25.159

Wet toegemoetkoming schade bij rampen en zware ongevallen



Dit wetsvoorstel voorziet in een structurele regeling, op grond waarvan het Rijk een tegemoetkoming geeft aan gedupeerden in de schade en kosten in geval van een overstroming door zoet water, een aardbeving dan wel een andere ramp of een ander zwaar ongeval.

Beoogd wordt voorafgaand aan een ramp voor toekomstige gedupeerden zoveel mogelijk rechtszekerheid te creëren.

Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.


Stand van zaken

Tweede Kamer
Schriftelijke voorbereiding
Eerste Kamer
Afkondiging
Staatsblad(en)

Het voorstel is op 18 november 1997 met algemene stemmen door de Tweede Kamer aangenomen.

De Eerste Kamer heeft het voorstel op 19 mei 1998 als hamerstuk afgedaan.


Kerngegevens

ingediend

9 december 1996

titel

Regels over tegemoetkoming in de schade en de kosten in geval van overstromingen door zoet water, aardbevingen of andere rampen en zware ongevallen (Wet tegemoetkoming schade bij rampen en zware ongevallen)

schriftelijke voorbereiding

inbreng geleverd door

ondertekening

  • minister van Binnenlandse Zaken

inwerkingtreding

De dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin de wet wordt geplaatst


Hoofdlijnen

  • De regeling is primair van toepassing in geval van een aardbeving of een overstroming door zoet water, waarbij het overigens niet zo is dat iedere overstroming door zoet water en aardbeving voor een tegemoetkoming in aanmerking komt.
  • Ten eerste dient de desbetreffende aardbeving of overstroming door zoet water tevens een ramp of een zwaar ongeval in de zin van artikel 1, onderdeel b, van de Rampenwet te zijn.

    Bij een zwaar ongeval of een ramp is er sprake van een ongeval op een zodanig grote schaal dat een gecoördineerde inzet van diensten en organisaties van verschillende disciplines nodig is, die onder een éénhoofdige bestuurlijke en operationele leiding staan.

    Bovendien is er sprake van een situatie die van buitenaf het leven en de gezondheid van vele personen dan wel grote materiële belangen in ernstige mate bedreigt.

  • Op de tweede plaats wordt in de definities van de begrippen "overstroming door zoet water" en "aardbeving", opgenomen in artikel 1, onder b en c , voorzien in een ondergrens.

    Hiermee wordt voorkomen dat kleine bevingen of geringe overstromingen waarbij in het algemeen geen schade van betekenis optreedt, onder de werkingssfeer van dit wetsvoorstel vallen.

  • Op de derde plaats geldt dat wil een gedupeerde aanspraak kunnen maken op een tegemoetkoming in de schade of kosten die het gevolg zijn van een overstroming door zoet water of een aardbeving, het niet moet gaan om schade of kosten die redelijkerwijs verzekerbaar danwel vermijdbaar waren.

    Ook wordt geen tegemoetkoming gegeven voor zover de gedupeerde uit anderen hoofde een tegemoetkoming in de schade of de kosten heeft verkregen of kan verkrijgen.

    Dit geldt ook in de situatie dat de schade of de kosten zijn veroorzaakt door eigen schuld van de gedupeerde.

  • Tenslotte kan aan het totaal van de tegemoetkomingen een maximumbedrag worden verbonden, evenals aan de tegemoetkoming zelf. Bovendien geldt in beginsel een eigen risico en een drempelbedrag.

Documenten

  • 19 mei 1998
    stemming (hamerstuk) PDF-document EK 31, blz: 1589
  • 2 april 1998
    memorie van antwoord nr. 140b
  • 2 februari 1998
    voorlopig verslag commissie Biza nr. 140a
  • 18 november 1997
    gewijzigd voorstel van wet nr. 140