegging 9 juli 2013
Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Kamerleden Jhr.mr. J.P. Backer (D66)
Commissie commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen bestuur
pensioenfondsen
toezicht
Kamerstukken Wet versterking bestuur pensioenfondsen (33.182)


Uit de stukken

Handelingen I 2012-2013, 35-16-p. 76-77

De heer Backer (D66):

Ik heb een aantal vragen gesteld aan de staatssecretaris die ik even snel zal doorlopen. Ik zal ook meteen de conclusie erbij zeggen. Ik zou graag wensen voor de wetgevende arbeid van deze Kamer dat de staatssecretaris die schriftelijk beantwoordt, want ik denk niet dat het vanavond nog veel toevoegt. Ik heb een vraag gesteld over de toekomstbestendigheid, de checks-and-balances en over de bestuurscultuur waarin het een rol speelt dat andere groepen aan tafel komen. Ik heb gesproken over de rol van de president van de Nederlandsche Bank op grond van artikel 104, lid 5. Ik heb gevraagd naar de positie van de raad van toezicht in het kader van artikel 9, ook wat betreft de taakvervulling en aansprakelijkheid. Ik heb ook een vraag gesteld over het fenomeen van de dagelijkse leiding van de fondsen, dus de titulaire directeuren. Ik heb ook een aantal vragen gesteld over de uitbesteding van het APG en het ABP. Ik denk dat dit zo'n beetje de punten waren. Dan begrijpt men ook waarom ik de behandeling met enige droefenis heb gadegeslagen. Met alle respect voor alle inzet, ik kan op basis van deze antwoorden en deze behandeling mijn fractie niet positief adviseren.

Handelingen I 2012-2013, 35-16-p. 79

Staatssecretaris Klijnsma:

Last but not least kom ik bij de heer Backer. Hij bouwde zijn betoog mooi op, maar ik had het natuurlijk liever andersom gezien. Ik dank de heer Backer voor het feit dat hij zijn bewondering uitsprak. Hij heeft echter ook zijn droefenis uitgesproken en een aantal zaken gevraagd in de context van de schriftelijke beantwoording. Waar ik kan, zal ik het zeker doen. Dat ben ik de heer Backer zeker verplicht. Ik heb opgeschreven waar het dan over gaat.


Brondocumenten


Historie