Rappelabele toezeggingen Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (Februari 2013 rappel)



Dit is het rappel tot 02-01-13.

 




Toezegging Participatie en zeggenschap huurders via andere werkvormen en methoden (30.856) (T00863)

De minister voor Wonen, Wijken en Integratie zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Meindertsma, toe dat zij apart met de Woonbond overleg wil plegen over nieuwe werkmethoden voor de vormgeving van participatie en zeggenschap van huurders en bewoners. Tevens zal zij nagaan of het de moeite waard is om een aantal huurdersorganisaties pilots te laten doen.


Kerngegevens

Nummer T00863
Status voldaan
Datum toezegging 23 september 2008
Deadline 1 januari 2011
Voormalige Verantwoordelijke(n) Minister voor Wonen, Wijken en Integratie
Huidige Verantwoordelijke(n) Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Kamerleden M.C. Meindertsma (PvdA)
Commissie commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koningin (BZK/AZ)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie overig
Onderwerpen huurders
zeggenschap
Kamerstukken Verbetering positie en zeggenschap huurders (30.856)


Uit de stukken

Handelingen I 2008-2009, nr. 1 - blz. 14

(...) 

Blz. 17

Mevrouw Meindertsma (PvdA):

Wij worstelen, zoals u merkt, met het dilemma dat enerzijds aan huurdersorganisaties wettelijk meer formele invloed toegekend wordt en wij anderzijds in de praktijk van alledag constateren dat de huurdersorganisaties net als de raden van toezicht van corporaties vergrijzen, weinig multicultureel zijn samengesteld en steeds moeilijker vrijwilligers kunnen vinden voor de bestuursbanen.

(...) Hoewel wij positief gestemd zijn over de verschillende initiatieven die reeds genomen worden, moet er naar ons oordeel nog versnelling aangebracht worden. Wij zouden daarvoor een ernstig beroep willen doen op de minister om deze problematiek niet te onderschatten en samen met de Woonbond, maar zeker ook met instanties als Forum en de SEV, gemeenten en corporaties, ondersteund door onderwijs en wetenschap, zichtbaar te investeren in een zoektocht naar nieuwe werkmethoden en instrumenten om huurders/bewoners meer en beter te betrekken bij de vormgeving en het beleid rond de eigen woning, straat en wijk en daarover beide Kamers te informeren en met voorstellen te komen tot verbetering. Het is nooit verkeerd om in die zoektocht ook buitenlandse ervaringen te betrekken.

(...)

Blz. 18

Juist omdat wij als PvdA-fractie de positie en zeggenschap van de huurder daadwerkelijk willen verbeteren en ook zouden willen streven naar nieuw vormen van eigenaar- en aandeelhouderschap, is niet alleen een wettelijke verankering noodzakelijk zoals in deze overlegwet vastgelegd is en nu aangevuld wordt, maar is het ook nodig om nieuwe participatie- en zeggenschapsvormen te ontwikkelen en die mogelijk op termijn wettelijk te verankeren. Als daar niet fors op ingezet wordt, dan dreigt er een spagaat te ontstaan van toenemende formele zeggenschap en afnemende legitimatie door geringe en eenzijdige deelname van de huurderspopulatie aan de formele organisatie. Dat vergroot de kloof tussen de instituties en de samenleving, want ook een huurdersorganisatie is dan een institutie. Wij hopen en verwachten dat de minister onze zorgen deelt en zich als minister voor Wonen, Wijken en Integratie als eerste verantwoordelijk voelt om aan dit urgente vraagstuk te gaan werken en om dit onderdeel te laten uitmaken van de belangrijkste prestaties voor 2009, zoals in de systematiek begroting past. Graag een reactie van de minister op dit punt.

Blz. 37

Minister Vogelaar

Voor het bereiken van allochtonen werkt de Woonbond vrij intensief samen met FORUM, het expertisecentrum voor minderheden. Met woonateliers probeert men mensen op een andere manier bij de activiteiten te betrekken. Wat mij betreft is dit een belangrijk aandachtspunt en ik ben dan ook bereid om toe te zeggen dat ik apart met de Woonbond overleg wil plegen over de vraag of wij nog andere initiatieven kunnen nemen.

Mevrouw Meindertsma noemde SEF, maar ik weet dat er in Amsterdam ook een zeer actieve club is die met bewonersparticipatie bezig is. Ik wil mij nu niet binden aan SEF, maar wel nagaan of het de moeite waard is om een aantal huurdersorganisaties pilots te laten doen. Dat zeg ik graag toe.

Blz. 38

Mevrouw Meindertsma (PvdA)

De minister heeft toegezegd dat zij nog eens uitdrukkelijk zal kijken naar de wijze waarop participatie en zeggenschap ook via andere werkvormen en methoden beklemtoond kunnen worden. Wij zijn daar blij mee. Bij komende debatten hopen wij daar verslag van te krijgen.


Brondocumenten


Historie







Toezegging De Eerste Kamer zal geïnformeerd worden over de voortgang en de resultaten van het onderzoek dat Aruba doet naar de wenselijkheid van aansluiting bij diverse consensusrijkswetten (31.568) (T01225)

De staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Lagerwerf-Vergunst (ChristenUnie), toe dat de Eerste Kamer geïnformeerd zal worden over de voortgang en de resultaten van het onderzoek dat Aruba doet naar de wenselijkheid van aansluiting bij diverse consensusrijkswetten die tot stand zijn gekomen en tot stand komen in het kader van de nieuwe staatkundige structuur van het Koninkrijk.


Kerngegevens

Nummer T01225
Status afgevoerd
Datum toezegging 6 juli 2010
Voormalige Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Huidige Verantwoordelijke(n) Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Kamerleden mr. E.F. Lagerwerf-Vergunst (ChristenUnie)
Commissie commissie voor Koninkrijksrelaties (KOREL)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie legisprudentie
Onderwerpen Aruba
consensusrijkswetten
onderzoek
Kamerstukken Staatkundige vernieuwing van het Koninkrijk (31.568)


Uit de stukken

Handelingen I 2009-2010, nr. 36 - blz. 1585-1586

Lagerwerf-Vergunst (ChristenUnie)

Aruba is, anders dan bij de wetsvoorstellen in het eerste blok dat wij vandaag behandelen, geen partij bij deze wetsvoorstellen. Wij vinden het echter zeer wenselijk om Aruba bij de rijkswetten over de politie en het Openbaar Ministerie te betrekken, gelet op de in koninkrijksverband vereiste harmonisatie in het opsporingsbeleid, de  samenwerkingsafspraken en de naleving hiervan. Wij zijn erover verheugd dat de staatssecretaris blijkens de beantwoording op onze schriftelijke vragen dit belang onderschrijft. Zij heeft gememoreerd aan hetgeen samen met de minister-president van Aruba – ik ben daarom blij dat de minister-president van Aruba ook bij dit blok van de wetsvoorstellen in de zaal is – in een gezamenlijke agenda is verklaard. Dat is namelijk dat het in het belang van een goede samenwerking binnen het Koninkrijk wenselijk is dat Aruba zo veel mogelijk aansluiting heeft bij de consensusrijkswetten die tot stand komen in het kader van het staatkundig proces van de Nederlandse Antillen. Zij stellen vervolgens dat deze aansluiting het best kan worden bereikt na de transitiedatum via een  consensusrijkswet tot wijziging van de consensusrijkswetten en dat Aruba momenteel de wenselijkheid van aansluiting bij diverse rijkswetten onderzoekt. Kan de staatssecretaris inmiddels iets over de stand van dat onderzoek zeggen? Is zij bereid om deze Kamer te informeren over de voortgang en het resultaat van dit onderzoek?

Handelingen I 2009-2010, nr. 36, blz. 1599

Staatssecretaris Bijleveld-Schouten:

Mevrouw Lagerwerf vroeg naar de stand van zaken met betrekking tot de aansluiting van Aruba bij de rijkswetten. De regering van Aruba heeft aangegeven zich te willen aansluiten bij de regelingen die betrekking hebben op het openbaar ministerie, de politie en de rechtshandhaving in het algemeen. Dat vind ik belangrijk. Gezegd is dat dit traject wordt opgepakt nadat het is afgerond. Je kunt niet alles tegelijk doen. Voor Aruba geldt niet het financieel toezicht en het land heeft ook aangegeven zich niet bij een dergelijke regeling te willen voegen. Aruba heeft natuurlijk ook geen schuldsanering gehad. Het land heeft op eigen kracht de positie bereikt waarin het nu verkeert.

Handelingen I 2009-2010, nr. 36, blz. 1607

Lagerwerf-Vergunst (ChristenUnie)

Het enige punt waarop ik wil terugkomen, zowel bij de staatssecretaris als bij de minister, is datgene wat ik gevraagd heb over de positie van Aruba. De staatssecretaris heeft het met name gehad over de rijkswet financieel toezicht – als ik mij het goed herinner; ik was namelijk enigszins overvallen omdat ik dacht dat dit nog de eerste termijn was – terwijl mijn insteek met name was gericht op de criminaliteitsbestrijding en de rechtshandhaving: de rijkswetten politie en OM. Ik heb aan de staatssecretaris gevraagd of zij kan toezeggen dat de uitkomsten van het onderzoek periodiek ter kennis worden gebracht van de Kamer. Daar heb ik nog geen antwoord op gekregen.

Handelingen I 2009-2010, nr. 36, blz. 1610

Staatssecretaris Bijleveld-Schouten:

Mevrouw Lagerwerf sprak over de resultaten van het periodiek onderzoek. Wij zullen de Kamer die ter kennisname sturen. Ik weet niet zeker of ik daarop wel of niet had geantwoord.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Toezending conceptversie richtlijn (22.112 / 31.544, CK) (T01237)

De staatssecretaris voor Europese Zaken zegt de Kamer, naar aanleiding van een verzoek van de commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis der Koningin, toe dat, wanneer het richtlijnvoorstel in de besluitvormende fase komt, het kabinet voorafgaande aan de desbetreffende Raad de definitieve (concept)versie van de richtlijn aan de Eerste Kamer opstuurt.


Kerngegevens

Nummer T01237
Status openstaand
Datum toezegging 17 april 2010
Deadline 1 januari 2024
Voormalige Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken
Huidige Verantwoordelijke(n) Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Commissie commissie voor Binnenlandse Zaken (BIZA)
Soort activiteit Schriftelijk overleg
Categorie overig
Onderwerpen discriminatie
gelijke behandeling
richtlijnen
Kamerstukken Europees voorstel voor richtlijn gelijke behandeling (31.544)
Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie (22.112)


Uit de stukken

Kamerstukken I 2008/09, 22 112 / 31 544, CK, p. 2:

De commissie verzoekt de regering de definitieve versie van de richtlijn waarover in de Raad besluitvorming moet plaatsvinden ruimschoots voorafgaand aan de desbetreffende Raad aan de Kamer te doen toekomen opdat nog de mogelijkheid van een (nader) overleg bestaat.

Kamerstukken I 2008/09, 22 112 / 31 544, CK, p. 3:

Wanneer het richtlijnvoorstel in de besluitvormende fase komt, zal het kabinet – zodra de betreffende stukken beschikbaar zijn – voorafgaande aan de desbetreffende Raad de definitieve (concept)versie van bovengenoemde richtlijn aan u doen toekomen.

Zie voor meer informatie ook Edossier E080071


Brondocumenten


Historie







Toezegging Herziening Paspoortwet (33.011) (T01390)

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de heer Donner, zegt de Kamer, naar aanleiding van opmerkingen van de leden Holdijk (SGP), Huijbregts-Schiedon (VVD) en Klever (PVV), toe dat het voorstel tot wijziging van de Paspoortwet, dat tevens moet voorzien in een meer definitieve regeling van het heffen van rechten voor de identiteitskaart, in de eerste helft van 2012 bij de Tweede Kamer wordt ingediend.


Kerngegevens

Nummer T01390
Status voldaan
Datum toezegging 11 oktober 2011
Deadline 1 juli 2012
Verantwoordelijke(n) Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Kamerleden mr. G. Holdijk (SGP)
W.H. Huijbregts-Schiedon (VVD)
Drs. R.J. Klever (PVV)
Commissie commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koningin (BZK/AZ)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie overig
Onderwerpen Nederlandse identiteitskaarten
Paspoortwet
Kamerstukken Heffing rechten voor Nederlandse identiteitskaart (33.011)


Uit de stukken

Handelingen I 2011-2012, nr. 3, item 4, blz. 16:

Mevrouw Klever (PVV): De uitspraak van de Hoge Raad kan aanleiding geven tot vragen van een meer fundamentele aard. Er is wat onze fractie betreft echter geen zwaarwegende reden om die discussie op dit moment te voeren. Een meer fundamentele discussie over de onderliggende principes hoort volgens ons plaats te vinden bij de behandeling van de wijziging van de Paspoortwet, zoals deze door de minister is aangekondigd in de memorie van toelichting. Graag vernemen wij van de minister wat de planning is met betrekking tot deze wet.

(...)

Handelingen I 2011-2012, nr. 3, item 4, blz. 21:

De heer Holdijk (SGP): Het betreft dan de beschouwing over de aard van het document. Nu heeft de regering op pag. 3 van de memorie van toelichting laten weten dat zij de status van de Nederlandse ID-kaart als in de Paspoortwet geregeld reisdocument wil veranderen, en de ID-kaart wil beperken tot puur een ID-kaart. Te zijner tijd zou dan een definitieve regeling voor het heffen van rechten voor de ID-kaart worden voorzien en kan de nu voorgestelde wet weer vervallen.

Op een vraag mijnerzijds in het verslag waarom thans niet tevens wordt voorzien in een zodanige wijziging van de Paspoortwet is het antwoord in feite dat deze procedure te lang zou duren en dat een tijdelijke oplossing voor het ontstane probleem op zo kort mogelijke termijn gewenst is.

Ik betreur deze gang van zaken ten zeerste. De uitspraak van de Hoge Raad alsmede de conclusie van de advocaat-generaal hadden aanleiding moeten geven tot een onverwijlde aanpassing van de Paspoortwet. Daarmee was namelijk meer recht gedaan aan de discussie die de rechtszaak heeft opgeroepen en had de wetgever veel helderder dan nu het geval is, conclusies uit deze discussie kunnen trekken. Kortom, ik vind het onderhavige voorstel niet het goede voorstel op het goede moment. Ik ben benieuwd naar de reactie van de regering, met name op de vraag wanneer wij een meer fundamentele discussie over deze kwestie, die voluit aan de orde is, kunnen voeren.

(...)

Handelingen I 2011-2012, nr. 3, item 6, blz. 34:

Minister Donner: Ik ben het eens met de heer Holdijk, die vindt dat je dit hoort te zien in het kader van het bredere vraagstuk van de reisdocumenten. Natuurlijk zal dat ook daar aan de orde moeten komen en ik zal zeker, gelet op deze discussie, om te komen tot een meer samenhangende regeling bevorderen dat de Paspoortwet zo snel mogelijk in deze Kamer komt. Deze regeling moet daarin definitief een basis vinden.

(...)

Handelingen I 2011-2012, nr. 3, item 6, blz. 38:

Minister Donner: Ik beluister bij sommigen het gevoel dat we dit niet duurzaam moeten regelen bij zo'n afzonderlijk wetje. Ik deel dat gevoel. Daarom denk ik dat het juist is om de zaak behoorlijk te regelen en in den brede te overwegen bij de herziening van de Paspoortwet, vanuit verschillende optiek.

(...)

Handelingen I 2011-2012, nr. 3, item 6, blz. 42:

Mevrouw Huijbregts-Schiedon (VVD):Voorzitter. De VVD-fractie vindt het voorliggende wetsvoorstel niet in tegenspraak met het arrest van de Hoge Raad. In de uitgebreide beantwoording door de minister is voor ons nog eens bevestigd dat het hier een reparatie betreft. De fundamentele discussie over de werking van de identiteitskaart vindt plaats bij de aanpassing van de Paspoortwet. Het kan aan mij gelegen hebben, maar ik heb niet helemaal goed meegekregen hoe de planning ervoor staat en wanneer dat zal gebeuren. Wij willen namelijk aandringen op spoed bij de indiening van dat wetsvoorstel.

(...)

Handelingen I 2011-2012, nr. 3, item 6, blz. 43:

De heer Holdijk (SGP): In feite heb ik ook in eerste instantie al een soort voorbeschouwing gegeven over de vraag hoe een meer definitieve oplossing van de wetgever eruit zou kunnen zien,dus niet zou moeten zien. Het gaat concreet om de vraag wanneer wij de wijziging van de Paspoortwet zoals die in de memorie van toelichting bij het voorliggende wetsvoorstel, en al eerder, is aangekondigd, bij de Tweede Kamer zal worden ingediend.

Ik ben mij ervan bewust dat ik in dezen niets te eisen heb. Ik ben afhankelijk van de gratie – gratie is onverdienbare genade – van de regering. De minister kan mogelijk niet persoonlijk garant staan voor een datum van indiening van een voorstel als ik zo-even bedoelde. Toch dring ik er zeer sterk op aan dat de regering zich aan een uiterste datum ergens in het eerste halfjaar van 2012 verbindt. Ik pleeg hoogstzelden concrete toezeggingen te vragen,maar in dit geval is zo'n toezegging van cruciale betekenis voor het al dan niet instemmen met het voorliggende wetsvoorstel.

(...)

Handelingen I 2011-2012, nr. 3, item 6, blz. 44:

Minister Donner: Mevrouw Huijbregts heeft in wezen ook de vraag gesteld die de heer Holdijk mij heeft gesteld. Wat de Paspoortwet betreft, was het al mijn inzet voor dit debat – waarvan het belang door dit debat alleen maar duidelijker is geworden – dat ik had gehoopt om het in ieder geval voor het eind van dit jaar in de ministerraad aan de orde te hebben. Vervolgens zal het wel afhankelijk zijn van de Raad van State, maar het betekent in alle gevallen, bij de termijnen die de Raad van State gebruikt, dat er in de eerste helft van volgend jaar bij de Tweede Kamer een wetsvoorstel zal liggen om deze materie te regelen.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Vingerafdrukken identiteitskaart (33.011) (T01391)

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de heer Donner, zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid De Boer (GroenLinks), toe dat de afschaffing van de afname van vingerafdrukken ten behoeve van de identiteitskaart wordt meegenomen in het wetsvoorstel tot wijziging van de Paspoortwet, dat in de eerste helft van 2012 wordt ingediend.


Kerngegevens

Nummer T01391
Status voldaan
Datum toezegging 11 oktober 2011
Deadline 1 juli 2012
Verantwoordelijke(n) Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Kamerleden Mr.drs. M.M. de Boer (GroenLinks)
Commissie commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koningin (BZK/AZ)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie overig
Onderwerpen Nederlandse identiteitskaarten
vingerafdrukken
Kamerstukken Heffing rechten voor Nederlandse identiteitskaart (33.011)


Uit de stukken

Handelingen I 2011-2012, nr. 3, item 4, blz. 12:

Mevrouw De Boer (GroenLinks): Wat hierbij overigens opvalt, is dat de gierende spoed die de regering aan de dag legt naar aanleiding van de uitspraak, alleen de financiële gevolgen van de uitspraak betreft. Waarom gaat de minister niet met dezelfde spoed te werk om een eind te maken aan de verplichte afname van vingerafdrukken ten behoeve van de identiteitskaart, nu ook de Hoge Raad heeft gezegd dat deze kaart niet in de eerste plaats gezien mag worden als reisdocument? Is het niet zo dat daarmee de grondslag van het verplicht afnemen van vingerafdrukken is weggevallen? In april heeft de minister al aangegeven dat een goede registratie en opslag van vingerafdrukken niet mogelijk is en dat vingerafdrukken geen waarde hebben in het kader van de bestrijding van de identiteitsfraude. Toen is reeds aan de orde geweest dat de afname van vingerafdrukken ten behoeve van de ID-kaart zou worden afgeschaft. Waarom wordt dat niet met spoed geregeld, bij wet of via lagere regelgeving? Gaat het deze regering dan echt alleen maar om het geld?

(...)

Handelingen I 2011-2012, nr. 3, item 6, blz. 44:

Minister Donner: Wat de Paspoortwet betreft, was het al mijn inzet voor dit debat –waarvan het belang door dit debat alleen maar duidelijker is geworden – dat ik had gehoopt om het in ieder geval voor het eind van dit jaar in de ministerraad aan de orde te hebben. Vervolgens zal het wel afhankelijk zijn van de Raad van State, maar het betekent in alle gevallen, bij de termijnen die de Raad van State gebruikt, dat er in de eerste helft van volgend jaar bij de Tweede Kamer een wetsvoorstel zal liggen om deze materie te regelen. Daarin zal ook, zeg ik in antwoord aan mevrouw De Boer, tegelijkertijd de regeling leggen met betrekking tot de vingerafdrukken op de identiteitskaart.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Aanpassing artikel 13 Grondwet (31.570) (T01442)

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Swagerman (VVD), toe diens suggesties inzake horizontale werking en notificatieplicht te betrekken bij het wetsvoorstel tot wijziging van artikel 13 Grondwet.


Kerngegevens

Nummer T01442
Status voldaan
Datum toezegging 7 februari 2012
Deadline 1 juli 2014
Verantwoordelijke(n) Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Kamerleden Mr. B.J. Swagerman (VVD)
Commissie commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koningin (BZK/AZ)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie overig
Onderwerpen artikel 13 Grondwet
briefgeheim
notificatieplicht
Kamerstukken Herziening Grondwet (31.570)


Uit de stukken

Handelingen I 2011-2012, nr. 18-3 - blz. 28

De heer Swagerman (VVD): In het voorstel van de eerder genoemde commissie-Franken was verder een notificatieplicht opgenomen. Deze notificatieplicht hield in dat eenieder van wie dit recht wordt beperkt van die beperking zo spoedig mogelijk in kennis wordt gesteld. Dit bevordert de transparantie van overheidsoptreden en volgt bovendien uit de eis van artikel 13 van het EVRM dat iedereen daadwerkelijk moet kunnen opkomen tegen een schending van zijn rechten. Kan de regering aangeven of zij voornemens is de notificatieplicht in het nog te introduceren nieuwe artikel 13 op te nemen en, zo nee, wil zij dat alsnog doen?

(...)

Tijdens het debat over het nationale mensenrechteninstituut dat we nog niet zo lang geleden voerden, kwamen de horizontale en verticale werking van grondrechten aan de orde. Kamer en minister werden het niet eens over welke grondrechten wanneer horizontale werking toekomt. Dat is niet zo gek, want ook onder rechtsgeleerden is daar lang niet altijd overeenstemming over. Het zou volgens mijn fractie wenselijk zijn dat ook het recht op vertrouwelijke communicatie horizontale werking toekomt. Het recht op vertrouwelijke communicatie als zodanig dient immers ook te kunnen worden ingeroepen tegen anderen dan de overheid, waarbij de VVD-fractie uitdrukkelijk opmerkt dat de horizontale werking niet alleen betrekking dient te hebben op de vertrouwelijkheid van communicatie, maar ook op vertrouwelijke communicatie zelf. Kan de regering toezeggen dat deze noties bij de voorbereiding van het wetsvoorstel worden mee genomen en verwerkt?

(...)

Mijn fractie deelt het standpunt van het kabinet dat er geen dringende politieke en maatschappelijke ontwikkelingen zijn die nopen tot aanpassing van de Grondwet, anders dan de aanpassing van enkele grondrechten aan de moderne tijd. Ik heb ze genoemd. Mijn fractie is er positief over gestemd dat in ieder geval artikel 13 wordt aangepast, zeker als de door mijn fractie aangegeven noties in het daartoe te formuleren wetsvoorstel worden verwerkt. Zij verzoekt de regering te bevestigen dat die noties daarin inderdaad worden opgenomen.

(...)

Handelingen I 2011-2012, nr. 18-5 - blz. 38

Minister Spies: Het kabinet wil artikel 13 techniekonafhankelijk vormgeven, zodat er niet langer onduidelijkheid bestaat over wat precies wordt beschermd. De gesloten formulering en de normatieve onduidelijkheid maken voor ons het verschil in urgentie tussen enerzijds artikel 7 en anderzijds artikel 13. Ten aanzien van artikel 13 heeft de heer Swagerman opnieuw een aantal suggesties gedaan die al dan niet betrokken kunnen worden bij het verder uitwerken van het voorstel tot herziening van artikel 13. De suggesties die hij meegeeft, zullen wij vanzelfsprekend betrekken bij de verdere vormgeving van dat artikel. Ik zou mij kunnen voorstellen dat wij het recht borgen in de Grondwet, maar ook de wetgeving in formele zin erbij nodig hebben om tot een nadere uitwerking te komen. Ik sluit dus niet uit, zonder nu al allerlei verwachtingen te willen wekken over de precieze redactie straks van artikel 13, dat er een zekere gelaagdheid in zal ontstaan: het borgen van het recht in de Grondwet en een nadere precisering bij een wet in formele zin.

De heer Swagerman (VVD): Ik ben blij met dit antwoord van de minister. Mag ik het als een toezegging opvatten dat zij het inderdaad op die manier nog bespreekt en dat zij beziet welke weg dan moet worden gevolgd? Daar ging het mij ook om.

Minister Spies: Jazeker. Hetzelfde geldt voor de notificatieplicht, waarover de heer Swagerman vragen heeft gesteld. Ook daarop zullen wij beargumenteerd terugkomen bij de verdere discussie over de wijziging van artikel 13.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Rechtstreeks werkende verdragsbepalingen (31.570) (T01443)

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Lokin-Sassen (CDA), toe de formulering van de artikel 93 en 94 Grondwet te betrekken in een meer integrale grondwetsherziening.


Kerngegevens

Nummer T01443
Status openstaand
Datum toezegging 7 februari 2012
Deadline 1 januari 2027
Verantwoordelijke(n) Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Kamerleden Mr. P.E.M.S. Lokin-Sassen (CDA)
Commissie commissie voor Binnenlandse Zaken (BIZA)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie overig
Onderwerpen artikel 93 Grondwet
artikel 94 Grondwet
rechtstreeks werkende verdragsbepalingen
Kamerstukken Herziening Grondwet (31.570)


Uit de stukken

Handelingen I 2011-2012, nr. 18-3 - blz. 27

Mevrouw Lokin-Sassen (CDA): Het derde punt is slechts van redactionele aard, maar betreft ook echt een verbetering. De woorden "eenieder (…) verbinden" en "eenieder verbindende" in de artikelen 93 en 94 van de Grondwet zouden volgens mijn fractie inderdaad beter vervangen kunnen worden door "rechtstreeks (…) werken" respectievelijk "rechtstreeks werkende". De facto worden de formuleringen weliswaar al zo geïnterpreteerd, maar taalkundig is de nieuwe door de staatscommissie voorgestelde wijziging beslist een verbetering. "Onzuiverheid van taal verraadt onzuiverheid van denken", zei mijn leermeester. Ik wil niet zover gaan, maar als dit in één moeite door verbeterd kan worden, zijn wij daarvoor.

(...)

Handelingen I 2011-2012, nr. 18-5 - blz. 40

Minister Spies: Mevrouw Lokin doet een, zoals zij het zelf formuleerde, bijna redactioneel voorstel ten aanzien van de artikelen 93 en 94. Dat zal op enig moment zonder meer betrokken kunnen worden in een grondwetsherziening. Ik hecht er wel aan dat het een meer integrale grondwetsherziening kan zijn dan het kabinet nu voornemens is voor te bereiden.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Opslag vingerafdrukken (31.051) (T01519)

De Minister van BZK zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Strik (GroenLinks), toe om de Kamer middels een brief te informeren over de opslag danwel vernietiging van vingerafdrukken die door de burger (ten overvloede) zijn afgegeven ter verkrijging van een paspoort.


Kerngegevens

Nummer T01519
Status voldaan
Datum toezegging 17 mei 2011
Deadline 1 juli 2012
Verantwoordelijke(n) Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Kamerleden mr. dr. M.H.A. Strik (GroenLinks)
Commissie commissie voor Veiligheid en Justitie (V&J)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen opslag
vingerafdrukken
Kamerstukken Evaluatie Wet bescherming persoonsgegevens (31.051)


Uit de stukken

Handelingen I 2010-2011, nr. 27- blz. 63

Mevrouw Strik (GroenLinks):

"De minister geeft aan dat vingerafdrukken niet zijn te gebruiken voor verificatie. Zijn de databanken opgeheven? We moesten vier vingerafdrukken afstaan voor het paspoort, twee voor op de chip en twee voor de databank. Betekent dit dan dat twee van de vier zijn vernietigd, voor zover die al zijn afgenomen?"

Handelingen I 2010-2011, nr. 27- blz. 63/64

Minister Donner:

"Nee, ik denk dat dit een fout is. Overigens heb ik ook op dat punt de Tweede Kamer heel duidelijk beantwoord. Wat betreft de opgeslagen vingerafdrukken gaat het er om vier; er zitten er twee op het paspoort maar alle vier zijn opgeslagen. Die zijn nu decentraal opgeslagen bij gemeenten. Ingevolge de wet zijn ze nu opgeslagen en gemeenten kunnen zich niet zomaar aan de wet onttrekken. Die vingerafdrukken zullen allemaal vernietigd worden. Ook hierbij stuiten wij -- overigens zal de Kamer daar nog een brief over krijgen -- op de techniek. Het is juridisch eenvoudig te regelen. Het geschiedt namelijk bij ministeriële regeling en de opslagtermijnen voor de vingerafdrukken zullen worden teruggebracht tot de termijn tot de afgifte van het paspoort. Dan moeten ze worden vernietigd. Alleen, om dit in de techniek te realiseren hebben we diverse maanden nodig omdat we de systematiek zo goed gemaakt hebben dat eigenlijk niets uit de paspoortregistratie verwijderd kan worden. Het grote risico was namelijk dat gegevens verloren zouden gaan. We hebben die systematiek zo goed gemaakt, dat het heel moeilijk is om te weten wat we moeten doen om ze weer te verwijderen."


Brondocumenten


Historie







Toezegging Spreken met werknemersorganisaties (32.600) (T01604)

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Koole (PvdA), toe de werknemersorganisaties te betrekken bij de uitvoering van de onderdelen van het regeerakkoord over maximering van salarissen.


Kerngegevens

Nummer T01604
Status voldaan
Datum toezegging 6 november 2012
Deadline 1 juli 2016
Verantwoordelijke(n) Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Kamerleden Prof.dr. R.A. Koole (PvdA)
Commissie commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning (BiZa/AZ)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie overig
Onderwerpen normering
regeerakkoorden
topinkomens
werknemersorganisaties
Kamerstukken Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (32.600)


Uit de stukken

Handelingen I 2012-2013, nr. 6, item 5 - blz. 7

De heer Koole (PvdA): Alvorens daarop in te gaan, heb ik nog een enkele opmerking en vraag over het zojuist gesloten regeerakkoord. Zoals al eerder is gememoreerd, wordt daarin gesproken over een verlaging van het maximum van de topinkomens van 130% van een ministersalaris naar 100%. Mijn fractie vindt het salaris van een minister een heel mooie bezoldiging voor dergelijke zware en verantwoordelijke functies. Ik neem aan dat de nieuwe minister het daarmee eens is. Het idee om de salarissen in de publieke en semipublieke sector niet hoger te laten zijn dan een ministersalaris, komt mijn fractie daarom sympathiek over. Die maximering van de salarissen is in het nieuwe regeerakkoord overigens niet beperkt tot de topfunctionarissen; zij geldt voor alle medewerkers. Kennelijk geldt volgens de nieuwe regering niet de uitspraak van de vorige regering in de nota naar aanleiding van het verslag op pagina 5 dat "toepassing van het wetsvoorstel op alle werknemers een onaanvaardbare inbreuk zou zijn op het overleg tussen sociale partners". In het regeerakkoord worden aldus, in afwijking van het advies van de commissie-Dijkstal, veranderingen voorgesteld die zowel de hoogte als de reikwijdte van de bezoldigingsmaximering betreffen.

In de Tweede Kamer is een SP-amendement om dat maximum terug te brengen tot 100% van het brutosalaris verworpen, mede door de fracties van de partijen die het regeerakkoord nu hebben omarmd. Het voorstel in het regeerakkoord kan dus moeilijk worden geïnterpreteerd als de uitkomst van een proces van "elkaar iets gunnen" van beide coalitiepartners. Kan de minister uitleggen waarom men in het regeerakkoord nu toch met dat voorstel is gekomen? En in het verlengde hiervan, hoe ziet de minister het traject van de omzetting van dit voornemen uit het regeerakkoord in een nieuw wetsvoorstel? Aan welke termijn denkt hij daarbij? Op welke wijze gaat hij de sector bij de voorbereiding van een eventueel nieuw wetsvoorstel betrekken?

(...)

Handelingen I 2012-2013, nr. 6, item 7 - blz. 28

Minister Plasterk: Ik ben blij met de uitgesproken steun voor hetgeen in het regeerakkoord staat. Er is gevraagd wat ik daarvan vind. Ik heb het regeerakkoord onderschreven, ik ben dus ook zeker van plan het ter hand te nemen. Zoals dit dikke pak papier echter slechts een samenvatting is van wat er zit tussen de eenvoudige gedachte van een balkenendenorm en de uitvoering daarvan, zo zal er tussen wat in die ene zin in het regeerakkoord staat en de uitvoering daarvan heus nog wel het een en ander aan advies, sonderen, nadenken en raadplegen moeten plaatsvinden. Ik zeg tegen de heer Koole dat de werknemersorganisaties natuurlijk daarbij betrokken zullen worden.

(...)

Handelingen I 2012-2013, nr. 6, item 7 - blz. 32

Minister Plasterk: Een aantal vragen van de heer Koole heb ik al beantwoord. Naarmate ik verder op de sprekerslijst kom, kom ik meer vragen tegen die ik al eerder heb gezien. Ik heb toegezegd om met werknemersorganisaties te spreken over hetgeen wij in het kader van het regeerakkoord gaan uitvoeren.


Brondocumenten


Historie