Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2012/2297(INI)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A7-0209/2013

Ingediende teksten :

A7-0209/2013

Debatten :

PV 01/07/2013 - 21
CRE 01/07/2013 - 21

Stemmingen :

PV 02/07/2013 - 9.13

Aangenomen teksten :

P7_TA(2013)0300

Aangenomen teksten
PDF 239kWORD 43k
Dinsdag 2 juli 2013 - Straatsburg
Blauwe groei - Bevordering van duurzame groei in de mariene, maritieme en toeristische sectoren
P7_TA(2013)0300A7-0209/2013

Resolutie van het Europees Parlement van 2 juli 2013 over blauwe groei: bevordering van de duurzame ontwikkeling in de mariene, maritieme en toeristische sectoren in de EU (2012/2297(INI))

Het Europees Parlement,

–  gezien de mededeling van de Commissie van 13 september 2012 getiteld „Blauwe groei - Kansen voor duurzame mariene en maritieme groei” (COM(2012)0494),

–  gezien het verslag van de Commissie van 11 september 2012 getiteld „Voortgang van het geïntegreerd maritiem beleid van de EU” (COM(2012)0491) en het begeleidende werkdocument van de diensten van de Commissie (SWD(2012)0255),

–  gezien de Verklaring van Limassol van 8 oktober 2012 over een mariene en maritieme agenda voor groei en werkgelegenheid,

–  gezien het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee (UNCLOS) dat op 16 november 1994 in werking is getreden,

–  gezien het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een kader voor maritieme ruimtelijke ordening en geïntegreerd kustbeheer (COM(2013)0133),

–  gezien het werkdocument van de diensten van de Commissie van 31 oktober 2012 getiteld „Overview of EU policies, legislation and initiatives related to marine litter” (SWD(2012)0365),

–  gezien het Groenboek van de Commissie van 29 augustus 2012 getiteld „Mariene kennis 2020 – van zeebodemkaarten tot oceaanprognoses” (COM(2012)0473),

–  gezien het Witboek van de Commissie van 28 maart 2011 getiteld „Stappenplan voor een interne Europese vervoersruimte – werken aan een concurrerend en zuinig vervoerssysteem” (COM(2011)0144),

–  gezien de mededeling van de Commissie van 30 juni 2010 getiteld „Europa, toeristische topbestemming in de wereld – een nieuw beleidskader voor het toerisme in Europa” (COM(2010)0352),

–  gezien de mededeling van de Commissie van 21 januari 2009 getiteld „Mededeling en actieplan met het oog op de instelling van een Europese maritieme ruimte zonder grenzen” (COM(2009)0010),

–  gezien de mededeling van de Commissie van 10 oktober 2007 getiteld „Een geïntegreerd maritiem beleid voor de Europese Unie” (COM(2007)0575),

–  gezien het Groenboek van de Commissie van 7 juni 2006 getiteld „Naar een toekomstig maritiem beleid voor de Unie: Een Europese visie op de oceanen en zeeën” (COM(2006)0275),

–  gezien zijn resolutie van 27 september 2011 over Europa, toeristische topbestemming in de wereld – een nieuw beleidskader voor het toerisme in Europa(1),

–  gezien zijn resolutie van 21 oktober 2010 over het geïntegreerde maritieme beleid van de EU – beoordeling van de bereikte vooruitgang en nieuwe uitdagingen(2),

–  gezien zijn resolutie van 5 mei 2010 over de strategische doelstellingen en aanbevelingen voor het zeevervoersbeleid van de EU tot 2018(3),

–  gezien zijn resolutie van 16 december 2008 over de impact van het toerisme op kustregio's: aspecten van regionale ontwikkeling(4),

–  gezien zijn resolutie van 20 mei 2008 over een geïntegreerd maritiem beleid voor de Europese Unie(5),

–  gezien zijn resolutie van 12 juli 2007 over een geïntegreerd maritiem beleid voor de Europese Unie: Een Europese visie op de oceanen en zeeën„(6),

–  gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité van 20 maart 2013 met als onderwerp „Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's – Blauwe groei: Kansen voor duurzame mariene en maritieme groei”,

–  gezien het advies van de Comité van de Regio's van 31 januari 2013 met als onderwerp „Blauwe groei: Kansen voor duurzame mariene en maritieme groei”,

–  gezien artikel 48 van zijn Reglement,

–  gezien het verslag van de Commissie vervoer en toerisme en de adviezen van de Commissie regionale ontwikkeling en van de Commissie visserij (A7-0209/2013),

A.  overwegende dat meer dan 70% van het aardoppervlak wordt bedekt door oceanen en zeeën die een cruciale rol kunnen vervullen bij het aanpakken van de langetermijnuitdagingen waarvoor de EU zich gesteld ziet, bijvoorbeeld op het gebied van de klimaatverandering en het mondiaal concurrentievermogen;

B.  overwegende dat op het grondgebied van de EU zes grote kustgebieden zijn gelegen (Atlantische Oceaan, Noordzee, Oostzee, Zwarte Zee, Middellandse Zee en ultraperifere gebieden), die verschillen wat betreft bestaansmiddelen en het soort bedrijvigheden dat ze ontwikkelen;

C.  overwegende dat ongeveer de helft van de Europese bevolking aan de 89 000 km lange Europese kustlijn woont, en dat er derhalve door de regionale en lokale overheden bij de implementatie van het overheidsbeleid rekening moet worden gehouden met deze demografische druk;

D.  overwegende dat de technologische vooruitgang en de zoektocht naar nieuwe bronnen van duurzame groei naar verwachting zullen leiden tot een groei van de maritieme economie tot 590 miljard euro tegen 2020, waarmee in totaal 7 miljoen banen gemoeid zijn;

E.  overwegende dat de verwachte toename van de menselijke activiteit zal plaatsvinden in een kwetsbare mariene omgeving, waarin slechts 10 % van de mariene habitats en 2 % van de mariene planten en dieren in een goede toestand verkeren, hetgeen aangeeft dat mariene economische activiteiten de mariene duurzaamheid niet mogen ondermijnen;

F.  overwegende dat investeringen in de natuurlijke rijkdommen en het menselijke kapitaal essentieel zijn om de huidige uitdagingen het hoofd te kunnen bieden, zoals met name de economische en sociale duurzaamheid van de menselijke activiteiten, de goede milieutoestand en de aanpassing aan klimaatverandering voor het bestrijden van kusterosie en verzuring van de zee en het behoud van de biodiversiteit, en dat gezonde en productieve ecosystemen onmisbaar zijn voor de ontwikkeling van een duurzame en concurrerende blauwe economie;

G.  overwegende dat de omvang en reikwijdte van de milieueffecten van de Prioriteitsgebieden voor blauwe groei erg onzeker en mogelijkerwijs schadelijk zijn gezien onze beperkte kennis over de fijnmazige complexiteit van de mariene ecosystemen, en dat de desbetreffende besluitvorming derhalve moet zijn gebaseerd op het in artikel 191, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) geformuleerde voorzorgsbeginsel;

H.  overwegende dat het kust- en maritiem beleid opgenomen moet worden in het algemene kader van de programmering voor 2014-2020 en gericht moet zijn op de verwezenlijking van de in de Europa 2020-strategie uiteengezette doelstellingen;

I.  overwegende dat bij het streven naar de doelstelling van slimme, duurzame en inclusieve groei in de kust- en eilandgebieden een grondige analyse van de systemische en structurele nadelen van deze gebieden onmisbaar is;

J.  overwegende dat de eilandgebieden van de EU voor zeevervoer veel hogere kosten moeten betalen dan de andere kustgebieden van de EU;

K.  overwegende dat het seizoensgebonden karakter van de activiteiten in de toeristische sector een zware hypotheek legt op de ontwikkeling van de kust- en eilandgebieden en er een ad-hocstrategie uitgewerkt moet worden om dit verschijnsel aan te pakken;

L.  benadrukt derhalve dat er coördinatie nodig is tussen de macroregionale strategieën en de relevante actieplannen op het gebied van de Europese zeegebieden;

M.  overwegende dat dit verslag de routekaart van het Europees Parlement is voor de ondersteuning van blauwe groei;

Algemene context

1.  is verheugd over de mededeling van de Commissie over blauwe groei, die de maritieme dimensie vormt van de Europa 2020-strategie en duidelijk wijst op de mogelijkheden van de maritieme economie met het oog op het realiseren van slimme, duurzame en inclusieve groei en het creëren van werkgelegenheidskansen;

2.  is verheugd over het verslag van de Commissie over de vooruitgang die is geboekt met het geïntegreerd maritiem beleid; herhaalt zijn steun voor het geïntegreerd maritiem beleid en onderstreept dat bevordering van dit beleid onverminderd een van de voornaamste instrumenten is voor het aanzwengelen van blauwe groei;

3.  erkent de cruciale rol die de zee en de oceanen in toenemende mate spelen bij de toekomstige wereldwijde economische groei; is van mening dat de „Blauwe groei”-strategie, als onderdeel van het geïntegreerd maritiem beleid, synergieën en gecoördineerd beleid zal bevorderen, en hierdoor een Europese meerwaarde zal genereren en aan de groei van de werkgelegenheid in de maritieme sector zal bijdragen;

4.  is van mening dat plaatselijke, regionale, nationale en Europese instanties, ter versterking van de concurrentiepositie van de maritieme economische sectoren van de Unie op de wereldmarkt, de voor duurzame groei noodzakelijke voorwaarden moeten scheppen, zoals systemen voor maritieme ruimtelijke ordening, verbetering van de infrastructuur, toegang tot beroepsvaardigheden en financiering; onderstreept het belang van uitwisseling van informatie en goede praktijken tussen overheden op de verschillende niveaus door middel van de oprichting van een specifiek daarop gericht platform op het niveau van de EU;

5.  merkt op dat het verkrijgen van toereikende financiering een uitdaging vormt voor kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s) die actief zijn in de blauwe economie en verwelkomt derhalve initiatieven zoals de nieuwe EU-voorschriften voor durfkapitaalfondsen, die de toegang van kleine en middelgrote ondernemingen tot financiering zullen vereenvoudigen;

6.  is van oordeel dat het, in een tijd van bezuinigingen op de overheidsinvesteringen in de lidstaten, van cruciaal belang is dat het ontwikkelingsbeleid en met name kostbare projecten, bijvoorbeeld op het gebied van vervoer-, energie- en communicatie-infrastructuur, gedurende de programmeringsperiode 2014-2020 en daarná toereikende financiering ontvangen; verzoekt de lidstaten middelen uit de beschikbare Europese fondsen en financiële instrumenten naar projecten in het kader van de blauwe economie door te sluizen;

7.  benadrukt dat er – met name in het volgende meerjarig financieel kader 2014-2020 - rekening dient te worden gehouden met de specifieke behoeften van de lidstaten die financiële hulp ontvangen en voor het wie het steeds moeilijker is dure projecten te implementeren, alsook met die van de ultraperifere en eilandregio’s, die vanwege hun perifere positie en natuurlijke kenmerken te kampen hebben met structurele beperkingen;

8.  neemt nota van de economische crisis en de sociale nood in diverse gebieden en vooral op de eilanden in met name het Middellandse Zeegebied en in het bijzonder op de ver van het vasteland gelegen eilanden; onderstreept dat de eilanden door hun perifere ligging ten opzichte van de interne markt geconfronteerd worden met verschijnselen als economische en industriële stagnatie en ontvolking, waarvoor door de EU-instellingen specifieke maatregelen moeten worden genomen; verzoekt de Commissie derhalve om te overwegen vrije zones in te stellen die een instrument kunnen zijn voor het verminderen van de belastingdruk en het aantrekken van rechtstreekse buitenlandse investeringen waardoor de recessieve spiraal waarin de eilandgebieden verzeild zijn geraakt, kan worden afgeremd en groei en ontwikkeling kunnen worden bevorderd;

9.  wijst op de rol van zeebekkenstrategieën bij het bevorderen van regionale ontwikkeling en van economische, territoriale en sociale cohesie, het herstel van de Europese economie, het stimuleren van inclusieve blauwe groei, het scheppen van werkgelegenheid en het beschermen van de biodiversiteit van zee en kust; is van oordeel dat dit soort strategieën, gekoppeld aan bestaande en toekomstige regio-overschrijdende strategieën, moeten worden ontwikkeld voor alle Europese maritieme bekkens, en dat passende EU- en andere financiële en administratieve bronnen aan geboord moeten worden voor de implementatie ervan; is van mening dat regio’s een grotere rol moeten spelen bij het uitwerken van zeebekkenstrategieën; onderkent in dit verband de bijdrage van territoriale en grensoverschrijdende samenwerking aan het oplossen van de problemen van kust- en maritieme regio’s;

10.  verwelkomt de vooruitgang die is geboekt met betrekking tot de tenuitvoerlegging van de EU-strategieën voor het Oostzeegebied en het gebied van de Atlantische Oceaan, en herhaalt zijn aan de Commissie om een EU-strategie voor het Zwarte Zeegebied op te stellen;

11.  verzoekt de Unie en de lidstaten sterke steun te geven voor de oprichting van regionale en grensoverschrijdende maritieme clusters; benadrukt het strategische belang van deze clusters als expertisecentra voor aan blauwe groei gerelateerde economische activiteiten; is van mening dat de ontwikkeling ervan kennisdeling, uitwisseling van goede praktijken en synergieën tussen de sectoren van de blauwe economie zal voortbrengen, en investeringen zal helpen aantrekken;

12.  benadrukt de inherente verbanden tussen economische groei en klimaatverandering, en onderstreept dat alle maritieme activiteiten moeten worden afgestemd op de EU-strategie voor aanpassing aan de klimaatverandering om bij te dragen aan een klimaatbestendiger Europa;

13.  onderstreept in het bijzonder dat de grotere economische activiteit in verband met blauwe groei niet ten koste mag gaan van de gezondheid van onze mariene en kustecosystemen, die uiterst gevoelig zijn en als eerste te lijden hebben onder de gevolgen van klimaatverandering; onderstreept dat blauwe groei moet stroken met de milieudoelstellingen en de ecosystemenbenadering van de kaderrichtlijn mariene strategie (KRMS), alsook met de richtlijn strategische milieubeoordeling, en wijst erop dat in geval van twijfel het voorzorgsbeginsel in acht moet worden genomen; onderstreept dat alle economische activiteiten in het kader van blauwe groei de veiligheid en beveiliging van de maritieme ruimte moeten waarborgen;

14.  neemt met bezorgdheid kennis van de milieueffecten van zwerfvuil in alle Europese zeebekkens en verzoekt de Commissie en de lidstaten zich te richten op de volledige tenuitvoerlegging en handhaving van de desbetreffende richtlijnen van de EU, zoals die op het gebied van het afvalstoffenbeheer, havenontvangstvoorzieningen voor scheepsafval, de waterkwaliteit en de mariene strategie;

15.  benadrukt dat alle maritieme activiteiten, met inbegrip van de activiteiten in het kader van het GMB, moeten plaatsvinden overeenkomstig het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee (UNCLOS); onderstreept de noodzaak om bij de exploratie, de exploitatie, het behoud en het beheer van de mariene hulpbronnen een gemeenschappelijke EU-benadering te volgen, hetgeen het mogelijk maakt de exclusieve economische zones (EEZ) tussen EU-lidstaten en derde landen op een effectieve en zekere manier af te bakenen overeenkomstig het internationaal recht;

16.  wijst in dit verband op de noodzaak van rechtszekerheid voor alle belanghebbenden die in maritieme sectoren investeren en pleit voor nieuwe stimuleringsmaatregelen om het potentieel van de exclusieve economische zones van de lidstaten optimaal te benutten;

Maritieme ruimtelijke ordening en geïntegreerd beheer van kustgebieden

17.  verwelkomt het wetgevingsvoorstel van de Commissie over de maritieme ruimtelijke ordening (MRO) en het geïntegreerd beheer van kustgebieden (GBKG), dat noodzakelijke maatregelen omvat om het groeiende aantal maritieme en kustactiviteiten in goede banen te leiden en het mariene milieu te beschermen, de diverse activiteiten op harmonieuze wijze naast elkaar te laten bestaan en conflicten over het gebruik van kust- en zeegebieden te voorkomen; acht het in dit kader noodzakelijk voorrang te geven aan een ecosysteembenadering van het beheer van de menselijke activiteiten in de kustgebieden en op zee;

18.  wijst erop dat de MRO naar verwachting zal leiden tot een verlaging van de bedrijfskosten en een verbetering van het investeringsklimaat, terwijl het GBKG de coördinatie van de activiteiten in de kustzone zal vereenvoudigen en ook zal leiden tot een algehele verbetering van het beheer van de kustzone;

19.  vraagt de Commissie en de lidstaten erop toe te zien dat beste praktijken worden verspreid en lering wordt getrokken uit voorbereidende activiteiten in dit verband, gezien de grote verschillen tussen de lidstaten met betrekking tot de ontwikkeling van systemen voor het beheer van zee- en kustgebieden; is desalniettemin van oordeel dat een passende benadering is vereist, teneinde de lidstaten de mogelijkheid te bieden om samen met de lokale autoriteiten de Europese richtsnoeren inzake de ruimtelijke ordening van de maritieme en kustgebieden ten uitvoer te leggen met inachtneming van de lokale specifieke kenmerken en behoeften;

20.  acht het noodzakelijk in de ruimtelijke ordening het raakvlak tussen land en zee te versterken, teneinde de continuïteit van de menselijke activiteiten en de logistieke keten alsook de onderlinge verbindingen tussen kustgebieden en achterland te waarborgen; is van mening dat hiermee het verschijnsel dat kustgebieden als grenzen worden beschouwd, kan worden vermeden;

21.  beklemtoont dat de hiaten in de wetenschappelijke kennis over maritieme activiteiten en het milieu waarin deze plaatsvinden een obstakel vormen voor de ruimtelijke ordening en onderstreept het belang onderstrepen van het initiatief „Mariene kennis 2020” en hieraan gerelateerde concrete doelstellingen, zoals het voor 2020 in kaart brengen van de zeebodem van de Europese wateren; dit in kaart brengen van de zeebodem dient op uniforme wijze te worden uitgevoerd, om de toegankelijkheid van de informatie voor de verschillende betrokken Europese instanties, in het bijzonder onderzoekscentra, universiteiten en overheidsinstellingen, te waarborgen;

22.  vraagt de Commissie met klem de lidstaten te helpen plannen te lanceren om gezonken schepen en verzonken archeologische vindplaatsen, die een belangrijk aandeel vertegenwoordigen in het historische en culturele erfgoed van de Unie, te onderzoeken en in kaart te brengen; onderstreept de noodzaak om de kennis en de studie van dergelijke plaatsen te bevorderen en de plunderingen te helpen voorkomen die vele reeds hebben moeten ondergaan, zodat deze goed bewaard kunnen blijven;

Maritieme vaardigheden en werkgelegenheid

23.  is van oordeel dat de totale werkgelegenheid in de blauwe economie het geraamde aantal van 7 miljoen banen tot 2020 kan overschrijden, mits dit wordt ondersteund door een scholingsbeleid dat gericht is op het opleiden van flexibele arbeidskrachten met een voldoende kwalificatie- en ervaringsniveau;

24.  dringt opnieuw aan op een significante verbetering van de arbeidsomstandigheden en de gezondheid en veiligheid van maritieme beroepen; moedigt de Commissie en de lidstaten aan hun inspanningen op dit vlak te intensiveren om meer zekerheid te creëren met betrekking tot de beroepstrajecten en zo de aan de blauwe economie en aanverwante sectoren gerelateerde beroepen aantrekkelijker te maken;

25.  onderstreept dat het belangrijk is de arbeidsomstandigheden van zeevarenden met passende middelen te verbeteren, het IAO-Verdrag betreffende maritieme arbeid in het recht van de Unie op te nemen en een programma voor te stellen voor de kwalificatie en opleiding van zeevarenden en met name de werving van jongeren, ook uit derde landen;

26.  verzoekt de Commissie de pogingen op regionaal vlak om de door de blauwe economische sectoren gevraagde vaardigheden en beroepen te evalueren, op de voet te volgen en te steunen, alsmede erop toe te zien dat initiatieven als het „EU Skills Panorama” beantwoorden aan de behoeften van de blauwe economie;

27.  acht het van belang dat de Commissie samen met de lidstaten een actieplan uitwerkt om beroepen te stimuleren die direct of indirect te maken hebben met de blauwe economie, teneinde deze beroepen aantrekkelijker te maken voor de burgers;

28.  verzoekt de Commissie om initiatieven met het oog op de mobiliteit van de werknemers tussen economische sectoren en tussen lidstaten te bevorderen, zoals een meerjarenactie voor de uitwisseling van studenten, docenten en jonge beroepskrachten, in de trant van het Erasmusprogramma; steunt de samenwerking tussen bedrijven en opleidingsverstrekkers die tot doel heeft afgestudeerden klaar te stomen voor banen in nieuwe sectoren;

29.  verzoekt de Commissie om zich samen met vertegenwoordigers van de maritieme economische sectoren en opleidingsaanbieders in te spannen voor de oprichting en financiering van „Europese sectorale raden voor werkgelegenheid en vaardigheden”, met als doel de banen, de veranderingen in de gevraagde vaardigheden en de daarmee verband houdende onderwijsbehoeften in kaart te brengen;

30.  verzoekt de Commissie om een initiatief te ontplooien ter bevordering van de mobiliteit van onderzoekspersoneel in met name de kustgebieden, met een specifieke verwijzing naar de sector van het toerisme, de energie en de biotechnologie, en dit initiatief te enten op het Erasmus-model en bij voorbaat ten uitvoer te leggen in het laagseizoen om ervoor te zorgen dat de mensenstromen binnen steeds gevoeliger wordende ecosystemen op een duurzame wijze worden aangevuld en tegelijkertijd het gebruik van de in de kust- en eilandgebieden voorhanden infrastructuur wordt geoptimaliseerd;

Onderzoek en innovatie

31.  wijst op de wereldwijd toonaangevende onderzoekscapaciteit van de EU op maritiem gebied en op het belang daarvan voor een goed onderbouwde beleidsvorming en een door innovatie gedreven bedrijfsleven, maar ook op de moeilijkheden die het bedrijfsleven ondervindt bij de commercialisering van de resultaten van onderzoek;

32.  onderstreept dat het Horizon 2020-programma, voortbouwend op de ervaringen met de projecten in het kader van „De oceaan van morgen”, met eenvoudigere procedures en betere ondersteuning van innovatie in belangrijke mate zou kunnen bijdragen tot het mariene en maritieme onderzoek ter stimulering van de marktintroductie;

33.  verzoekt de Commissie haar Europese strategie voor mariene en maritieme onderzoek uiterlijk in 2014 bij te werken en concrete voorstellen te doen om de synergie en kennisverspreiding tussen onderzoekers in de EU te verbeteren;

34.  wijst erop dat alleen gezonde mariene ecosystemen als basis kunnen dienen voor een gezonde en duurzame blauwe economie; verzoekt de Commissie de cumulatieve effecten van het gebruik van het mariene milieu door de mens en van maritieme activiteiten in alle sectoren te blijven onderzoeken;

35.  verzoekt de Commissie te zorgen voor adequate milieumonitoring op de lange termijn en onderzoek te doen naar systemen voor vroegtijdige waarschuwing;

36.  benadrukt het belang van projecten zoals het Europees marien observatie- en datanetwerk (EMODnet) ter bevordering van de uitwisseling en beschikbaarheid van onderzoeksgegevens;

Scheepvaart en scheepsbouw

37.  uit zijn bezorgdheid over het feit dat de scheepvaart in de EU nog steeds te kampen heeft met administratieve formaliteiten en douaneprocedures die de visie van een Europese maritieme vervoersruimte in het gedrang brengen en de groei van de sector en met name de ontwikkeling van zeecabotage en zeesnelwegen in de weg staan; acht het noodzakelijk een uniforme regelgeving voor de intracommunautaire zeevaart in te voeren, aangezien deze onmisbaar is om het vrije verkeer van goederen en personen op de communautaire wateren te waarborgen;

38.  prijst het succes van het proefproject „blauwe gordel” en vraagt de Commissie de wetgevingsvoorstellen in te dienen die noodzakelijk zijn voor de totstandbrenging van de „blauwe gordel”, met inbegrip van de noodzakelijke herziening van het douanewetboek van de Europese Unie, vóór eind 2013;

39.  wijst erop dat het bevorderen van het zeevervoer niet alleen bijdraagt aan de economische groei en de werkgelegenheid, maar ook aan de doelstelling in het witboek „Stappenplan voor een interne Europese vervoersruimte”, volgens welke tegen 2050 50% van de goederen die nu nog over de weg worden vervoerd, via het spoor en over het water moet wordt vervoerd;

40.  onderstreept dat het belangrijk is om de rol van de snelwegen op zee als belangrijkste Europese corridors te verruimen en wijst er met klem op dat het, teneinde het concurrentievermogen op lange termijn van het Europees zeevervoer te waarborgen, essentieel is om vervoersketens voor passagiers en cargo te creëren waarin de verschillende vervoersmodi naadloos op elkaar aansluiten; verzoekt de Commissie in dit verband een mededeling uit te brengen over de voortgang, ontwikkelingen en vooruitzichten op dit gebied; is van mening dat de eilanden volledig moeten worden geïntegreerd in het netwerk van zeesnelwegen, teneinde ze toegankelijker en in economisch opzicht concurrentiekrachtiger te maken;

41.  benadrukt dat maritieme veiligheid cruciaal is voor de duurzame bevordering van het zeevervoer, duurzame economische groei, maritieme werkgelegenheid en duurzame milieunormen in deze sector; benadrukt dat het beginsel van preventie moet worden toegepast om te anticiperen op nieuwe risico's en alle soorten rampen in het zeevervoer te voorkomen; wijst erop dat ter zake actie moet worden ondernomen binnen de EU, maar ook op internationaal niveau, en met name binnen de Internationale Maritieme Organisatie;

42.  onderstreept dat de tenuitvoerlegging van het derde pakket maritieme veiligheid heeft geleid tot een verbetering van de kwaliteit van onder de Europese vlag varende schepen, de door classificatiemaatschappijen verrichte werkzaamheden, de inspectie van vaartuigen in havens, de monitoring van het scheepvaartverkeer, het onderzoek naar ongevallen en de bescherming van slachtoffers; roept de lidstaten op de doeltreffende tenuitvoerlegging van dit wetgevingspakket te versnellen;

43.  onderstreept dat bij het maritieme vervoersbeleid rekening moet worden gehouden met alle relevante economische, milieu- en volksgezondheidsoverwegingen; verzoekt de Commissie de naleving van de milieu- en volksgezondheidsregels door de scheepvaartsector van de EU nauwlettend te volgen en te evalueren, en, indien van toepassing, concrete maatregelen voor te stellen om eventuele negatieve gevolgen van deze naleving voor het concurrentievermogen tegen te gaan; merkt op dat de wettelijke vereisten met betrekking tot het ontmantelen van schepen en het zwavelgehalte van mariene brandstoffen een hoog niveau van milieubescherming moeten garanderen, en er toe moeten bijdragen dat daadwerkelijk wordt overgestapt van vervoer over de weg op vervoer over water, in overeenstemming met de EU-doelstellingen op het vlak van klimaatverandering;

44.  verzoekt de Commissie en de lidstaten hun inspanningen om te komen tot een internationale overeenkomst inzake de vermindering van broeikasgasemissies afkomstig van vervoer op zee aanmerkelijk op te voeren en daarbij rekening te houden met de toenemende impact van broeikasgasemissies vanaf schepen;

45.  wijst erop dat milieuvriendelijke brandstoffen, zoals vloeibaar gemaakt aardgas (lng), een belangrijke rol kunnen spelen bij het halen van de doelstelling om de CO2 uitstoot door het gebruik van bunkerbrandstoffen in de scheepvaart in de EU tegen 2050 met ten minste 40% te verminderen;

46.  onderstreept dat de ontwikkeling van efficiënte en duurzame havendiensten en -infrastructuur moet worden ondersteund om het hoofd te kunnen bieden aan de uitdagingen in verband met de verwachte toename van het scheepvaartverkeer, de afname van de milieu- en geluidshinder, de verschuiving van vervoer over land naar vervoer over zee en de vlotte doorstroming en intermodaliteit van het personen- en goederenvervoer; is het ermee eens dat in de Europese havens tevens scheepsreparatie- en scheepsontmantelingsactiviteiten dienen te worden ontwikkeld;

47.  vestigt de aandacht op de mogelijkheid van het creëren van logistieke platformen om het goederenvervoer tussen Europa en andere mondiale economieën te vergemakkelijken; benadrukt het strategische belang van zeevervoer en van verbindingen tussen de ultraperifere gebieden en de andere continentale gebieden;

48.  benadrukt dat de scheepsbouwsector van de EU zijn bijdrage aan de groei en de werkgelegenheid kan vergroten door te profiteren van de kansen die voortvloeien uit de vraag naar „schone schepen” (met een hogere energie-efficiëntie en een lagere uitstoot van SOx en NOx), alsmede naar vaartuigen en structuren voor de aanleg, installatie en exploitatie van offshorewindparken; verzoekt de EU-scheepsbouwindustrie van deze mogelijkheid gebruik te maken, met name gezien de verwachte toename van de korte vaart langs de kusten van de EU;

49.  dringt er bij de Raad op aan een akkoord met het Parlement te bereiken over de vaststelling van een verordening die voorziet in de ontmanteling van schepen op een wijze die getuigt van respect voor het milieu en de werkomstandigheden van de arbeiders zodat de scheepvaartindustrie in de Unie de recycling op meer concurrerende wijze tot stand kan brengen;

50.  verzoekt de Commissie de uitvoering van de LeaderSHIP 2020-strategie te vereenvoudigen door de maatregelen te ondersteunen waarmee de toekomstige uitdagingen waarvoor de Europese scheepsbouwindustrie staat, zoals de toegang tot financiering en vaardigheden en de internationale concurrentiepositie, moeten worden aangepakt;

Maritiem en kusttoerisme

51.  vraagt de lidstaten om, met de rechtstreekse betrokkenheid van de plaatselijke en regionale overheden, alsmede van maatschappelijke organisaties, initiatieven ter ontwikkeling en opwaardering van duurzame toeristische infrastructuur te steunen, en daarbij in het bijzonder rekening te houden met de behoeften van gehandicapten en personen met beperkte mobiliteit, alsook al het mogelijke in het werk te stellen om een eind te maken aan de bureaucratie en het gebrek aan transparantie in de sector, met inachtneming van de milieuwetgeving;

52.  verzoekt om bevordering en ondersteuning van het toerisme als zijnde een bron van groei en werkgelegenheid in kustgebieden; is van oordeel dat een gezond milieu van essentieel belang is voor elke vorm van toerisme in de kustgebieden en dat bijgevolg alles in het werk moet worden gesteld om het te beschermen; benadrukt dat er duurzame infrastructuur moet komen voor nieuwe vormen van toerisme, met name voor toeristische sectoren met een hoog groeipotentieel, zoals ecotoerisme, agrotoerisme, hengeltoerisme en duurzame watersport; is blij met initiatieven om grensoverschrijdende, voor een heel zeebekken bestemde toerismestrategieën te bevorderen;

53.  onderstreept dat de erosie van de Europese kusten, de instandhouding van het milieu en de fauna van Europa en de verbetering van de waterkwaliteit belangrijke problemen zijn die nog altijd moeten worden opgelost; onderstreept derhalve de noodzaak van adequate investeringen in deze gebieden om een duurzaam en kwalitatief kust- en onderwatertoerisme te ontwikkelen;

54.  onderstreept dat bij het uitwerken van maatregelen voor de exploitatie en benutting van de kustgebieden terdege rekening moet worden gehouden met maatregelen gericht op instandhouding en herstel van het maritiem en marien erfgoed;

55.  wijst er evenwel op dat het van belang is gespecialiseerde scholen van hoog niveau (voor bestuur en economie van toeristische ondernemingen, voor toeristische beroepen, zeevaartscholen, koksscholen, enzovoort) op te richten of op te waarderen, het aanbod van opleidingen voor verbetering van de kwaliteit van toeristische diensten en producten te versterken, nieuwe technologieën te gebruiken en te zorgen voor aanpassing aan klimaatverandering;

56.  benadrukt de noodzaak om de procedures voor de afgifte van visa te vereenvoudigen en de kosten voor de afgifte van meervoudige visa aan bezoekers uit derde landen, met name uit de BRIC-landen, te verlagen; verzoekt de Commissie onderzoek te doen naar nieuwe, „intelligente” manieren om toeristenvisa af te geven en deze onverwijld in te voeren om de instroom te maximaliseren;

57.  benadrukt dat de cruisesector een belangrijke bron van inkomsten is voor de Europese havens en voor de daar aanwezige plaatselijke bevolking en tevens van cruciaal belang is voor de ontwikkeling en het gebruik van energie-efficiëntere schepen met een lagere uitstoot; moedigt het opzetten van aantrekkelijke toeristische projecten aan die bedoeld zijn om bezoekers meer waar voor hun geld te bieden door de nadruk te leggen op de nautische, culturele en historische betekenis van de bestemmingshavens;

58.  verzoekt de Commissie intensiever te streven naar een verbetering van de concurrentiepositie van de Europese havens door haveninfrastructuur te ondersteunen en te coördineren, en door de dienstverlening te verbeteren (bijvoorbeeld middels aanpassing aan de eisen van het Schengenakkoord), zodat de Europese havens voor cruiseschepen aantrekkelijker en voor de plaatselijke bevolking en visserijgemeenschappen lucratiever worden, waardoor deze hun activiteiten zullen kunnen diversifiëren; verzoekt de Commissie rekening te houden met de specifieke kenmerken van havens op eilanden en in de perifere regio's;

59.  roept ertoe op om bij de modernisering en uitbreiding van havens verplicht te stellen dat passagiersterminals en nieuwe passagiersschepen worden voorzien van faciliteiten voor personen met beperkte mobiliteit;

60.  herinnert aan het belang van passagiersvervoer over zee in de zee- en kustgebieden, in het bijzonder met ferry's en cruiseschepen, en wijst op de inwerkingtreding van Verordening (EU) nr. 1177/2010 betreffende de rechten van passagiers die op deze wijze reizen, die naar verwachting een bijdrage zal leveren aan de versterking van kwalitatief hoogwaardig maritiem toerisme; verzoekt de Commissie in dit verband actie te ondernemen ter verbetering van de kwaliteit van het passagiersvervoer en het vervoer met cruiseschepen wat betreft de rechten van de passagiers, met als uitgangspunt de beste praktijken van de exploitanten;

61.  onderstreept het belang van de pleziervaart en de watersport voor het maritiem toerisme; verzoekt de Commissie om in het kader van de toekomstige mededeling over het maritiem toerisme te onderzoeken wat de sociale en economische gevolgen van de sector zijn en of het mogelijk is de regels voor het verlenen van vergunningen, de navigatie- en operationele condities, de voorschriften op het gebied van veiligheid, onderhoud en reparatie van pleziervaartuigen en de wederzijdse erkenning van beroepskwalificaties in de sector op Europees niveau te harmoniseren en te vereenvoudigen;

62.  bevestigt het belang van strandtoerisme dat typisch is voor bepaalde Europese kustgebieden; verzoekt de Commissie een effectbeoordeling te verrichten om te vast te stellen of Richtlijn 2006/123/EG eventueel negatieve gevolgen voor het mkb in deze sector heeft en om, indien nodig, maatregelen voor te stellen om deze gevolgen te milderen en ervoor te zorgen dat bij de toepassing van de richtlijn rekening wordt gehouden met de specifieke kenmerken van deze beroepsactiviteit;

63.  verzoekt de Commissie om de lidstaten, regio's, autonome gemeenschappen en andere belanghebbenden in de kust- en eilandgebieden ertoe aan te moedigen om het door het Parlement in het kader van de begroting 2013 goedgekeurde initiatief „antieke handelsroutes” systematisch te ontwikkelen en ten uitvoer te leggen in zowel de Middellandse Zee, als andere Europese zeebekkens, met name met het oog op de diversificatie van de toeristische productie en de spreiding van het toeristische seizoen;

64.  verzoekt de Commissie om duurzaam maritiem, eiland- en kusttoerisme op te nemen in relevante maatregelen en programma's, zoals de initiatieven „Europese topbestemmingen” (EDEN) en Calypso, en initiatieven te steunen waarmee de diversificatie van de diverse vormen van toerisme in de kustgebieden en de maritieme en mariene ruimte kan worden bevorderd, het seizoengebonden karakter van toeristische activiteiten en beroepen kan worden afgezwakt en aanpassing aan klimaatverandering mogelijk wordt; is in dat verband van mening dat de diversificatie van het toeristisch aanbod de maritieme gebieden kan helpen bij het verbeteren van hun aantrekkingsvermogen en het openbreken van het traditionele model van een op zon, strand en zee gebaseerd aanbod;

65.  roept op tot het stimuleren van maritieme resorts, om de seizoensgebonden effecten te reduceren en een multiplicatoreffect voor de lokale en regionale economieën te creëren, door de integratie van visserijgemeenschappen en de totstandbrenging van een goede balans tussen economische groei en duurzaamheid;

66.  verzoekt de Commissie rekening te houden met de bijdrage en de rol van de plaatselijke cultuur en ambachtelijke gastronomie in verband met het Europees kusttoerisme; vindt het noodzakelijk dat de bestaande beleidsmaatregelen en instrumenten worden ingezet en gecoördineerd, en dat er nieuwe initiatieven en maatregelen worden ontwikkeld om ervoor te zorgen dat synergieën tussen met name kleine en middelgrote ondernemingen (kmo's) in de primaire en de tertiaire sector worden aangemoedigd in de kustgebieden in de EU;

67.  spoort de Commissie aan om in het „virtueel waarnemingscentrum voor toerisme” een speciale sectie over maritiem en kusttoerisme op te nemen die zorgt voor contacten tussen onderzoeksinstellingen, bedrijven en overheidsinstanties, met als doelstelling het bevorderen van marktonderzoek, het aan bedrijven en overheidsinstanties verstrekken van langetermijninformatie over de ontwikkeling van vraag en aanbod, en het ontwikkelen van een gunstiger ondernemingsklimaat, en die informatie verschaft over het verband tussen de biodiversiteit, klimaatbescherming en initiatieven voor duurzaam toerisme;

Blauwe energie

68.  stelt vast dat klimaatverandering een van de grootste bedreigingen voor de mariene biodiversiteit wereldwijd is en dat de energieaspecten van een „blauwe groei”-strategie moeten worden gebaseerd op hernieuwbare energie en energie-efficiëntie;

69.  erkent in dit verband het belang van Europa’s zeeën en oceanen voor de energiezekerheid van de EU en de diversificatie van haar energiebronnen en voorzieningsroutes;

70.  wijst op het potentieel dat offshore windparken, getijdenenergie, golfenergie en thermische energie uit de oceanen, alsook de conventionele offshore-energiesector, bieden voor het scheppen van duurzame werkgelegenheid in kustregio's, het terugdringen van emissies en het helpen verwezenlijken van de middellange- en langetermijndoelen van de EU op het gebied van energie; benadrukt dat er fors moet worden geïnvesteerd in de aanpassing van netaansluitingen en transmissiecapaciteit om dit potentieel te kunnen exploiteren;

71.  onderstreept dat blauwe energie een voorname troef vormt voor de Europese maritieme economie; spoort de Commissie en de lidstaten aan door middel van zeebekkenstrategieën te helpen de kansen die deze energie biedt te benutten, met bijzondere aandacht voor het potentieel van de ultraperifere gebieden op grond van hun ligging en natuurlijke kenmerken;

72.  verzoekt de Commissie de wereldwijde voortrekkersrol van de EU op dit gebied actief te steunen door een Europese industriestrategie voor blauwe energie te ontwikkelen, zoals zij dit in het verleden voor andere sectoren heeft gedaan;

73.  verzoekt de Commissie in haar volgende mededeling hierover een geïntegreerde benadering te volgen voor de ontwikkeling van maritieme energiebronnen door de synergieën tussen windenergie en andere vormen van hernieuwbare mariene energiebronnen te benutten; dringt erop aan dat deze benadering een complete, duurzame energiemix moet kunnen bieden, het voorzorgsbeginsel moet naleven en de maritieme veiligheid en beveiliging moet waarborgen, en daarnaast ook moet voorzien in de ontwikkeling van geschikte infrastructuren voor het aan land brengen van op zee geproduceerde energie en de aansluiting op het conventionele elektriciteitsnet;

74.  verzoekt de lidstaten samen te werken om de duurzame aanleg van het offshorenetwerk in de Noordzee voor hernieuwbare energie te vergemakkelijken; verzoekt de Commissie met een overeenkomstig voorstel voor een regelgevingskader te komen;

Visserij en aquacultuur

75.  benadrukt dat aquacultuur en visserij moeten bijdragen aan een duurzame voedselproductie in de gehele Unie, een langdurige voedselzekerheid en consumentenbescherming; is van mening dat de ontwikkeling en modernisering van een duurzame visverwerkende industrie en aquacultuursector gestimuleerd moet worden door de bureaucratie te verminderen en de werkgelegenheid in deze sectoren te bevorderen, en de levenskwaliteit in zowel kust- als plattelandsgebieden te verbeteren;

76.  onderstreept het belang van een zich ontwikkelende duurzame aquacultuursector ter terugdringing van de overbevissing van de Europese visbestanden en de afhankelijkheid van de invoer van vis uit derde landen, waaruit meer dan 60% van de vis die in de Europese Unie geconsumeerd wordt, afkomstig is;

77.  wijst erop dat de aquacultuur in de EU inmiddels goed is voor 80 000 banen en in staat is de economie in de kustgebieden aanzienlijk te verbeteren, mede gezien het oordeel van de VN dat de productie van gekweekte vis de traditionele visserij in 2019 zal overstijgen;

78.  verzoekt de Commissie om in de volgende strategische richtsnoeren voor de aquacultuur in de EU vormen van offshore-aquacultuur te bevorderen die kunnen worden gecombineerd met installaties voor de opwekking van blauwe energie, zodat de druk van de intensieve aquacultuur op kustecosystemen en andere activiteiten wordt verminderd; wijst erop dat het, om deze activiteit te stimuleren, nodig is de administratieve procedures te vereenvoudigen en te zorgen voor de aanwijzing van geschikte gebieden binnen de betreffende plannen van de lidstaten op het gebied van geïntegreerde ruimtelijke ordening;

79.  onderstreept het belang van het toekomstige Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV), waarin voor het eerst de financiering van het geïntegreerd maritiem beleid en die van het visserijbeleid gezamenlijk worden ondergebracht, alsook de financiering door de Europese Investeringsbank (EIB), voor de ondersteuning van de duurzame en milieuvriendelijke ontwikkeling van visserij, aquacultuur en visverwerkende industrie, alsmede economische diversificatie in de visserijgemeenschappen die van deze sectoren afhankelijk zijn, met name wat betreft de kleinschalige kustvisserij, de beroepsopleiding van vrouwen en jongeren en het aantrekken van nieuwe ondernemers in deze sector;

80.  erkent dat de bescherming van de Europese maritieme grenzen een probleem is voor de lidstaten; is van oordeel dat voor een succesvolle blauwe economie de maritieme grenzen van de EU beveiligd moeten zijn, met het oog op de bescherming van het mariene milieu, visserijcontroles, de strijd tegen de illegale visvangst, en wetshandhaving; wijst in dit opzicht op het belang van de invoering van een Europese kustwacht teneinde activiteiten en bewaking op zee te coördineren; benadrukt voorts dat het belangrijk is de regionale samenwerkingsinitiatieven met betrekking tot de visserijsector te intensiveren;

Winning van delfstoffen op zee

81.  erkent dat het klimaat voor de delfstoffenwinning op zee gunstig is; benadrukt evenwel dat het zeebodemmilieu via de uitwisseling van materiaal, energie en biodiversiteit is verbonden met de rest van de aarde en dat bij verstoring hiervan onvoorziene veranderingen in de visbestanden en verlies van biodiversiteit kunnen optreden;

82.  verzoekt de Commissie om speciale aandacht te schenken aan de milieueffecten van mijnbouw op de zeebodem, met name in zeer kwetsbare mariene omgevingen, onderzoeksprojecten op dit gebied te steunen, het voorzorgsbeginsel toe te passen en samen te werken met de autoriteiten van derde landen die hierbij zijn betrokken teneinde te proberen de bestaande hiaten in de wetenschappelijke kennis sneller te dichten;

83.  onderkent dat een efficiënter gebruik van de hulpbronnen in combinatie met een versterkt recyclingbeleid een kosteneffectievere en duurzamere manier is om aan onze minerale behoeften te voldoen dan de intensieve exploitatie van onderwaterhulpbronnen; betreurt dat de tekortkomingen op het gebied van recycling van grondstoffen en zeldzame aardmetalen bijdragen tot de toename van afval en roept daarom op tot krachtige maatregelen voor de uitbouw van de recyclingketen, teneinde een alternatief te bieden voor zeemijnbouw; wijst erop dat deze alternatieve aanpak meer werkgelegenheidsperspectieven op een langere termijn biedt;

Blauwe biotechnologie

84.  erkent dat blauwe biotechnologie hooggespecialiseerde arbeidsplaatsen kan scheppen op belangrijke terreinen als gezondheidszorg, voeding en innovatie; is verheugd over het voornemen van de Commissie om de voor de bevordering van deze activiteit noodzakelijke onderzoeken en innovaties bij bedrijven te steunen;

85.  benadrukt de mogelijkheden die de mariene biodiversiteit voor de sector blauwe biotechnologie biedt, met name in de nog grotendeels onontdekte diepzee, maar onderstreept de noodzaak van een voorzichtig onderzoek van dit uiterst gevoelige ecosysteem;

86.  verzoekt de Commissie de problemen en uitdagingen in verband met blauwe biotechnologie duidelijk in kaart te brengen (bijvoorbeeld bio-nanotechnologie, biomaterialen en de introductie van genetisch gemodificeerde vissen, schaal- en schelpdieren en micro-organismen) en een op het voorzorgsbeginsel gebaseerde wetenschappelijk verantwoorde benadering toe te passen om de bijbehorende risico's voor het milieu en de gezondheid vast te stellen en te beoordelen;

87.  verzoekt de Commissie om partnerschappen tussen de privésector en onderzoeksinstellingen alsook grensoverschrijdende partnerschappen, zoals het Europees Centrum voor biologisch onderzoek van de zee, te stimuleren, aangezien mariene biotechnologie en toegang tot mariene biodiversiteit wetenschappelijke kennis en geavanceerde, dure apparatuur vergen;

o
o   o

88.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, alsmede de regeringen en de parlementen van de lidstaten.

(1) PB C 56 E van 26.2.2013, blz. 41.
(2) PB C 70 E van 8.3.2012, blz. 70.
(3) PB C 81 van 15.3.2011, blz. 10.
(4) PB C 45 van 23.2.2010, blz. 1.
(5) PB C 279 van 19.11.2009, blz. 30.
(6) PB C 175 van 10.7.2008, blz. 531.

Juridische mededeling - Privacybeleid