Rappelabele toezeggingen Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Vooruitblik juli 2015 tot januari 2016)



Dit is het rappel vanaf 02-07-15 tot 02-01-16.

 




Toezegging Evaluatie en monitoring digitale dienstverlening (33.065) (T01506)

De minister van SZW zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Ester, Scholten en Sent, een integrale evaluatie in 2015 toe en zal tussentijds de implementatie van de digitale dienstverlening blijven volgen op basis van de geformuleerde criteria.


Kerngegevens

Nummer T01506
Status voldaan
Datum toezegging 24 april 2012
Deadline 1 januari 2016
Verantwoordelijke(n) Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Kamerleden Dr. P. Ester (ChristenUnie)
Mr. M.C. Scholten (D66)
Prof.dr. E.M. Sent (PvdA)
Commissie commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie evaluatie
Onderwerpen arbeidsbemiddeling
dienstverlening
digitalisering
Kamerstukken Wijziging van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen (33.065)


Uit de stukken

Handelingen I 2011- 2012, nr. 27-4-blz. 6

De heer Ester (ChristenUnie): De Stichting van de Arbeid heeft in haar reactie op het wetsvoorstel verzocht om een heldere toetsing van de ambities na afloop van de implementatieperiode van de wet in 2015. Mijn fractie sluit zich bij dit verzoek aan en vraagt om een stevige evaluatie van het nieuwe beleid, niet alleen in de vorm van monitoring van het implementatietraject, maar ook in relatie tot het huidige beleid en de mate waarin kwetsbare groepen bereikt worden met de nieuwe dienstverlening. Het verzoek van mijn fractie aan de minister is of hij een dergelijke integrale evaluatie wil toezeggen.

Handelingen I 2011- 2012, nr. 27-4-blz. 12

Mevrouw Scholten (D66): En juist vanwege de omvang van het te ontwikkelen digitale systeem is de implementatie niet zonder risico's. Kan de minister toezeggen dat de implementatie van het systeem haalbaar is, zowel wat betreft de tijdsdruk als de kosten-besparing? Gaat de kwaliteit van de dienstverlening daardoor niet juist achteruit?

Handelingen I 2011- 2012, nr. 27-4-blz. 24

Mevrouw Sent (PvdA): Mijn fractie is blij met de zorg die de minister uitspreekt over de stabiliteit, beschikbaarheid en performance en over zijn toezegging om daaraan heel nauwlettend aandacht te schenken en dat te monitoren. Ik heb overwogen een motie voor te stellen waarin de regering wordt gevraagd de gevolgen gedurende het invoeringsproces te monitoren en daarover te rapporteren. Ik ben blij dat de bewindslieden namens het kabinet hebben toegezegd dat zij dat zullen doen. Het is echter niet duidelijk welke evalu-atiecriteria worden gehanteerd. Willen de bewindslieden toezeggen dat er heldere evaluatiecriteria worden geformuleerd, dat die met de Kamer worden gedeeld en dat ze zullen worden gebruikt in de tussentijdse monitoring van en rapportage over de effecten van de digitalisering op de arbeidsmarkt?

De heer Ester (ChristenUnie): Mevrouw Sent sprak ook al over de behoefte aan rapportage en monitoring. Is de minister bereid een integrale evaluatie toe te zeggen op basis van vragen als: is het ingezette beleid effectief, zijn de juiste middelen ingezet, hoe is het gegaan met de winnaars en verliezers van de digitalisering van de dienstverlening, hoe groot is die kwetsbare groep nu eigenlijk, is de inschatting van 10% wel correct? Ik zou graag een integrale evaluatie van dit beleid zien, want wij spreken toch over een grote ingreep en een grote reorganisatie.

Handelingen I 2011- 2012, nr. 27-4-blz. 27

Mevrouw Scholten (D66): Ook ik dank de minister en de staatssecretaris voor alle duidelijke antwoorden. Ik dank met name de minister voor zijn toezegging omtrent de implementatie van het digitale systeem. Die implementatie is volgens hem haalbaar. Hij heeft toegezegd de vinger aan de pols te houden. Dat is bepaald niet onbelangrijk.

Handelingen I 2011- 2012, nr. 27-4-blz. 28

Minister Kamp: Van de evaluatie zeg ik de heer Ester toe dat die er zal komen. Het lijkt mij heel nuttig om die in 2015 te houden, maar ik ga daar zeker niet op wachten. Ik ga in de tussentijd steeds volgen wat er gebeurt omdat als de uitkomsten anders zijn dan onze inschattingen, het zaak is niet te wachten tot 2015 maar om direct al te gaan bijsturen, in het belang van deze voor velen cruciale overheidsvoorziening, die zo goed mogelijk moet functioneren. Wat zijn de indicatoren, de criteria die wij gaan hanteren als wij die evaluatie gaan houden? Het gaat natuurlijk om de harde uitkomst, dus hoe zit het met de uitstroom naar werk en met de klanttevredenheid, wat is het percentage vacatures dat wij nu inmiddels registreren, hoe zit het met de realisatie van de taakstelling, hoe zit het met de toegankelijkheid voor de digitale dienstverlening voor iedereen die daarvan gebruik zou moeten kunnen maken? Wat is de kwaliteit van de digitale matching die wij aanbieden?  Hoe lukt het met de samenwerking met de private partijen? Hoe zit het met de doorontwikkeling van het diagnose-instrument dat wij hebben opgezet en hoe zit het met de doorontwikkeling van de digitale handhaving? Dat zijn alle criteria waar wij uiteindelijk die evaluatie in 2015 op gaan baseren.

Mevrouw Sent (PvdA): Is de minister ook bereid om tussentijds die criteria te gebruiken om te evalueren hoe het proces tot 2015 verloopt?

Minister Kamp: Ja. Het lijkt mij heel nuttig om te doen wat mevrouw Sent vraagt. Wij gaan dus kijken hoe de zaak zich in de praktijk tussen nu en 2015 ontwikkelt. Daarbij zal ik zeker ook deze criteria gebruiken.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Monitoren nieuwe wijze van inburgering (33.086) (T01583)

De Minister voor Immigratie, Integratie en Asiel zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden De Graaff, Meurs, Strik en Swagerman, toe de nieuwe wijze van inburgering te monitoren en de Kamer daarover te informeren. Daarbij wordt onder andere aandacht besteed aan:

  • de aantallen migranten die een inburgeringscursus volgen en zelf betalen;
  • de beschikbare middelen in relatie tot de kosten van het inburgeringsonderwijs;
  • betaalbaarheid en kwaliteit van het inburgeringsonderwijs;
  • de geografische spreiding van de voorzieningen;
  • de fraudegevoeligheid van de examens;
  • de verhouding klassikaal vs. internet bij inburgeringscursussen.

Kerngegevens

Nummer T01583
Status voldaan
Datum toezegging 11 september 2012
Deadline 1 januari 2016
Verantwoordelijke(n) Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Kamerleden Drs. M.J.R.L. de Graaff (PVV)
prof. dr. P.L. Meurs (PvdA)
mr. dr. M.H.A. Strik (GroenLinks)
Mr. B.J. Swagerman (VVD)
Commissie commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen inburgering
monitoring
Kamerstukken Versterking eigen verantwoordelijkheid inburgeringsplichtige (33.086)


Uit de stukken

Handelingen I 2011-2012, nr. 38-2 - blz. 2

Mevrouw Meurs (PvdA): In de schriftelijke voorbereiding hebben wij al gewezen op het feit dat in dit voorstel voor het gemak wordt uitgegaan van een opleidingsmarkt en een kiezende consument. Bij de voorbereiding van dit wetsvoorstel is zelfs een onderzoek gedaan naar de effecten van deze maatregel, waaruit blijkt dat ROC's zich uit deze markt zullen terug trekken. Het zal vooral de private sector zijn die cursussen aanbiedt. De verwachting is dat vooral prijsvechters in de markt zullen komen met alle gevolgen voor de kwaliteit van het aanbod, in het bijzonder het binnen termijn halen van het examen. De verwachting is dat er wel voldoende aanbieders overblijven voor de hoger opgeleiden, maar het aanbod voor laag opgeleiden is kwetsbaar. Het aantal locaties en de spreiding ervan zal afnemen. Verwacht wordt een concentratie in de Randstad. Is de minister nog voornemens enig toezicht uit te oefenen op deze markt en te waarborgen dat er voldoende aanbod blijft van goede kwaliteit? En wat als de kwaliteit volstrekt onvoldoende is?

(...)

Handelingen I 2011-2012, nr. 38-2 - blz. 6

De heer Marcel de Graaff (PVV): Ik sluit af, want ik heb eigenlijk geen tijd meer. Ik rond af met een vraag aan de minister. Zal hij nog enige substantie geven aan dit wetsvoorstel? Zal hij immigranten daadwerkelijk de kosten van hun eigen inburgering laten betalen? Of kunnen we een ongelimiteerd aantal uitzonderingen tegemoet zien, waardoor dit wetsvoorstel feitelijk een wassen neus zal blijken?

(...)

Handelingen I 2011-2012, nr. 38-2 - blz. 7

Mevrouw Strik (GroenLinks): De regering heeft voor volgend jaar nog 100 mln. beschikbaar voor 78.000 inburgeringsplichtigen. Als men uitgaat van een bedrag van € 5000 per traject, dan kunnen hiermee maar hooguit 10.000 niet-asielgerechtigden worden geholpen. Een aantal van hen zal al gevorderd zijn in een traject, maar een ander deel zal juist nog aan het begin staan van een traject of bezig zijn met alfabetisering. Er lijkt dus een groot gat te gapen tussen enerzijds het budget dat nodig is om al deze mensen het traject te laten voltooien, en anderzijds het budget dat beschikbaar is. Kan de regering toezeggen dat zij instaat voor de financiële dekking van het afronden van deze trajecten tot en met een geslaagd inburgeringsexamen?

Mijn fractie is er ook niet gerust op dat op het individuele niveau iedere inburgeringsplichtige voldoende kan lenen. Het bedrag voor een reguliere migrant is immers maximaal € 5000, terwijl voor een cursus inclusief alfabetisering € 8000 wordt beraamd. Kan de regering toezeggen dat migranten voor wie € 5000 aantoonbaar niet toereikend is, een aanvullende lening kunnen krijgen?

(...)

Mevrouw Strik (GroenLinks): De regering rept van onderwijs via internet. Beschouwt zij dit onderwijs werkelijk als gelijkwaardig aan klassikale en persoonlijke begeleiding? Volgens mijn fractie zal voor een groot deel van de inburgeringsplichtigen dit onvoldoende zijn. Ik hoor graag een reactie. Ik hoor ook graag de toezegging dat de Kamer de uitkomsten van de monitoring krijgt toegestuurd.

(...)

Handelingen I 2011-2012, nr. 38-7 - blz. 30

Minister Leers: Volgens mij is de kern van de zaak dat het kabinet er voluit voor heeft gekozen om de verantwoordelijkheid van de inburgeraar dik te onderstrepen. De heer De Graaff van de PVV vroeg of dit wel substantie heeft. Hij vroeg of de migrant wel eens daadwerkelijk wordt aangesproken op zijn verantwoordelijkheid en wel eens wordt geconfronteerd met financiële consequenties. Mijn antwoord op die vraag is gewoon: ja. De migrant kiest zelf voor de wijze van inburgering en de kosten ervan moeten primair door hemzelf worden opgebracht. Alleen als dat niet mogelijk is en als er sprake is van uitzonderlijke omstandigheden, zal de overheid te hulp moeten komen en de migrant terzijde moeten staan.

De heer Marcel de Graaff (PVV): De minister zal begrijpen dat ik erg blij ben met deze woorden. Is hij ook bereid om de Kamer, ook in de toekomst, te informeren over de aantallen? Over welke aantallen hebben wij het?

Minister Leers: Ja, dat zeg ik graag toe, temeer omdat ik van plan ben om de ontwikkeling van deze nieuwe wijze van inburgering te monitoren. Dat zal ik straks toelichten. Vanzelfsprekend krijgt de Kamer de resultaten daarvan toegestuurd.

(...)

Handelingen I 2011-2012, nr. 38-7 - blz. 35

Minister Leers: Mevrouw Strik heeft gevraagd of de regering bereid is, meer middelen in te zetten voor het inburgeringsonderwijs van asielgerechtigden. Ik heb al gezegd dat er € 1000 per persoon beschikbaar is voor maatschappelijke begeleiding. Daarnaast is er – dit beschouw ik als een enigszins bijzondere categorie – een extra bedrag voor de uitgenodigde vluchtelingen. Dat komt er bovenop. Dat betreft niet iedere vluchteling, maar asielgerechtigden krijgen € 1000 voor maatschappelijke begeleiding. Er wordt taalles gegeven in het opvangcentrum, er is € 5000 of € 10.000 beschikbaar om te lenen voor cursussen en de afbetaling geschiedt naar draagkracht. Ik meen dat ik daarmee toch een redelijk goede balans heb gevonden om die kwetsbare groep te ontzien. Eerlijk gezegd zie ik niet hoe ik dat zou kunnen versterken zonder afbreuk te doen aan de eigen verantwoordelijkheid. Ik zeg wel toe dat ik dit aspect goed wil bekijken in de monitoring. Ik wil goed volgen of asielgerechtigden niet in de problemen komen. Ik kom er zo dadelijk over te spreken hoe de monitoring vormgegeven zal worden. Dat wil ik wel graag erbij betrekken, maar ik zie op dit moment niet dat er extra middelen ter beschikking zijn.

(...)

Handelingen I 2011-2012, nr. 38-7 - blz. 36

Minister Leers: Mevrouw Strik vroeg of de regering kan toezeggen dat migranten voor wie het bedrag van € 5000 niet voldoende is, een aanvullende lening kunnen krijgen. Ik ga vooralsnog ervan uit dat de beschikbaar gestelde bedragen ruim voldoende zijn om de kosten voor inburgering te betalen. Mijn verwachting is dat de kosten van de cursus niet zullen stijgen door de wijziging van de wet. Voor analfabete asielgerechtigden is er nog een plafond van € 10.000, maar ik zeg opnieuw toe dat ik het zal volgen via de monitoring. Mocht het onvoldoende blijken, dan kom ik daarin tegemoet.

(...)

Handelingen I 2011-2012, nr. 38-7 - blz. 38

Minister Leers: Het toezicht op de activiteiten van DUO vindt plaats op de wijze die in de ambtelijke dienst gebruikelijk is, namelijk door monitoring. De kwaliteit van de inburgeringscursussen wordt via het keurmerk van de stichting Blik op Werk gegarandeerd. Dat blijft zo na wijziging van de wet. Ik zal wel gaan monitoren, zodat ik de Kamer kan informeren over de vraag of het aanbod voldoende betaalbaar en kwalitatief voldoende is. Wat mij betreft, ga ik daarbij ook de elementen betrekken die ik eerder heb genoemd, bijvoorbeeld de vraag of er ook aan asielgerechtigden en dergelijke een pakket wordt aangeboden dat voldoende is.

(...)

Handelingen I 2011-2012, nr. 38-7 - blz. 39

Mevrouw Meurs (PvdA): De minister heeft gezegd dat er gemonitord zal worden. Hij noemde daarbij de aspecten kwantiteit en kwaliteit. Ik zou dan nog graag willen weten of hij dan ook gaat kijken naar de spreiding, ook in geografisch opzicht. Uit het onderzoek dat is gedaan komt naar voren dat het risico heel groot is dat er een concentratie in de Randstad komt en dat er alleen maar aanbod zal zijn voor hoger opgeleiden. Dus gaat de minister ook kijken naar het niveau en of er voldoende aanbod is voor die verschillende groepen?

(...)

Handelingen I 2011-2012, nr. 38-7 - blz. 40

De heer Swagerman (VVD): Ik heb eigenlijk nog maar één vraag aan de minister over iets waar hij iets te makkelijk overheen is gegaan. Die vraag heeft ook te maken met mijn vraag hoe dit systeem te handhaven is. Ook als je gaat digitaliseren en unieke nummers gaat uitreiken, kan ik mij voorstellen dat het systeem fraudegevoelig is. Verdient het geen aanbeveling om daar toch nog eens aandacht aan te besteden, al dan niet in een monitoring die toch al plaatsvindt in het kader van dit wetsvoorstel? Daar nodig ik de minister toe uit.

(...)

Handelingen I 2011-2012, nr. 38-7 - blz. 43

Minister Leers: Ik zeg de hele Kamer nogmaals toe dat ik bij de monitoring niet alleen zal kijken naar de kwaliteit maar wel degelijk ook naar de spreiding van de voorzieningen. Ik ben het volstrekt met mevrouw Meurs eens dat het niet zo kan zijn dat we straks in een marktsituatie zitten waarbij de markt zich concentreert op de grote steden en er nauwelijks aanbod van cursussen is in bijvoorbeeld Zeeland of Limburg. Ik deel die mening. De Kamer mag mij daaraan houden. Ik zal dit bij de monitoring betrekken.

(...)

Handelingen I 2011-2012, nr. 38-7 - blz. 43

Minister Leers: Ook fraudegevoeligheid is voor de heer Swagerman een punt. Ik heb geprobeerd om de Kamer ervan te overtuigen dat fraudegevoeligheid niet aan de orde kan zijn omdat de examens via de computer worden afgenomen en elke keer weer maatwerk zijn. Ik wil dit punt echter graag meenemen in de monitoring om de Kamer de zekerheid te bieden dat fraude echt wordt uitgesloten. Ook op dit punt zal ik de Kamer laten horen of lezen wat de ervaringen zijn.

(...)

Handelingen I 2011-2012, nr. 38-7 - blz. 44

Minister Leers: Over de monitoring heb ik gesproken. Ik zal monitoren op prijs, geografische spreiding en kwaliteit. Ik volg de aantallen inburgeraars die starten met een cursus. Overigens is internet niet het enige leeraanbod. De verhouding klassikaal versus internet zal ik volgen en de Kamer daarover informeren in de monitor.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Transparantie jaarverslag pensioenfondsen (33.182) (T01779)

De staatssecretaris van SZW zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Ester, toe te bewerkstelligen dat pensioenfondsen in hun jaarverslag verduidelijken welk deel van hun vermogen in Nederland belegd is.


Kerngegevens

Nummer T01779
Status voldaan
Datum toezegging 9 juli 2013
Deadline 1 juli 2017
Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Kamerleden Dr. P. Ester (ChristenUnie)
Commissie commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie overig
Onderwerpen beleggingen
jaarverslagen
pensioenfondsen
vermogen
Kamerstukken Wet versterking bestuur pensioenfondsen (33.182)


Opmerking

Aan deze toezegging zou zijn voldaan met Artikel I, onderdeel E en Artikel II, onderdeel F van wetsvoorstel 33863 (Verzamelwet Pensioenen 2014). Dit onderdeel is echter vervallen met amendement-Lodders (33863, nr. 21)

Uit de stukken

Handelingen I 2012-2013, nr. 35-16-blz. 69

Staatssecretaris Klijnsma:

De heer Ester had nog een vraag. Hij zei dat als pensioenfondsen beleggen – wij weten dat die discussie nu ook speelt – het plezierig zou zijn als dat in het jaarverslag terug te zien is. Ik zal kijken in hoeverre ik dit tot stand kan brengen met de Pensioenfederatie. Ik vind het een heel heldere vraag. Het leidt tot transparantie voor degenen die bij het fonds zijn aangesloten.

Handelingen I 2012-2013, nr. 35-16-blz. 72

De heer Ester (ChristenUnie):

Tot slot dank ik de staatssecretaris voor de toezegging om pensioenfondsen te verzoeken om in hun jaarverslag op te nemen welk deel van het vermogen in Nederland belegd is en welke trends daarbij te onderkennen zijn.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Begrip arbeidsvermogen (33.161 / 33.801) (T01983)

De staatssecretaris van SZW zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Sent, toe een evaluatie van de uitvoerbaarheid van het nieuwe beoordelingscriterium arbeidsvermogen één of twee jaar na invoering aan de "thermometer" toe te voegen en de Kamers daarover te informeren.


Kerngegevens

Nummer T01983
Status voldaan
Datum toezegging 24 juni 2014
Deadline 1 juli 2017
Verantwoordelijke(n) Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Kamerleden Prof.dr. E.M. Sent (PvdA)
Commissie commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie evaluatie
Onderwerpen arbeidsparticipatie
arbeidsverhoudingen
sociale werkvoorzieningen
Kamerstukken Wet maatregelen Wet werk en bijstand en enkele andere wetten (33.801)
Invoeringswet Participatiewet (33.161)


Uit de stukken

Handelingen 24 juni 2014, p. 35-9-8/9

Mevrouw Sent (PvdA):

De leden van de fractie van de PvdA lezen in de memorie van antwoord dat de regering met de VNG heeft afgesproken om een "thermometer" te ontwikkelen om te volgen of de onderliggende aannames voor de berekening van de financiële middelen voor het zittend WSW-bestand houdbaar blijven. Het gaat daarbij om het feitelijk aantal SW-plekken, afgezet tegen de prognoses die het ministerie van SZW heeft gehanteerd in het financieel kader van de Participatiewet, evenals de kosten die gemeenten maken voor de WSW, afgezet tegen de beschikbaar gestelde financiële middelen. Verder zal de regering in het kader van de monitoring en evaluatie de ontwikkeling van het aantal beschutte werkplekken jaarlijks volgen. Graag vraagt mijn fractie om de inkomensgevolgen voor betrokkenen aan de monitoring toe te voegen. Mijn fractie ziet ook graag dat een evaluatie van de uitvoerbaarheid van het nieuwe beoordelingscriterium arbeidsvermogen één of twee jaar na invoering wordt toegevoegd aan de thermometer. Is de staatssecretaris bereid dit toe te zeggen?

Handelingen 24 juni 2014, p. 35-9-32

Staatssecretaris Klijnsma:

De Partij van de Arbeid stelde een vraag over monitoring. De Partij van de Arbeid wil graag na één of twee jaar na de invoering een evaluatie van het nieuwe beoordelingscriterium arbeidsvermogen. Dat kan ik toezeggen, want het begrip "arbeidsvermogen" en de manier om dat te beoordelen, zijn nieuw. Ik wil dan ook nauwgezet gaan volgen hoe die in de praktijk gaan verlopen. Het UWV zal dit monitoren en mij regelmatig daarover berichten. Ik zal de Kamers daarvan in kennis stellen.

Handelingen 24 juni 2014, p. 35-9-52

Mevrouw Sent (PvdA):

Als laatste punt bij het wetsvoorstel Invoeringswet Participatiewet hebben wij gevraagd om een toevoeging aan de thermometer. Wij zijn blij met de toezegging van de staatssecretaris om de evaluatie van de uitvoerbaarheid van het nieuwe beoordelingscriterium "arbeidsvermogen" toe te voegen aan de thermometer en de Kamers daarover te informeren.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Campagne kleine werkgevers (33.981) (T02133)

De staatssecretaris van SZW zegt de Kamer, naar aanleiding van opmerkingen van de leden Beckers, Elzinga en Sent, toe om samen met MKB Nederland een campagne te starten om de banenafspraak bij kleinere werkgevers onder de aandacht te brengen.


Kerngegevens

Nummer T02133
Status voldaan
Datum toezegging 24 maart 2015
Deadline 1 juli 2017
Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Kamerleden Mr. H.G.J.M. Beckers (VVD)
A. Elzinga (SP)
Prof.dr. E.M. Sent (PvdA)
Commissie commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie overig
Onderwerpen arbeidsbeperkingen
arbeidsparticipatie
kleine ondernemingen
MKB
Kamerstukken Wet banenafspraak en quotum arbeidsbeperkten (33.981)


Uit de stukken

Handelingen I 2014-2015, nr. 25-7-blz. 4

Mevrouw Sent (PvdA):

Ik zou graag van de staatssecretaris willen vernemen hoe kleine bedrijven, met minder dan 25 werknemers, worden gestimuleerd om ook hun verantwoordelijkheid in deze te nemen.

De heer Beckers (VVD):

Fijn dat mevrouw Sent dit onderwerp aan het licht bracht. Wij hebben hierover ook vragen gesteld en ik heb de staatssecretaris letterlijk gevraagd of ze aan wil geven hoe de kleine werkgevers gestimuleerd worden. Ik mis dit in het antwoord. Ik hoor graag wat vanuit de rijksoverheid expliciet ondernomen wordt. De staatssecretaris antwoordt dat gemeenten worden aangespoord om in gesprek te gaan. Dat doen gemeenten met de grote werkgevers ook en daar leidt dat waarschijnlijk tot meer effect. De 500 gesprekken met kleine werkgevers zijn veel intensiever. Ik stel de vraag nogmaals. Wat is de staatssecretaris van plan aan extra inzet te plegen om juist de kleine werkgevers zover te krijgen, zonder die stok achter de deur, dat zij zich manifest inzetten om de mensen uit de arbeidspool te werk te stellen?

Staatssecretaris Klijnsma:

Ik ben met MKB-Nederland in de persoon van de heer Van Straalen druk doende om te kijken hoe we kleine werkgevers kunnen verleiden om deze mensen plekken aan te bieden. We hebben een mandvol instrumenten vanuit de rijksoverheid. Zoals de heer Beckers wellicht weet, hebben we afgelopen vrijdag in de ministerraad besloten een wetsvoorstel naar de Raad van State te sturen om de no-riskpolis en de mobiliteitspolis voor alle werkgevers in Nederland te synchroniseren, juist ook voor kleine werkgevers, zodat zij niet hoeven na te denken over de vraag of zij nu naar de gemeente moeten of naar het UWV. Het wordt veel eenduidiger. Dat is voor kleine werkgevers ook heel plezierig. We denken er ook over na een campagne te starten juist voor midden- en kleinbedrijven, om ook die over de streep te helpen als het gaat om deze vorm van baneninrichting. Het Rijk is wel degelijk doende om ook kleine werkgevers de helpende hand te bieden. Instrumenten als de loonkostensubsidie helpen kleine werkgevers enorm. Dat zit allemaal in het mandje.

Handelingen I 2014-2015, nr. 25-7-blz. 11

De heer Elzinga (SP):

Ik had nog een andere motie voorbereid, maar op dat punt hebben wij een toezegging gekregen. Met de toezeggingen en de uiteindelijke reactie op deze motie zijn onze zorgen niet weg, maar hebben we wel de mogelijkheid om die zorgen serieus te bespreken bij de evaluatie. Dat zijn zeker zaken die ik mee zal nemen en die ik met mijn fractie wil bespreken. Ik moet zeggen dat onder die omstandigheden wellicht het goede niet onder het betere moet lijden, zoals de heer Backer zei. [...] k had nog een motie voorbereid over de kleinere werkgevers, maar ik noteerde op dit punt een heel heldere toezegging van de staatssecretaris. Zij gaat bedrijven met minder dan 25 werknemers via een gerichte campagne aanspreken en actief stimuleren om mensen uit het doelgroepenregister in dienst te nemen en hen gebruik te laten maken van alle voorzieningen die voor deze doelgroep gelden ter realisatie van additionele banen. Een korte bevestiging hiervan volstaat.

Handelingen I 2014-2015, nr. 25-7-blz. 14

Staatssecretaris Klijnsma:

De kleinere werkgevers zijn door de heer Beckers onder de aandacht gebracht in zijn eerste termijn. Ik vind het ook een dikke meerwaarde om samen met MKB-Nederland te bekijken hoe we daar iets op kunnen enten, in de zin van een campagne om de banenafspraak ook bij kleinere werkgevers onder de aandacht te brengen. Dat is prima. 


Brondocumenten


Historie







Toezegging Zelfstandigen (33.981) (T02134)

De staatssecretaris van SZW zegt de Kamer, naar aanleiding van een opmerking van het lid Backer, toe om - samen met cliëntenbelangenorganisaties - de belemmeringen die mensen met een arbeidsbeperking ondervinden als zij zich zelfstandig willen vestigen, in kaart te brengen en te bezien hoe de problemen kunnen worden opgelost. 


Kerngegevens

Nummer T02134
Status voldaan
Datum toezegging 24 maart 2015
Deadline 1 januari 2018
Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Kamerleden Jhr.mr. J.P. Backer (D66)
Commissie commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie overig
Onderwerpen arbeidsbeperkingen
arbeidsparticipatie
zelfstandigen
Kamerstukken Wet banenafspraak en quotum arbeidsbeperkten (33.981)


Uit de stukken

Handelingen I 2014-2015, nr. 25-7-blz. 10

Staatssecretaris Klijnsma:

De heer Backer zei graag aandacht te willen vragen voor mensen met een arbeidsbeperking die zich zelfstandig willen vestigen. Zij kunnen natuurlijk allerlei problemen tegenkomen. Ik onderken dat zeer. Ik wacht de inbreng van de fractie van D66 in tweede termijn af, maar zeg alvast dat ik het heel erg de moeite waard vind om met betrokken organisatiesom tafel te gaan zitten om precies uit te vinden om welke problemen het gaat en hoe we die met z'n allen zouden kunnen oplossen.

Handelingen I 2014-2015, nr. 25-7-blz. 13/ 14

De heer Backer (D66):

De staatssecretaris ging al even in op het punt van de zelfstandigen. Wij vinden het belangrijk dat de belemmeringen die er zijn om je zelfstandig te vestigen, al dan niet met

andere collega's, zo veel mogelijk in beeld worden gebracht en zo veel mogelijk worden verminderd, gemitigeerd of opgelost. Wij geloven dat zelfstandig ondernemerschap vanuit een positieve gedachte werkelijk een optie kan zijn. Er zijn belemmeringen om vanuit een uitkering te gaan werken. Er zijn belemmeringen in de sfeer van een gelijkspeelveld bij aanbestedingen. Er zijn verschillende belemmeringen in de arbeidsregio's, er zijn waarschijnlijk belemmeringen bij kredietverlening en er zijn belemmeringen in de urenbeperkingen. Het zou mooi zijn als de staatssecretaris in samenspraak met een aantal organisatie, met name cliëntenbelangenorganisaties zoals Ieder(in), het Landelijk Platform GGz, de vereniging OLG en De Normaalste Zaak een meerjarenprogramma zou ontwikkelen om te bekijken hoe dit in kaart gebracht kan worden, maar vooral hoe de belemmeringen overwonnen kunnen worden met het uiteindelijke doel waar deze wet op is gericht: participatie. Als ik hierover een ruiterlijke toezegging zou kunnenkrijgen, om een woord te gebruiken dat ik vaker hoor van de staatssecretaris, dan zal het mij waarschijnlijk wel lukken om mijn fractie over de streep te trekken.

Handelingen I 2014-2015, nr. 25-7-blz. 15

Staatssecretaris Klijnsma:

Ik heb al gezegd dat ik het een meerwaarde vind hebben om met belangenbehartigers zoals Ieder(in), De Normaalste Zaak en GGZ Nederland de belemmeringen voor zelfstandigen goed in kaart te brengen. Die hebben namelijk verstand van zaken en kunnen daarin goede onderdelen aandragen. Dank dat dit hier nog eens voor het voetlicht is gebracht. 


Brondocumenten


Historie