Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2010/0207(COD)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A7-0225/2011

Ingediende teksten :

A7-0225/2011

Debatten :

PV 15/02/2012 - 18
CRE 15/02/2012 - 18

Stemmingen :

PV 16/02/2012 - 8.1
Stemverklaringen
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P7_TA(2012)0049

Aangenomen teksten
PDF 806kWORD 358k
Donderdag 16 februari 2012 - Straatsburg
Depositogarantiestelsels ***I
P7_TA(2012)0049A7-0225/2011
Resolutie
 Geconsolideerde tekst
 Bijlage
 Bijlage
 Bijlage
 Bijlage
 Bijlage

Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 16 februari 2012 over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake de depositogarantiestelsels (herschikking) (COM(2010)0368 – C7-0177/2010 – 2010/0207(COD))

(Gewone wetgevingsprocedure – herschikking)

Het Europees Parlement,

–  gezien het voorstel van de Commissie aan het Parlement en de Raad (COM(2010)0368),

–  gezien artikel 294, lid 2, en artikel 53, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C7-0177/2010),

–  gezien het advies van de Commissie juridische zaken over de voorgestelde rechtsgrondslag,

–  gezien artikel 294, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

–  gezien de gemotiveerde adviezen die in het kader van protocol (nr. 2) betreffende de toepassing van de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid zijn ingebracht door het Deense parlement, de Duitse Bondsdag, de Duitse Bondsraad en het Zweedse parlement, en waarin wordt gesteld dat het ontwerpwetgevingsbesluit niet strookt met het subsidiariteitsbeginsel,

–  gezien het advies van de Europese Centrale Bank van 16 februari 2011(1),

–  gezien het Interinstitutioneel Akkoord van 28 november 2001 over een systematischer gebruik van de herschikking van besluiten(2),

–  gezien de brief d.d. 24 februari 2011 van de Commissie juridische zaken aan de Commissie economische en monetaire zaken overeenkomstig artikel 87, lid 3 van zijn Reglement,

–  gezien de artikelen 87, 55 en 37 van zijn Reglement,

–  gezien het verslag van de Commissie economische en monetaire zaken en de adviezen van de Commissie interne markt en consumentenbescherming en de Commissie juridische zaken (A7-0225/2011),

A.  overwegende dat het betreffende voorstel volgens de adviesgroep van de juridische diensten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie geen andere inhoudelijke wijzigingen bevat dan die welke als zodanig in het voorstel worden vermeld en dat met betrekking tot de codificatie van de ongewijzigde bepalingen van de eerdere besluiten met die wijzigingen kan worden geconstateerd dat het voorstel een eenvoudige codificatie van de bestaande besluiten behelst, zonder inhoudelijke wijzigingen;

1.  stelt onderstaand standpunt in eerste lezing vast, rekening houdend met de aanbevelingen van de adviesgroep van de juridische diensten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie;

2.  verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in haar voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;

3.  verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de nationale parlementen.

(1) PB C 99 van 31.3.2011, blz. 1.
(2) PB C 77 van 28.3.2002, blz. 1.


Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 16 februari 2012 met het oog op de aanneming van Richtlijn 2012/…/EU van het Europees Parlement en de Raad inzake de depositogarantiestelsels (herschikking)
P7_TC1-COD(2010)0207

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, inzonderheid op artikel 53, lid 1,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van de Europese Centrale Bank(1),

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure(2),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)  Richtlijn 94/19/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 1994 inzake de depositogarantiestelsels(3) moet op verscheidene punten ingrijpend worden gewijzigd. Omwille van de duidelijkheid dient tot herschikking van deze richtlijn te worden overgegaan.

(2)  Teneinde de toegang tot en de uitoefening van de werkzaamheden van kredietinstellingen te vergemakkelijken, is het noodzakelijk deom mogelijke marktverstorende verschillen tussen de wetgevingen van de lidstaten inzakeop te heffen voor wat betreft de regeling voor depositogarantiestelsels waaraan deze instellingen zijn onderworpen. [Am. 1]

(2 bis)   Om toekomstige aanspraken op depositogarantiestelsels te voorkomen, moet het accent sterk liggen op preventieve maatregelen en toezicht, waarbij een gecoördineerde en transparante beoordeling van het bedrijfsmodel van nieuwe en bestaande spelers wordt gewaarborgd, op basis van een gezamenlijke aanpak zoals overeen te komen tussen de bij Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad(4) opgerichte Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit) (EBA) en de bevoegde autoriteiten, welke eventueel kan leiden tot aanvullende toezichtvereisten, beperkingen op activiteiten, verplichte veranderingen in het bedrijfsmodel of zelfs uitsluiting van kredietinstellingen die onverantwoordelijke risico's nemen.[Am. 2]

(3)  De onderhavige richtlijn vormt met betrekking tot de sector kredietinstellingen, ten aanzien van zowel de vrijheid van vestiging als het vrij verrichten van diensten, het essentiële instrument voor de totstandbrenging van de interne markt en vergroot de stabiliteit van het bankwezen en de bescherming van de spaarders. Met het oog op de kosten van het faillissement van een kredietinstelling voor de economie in zijn geheel en het negatieve effect daarvan op de financiële stabiliteit en het vertrouwen van de deposanten, is het wenselijk om niet alleen een vergoedingsregeling voor deposanten te treffen maar ook om voldoende flexibiliteit te creëren om de depositogarantiestelsels in staat te stellen preventieve en ondersteunende maatregelen uit te voeren. Aangezien in dit geval de aangesloten kredietinstellingen zelf de kosten van de depositogarantiestelsels dragen, zijn er passende prikkels om problemen bij aangesloten kredietinstellingen vroegtijdig te herkennen en om dreigende garantiezaken met passende maatregelen tegen te gaan, zoals het stellen van voorwaarden aan herstructurering. Depositogarantiestelsels die ook preventieve actie kunnen ondernemen, vormen daarom een belangrijke aanvulling op het optreden door toezichthoudende autoriteiten in het reguliere toezicht en in het kader van de liquidatieprocedure van kredietinstellingen. Ondersteunende maatregelen zoals voorzien door de depositogarantiestelsels moeten echter altijd aan voorwaarden worden onderworpen, en hun maatregelen moeten altijd in overeenstemming zijn met het mededingingsrecht.[Am. 3]

(3 bis)  Passende prikkels voor een doelmatige werking van de depositogarantiestelsels worden met name gevormd wanneer er zo veel mogelijk overeenstemming is tussen hun bevoegdheden en de plaats waar de kosten van het faillissement van een kredietinstelling ontstaan. Om rekening te houden met de progressieve integratie in de interne markt, moet het derhalve mogelijk zijn om depositogarantiestelsel van verschillende lidstaten samen te voegen of om op vrijwillige basis afzonderlijke grensoverschrijdende stelsels op te zetten. Eerste vereisten voor de toestemming van de bevoegde autoriteiten moeten zijn: voldoende stabiliteit en een evenwichtig samenstel van de nieuwe en bestaande depositogarantiestelsels. Negatieve effecten op de financiële stabiliteit moeten worden voorkomen, zoals in geval waarin verscheidene kredietinstellingen met een hoog risico worden gedekt, die binnen hun eigen depositogarantiestelsel slechts een gemiddeld risico tonen, terwijl bijdragen worden onttrokken aan de bestaande garantiestelsels.[Am. 4]

(4)  In Richtlijn 2009/14/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 tot wijziging van Richtlijn 94/19/EG inzake de depositogarantiestelsels wat dekking en uitbetalingstermijn betreft(5) is bepaald dat de Commissie, indien nodig, voorstellen tot wijziging van Richtlijn 94/19/EG moet doen. Deze richtlijn betreft de harmonisatie van de financieringsmechanismen van depositogarantiestelsels, mogelijke modellen voor de invoering van risicoafhankelijke bijdragen, de kosten en baten van de mogelijke invoering van een Europees brede depositogarantiestelsel, het effect van uiteenlopende wetgevingen met betrekking tot verrekening en tegenvorderingen op de doeltreffendheid van het systeem, en de harmonisatie van de reeks van gedekte producten en deposanten.

(5)  Richtlijn 94/19/EG berust op het beginsel van minimumharmonisatie. Bijgevolg zijnbestaan in de Unie tegenwoordig allerlei depositogarantiestelsels met sterk uiteenlopende kenmerken opgezet. Daardoor zijn voor kredietinstellingenDoor het opstellen van gemeenschappelijke vereisten die in de hele Unie op depositogarantiestelsels van toepassing zijn, onder meer met betrekking tot de gedekte deposito's, de dekking, de streefwaarde, de voorwaarden aan het gebruik van middelen en de modaliteiten voor terugbetaling, wordt voorzien in een eenvormig beschermingsniveau voor de deposanten in de hele Unie terwijl een gelijke stabiliteit van de depositogarantiestelsels wordt gewaarborgd. Tegelijkertijd is de toepassing van deze gemeenschappelijke eisen voor depositogarantiestelsels van het grootste belang om marktverstoringen ontstaan en hebben deposanten niet optimaal kunnen profiterenweg te nemen. Deze richtlijn draagt derhalve bij aan de voltooiing van de interne markt. [Am. 5]

(6)  Deze richtlijn moet een gelijk speelveld tussen de kredietinstellingen mogelijk maken, deposanten in staat stellen de kenmerken van depositogarantiestelsels gemakkelijk te begrijpen, en ervoor zorgenbijdragen aan het informeren van deposanten over gedekte en ongedekte financiële producten en moet waarborgen dat informatie over de werking van depositogarantiestelsels moet verstrekt. De mogelijkheid om faillissementen van kredietinstellingen te voorkomen door passende maatregelen van het depositogarantiestelsel, moet het vertrouwen in de financiële stabiliteit beschermen en het belang dienen van de particuliere deposanten, lokale overheden die behoefte hebben aan bescherming en in het bijzonder ook kleine en middelgrote ondernemingen (kmo's). Hierdoor kan een groot deel van de negatieve gevolgen van een faillissement van een kredietinstelling, zoals het plotselinge verlies van een bankrekening, worden vermeden. In geval van het verval van een garantie moet de richtlijn erin voorzie dat deposanten snel een terugbetaling ontvangen van een solide en geloofwaardig depositogarantiestelsel, zulks in het belang van de financiële stabiliteit. Daarom moet de depositobescherming zoveel mogelijk worden geharmoniseerd en vereenvoudigd. [Am. 6]

(7)  Bij de sluiting van een insolvente kredietinstelling moeten de deposanten bij bijkantoren in een andere lidstaat dan die van het hoofdkantoor van de kredietinstelling door hetzelfde garantiestelsel worden beschermd als de overige deposanten van de kredietinstelling.

(8)  Alle kredietinstellingen moeten op grond van deze richtlijn in beginsel aan een depositogarantiestelsel deelnemen.Een lidstaat die bijkantoren van een kredietinstelling met hoofdkantoor in een derde land toelaat, dient te besluiten hoe de onderhavige richtlijn op deze bijkantoren zal worden toegepast en dient daarbij rekening te houden met de noodzaak de deposanten te beschermen en de integriteit van het financieel stelsel in stand te houden. Het is van essentieel belang dat deposanten bij zulke bijkantoren volledig op de hoogte zijn van de garantieregelingen die te hunnen aanzien gelden.

(9)  Hoewel alle kredietinstellingen in beginsel deel moeten nemen aan een depositogarantiestelsel, moet worden onderkend dat er stelsels zijn die de kredietinstelling zelf beschermen (institutionele protectiestelsels) en in het bijzonder haar liquide middelen en solvabiliteit waarborgen. Dergelijke stelsels garanderen deposanten een bescherming die verder reikt dan de door een depositogarantiestelsel geboden bescherming. Als deze stelsels losstaan van depositogarantiestelsels, moet er bij de vaststelling van de bijdragen van hun deelnemers aan depositogarantiestelsels rekening mee worden gehouden dat ze extra stelselbescherming bieden. De geharmoniseerde dekking mag niet gelden voor stelsels die de kredietinstelling zelf beschermen, tenzij deze voorzien in een terugbetaling aan deposanten. Deposanten moeten een vordering op alle stelsels kunnen instellen, en met name indien een onderlinge-garantiestelsel geen bescherming kan garanderen. Er mag derhalve geen stelsel van het toepassingsgebied van deze richtlijn worden uitgesloten. [Am. 7]

(9 bis)  Elke kredietinstelling moet deel uitmaken van een krachtens deze richtlijn erkend depositogarantiestelsel, om zo een hoog niveau van consumentenbescherming en gelijke randvoorwaarden voor de kredietinstellingen te garanderen en concurrentie tussen regelgevingssystemen te voorkomen. Een depositogarantiestelsel moet deze bescherming te allen tijde kunnen garanderen.[Am. 8]

(9 ter)  De hoofdtaak van een depositogarantiestelsel is het beschermen van de deposanten tegen de gevolgen van de insolventie van een kredietinstelling. Depositogarantiestelsels moeten deze bescherming op verschillende manieren kunnen garanderen. Aan het ene uiteinde van het spectrum van activiteiten van depositogarantiestelsels moeten daarom stelsels met een zuivere compensatiefunctie („paybox”) mogelijk zijn.[Am. 9]

(9 quater)  Het moet evenwel ook voor depositogarantiestelsels mogelijk zijn om verder te gaan dan een zuivere compensatiefunctie door aangesloten kredietinstellingen te verplichten aanvullende informatie ter beschikking te stellen en op die basis vroegtijdige-waarschuwingssystemen op te zetten. Op deze wijze kunnen risicoafhankelijke bijdragen vroegtijdig worden aangepast of kunnen preventieve maatregelen tegen erkende risico's worden voorgesteld. Indien scheve verhoudingen dreigen te ontstaan, moeten de depositogarantiestelsels de mogelijkheid hebben om te besluiten tot ondersteunende maatregelen of om hun middelen te gebruiken ten behoeve van het op ordentelijke wijze liquideren van problematische kredietinstellingen, ten einde de kosten van het terugbetalen aan de depositanten en andere negatieve gevolgen van insolventie te voorkomen.[Am. 10]

(9 quinquies)  Aan het andere uiteinde van het spectrum van activiteiten van depositogarantiestelsels, moet het mogelijk zijn om de vorm van een institutioneel protectiestelsel aan te nemen, als bedoeld in artikel 80, lid 8, van Richtlijn 2006/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2006 betreffende de toegang tot en de uitoefening van de werkzaamheden van kredietinstellingen(6). Institutionele protectiestelsels beschermen de kredietinstelling zelf, doordat ze haar liquiditeit en solvabiliteit veiligstellen. Zij moeten door de bevoegde autoriteiten als depositogarantiestelsels worden erkend indien zij voldoen aan alle criteria zoals neergelegd in artikel 80, lid 8, van Richtlijn 2006/48/EG en in de deze richtlijn. Door deze criteria wordt er met name voor gezorgd dat net als in andere depositogarantiestelsels altijd voldoende middelen ter beschikking staan voor een eventuele uitbetaling.[Am. 11]

(10)  Institutionele protectiestelsels worden genoemd in artikel 80, lid 8, van Richtlijn 2006/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2006 betreffende de toegang tot en de uitoefening van de werkzaamheden van kredietinstellingen (herschikking)(7) en kunnen door de bevoegde autoriteiten worden erkend als depositogarantiestelsel indien ze aan alle criteria in dat artikel en de onderhavige richtlijn voldoen. [Am. 12]

(11)  Tijdens de recente financiële crisis hebben ongecoördineerde verhogingen van de dekking in de gehele Unie in enkele gevallen ertoe geleid dat deposanten hun geld overbrachten naar banken in landen met hogere depositogaranties. Dergelijke ongecoördineerde verhogingen hebben liquiditeit aan banken in een crisissituatie. In een stabiele situatie is het mogelijk dat uiteenlopende dekkingsniveaus ertoe leiden dat deposanten de hoogste depositobescherming kiezen in plaats van het voor hen meest geschikte depositoproduct. Het is mogelijk dat dergelijke verschillende dekkingsniveaus leiden tot concurrentieverstoringen in de interne markt. Het is derhalve noodzakelijk dat bij alle erkende depositogarantiestelsels een geharmoniseerd niveau voor de bescherming van deposito's wordt gewaarborgd, ongeacht waar deze deposito's zich in de Unie bevinden. Het dient echter mogelijk te zijn om bepaalde deposito's die betrekking hebben op de persoonlijke situatie van deposanten, te dekken op een hogere dekkingsniveau, zij het voor een beperkte tijd. [Am. 13]

(11 bis)  Tijdens de financiële crisis zijn de bestaande depositogarantiestelsels niet in staat gebleken alle verliezen te dragen en daarmee de deposanten te beschermen. Het is daarom noodzakelijk dat de beschikbare financiële middelen van een depositogarantiestelsel een bepaalde streefwaarde belopen en dat er buitengewone bijdragen kunnen worden geïnd. Indien nodig, moeten depositogarantiestelsels beschikken over een adequaat alternatief financieringsplan op basis waarvan zij kortetermijnfinanciering kunnen aantrekken, waarmee zij vorderingen kunnen honoreren die tegen hen worden ingesteld.[Am. 14]

(12)  Voor alle deposanten moeten dezelfde juridische aanspraak jegens het depositogarantiestelsel in overeenstemming met de in deze richtlijn vastgestelde dekking gelden, ongeacht of de valuta van de lidstaat de euro is of niet en ongeacht of een bank deelneemt aan een stelsel dat de kredietinstelling zelf beschermt. Lidstaten die de euro niet als munt hebben, moeten echter de mogelijkheid hebben om de uit de omzetting resulterende bedragen af te ronden, zonder dat dit ten koste gaat van een gelijkwaardige bescherming van de deposanten. [Am. 15]

(13)  Enerzijds mag het bij deze richtlijn vastgestelde dekking geen te groot aandeel van de deposito's onbeschermd laten, zowel omwille van de bescherming van de consument als van de stabiliteit van het financieel stelsel en, anderzijds dient rekening te worden gehouden met de kosten van financiering van de depositogarantiestelsels. Derhalve lijkt het redelijk de geharmoniseerde dekking op EUR 100 000 vast te stellen.

(14)  Deze richtlijn handhaaft het beginsel van een geharmoniseerde limiet per deposant en niet per deposito. In dit perspectief moet rekening worden gehouden met de deposito's van deposanten die hetzij niet als rekeninghouder worden vermeld hetzij niet de enige rekeninghouder zijn. De limiet moet derhalve op iedere identificeerbare deposant van toepassing zijn. Het beginsel dat de limiet op elke identificeerbare deposant moet worden toegepast, dient evenwel niet te gelden voor instellingen voor collectieve belegging, waarvoor bijzondere regels inzake bescherming gelden die voor dergelijke deposito's niet bestaan.

(15)  De lidstaten mogen niet worden belet om stelsels op te zetten die pensioenen in het algemeen veiligstellen, welke stelsels los moeten staan vanmoeten er voorts voor zorgen dat deposito's die uit bepaalde transacties voortkomen gedurende een bepaalde periode volledig door de depositogarantiestelsels worden afgedekt. De lidstaten mogen niet worden belet om bepaalde deposito's te beschermen die een sociaal doel dienen of die verband houden met onroerendgoedtransacties voor particuliere, niet-zakelijke doeleinden.Tot dergelijke deposito's behoren deposito's die verband houden met de aankoop of verkoop van particuliere woningen, deposito's welke om bepaalde sociale, in het nationaal recht vastgestelde gronden worden beschermd en die, welke samenhangen met levensbepalende gebeurtenissen zoals geboorte, huwelijk, scheiding en met name de pensioensvoorziening of voortkomen uit de uitbetaling van bepaalde verzekeringsuitkeringen of vergoedingen. In alle gevallen moet aan de staatssteunregels zijn voldaan. [Am. 16]

(16)  Het is noodzakelijk om in het kader van deze richtlijn de methoden ter financiering van de garantiestelsels voor deposito's of voor kredietinstellingen zelf te harmoniseren. De kosten voor de financiering van deze stelsels moeten in hoofdzaak in beginsel door de kredietinstellingen zelf worden gedragen, enerzijds, en de financieringscapaciteit van deze stelsels moet in verhouding staan tot de op hen rustende verplichtingen, anderzijds. Om ervoor te zorgen dat deposantende depositogarantiestelsels in alle lidstaten een even grote bescherming genieten en dathoge stabiliteit bereiken, moet voor alle depositogarantiestelsels elkaar alleen een bedrag lenen indien het betrokken depositogarantiestelsel aanzienlijke financieringsinspanningen heeft geleverd, moet de financiering van depositogarantiestelsels vergaand worden geharmoniseerd. Daarbij mag evenwel de stabiliteit van het bankwezen in de betrokken lidstaat niet in gevaar komeneen gelijke ex ante financiële streefwaarde worden vastgesteld. [Am. 17]

(17)  Teneinde de depositobescherming te beperken tot hetgeen nodig is om de rechtszekerheid en de transparantie voor deposanten te waarborgen, en teneinde te voorkomen dat beleggingsrisico's naar depositogarantiestelsels worden overgeheveld, moeten bepaalde financiële producten met een beleggingskarakter van dekking worden uitgesloten, en met name die welke niet à pari terugbetaalbaar zijn en die enkel aan toonder en niet op naam zijn gesteld. [Am. 37]

(18)  Bepaalde deposanten, en met name overheden en andere financiële instellingen, mogen niet in aanmerking komen voor depositobescherming. Omdat zij, afgezet tegen het totale aantal deposanten, gering in aantal zijn, blijven de gevolgen van een bankfaillissement voor de financiële stabiliteit tot een minimum beperkt. Bovendien hebben overheden veel gemakkelijker toegang tot krediet dan burgers. De lidstaten moeten er echter voor zorgen dat ook deposito's van lokale overheden die bescherming behoeven, gedekt zijn. Niet-financiële bedrijven vallen in beginsel onder de dekking, ongeacht hun omvang. [Am. 18]

(19)  Deposanten wiens activiteiten betrekking hebben op het witwassen van geld als bedoeld in artikel 1, tweede en derde lid, van Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2005 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme(8) moeten worden uitgesloten van uitkeringen van depositogarantiestelsels.

(20)  Voor de kredietinstellingen staan de kosten van deelneming aan een garantiestelsel in generlei verhouding tot de kosten die het gevolg zouden zijn van het massaal opnemen van bankdeposito's, niet alleen bij een in moeilijkheden verkerende instelling maar ook bij gezonde instellingen, als gevolg van een verlies van het vertrouwen in de soliditeit van het bankwezen bij de deposanten.

(21)  Het is noodzakelijk dat de beschikbare financiële middelen van een depositogarantiestelsel een bepaalde streefwaarde belopen en dat er buitengewone bijdragen kunnen worden geïnd. Indien nodig, moeten depositogarantiestelsels beschikken over een adequaat alternatief financieringsplan op basis waarvan zij kortetermijnfinanciering kunnen verwerven waarmee zij vorderingen kunnen honoreren die tegen hen worden ingesteld.

(22)  DeDepositogarantiestelsels moeten beschikken over voldoende financiële middelen van een depositogarantiestelsel moeten in hoofdzaak worden gebruikt voor terugbetalingen aan deposanten in geval van het faillissement van eenZe mogen echter ook worden gebruikt voor de financiering van de overdracht van deposito's aan een andere kredietinstelling., mits de.In veel gevallen moeten echter ondersteunende maatregelen worden genomen om het faillissement van een kredietinstelling af te wenden, omdat dergelijke maatregelen vaak meer effectief zijn dan terugbetaling aan deposanten. Bovendien kunnen dankzij zulke maatregelen verdere kosten en negatieve gevolgen voor de financiële stabiliteit worden vermeden en kan het vertrouwen van de deposanten worden versterkt. Derhalve moeten de middelen van de depositogarantiestelsels ook kunnen worden gebruikt voor ondersteunende maatregelen. Aan ondersteunende maatregelen moeten altijd verplichtingen verbonden zijn voor de instelling die hiervan gebruik maakt. Ze moeten echter ook in samenhang met de liquidatieprocedure van een kredietinstelling kunnen worden gebruikt, mits dit voor het depositogarantiestelsel het goedkoopste alternatief is. De door het depositogarantiestelsel gedragen kosten mogen dus niet hoger liggen dan het bedrag aan gedekte deposito's bij de betrokken kredietinstelling. Ze mogen ook tot op zekere hoogte, als omschreven in de richtlijn, worden gebruikt om een bankfaillissement te voorkomen. Dergelijke maatregelen moeten voldoen aan de staatssteunregels. Een en ander laatDeze mogelijkheden voor activiteiten door depositogarantiestelsels moeten het toekomstige beleid van de Commissie inzake de oprichting van nationale resolutiefondsen voor banken onverlet laten. [Am. 19]

(22 bis)  Het moet mogelijk zijn om de middelen van depositogarantiestelsels te gebruiken ter financiering van de continuïteit van het rekeningbeheer ten aanzien van het aandeel aan gedekte deposito's waarover een instelling beschikt.[Am. 20]

(23)  In tabel 1 in bijlage I, punt 14, bij Richtlijn 2006/49/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2006 inzake de kapitaaltoereikendheid van beleggingsondernemingen en kredietinstellingen(9) wordt aan de verschillende activa een bepaalde risicograad toegekend. Met inachtneming van deze tabel moet ervoor worden gezorgd dat depositogarantiestelsels alleen beleggen in activa met een lage risicograad.

(24)  Bijdragen aan depositogarantiestelsels moeten afhankelijk zijn van de omvang van het risico waaraan de deelnemers zich hebben blootgesteld. Aldus kan rekening worden gehouden met het risicoprofiel van individuele banken, met inbegrip van hun verschillende bedrijfsmodellen, worden bijdragen eerlijker berekend en ontstaan er prikkels om met een minder riskant bedrijfsmodel te werken. Voor dat doel dient een geharmoniseerde methode voor de berekening van op risico gebaseerde bijdragen aan de depositogarantiestelsels te worden vastgesteld. Met de ontwikkeling van een voor alle lidstaten verplichte reeks kernindicatoren en een andere reeks facultatieve aanvullende indicatoren op basis van een tussen EBA en de bevoegde autoriteiten overeengekomen gezamenlijke benadering, zou zo'n harmonisatie geleidelijk worden bereikt. De aard van de door de aangesloten kredietinstellingen aangegane risico's kan evenwel variëren naar gelang de marktomstandigheden en de activiteiten van de kredietinstellingen. Het is derhalve nuttig om, in aanvulling van de standaardmethode, de depositogarantiestelsels de mogelijkheid te geven om hun eigen op risico gebaseerde procedures te gebruiken, voor zover deze alternatieve op risico gebaseerde methoden in overeenstemming zijn met de richtsnoeren die nog moeten worden ontwikkeld door EBA na raadpleging van het Europees Forum van depositoverzekeraars (European Forum of Deposit Insurers - EFDI). Dergelijke alternatieve risicogebaseerde methoden houden rekening met het risicoprofiel van individuele banken, leiden tot een nauwkeurigere berekening van bijdragen, die beter afgestemd op de marktomstandigheden in de lidstaten, en voorzien in prikkels om met een minder riskant bedrijfsmodel te werken. Om rekening te houden met in het bijzonder risico-arme sectoren betreffende leningen, die onder nationaal recht worden gereguleerd, moet worden voorzien in dienovereenkomstige verlagingen van de bijdragen die moeten worden betaald.[Am. 21]

(24 bis)  Winstgevendheid is in sommige gevallen gebruikt als risicoverminderingsindicator ten behoeve van op risico gebaseerde premies. Dit doet geen recht aan het bedrijfsmodel van onderlinge maatschappijen die niet uit zijn op winstmaximalisatie. Verder kan van het streven naar winstverhoging een perverse prikkel uitgaan om riskantere strategieën goed te keuren. De degelijkheid van een bedrijfsmodel dient holistisch te worden bekeken.[Am. 22]

(25)  De bescherming van deposito's vormt een wezenlijk onderdeel van de voltooiing van de interne markt, alsmede een onmisbare aanvulling op het stelsel van toezicht op kredietinstellingen, wegens de solidariteit die daarmee tussen alle kredietinstellingen op eenzelfde financiële markt wordt geschapen ingeval een van die instellingen niet aan haar verplichtingen kan voldoen. Daarom moeten depositogarantiestelsels elkaar in het geval van nood een bedrag kunnen lenen.

(26)  De uitbetalingstermijn van ten hoogste zes weken vanaf 31 december 2010 is strijdig met de noodzaak het vertrouwen van deposanten in stand te houden en voldoet niet aan hun behoeften. De uitbetalingstermijn dient daarom te worden verkort tot één weekvijf werkdagen maar niet minder dan een week. [Am. 23 en 150/rev]

(26 bis)  In veel gevallen ontbreken echter de procedures die vereist zijn voor een korte terugbetalingstermijn. Indien echter aan de deposanten een korte terugbetalingstermijn wordt gegarandeerd en deze vervolgens in geval van een faillissement van een kredietinstelling niet wordt nagekomen, kan dit het vertrouwen van de deposanten in depositogarantiestelsels blijvend schaden en zodoende hun stabiliserende werking en hun doel ondermijnen. Derhalve moet de lidstaten de mogelijkheid worden geboden voor een overgangsperiode tot 31 december 2016 een terugbetalingstermijn van 20 werkdagen te hanteren indien na controle door de bevoegde autoriteiten wordt vastgesteld dat de verkorte uitbetalingstermijn niet haalbaar is. In dit geval moeten de procedures die vereist zijn voor de terugbetalingstermijn van vijf werkdagen tot 31 december 2016 worden ontwikkeld en getest. Om daarbij te verzekeren dat deposanten gedurende de overgangsperiode tot 31 december 2016 in geval van een faillissement van een kredietinstelling niet in financiële moeilijkheden raken, moeten zij echter in staat worden gesteld om een uitbetaling tot maximaal 5 000 EUR binnen vijf werkdagen maar niet minder dan een week van het bevoegde depositogarantiestelsel te verkrijgen op hun tegoed dat in aanmerking komt voor terugbetaling.[Am. 24 en 150/rev]

(27)  Depositogarantiestelsels in lidstaten waarin een kredietinstelling bijkantoren heeft gevestigd of rechtstreeks diensten verricht, moeten er namens het stelsel in de lidstaat waarin de kredietinstelling vergunning is verleend, voor zorgen dat deposanten informatie krijgen en terugbetalingen ontvangen. Om hun taken te kunnen uitvoeren, moeten de depositogarantiestelsels waarop dit van toepassing kan zijn, vooraf afspraken daarover maken.

(28)  Voorlichting van de deposant vormt een wezenlijk onderdeel van diens bescherming. Daarom moeten deposanten op hun rekeningafschriften en potentiële deposanten middels een door hen mede te ondertekenen gestandaardiseerd informatieblad in kennis worden gesteld van hun dekking en het verantwoordelijke depositogarantiestelsel. De inhoud van dergelijke informatie moet voor alle deposanten en potentiële deposanten gelijk zijn. De ongereglementeerde aanwending voor reclamedoeleinden van vermeldingen van het bedrag en de reikwijdte van het depositogarantiestelsel zou de stabiliteit van het bankwezen of het vertrouwen van de deposanten kunnen ondermijnen. Daarom moet een verwijzing naar een depositogarantiestelsel in reclame beperkt blijven tot een korte feitelijke vermelding. Stelsels die de kredietinstelling zelf beschermen, moeten deposanten duidelijk informeren over de hun functiewettelijke aanspraak in het kader van de in de onderhavige richtlijn vastgestelde dekking en over de werking daarvan, zonder een onbeperkte depositobescherming te beloven. [Am. 25]

(29)  Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens(10) is van toepassing op de verwerking van persoonsgegevens overeenkomstig de onderhavige richtlijn.

(30)  Het is mogelijk dat de onderhavige richtlijn niet leidt tot aansprakelijkheid van de lidstaten of van hun bevoegde autoriteiten jegens de deposanten, voor zover zij zorg hebben gedragen voor de instelling of de officiële erkenning van een of meer garantiestelsels voor deposito's of voor kredietinstellingen zelf, die de schadeloosstelling of de bescherming van de deposanten onder de in deze richtlijn vastgestelde voorwaarden garanderen.

(31)  De Commissie is in haar voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad van 23 september 2009 tot oprichting van een Europese Bankautoriteit(11) met ontwerp-wetgeving tot instelling van een Europees Systeem van Financiële Toezichthouders gekomen en heeft nadere bijzonderheden verstrekt over de architectuur van een dergelijk nieuw toezichtskader, dat ook de instelling van een Europese Bankautoriteit omvat.

(32)  Met inachtneming van het toezicht van de lidstaten op depositogarantiestelsels moet EBA haar bijdrage leveren aan de verwezenlijking van de doelstelling om de toegang tot en de uitoefening van de werkzaamheden van kredietinstellingen te vergemakkelijken en tegelijk te zorgen voor een effectieve bescherming voor deposanten Daartoe moet de autoriteit bevestigen dat aan de in de onderhavige richtlijn vastgestelde voorwaarden waaronder depositogarantiestelsels een bedrag van elkaar mogen lenen, is voldaan en, binnen de strikte limieten van de onderhavige richtlijn, de door elk stelsel te lenen bedragen, het initiële rentepercentage en de duur van de lening vermelden.en het risico voor de belastingbetalers tot een minimum te beperken. In dit verband moet EBA ook informatie vergaren over depositogarantiestelsels, en met name over het bedrag aan deposito's dat door deze stelsels wordt gedekt en door de bevoegde autoriteiten is bevestigd. Zij moet de andere depositogarantiestelsels in kennis stellen van hun verplichting om een bedrag uit te lenen. [Am. 26]

(33)  Om een gelijk speelveld te waarborgen en deposanten in geheel Europa adequaat te beschermen, moet een effectief instrument voor de vaststelling van geharmoniseerde technische normen op het gebied van financiële diensten worden ingevoerd. Dergelijke normen moeten worden ontwikkeld met het oog op de standaardisatie van de berekening van risicoafhankelijke bijdragen. [Am. 27]

(34)  Om een efficiënte en effectieve werking van depositogarantiestelsels en een evenwichtige afweging van hun posities in de verschillende lidstaten te waarborgen, moet EBA geschillen tussen depositogarantiestelsels op bindende wijze kunnen beslechten.

(34 bis)  Het Europees Parlement heeft in zijn resolutie van 7 juli 2010 met aanbevelingen aan de Commissie betreffende grensoverschrijdende crisisbeheersing in de banksector aangedrongen op de noodzaak van een Europees mechanisme voor de afwikkeling van bankcrises. De instelling van een dergelijk mechanisme voor de afwikkeling van bankcrises mag geen afbreuk doen aan de bescherming van de deposanten middels een depositogarantiestelsel.[Am. 28]

(35)  Aan de Commissie moet de bevoegdheid worden overgedragen om ten aanzien van artikel 5, lid 5, gedelegeerde handelingen overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie vast te stellen, teneinde de in de onderhavige richtlijn vastgestelde dekking voor het totaal aan deposito's van dezelfde deposant aan te passen aan de inflatie in de Europese Unie op basis van veranderingen van het consumentenprijsindexcijfer. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadpleging overgaat, onder meer op deskundigenniveau. De Commissie moet bij de voorbereiding en opstelling van de gedelegeerde handelingen ervoor zorgen dat de desbetreffende documenten tijdig en op gepaste wijze gelijktijdig worden toegezonden aan het Europees Parlement en aan de Raad.[Am. 29]

(35 bis)  Aan de Commissie moet verder de bevoegdheid worden overgedragen om ontwerp technische reguleringsnormen van EBA vast te stellen met betrekking tot de definities en een standaardmethode voor het berekenen van op risico gebaseerde bijdragen van de kredietinstellingen aan het depositogarantiestelsel, zoals beschreven in deze richtlijn, in overeenstemming met artikelen 10 bis en 14 van Verordening (EU) nr. 1093/2010. EBA dient zulke ontwerpen van technische reguleringsnormen te ontwikkelen en deze uiterlijk 31 december 2012 ter vaststelling bij de Commissie in te dienen.[Am. 30]

(36)  Overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel van artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie kunnen de doelstellingen van het overwogen optreden, namelijk de harmonisatie van de regels voor de werking van depositogarantiestelsels, alleen door de Unie worden bereikt. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat de onderhavige richtlijn niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.

(37)  De verplichting tot omzetting van de onderhavige richtlijn in nationaal recht dient te worden beperkt tot de bepalingen die ten opzichte van de vorige richtlijnen zijn gewijzigd. De verplichting tot omzetting van de ongewijzigde bepalingen vloeit voort uit de vorige richtlijnen.

(38)  De onderhavige richtlijn dient de verplichtingen van de lidstaten met betrekking tot de in bijlage IV genoemde termijnen voor omzetting in nationaal recht van de aldaar genoemde richtlijnen onverlet te laten,

HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Onderwerp en toepassingsgebied

1.  De onderhavige richtlijn bevat regels inzake de werking van het Europees systeem van nationale depositogarantiestelsels dat moet zorgen voor een gemeenschappelijk vangnet dat deposanten in de Unie een hoog niveau van bescherming biedt. [Am. 31]

2.  De onderhavige richtlijn is van toepassing op alle overeenkomstig artikel 3, lid 1, erkende depositogarantiestelsels die bij wet of bij overeenkomst zijn ingesteld en open de bij hen aangesloten kredietinstellingen. Depositogarantiestelsels kunnen de vorm van een verplicht of contractueel stelsel aannemen of als institutionele protectiestelsels die als depositogarantiestelsel zijn erkendals bedoeld in artikel 80, lid 8, van Richtlijn 2006/48/EG. [Am. 32]

3.  De bevoegde autoriteiten mogen een institutioneel protectiestelsel als genoemd in artikel 80, lid 8, van Richtlijn 2006/48/EG als depositogarantiestelsel erkennen indien het aan alle criteria van dat artikel en van de onderhavige richtlijn voldoet. [Am. 33]

4.  Een institutioneel beschermingsstelsel datVoor de toepassing van deze richtlijn, worden beschermingsstelsels die niet in het kader van lid 3 wordtartikel 3, lid 1 worden erkend en dat geen deposito's garandeert is, afgezien vanenkel onderworpen aan artikel 14, lid 5, tweede alinea, en vanartikel 14, lid 6 bis, en bijlage III, punt 9, niet aan de onderhavige richtlijn onderworpen. [Am. 34]

4 bis.   Indien een Europees fonds voor de afwikkeling van bankcrises wordt opgericht, draagt de Commissie in samenwerking met EBA ervoor zorg dat het beschermingsniveau van de deposanten hoog blijft.[Am. 35]

Artikel 2

Definities

1.  In deze richtlijn wordt verstaan onder:

  a) „deposito”:
   i) een creditsaldo dat wordt gevormd door op een rekening staande gelden of dat tijdelijk uit normale banktransacties voortvloeit, met inbegrip van termijndeposito's, spaardeposito's en geregistreerde deposito's, en dat de kredietinstelling onder de toepasselijke wettelijke en contractuele voorwaarden dient terug te betalen, of
   ii) schulden belichaamd in door de kredietinstelling uitgegeven schuldbewijzen.[Am. 36]

Aandelen van „building societies” in het Verenigd Koninkrijk en in Ierland worden als deposito's behandeld, tenzij het gaat om aandelen met een vermogenskarakter, als bedoeld in artikel 2.

   het bestaan ervan kan alleen worden aangetoond met een ander schuldbewijs dan een rekeningafschriftwanneer het op toonder en niet op een naam staat; [Am. 37]
   wanneer de hoofdsom ervan niet à pari terugbetaalbaar is;
   wanneer de hoofdsom ervan alleen à pari terugbetaalbaar is in het kader van een bepaalde garantie of regeling van de kredietinstelling of een derde;
   b) „in aanmerking komende deposito's”: deposito's die niet op grond van artikel 4 zijn uitgesloten van bescherming;
   c) „gedekte deposito's”: het gedeelte van een in aanmerking komende deposito die de in artikel 5 genoemde dekkingsniveau niet te boven gaat;
   c bis) 'deposant„: de houder of, in geval van een gezamenlijke rekening, alle houders van een deposito;[Am. 38]
   d) ”gemeenschappelijke rekening„: een rekening die op naam van twee of meer personen is geopend of ten aanzien waarvan twee of meer personen rechten hebben, en waarover met de handtekening van een of meer van die personen kan worden beschikt;
  e) ”niet-beschikbaar deposito„: een deposito dat verschuldigd en betaalbaar is, maar door een kredietinstelling niet onder de toepasselijke wettelijke en contractuele voorwaarden betaald is, waarbij:
   i) de daartoe aangewezen bevoegde autoriteiten hebben vastgesteld dat, naar hun oordeel,volgens informatie waarover zij op dat moment kunnen beschikken, de kredietinstelling, om redenen die rechtstreeks verband houden met haar financiële positie, momenteel niet in staat lijkt te zijnis de deposito's terug te betalen en daartoe ook op afzienbare termijn niet in staat lijkt te zijn. [Am. 39]

De bevoegde autoriteiten doen een dergelijke vaststelling zo spoedig mogelijk en in ieder geval uiterlijk vijf werkdagen nadat zij voor het eerst hebben geconstateerd dat een kredietinstelling heeft nagelaten een verschuldigd en betaalbaar deposito terug te betalen; ofwel

   ii) indien geen vaststelling als bedoeld onder i) is gemaakt, een rechterlijke instantie een uitspraak heeft gedaan om redenen die rechtstreeks verband houden met de financiële positie van de kredietinstelling, Xdie leidt tot schorsing van de mogelijkheid voor deposanten om vorderingen in te stellen jegens deze kredietinstelling;
   f) „kredietinstelling”: een onderneming in de zin van artikel 4, lid 1, van Richtlijn 2006/48/EG;
  

f –bis) 'preventieve en ondersteunende maatregel„: een maatregel van depositogarantiestelsels ter voorkoming van een faillissement van de aangesloten kredietinstellingen, waaronder:

   (i) nagaan van de financiële situatie en de risicosituatie van de aangesloten kredietinstellingen of het ondernemingsplan bij de oprichting van een nieuwe instelling, alsook informatierechten met betrekking tot aanzienlijke veranderingen van eigendom en controle;
   (ii) verplichten van de aangesloten kredietinstellingen informatie te verstrekken met betrekking tot hun financiële en risicosituatie, alsmede met betrekking tot hun ontwikkeling en over voorgenomen veranderingen in hun bedrijfsmodel;
   (iii) invoeren van regels ter verlaging van het volume van de gegarandeerde deposito's of ter volledige of gedeeltelijke beperking van bepaalde bedrijfsactiviteiten, indien er op grond van een controle of uit andere bronnen aanwijzingen zijn dat er wellicht een dreigend of acuut risico bestaat dat er een beroep zal worden gedaan op het depositogarantiestelsel;
   (iv) vorderen van bijdragen afhankelijk van de individuele risicosituatie van de instelling;
   (v) een overeenkomst betreffende de uitwisseling van informatie met bevoegde autoriteiten, met inbegrip van vertrouwelijke informatie;
   (vi) verschaffen van garanties, leningen en alle soorten liquiditeits- en kapitaalondersteuning, waaronder ook de uitbetaling van rechten van derden. [Am. 149/rev]
  f bis) 'maatregelen in verband met de liquidatieprocedure van kredietinstellingen„: maatregelen om te voorkomen dat beroep wordt gedaan op een depositogarantiestelsel, waaronder:
   i) ondersteuning bij overname van een kredietinstelling die in moeilijkheden is geraakt;
   ii) een overdracht van deposito's en de betreffende vermogensbestanddelen, inclusief de bedrijfsactiviteiten, naar een overgangskredietinstelling;
   iii) gedwongen fusie met andere kredietinstellingen;
   iv) liquidatieprocedure met medewerking van het depositogarantiestelsel.[Am. 40]
   g) „bijkantoor”: een bijkantoor in de zin van artikel 4, lid 3, van Richtlijn 2006/48/EG;
   h) „streefwaarde”: 1,5 % van de in aanmerking komendegedekte deposito's voor de dekking waarvan een depositogarantiestelsel instaat; [Am. 41]
   i) „beschikbare financiële middelen”: contant geld, deposito's en activa met een lage risicograad met een resterende looptijd van ten hoogste 24 maanden, welke binnen de in artikel 7, lid 1, genoemde termijn geliquideerd kunnen worden en tot 10 % van tot zekerheid strekkende activa; [Am. 42]   i bis) „tot zekerheid strekkende activa”: betalingsverplichtingen die stoelen op onderpand van hoge kwaliteit en die aan de volgende voorwaarden voldoen:
   i) het onderpand bestaat uit activa met een laag risico waarop geen rechten van derden rusten en waarover vrij kan worden beschikt en waarvan exclusief gebruik kan worden gemaakt door het depositogarantiestelsel dat een onherroepelijk recht heeft om desgewenst betaling te eisen,
   ii) een kredietinstelling heeft recht op de opbrengst van de activa die door die kredietinstelling als onderpand zijn gesteld;
   iii) de marktwaarde van het onderpand wordt regelmatig geanalyseerd en kredietinstellingen zorgen ervoor dat de actuele marktwaarde van het onderpand ten minste gelijk is aan de verplichting van die kredietinstelling jegens het stelsel; en
   iv) bij de waardering van onderliggende activa wordt een surpluspercentage („valuation haircut”) toegepast en het depositogarantiestelsel verlangt dat de aldus aangepaste marktwaarde van de onderliggende activa wordt gehandhaafd.[Am. 43]
   j) „activa met een lage risicograad”: activa die in de eerste of in de tweede categorie van tabel 1 in bijlage I, punt 14, bij Richtlijn 2006/49/EG vallen, maar uitgesluit andere niet gekwalificeerde posten als bedoeld in punt 15 van deze bijlage omvatten;

k)  „lidstaat van herkomst”: de lidstaat in de zin van artikel 4, lid 7, Richtlijn 2006/48/EG;

l)  „lidstaat van ontvangst”: de lidstaat in de zin van artikel 4, lid 8, Richtlijn 2006/48/EG;

   m) „bevoegde autoriteiten”: de autoriteiten in de zin van artikel 4, lid 4, van Richtlijn 2006/48/EG.

2.  Wanneer in de onderhavige richtlijn naar Verordening (EU) nr. 1093/2010 wordt verwezen, worden de organen die depositogarantiestelsels beheren, voor de toepassing van deze verordening de bevoegde autoriteiten overeenkomstig artikel 4, lid 2, van de Verordening (EU) nr. 1093/2010 geacht te zijn.

Artikel 3

Deelneming en toezicht

1.  Elke lidstaat zorgt ervoor dat op zijn grondgebied een of meer depositogarantiestelsels worden ingevoerd en officieel worden erkend.

Dit vormt geen beletsel voor eende oprichting van grensoverschrijdende depositogarantiestelsels door de lidstaten of de fusie van stelsels uit verschillende lidstaten door die lidstaten zelf. Goedkeuring voor zulke grensoverschrijdende of fuserende depositogarantiestelsels wordt verkregen van de bevoegde autoriteiten, in samenwerking met medewerking van EBA. [Am. 44]

Wanneer wordt nagegaan of depositogarantiestelsels formeel moeten worden erkend, dient de bevoegde autoriteit in het bijzonder aandacht te besteden aan de stabiliteit van het depositogarantiestelsel en stelt zeker dat zijn lidmaatschap gebalanceerd is.[Am. 45]

Kredietinstellingen mogen alleen deposito's aanvaarden indien zij aan een van deze stelsels deelnemen.

2.  Indien een kredietinstelling niet voldoet aan de verplichtingen die uit hoofde van haar deelneming aan een depositogarantiestelsel op haar rusten, worden de bevoegde autoriteiten die de vergunning hebben verleend, daarvan onverwijld in kennis gesteld en nemen deze, in samenwerking met het garantiestelsel,depositogarantiestelsel, terstond alle passende maatregelen, met inbegrip van sancties, om ervoor te zorgen dat de kredietinstelling haar verplichtingen nakomt. [Am. 46]

3.  Indien de kredietinstelling in weerwil van deze maatregelen aan haar verplichtingen blijft verzaken, kan het garantiestelsel, voor zover uitsluiting van deelneming bij de nationale wetgeving is toegestaan, met de uitdrukkelijke toestemming van de bevoegde autoriteiten, met een opzeggingstermijn van ten minste één maand kennis geven van zijn voornemen de kredietinstelling van deelneming aan het stelsel uit te sluiten. Deposito's die vóór het verstrijken van deze opzeggingstermijn zijn verricht, vallen nog volledig onder de dekking van het stelsel. Indien de kredietinstelling na het verstrijken van de opzeggingstermijn niet aan haar verplichtingen heeft voldaan, gaat het depositogarantiestelseltot uitsluiting over.

4.  Deposito's die worden gehouden op het tijdstip van de intrekking van de vergunning van een kredietinstelling waaraan op grond van artikel 6 van Richtlijn 2006/48/EG vergunning is verleend, blijven onder de dekking van het depositogarantiestelsel vallen.

5.  De bevoegde autoriteiten oefenen overeenkomstig de bestaande regels van het Europese Systeem van financiële toezicht (ESFS) doorlopend toezicht uit op de naleving van de onderhavige richtlijn door de in artikel 1 bedoelde depositogarantiestelsels. [Am. 47]

EBA zal toezicht houden op grensoverschrijdende depositogarantiestelsels in samenwerking met een college bestaande uit vertegenwoordigers van de bevoegde autoriteiten van de landen waar de aangesloten kredietinstellingen zijn gevestigd.[Am. 48]

6.  De lidstaten dragen er zorg voor dat de door de depositogarantiestelsels krachtens artikel 11, lid 3 bis aangenomen alternatieve methoden in overeenstemming zijn met de bepalingen van dat artikel en met de door EBA overeenkomstig artikel 11, lid 5 opgestelde richtsnoeren, dat de depositogarantiestelsels tests op hun systemen uitvoeren en dat zij onmiddellijk geïnformeerd worden ingeval de bevoegde autoriteiten problemen in een kredietinstelling op het spoor komen die waarschijnlijk tot de interventie van depositogarantiestelsels zullen leiden. EBA coördineert de maatregelen van de lidstaten.[Am. 49]

Dergelijke tests vinden plaats om de drie jaar of vaker wanneer de omstandigheden zulks vereisen plaats. De eerste test vindt vóór 31 december 2013 plaats. [Am. 50]

EBA stuurt aan het bij verordening (EU) nr. 1092/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 betreffende macroprudentieel toezicht van de Europese Unie op het financiële stelsel en tot oprichting van een Europees Comité voor systeemrisico's(12) opgerichte Europees Comité voor systeemrisico's (ESRB) op eigen initiatief of op verzoek van het ESRB de informatie met betrekking tot de depositogarantiestelsels, die nodig is voor de analyse van systeemrisico's.[Am. 51]

EBA houdt periodiekminstens elke vijf jaar collegiale toetsingen ter zake overeenkomstig artikel 15 van de [EBA-verordening].artikel 30 van Verordening (EU) nr. 1093/2010. Het bereik van deze collegiale toetsingen omvat onder meer de praktijken op het gebied van corporate governance, als bedoeld in lid 7 bis. Depositogarantiestelsels zijn bij de uitwisseling van informatie met EBA gebonden aan het in artikel 70 van verordening (EU) nr. 1093/2010 genoemde beroepsgeheim.

EBA is bevoegd om jaarlijks op basis van geactualiseerde cijfers de stressbestendigheid van depositogarantiestelsels te onderzoeken aan de hand van verschillende scenario's met van tevoren bepaalde breekpunten, om na te gaan of aanpassing van het huidige berekeningsmodel en de streefwaarde geboden is. In dat verband wordt de stressbestendigheidstest gebaseerd op een scenario met lage impact, een scenario met gemiddelde impact en een scenario met hoge impact.[Am. 52]

7.  De lidstaten zorgen ervoor dat depositogarantiestelsels te allen tijde en op hun verzoek alle informatie van hun deelnemers ontvangen die nodig is om terugbetalingen aan deposanten voor te bereiden, zulks met inbegrip van de markeringen als bedoeld in artikel 4, lid 2. De informatie die nodig is om stresstests uit te voeren, wordt doorlopend bij de depositogarantiestelsels ingediend. Dergelijke informatie wordt geanonimiseerd. De verkregen informatie mag alleen worden gebruikt om stresstests uit te voeren, om de historische ontwikkeling van de veerkracht van depositogarantiestelsels te analyseren of om terugbetalingen voor te bereiden, en wordt niet langer bewaard dan voor die doeleinden noodzakelijk isvertrouwelijk behandeld. [Am. 53]

7 bis.   De lidstaten zorgen ervoor dat hun depositogarantiestelsels degelijke praktijken op het gebied van corporate governance hebben ingevoerd, en in het bijzonder, dat:

   a) in de directie van depositogarantiestelsels ten minste één niet bij het dagelijks bestuur betrokken lid zitting heeft en de benoeming van directieleden volgens een open en transparante procedure verloopt;
   b) zij een jaarverslag over hun activiteiten opstellen.[Am. 54]

Artikel 4

Niet in aanmerking komende deposito's

1.  Van terugbetaling door een garantiestelsel zijn uitgesloten:

   a) onverminderd artikel 6, lid 3, in eigen naam en voor eigen rekening door andere kredietinstellingen verrichte deposito's;
   b) alle instrumenten die zouden vallen onder de definitie van „eigen vermogen” in de zin van artikel 57 van Richtlijn 2006/48/EG ;
   c) deposito's uit hoofde van transacties in verband waarmee een strafrechtelijke veroordeling is uitgesproken wegens het witwassen van geld in de zin van artikel 1, onder C, van Richtlijn 91/308/EEGartikel 1, lid 2, van Richtlijn 2005/60/EG; [Am. 55]
   c bis) deposito's ten aanzien waarvan de deposant en de kredietinstelling contractueel zijn overeengekomen dat zij zullen worden gebruikt voor het nakomen van specifieke verplichtingen van de deposant jegens de kredietinstelling of een derde, mits op grond van de wet of de contractuele overeenkomst het bedrag van de deposito's in omstandigheden waarin het deposito anders een niet-beschikbaar deposito zou zijn geworden, door de deposant kan worden verrekend of automatisch wordt verrekend met die verplichtingen;[Am. 56]
   d) deposito's van financiële instellingen als gedefinieerd in artikel 4, lid 5, van Richtlijn 2006/48/EG;
   e) deposito's van beleggingsondernemingen als gedefinieerd in artikel 4, lid 1, punt 1), van Richtlijn 2004/39/EG van 21 april 2004 betreffende markten voor financiële instrumenten(13);
   f) deposito's waarvan de houder zich nooit heeft gelegitimeerdniet in overeenstemming met artikel 8, lid 1, van Richtlijn 2005/60/EG heeft gelegitimeerd op het moment waarop deze niet-beschikbaar zijn gewordenvan activering, tijdens en na de uitbetaling van depositogaranties; [Am. 57]
   g) deposito's van verzekeringsondernemingen;
   h) deposito's van instellingen voor collectieve belegging;
   i) deposito's van pensioenfondsen, met uitzondering van deposito's in persoonlijke of bedrijfspensioenregelingen van een werkgever die geen grote onderneming is; [Am. 58]
   j) deposito's van de staat en van centrale overheden en van provinciale, regionale, plaatselijke of gemeentelijke overheden; [Am. 59]
   k) door een kredietinstelling uitgegeven schuldbewijzen en schulden die voortvloeien uit eigen accepten en promessen.

2.  De lidstaten zorgen ervoor dat de kredietinstellingen de in lid 1 genoemde deposito's zodanig markeren dat dergelijke deposito's onmiddellijk te identificeren zijn.

2 bis.   De lidstaten zorgen er evenwel voor dat deposito's van lokale overheden in aanmerking komen voor terugbetaling door een depositogarantiestelsel, mits aan één van de volgende voorwaarden is voldaan:

   a) ze hebben in de regel geen professionele thesauriër in dienst; of
   b) het wegvallen van de deposito's zou de instandhouding van lokale overheidsdiensten aanzienlijk beïnvloeden.[Am. 60]

Artikel 5

Dekking

1.  De lidstaten zorgen ervoor dat de dekking voor het totaal van de deposito's van eenzelfde deposant ten minste 100 000 euro bedraagt wanneer de deposito's niet-beschikbaar zijn.

1 bis.   Bovendien zien de lidstaten erop toe dat de volgende deposito's volledig zijn beschermd:

   a) deposito's die het resultaat zijn van onroerendgoedtransacties met betrekking tot particuliere woningen, en wel voor een duur van hoogstens twaalf maanden na de creditering van het bedrag of vanaf het moment waarop die deposito's legaal kunnen worden overgemaakt;
   b) deposito's waarmee in het nationaal recht vastgestelde doelstellingen worden gerealiseerd die met bepaalde gebeurtenissen zijn verbonden, zoals huwelijk, scheiding, pensionering, ontslag, ontslag wegens boventalligheid, arbeidsongeschiktheid of overlijden van een deposant, voor een duur van hoogstens twaalf maanden na creditering van het bedrag;
   c) deposito's waarmee in het nationaal recht vastgestelde doelstellingen worden gerealiseerd en die gebaseerd zijn op de uitbetaling van verzekeringsuitkeringen of vergoedingen voor schade door criminele activiteiten of onterechte veroordeling, voor een duur van hoogstens twaalf maanden na creditering van het bedrag of vanaf het moment waarop die deposito's legaal kunnen worden overgemaakt.[Am. 61]

2.  De lidstaten zorgen ervoor dat depositogarantiestelsels niet afwijken vande deposanten wettelijk aanspraak kunnen maken op de in lid 1 vastgestelde dekking. De lidstaten mogen evenwel bepalen dat de volgende deposito's zijn gedekt, mits de artikelen 9, 10 en 11 niet worden toegepast op de kosten die verbonden zijn aan de terugbetalingen in kwestie: [Am. 62]

   a) deposito's die het resultaat zijn van onroerendgoedtransacties voor particuliere, niet-zakelijke doeleinden, en wel voor een duur van ten hoogste twaalf maanden na de creditering van het bedrag; [Am. 63]
   b) deposito's waaraan in het nationaal recht vastgelegde, sociale overwegingen ten grondslag liggen en die verband houden met bepaalde gebeurtenissen in het leven, zoals een huwelijk, een echtscheiding, invaliditeit of het overlijden van een deposant. De dekking geldt voor een periode van ten hoogste twaalf maanden nadat een dergelijke gebeurtenis heeft plaatsgevonden. [Am. 64]

3.  Het bepaalde in lid 2lid 1 weerhoudt de lidstaten er niet van stelsels ter bescherming van ouderdomsvoorzieningen en -pensioenen te handhaven of in te voeren, mits dergelijke stelsels niet slechts deposito's beschermen, maar een veelomvattend dekkingsniveau bieden voor alle ter zake relevante producten en situaties. [Am. 65]

3 bis.   Voor deposito's die voor 31 december 2010 bij kredietinstellingen of filialen van buitenlandse kredietinstellingen in de lidstaten bestonden, alsmede voor de deposito's van deposanten met hoofdverblijfplaats in een lidstaat die, vóór 1 januari 2008, beschikten over een bij wet vastgelegd depositogarantiestelsel met een vaste dekking tussen 100 000 euro en 300 000 euro voor deposito's, mogen de betrokken lidstaten, in afwijking van lid 1, besluiten dat de tot dusver geldende dekking ongewijzigd van toepassing zal blijven. In dat geval worden de streefwaarde en de op risico gebaseerde bijdragen van de kredietinstellingen overeenkomstig aangepast.[Am. 66]

4.  Deposito's worden uitbetaald in euro of in de munteenheid van de lidstaat waarin de rekening is aangehouden. Indien de in lid 1 genoemde in euro uitgedrukte bedragen worden omgezet in andere munteenheden zijn de bedragen die daadwerkelijk aan de deposanten worden uitbetaald, gelijkwaardig met de in de onderhavige richtlijn bepaalde bedragen.Ingeval de deposito's luiden in een andere munteenheid, mogen de deposanten kiezen of de bedragen worden uitbetaald in één van de volgende munteenheden:

   a) de munteenheid waarin de rekening werd aangehouden, tegen een met de bevoegde autoriteiten overeengekomen datum die later is dan de in artikel 7, lid 1, bepaalde termijn; of
   b) de munteenheid van de lidstaat waarin de rekening is aangehouden.

In het geval als bedoeld onder b) van de eerste alinea, wordt de wisselkoers gebruikt voor de munteenheid waarin het deposito werd aangehouden tot op de datum waarop de bevoegde autoriteiten tot de in artikel 2, lid 1, onder e), punt i), bedoelde vaststelling overgaan of een rechterlijke instantie de uitspraak als bedoeld in artikel 2, lid 1, onder e), punt ii), doet.[Am. 67]

5.  De lidstaten die de in euro uitgedrukte bedragen omzetten in hun nationale munteenheid, hanteren bij de eerste omzetting de wisselkoers die geldt op ...(14).

Zij mogen de bedragen na omzetting afronden, mits de afronding niet leidt tot een verschil groter dan 2 500 euro.

Onverminderd de tweede alinea, passen de lidstaten de in een andere munteenheid omgezette dekkingssom om de vijf jaar aan aan het in lid 1 genoemde bedrag. Zij mogen de dekkingssom, na het advies van de Commissie te hebben ingewonnen, eerder aanpassen bij onvoorziene gebeurtenissen, zoals wisselkoersschommelingen.

6.  Het in lid 1 vermelde bedrag wordt regelmatig en ten minste om de vijf jaar door de Commissie, in samenwerking met EBA, getoetst. In voorkomend geval dient zij bij het Europees Parlement en de Raad een voorstel in voor een richtlijn tot aanpassing van het in lid 1 genoemde bedrag, rekening houdende met name met de ontwikkeling van de sector banken en met de economische en monetaire situatie in de Unie. De eerste toetsing geschiedt niet vóór 31 december 2015 tenzij onvoorziene gebeurtenissen een eerdere toetsing noodzakelijk maken. [Am. 68]

7.  De Commissie kan deis bevoegd om overeenkomstig artikel 16 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot de periodieke bijwerking, ten minste om de vijf jaar, van het in lid 1 bedoelde bedragen aanpassenbedrag om rekening te houden met de inflatie in de Unie conform de veranderingen in de door de Commissie gepubliceerde geharmoniseerde consumentenprijsindex sinds de voorgaande aanpassing.

Deze maatregel, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beoogt te wijzigen, wordt vastgesteld volgens artikel 16. [Am. 69]

Artikel 6

Bepaling van het terugbetaalbare bedrag

1.  De limiet bedoeld in artikel 5, lid 1, geldt voor de totale deposito's bij dezelfde kredietinstelling, ongeacht het aantal deposito's, de valuta en de plaats waar zij zich in de Unie bevinden.

2.  Het aandeel van elke deposant in een gemeenschappelijke rekening wordt in aanmerking genomen bij de berekening van de limiet van artikel 5, lid 1.

Bij ontstentenis van specifieke bepalingen wordt de rekening gelijkelijk over de deposanten verdeeld.

De lidstaten mogen bepalen dat deposito's op een rekening waarop twee of meer personen als leden van een niet over rechtspersoonlijkheid beschikkende „partnership”, vereniging of andere soortgelijke groepering aanspraak kunnen maken, voor de berekening van de limiet bedoeld in artikel 5, lid 1, mogen worden samengevoegd en als een door één deposant verricht deposito worden behandeld.

3.  Wanneer de deposant niet de rechthebbende is van de bedragen op de rekening, wordt de rechthebbende door de garantie gedekt, mits de identiteit van die persoon is of kan worden vastgesteld vóór de datum waarop de bevoegde autoriteiten tot de in artikel 2, lid 1, onder e), punt i), bedoelde vaststelling overgaan, of de rechterlijke instantie de uitspraak als bedoeld in artikel 2, lid 1, onder e), punt ii), doet. Is er meer dan één rechthebbende, dan wordt het aandeel van elk van hen uit hoofde van de regeling krachtens welke de middelen worden beheerd, in aanmerking genomen bij de berekening van de limiet van artikel 5, lid 1.

4.  De peildatum voor de berekening van het terugbetaalbare bedrag is de datum waarop de bevoegde autoriteiten tot de in artikel 2, lid 1, onder e), punt i), bedoelde vaststelling overgaan of een rechterlijke instantie de uitspraak als bedoeld in artikel 2, lid 1, onder e), punt ii), doet. Bij de berekening van het terugbetaalbare bedrag wordt geen rekening gehouden met verplichtingen van de deposant jegens de kredietinstelling, met uitzonderingen van verplichtingen van de deposant die op de peildatum verschuldigd zijn. [Am. 70]

5.  De lidstaten zorgen ervoor dat depositogarantiestelsels kredietinstellingen te allen tijde mogen verzoeken hun het totale bedrag aan deposito's van elke deposant mee te delen.

6.  Het depositogarantiestelsel vergoedt de rente op deposito's die opgebouwd is tot, maar niet gecrediteerd is op de datum waarop de bevoegde autoriteiten tot de in artikel 2, lid 1, onder e), punt i), bedoelde vaststelling overgaan of een rechterlijke instantie de uitspraak als bedoeld in artikel 2, lid 1, onder e), punt ii), doet. Daarbij wordt de limiet van artikel 5, lid 1, niet overschreden.

Indien de rente afhangt van de waarde van een ander financieel instrument en daarom niet kan worden bepaald zonder de uitbetaling binnen de in artikel 7, lid 1, genoemde termijn in gevaar te brengen, blijft de vergoeding van deze rente beperkt tot de krachtens het nationaal recht geldende standaardrente.

7.  De lidstaten mogen bepalen dat met bepaalde categorieën deposito's die een in het nationaal recht vastgelegd sociaal doel dienen en waarvoor een derde een garantie heeft gegeven die voldoet aan de staatssteunregels, geen rekening wordt gehouden bij de vaststelling van de totale deposito's van dezelfde deposant bij dezelfde kredietinstelling als bedoeld in lid 1. In dergelijke gevallen blijft de garantie van de derde beperkt tot de in artikel 5, lid 1, vastgestelde dekkingsgraad.

7 bis.   De lidstaten kunnen besluiten dat ten behoeve van de terugbetaling overeenkomstig artikel 7, lid 1, de deposito's van een deposant bij dezelfde kredietinstelling niet worden samengevoegd indien het volgens de wettelijke bepalingen van de lidstaat is toegestaan dat kredietinstellingen onder verschillende merknamen opereren. Deposito's bij dezelfde kredietinstelling en onder dezelfde merknaam worden samengevoegd en hiervoor geldt de in artikel 5, lid 1, vastgestelde dekking. Indien deze berekening leidt tot een hoger bedrag van gedekte deposito's per deposant en per kredietinstelling dan voorzien in artikel 5, worden de volgens de artikelen 9 en 11 berekende bijdragen aan het depositogarantiestelsel overeenkomstig verhoogd.

Indien een lidstaat besluit geen afzonderlijke depositobescherming toe te staan voor onder verschillende merknamen opererende onderdelen van dezelfde kredietinstelling, bestaat er geen afzonderlijke garantie voor de houder en de merknamen. De samenvoeging van deposito's bij onder verschillende merknamen opererende onderdelen van dezelfde kredietinstelling is niet toegestaan in grensoverschrijdende gevallen.

Kredietinstellingen uit lidstaten die deze bepaling toepassen, kunnen een dekkingsgraad niet aanbieden in hun bijkantoren in lidstaten waar kredietinstellingen niet onder verschillende namen actief mogen zijn.[Am. 71]

Artikel 7

Terugbetaling

1.  Het depositogarantiestelsel is in staat niet-beschikbare deposito's binnen een termijn van zeven dagende vijf werkdagen, en uiterlijk binnen een week, terug te betalen, te rekenen vanaf de datum waarop de bevoegde autoriteiten tot de in artikel 2, lid 1, onder e), punt i), bedoelde vaststelling overgaan of een rechterlijke instantie de uitspraak als bedoeld in artikel 2, lid 1, onder e), punt ii), doet.

De lidstaten mogen bepalen dat de in artikel 6, lid 3, bedoelde deposito's aan een langere terugbetalingsperiode worden onderworpen. Deze periode bedraagt echter niet meer dan drie maanden, te rekenen vanaf de datum waarop de bevoegde autoriteiten tot de in artikel 2, lid 1, onder e), punt i), bedoelde vaststelling overgaan of een rechterlijke instantie de uitspraak als bedoeld in artikel 2, lid 1, onder e), punt ii), doet.

De lidstaten kunnen tot 31 december 2016 de toepassing van een terugbetalingstermijn van twintig werkdagen toestaan, mits de bevoegde autoriteiten na grondige controle vaststellen dat de depositogarantiestelsels nog niet in staat zijn een terugbetalingstermijn van vijf werkdagen en uiterlijk een week te garanderen.

Een deposant die niet de rechthebbende is van de bedragen op de rekeningen als bedoeld in artikel 6, lid 3, ontvangt een terugbetaling binnen de in de eerste alinea genoemde termijn. Bij terugbetalingen aan de rechthebbenden wordt met deze uitkering rekening gehouden.

1 bis.  Indien lidstaten tot 31 december 2016 een terugbetalingstermijn van twintig werkdagen op grond van de derde alinea van lid 1 toestaan, betaalt het depositogarantiestelsel aan de deposant die daarom verzoekt, op zijn of haar terugbetaalbare tegoed een eenmalige uitbetaling uit van maximaal 5 000 euro binnen een termijn van vijf werkdagen, en uiterlijk binnen een week.[Am. 150/rev]

1 ter.   Terugbetaling of uitbetaling, als bedoeld in lid 1, mag worden uitgesteld indien:

   a) het onzeker is of een persoon wettelijk gerechtigd is een terugbetaling te ontvangen, of het deposito is onderwerp van een rechtsgeschil;
   b) het deposito onderwerp van economische sancties is, die zijn opgelegd door nationale regeringen of internationale organen;
   c) er de laatste 24 maanden geen transactie heeft plaatsgevonden met betrekking tot het deposito (de rekening slaapt);
   d) het terug te betalen bedrag geacht wordt deel uit te maken van een tijdelijk hoog saldo, zoals omschreven in artikel 5, lid 1 bis;
   e) het terug te betalen bedrag dient te worden uitbetaald door het depositogarantiestelsel van de lidstaat van ontvangst, in overeenstemming met artikel 12, lid 2.[Am. 75]

2.  Deposanten ontvangen een terugbetaling zonder dat zij het depositogarantiestelsel daarom hoeven te verzoeken. Daartoe verstrekt de kredietinstelling de nodige informatie over deposito's en deposanten zodra het stelsel daarom verzoekt.

3.  Correspondentie tussen het depositogarantiestelsel en de deposant wordt gevoerd in de officiële taal van de Unie die door de kredietinstelling waar het gegarandeerde deposito zich bevindt, wordt gebruikt om met de deposant te communiceren, dan wel in de officiële taal of talen van de lidstaat waar het gegarandeerde deposito zich bevindt. Indien een bank rechtstreeks in een andere lidstaat actief is zonder er bijkantoren te hebben gevestigd, wordt de informatie verstrekt in de taal die door de deposant bij de opening van de rekening is gekozen. [Am. 76]

4.  Wanneer aan een deposant of aan eender welke persoon die gerechtigd is tot of belang heeft bij op een rekening gehouden bedragen, een misdrijf ten laste is gelegd dat voortvloeit uit of verband houdt met het witwassen van geld als gedefinieerd in artikelartikel 1, lid 2, van Richtlijn 2005/60/EG, mag een depositogarantiestelsel, niettegenstaande de in lid 1 bedoelde termijn, uitkeringen die de deposant betreffen tijdelijk opschorten in afwachting van de beslissing van de rechter. [Am. 77]

4 bis.   Er vindt geen terugbetaling plaats indien er de laatste 24 maanden geen transactie met betrekking tot het deposito heeft plaatsgevonden en de waarde van het deposito lager ligt dan de administratiekosten die zouden gepaard gaan met een dergelijke terugbetaling.[Am. 78]

Artikel 8

Vorderingen tegen depositogarantiestelsels

1.  De lidstaten waarborgen dat de rechten van deposanten hun recht op schadeloosstelling middelshet onderwerp kunnen vormen van een vordering tegen het depositogarantiestelsel kunnen doen gelden. [Am. 79]

2.  Onverminderd eventuele andere rechten waarover zij krachtens de nationale wetgeving beschikken, en met inachtneming van het bepaalde in lid 3 hebben depositogarantiestelsels die uitkeringen in een nationaal kader uit hoofde van de garantie doen, het recht om in liquidatieprocedures gesubrogeerd te worden in de rechten van de deposanten, voor een bedrag gelijk aan het bedrag van hun uitkering.

Rechten die aan het in dit lid bedoelde subrogatierecht onderworpen zijn, zijn achtergesteld direct achter het recht van de deposanten als bedoeld in lid 1 maar komen in rangorde vóór alle andere rechten jegens de liquidator.[Am. 80]

3.  Wanneer depositogarantiestelsels in het kader van de procedure van artikel 10 een bedrag aan een ander stelsel lenen, hebben zij naar rata van het geleende bedrag het recht om in liquidatieprocedures gesubrogeerd te worden in de rechten van de deposanten, voor een bedrag gelijk aan het bedrag van hun uitkeringen.

Het subrogatierecht wordt niet uitgeoefend voordat de lening overeenkomstig artikel 10, lid 2, onder b), verschuldigd is. Indien de liquidatieprocedure daarvóór eindigt, wordt het subrogatierecht uitgebreid tot de liquidatieopbrengsten die aan het lenende stelsel zijn uitgekeerd.

Rechten die aan het in dit lid bedoelde subrogatierecht onderworpen zijn, zijn achtergesteld direct achter het recht van de deposanten als bedoeld in lid 1, maar komen in rangorde vóór alle andere rechten jegens de liquidator.

4.  De lidstaten mogen de termijn beperken waarbinnen deposanten wier deposito's door het stelsel niet binnen de in artikel 7, lid 1, genoemde termijn zijn terugbetaald of erkend, om terugbetaling van hun deposito's kunnen verzoeken. Bepalend voor deze termijn is de datum waarop de rechten waarin het depositogarantiestelsel krachtens lid 2 heeft gesubrogeerd, in een liquidatieprocedure overeenkomstig het nationaal recht moeten zijn aangemeld.

Bij de vaststelling van de termijn houden de lidstaten rekening met de tijd die het depositogarantiestelsel nodig heeft om dergelijke vorderingen vóór de aanmelding te verzamelen.

Artikel 9

Financiering van depositogarantiestelsels

1.  De lidstaten zorgen ervoor dat depositogarantiestelsels beschikken over adequate systemen voor de vaststelling van hun mogelijke verplichtingen. De beschikbare financiële middelen van depositogarantiestelsels staan in verhouding tot deze verplichtingen.

Depositogarantiestelsels verwerven de beschikbare financiële middelen door jaarlijks op 30 juni en 30 decemberten minste eenmaal per jaar een periodieke bijdrage van hun deelnemers te heffen. Dit staat aanvullende financiering uit andere bronnen niet in de weg. Er mogen geen eenmalige toetredingskosten worden gevraagd. [Am. 81]

De beschikbare financiële middelen bereiken in elk geval de streefwaarde. Wanneer de financieringscapaciteit achterblijft bij de streefwaarde, wordt de betaling van bijdragen in elk geval hervat totdat de streefwaarde opnieuw is bereikt. Voor de periodieke bijdrage wordt rekening gehouden met de conjunctuurcyclus, en ze bedraagt ten minste 0,1% van de gedekte deposito's. De verplichting tot het betalen van bijdragen geldt alleen wanneer het bedrag van de door het depositogarantiestelsel aangehouden middelen onder de streefwaarde ligt. Bedragen de beschikbare financiële middelen, nadat de streefwaarde voor het eerst is bereikt, als gevolg van het gebruik van middelen minder dan twee derde van de streefwaarde, dan beloopt de periodieke bijdrage ten minste 0,25% van de in aanmerking komendegedekte deposito's. [Am. 82]

2.  Het totale bedrag aan deposito's en beleggingen van een stelsel bij één orgaan stijgt niet uit boven de 5% van zijn beschikbare financiële middelen.De beschikbare financiële middelen van de depositogarantiestelsels worden op een risico-averse en voldoende gediversifieerde wijze belegd, en overstijgen niet 5% van de beschikbare financiële middelen van het stelsel, tenzij voor deze deposito's of beleggingen een risicogewicht van 0 % van toepassing is op grond van bijlage VI, deel 1, van Richtlijn 2006/48/EG. Te dien einde worden ondernemingen die tot één groep worden gerekend voor de opstelling van geconsolideerde jaarrekeningen in de zin van Richtlijn 83/349/EEG van de Raad(15) of andere erkende internationale financiële verslagleggingsregels, als één en hetzelfde orgaan beschouwd. [Am. 83]

3.  Indien de beschikbare financiële middelen van een depositogarantiestelsel ontoereikend zijn voor terugbetalingen aan deposanten wanneer deposito's onbeschikbaar worden, betalen zijn deelnemers buitengewone bijdragen van niet meer dan 0,5% van hun in aanmerking komendegedekte deposito's per kalenderjaar. Deze betaling wordt één dag voor de in artikel 7, lid 1, genoemde termijn verricht. [Am. 84]

4.  Het totale bedrag aan bijdragen als bedoeld in de leden 1 en 23, mag niet meer dan 1 % van de in aanmerking komendegedekte deposito's per kalenderjaar belopen. [Am. 85]

De bevoegde autoriteiten mogen een kredietinstelling geheel of gedeeltelijktijdelijk ontslaan van de in lid 2 genoemde verplichting indien de som van de in de leden 1 en 2 genoemde betalingen het gevaar zou meebrengen dat niet meer kan worden voldaan aan vorderingen van andere crediteuren op de instelling. Een dergelijke ontheffing wordt voor een periode van maximaal zes maanden verleend, maar mag op verzoek van de kredietinstelling worden verlengd. Het betrokken bedrag wordt op een later tijdstip afgedragen, wanneer daardoor de honorering van vorderingen van andere crediteuren niet langer in gevaar wordt gebracht. De financiële middelen als bedoeld in de leden 1, 2 en 3, worden in hoofdzaak gebruikt voor garanties en terugbetalingen aan deposanten uit hoofde van de onderhavige richtlijn. Hoogstens een derde van de beschikbare financiële middelen kunnen voor preventieve en ondersteunende maatregelen in de zin van deze richtlijn worden gebruikt. In dit geval legt het depositogarantiestelsel binnen een maand een verslag voor aan de bevoegde autoriteit waarin het aantoont dat de limiet van een derde van de beschikbare middelen werd nageleefd.[Am. 86]

5.  De financiële middelen als bedoeld in de leden 1, 2 en 3 van het onderhavige artikel, worden in hoofdzaak gebruikt voor terugbetalingen aan deposanten uit hoofde van de onderhavige richtlijn.

Ze mogen echter ook worden gebruikt voor de financiering van de overdracht van deposito's aan een andere kredietinstelling, mits de door het depositogarantiestelsel gedragen kosten niet hoger liggen dan het bedrag aan gedekte deposito's bij de betrokken kredietinstelling. In dit geval dient het depositogarantiestelsel binnen een maand na de overdracht van deposito's bij de Europese Bankautoriteit een verslag in waarin wordt aangetoond dat de bovengenoemde limiet niet is overschreden. [Am. 87]

De lidstaten kunnen depositogarantiestelsels toestaan hun financiële middelen te gebruiken om een bankfaillissement te voorkomen zonder te worden beperkt in de financiering van de overdracht van deposito's aan een andere kredietinstelling, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan: [Am. 88]

   a) de financiële middelen van een stelsel bedragen na zo'n maatregel meer dan 1% van de in aanmerking komende deposito's; [Am. 89]
   b) het depositogarantiestelsel dient binnen een maand na zijn beslissing om zo'n maatregel te treffen, bij de Europese Bankautoriteit een verslag in waarin wordt aangetoond dat de bovengenoemde limiet niet is overschreden. [Am. 90]

Het onder a) genoemde percentage mag op ad-hocbasis en mits de bevoegde autoriteiten na een met redenen omkleed verzoek van het betrokken depositogarantiestelsel toestemming verlenen, worden vastgesteld op 0,75% à 1 %. [Am. 91]

5 bis.   Depositogarantiestelsels kunnen de financiële middelen die boven de limiet van lid 5 uitkomen, gebruiken voor preventieve en ondersteunende maatregelen, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:

   a) het depositogarantiestelsel beschikt tegenover aangesloten kredietinstellingen over geschikte systemen voor de bewaking en classificatie van risico's die mogelijkheden bieden om invloed uit te oefenen;
   b) het depositogarantiestelsel beschikt over de procedures en structuren die nodig zijn voor de selectie, uitvoering en controle van preventieve en ondersteunende maatregelen;
   c) voor de toekenning van preventieve en ondersteunende maatregelen door het depositogarantiestelsel is de kredietinstelling die wordt ondersteund aan voorwaarden onderworpen die minstens een sterkere risicobewaking en uitgebreidere controlerechten van het depositogarantiestelsel omvatten;
   d) de aangesloten kredietinstellingen dragen de voor preventieve en ondersteunende maatregelen gebruikte middelen onmiddellijk in de vorm van buitengewone bijdragen over aan het depositogarantiestelsel, indien het nodig is deposanten terug te betalen en de financiële middelen van het depositogarantiestelsel minder dan twee derde van de streefwaarde bedragen; en
   e) naar beoordeling van de bevoegde autoriteit is gegarandeerd dat de aangesloten kredietinstellingen in staat zijn de buitengewone bijdragen in overeenstemming met het gestelde onder d) te betalen.[Am. 92]

5 ter.  De financiële middelen kunnen ook voor maatregelen in verband met de liquidatieprocedure van kredietinstellingen worden gebruikt, indien de door het depositogarantiestelsel gedragen kosten niet hoger zijn dan de door de betreffende kredietinstelling gedekte deposito's. Indien de liquidatie op deze wijze plaats vindt, dient het depositogarantiestelsel binnen een maand na de overdracht van deposito's bij EBA een verslag in waarin wordt bevestigd dat de gedragen kosten niet de som van de gedekte deposito's hebben overschreden.[Am. 93]

6.  De lidstaten zorgen ervoor dat depositogarantiestelsels over een adequaat alternatief financieringsplan beschikken op basis waarvan zij zo nodig kortetermijnfinanciering kunnen verwerven waarmee vorderingen op deze stelsels kunnen worden gehonoreerd.

7.  De lidstaten stellen EBA maandelijkselk kwartaal in kennis van het bedrag aan in aanmerking komende deposito's en aan gedekte deposito's in hun grondgebied en van het bedrag aan beschikbare financiële middelen van hun depositogarantiestelsels. Deze informatie wordt bevestigd door de bevoegde autoriteiten en wordt tezamen met deze bevestiging binnen tien dagen na afloop van elke maandeen maand ingediend bij EBA. [Am. 94]

De lidstaten zorgen ervoor dat de in de eerste alinea bedoelde informatie ten minste op jaarbasis wordt gepubliceerd op de website van de depositogarantiestelsels en van EBA. [Am. 95]

7 bis.   Depositogarantiestelsels voldoen aan specifieke voorschriften inzake governance en vormen een bijzondere commissie, bestaande uit hoge vertegenwoordigers van het depositogarantiestelsel, zijn deelnemers en de relevante autoriteiten die transparante beleggingsrichtsnoeren voor de beschikbare financiële middelen opstellen en goedkeuren. In deze richtsnoeren wordt rekening gehouden met factoren als matching-duur, kwaliteit, diversifiëring en de correlatie van de beleggingen.[Am. 96]

Artikel 10

Leningen die depositogarantiestelsels aan elkaar verstrekken

1.  Een stelsel heeft het recht om van alle andere in artikel 1, lid 2, bedoelde depositogarantiestelselsLidstaten kunnen aan depositogarantiestelsels het op vrijwillig basis verstrekken van kredieten aan andere depositogarantiestelsels in de Unie een bedrag te lenentoestaan, mits aan alle volgende voorwaarden is voldaan: [Am. 97]

   a) het lenende stelsel kan niet aan zijn verplichtingen uit hoofde van artikel 8, lid 1, voldoen vanwege eerdere betalingen die onder artikel 9, lid 5, vallen; [Am. 87]
   b) de situatie als bedoeld onder a) is toe te schrijven aan een gebrek aan beschikbare financiële middelen als bedoeld in artikel 9;
   c) het lenende stelsel heeft de in artikel 9, lid 3, bedoelde buitengewone bijdragen geheven;
   d) het lenende stelsel gaat de juridische verplichting aan dat de geleende middelen worden gebruikt voor de betaling van vorderingen in het kader van artikel 8, lid 1;
   e) het lenende stelsel is niet al onderworpen aan een verplichting om een lening bij andere depositogarantiestelsels in het kader van het onderhavige artikel af te lossen;
   f) het lenende stelsel deelt de bevoegde autoriteiten het gevraagde geldbedrag mee; [Am. 98]
   g) het totale geleende bedrag mag niet meer dan 0,5 % van de in aanmerking komendegedekte deposito's van het lenende stelsel belopen; [Am. 99]
   h) het lenende stelsel stelt EBA onverwijld in kennis en deelt haar de redenen mee waarom aan de in deze alinea opgenomen voorwaarden is voldaan en welk geldbedrag is gevraagd.

Het in de eerste alinea, onder f), bedoelde bedrag wordt als volgt vastgesteld:

[bedrag aan gedekte deposito's dat in het kader van artikel 8, lid 1, moet worden terugbetaald] – [beschikbare financiële middelen + maximumbedrag aan buitengewone bijdragen als bedoeld in artikel 9, lid 3]. [Am. 100]

De andere depositogarantiestelsels fungeren als uitlenende stelsels. Daartoe wijzen de lidstaten waarin meer dan een stelsel is gevestigd, een stelsel aan dat als het uitlenende stelsel van deze lidstaat zal fungeren, en stellen zij de Europese Bankautoriteit daarvan in kennis. De lidstaten mogen bepalen of en hoe het uitlenende stelsel door andere, in dezelfde lidstaat gevestigde depositogarantiestelsels wordt vergoed. [Am. 101]

Depositogarantiestelsels die een lening bij andere depositogarantiestelsels in het kader van het onderhavige artikel moeten aflossen, lenen geen geldbedrag aan andere depositogarantiestelsels.

2.  Aan de lening worden de volgende voorwaarden verbonden:

   a) elk stelsel leent het bedrag uit naar rata van het bedrag aan in aanmerking komende deposito's bij elk stelsel, zonder rekening te houden met het lenende stelsel en de depositogarantiestelsels als bedoeld onder a). De bedragen worden berekend overeenkomstig de meest recente, bevestigde maandelijkse informatie als bedoeld in artikel 9, lid 7; [Am. 102]
   b) het lenende stelsel lost de lening uiterlijk na vijf jaar af, waaronder bij wijzeaflossing in jaarlijkse termijnen aflossen, wwaarbij de rente pas bij de aflossing hoeft te worden betaald;
   c) het rentetarief komt overeen metis ten minste gelijk aan het rentetarief voor de marginale beleningsfaciliteit van de Europese Centrale Bank tijdens de kredietperiode; [Am. 103]
   c bis) de lenende instelling deelt EBA de initiële rente en de duur mee.[Am. 104]

3.  EBA bevestigt dat aan de eisen van lid 1leden 1 en 2 is voldaan, en deelt de door elk stelsel uit te lenen bedragen mee zoals berekend overeenkomstig lid 2, onder a), alsmede de initiële rente ingevolge lid 2, onder c), en de duur van de lening. [Am. 105]

EBA zendt haar bevestiging tezamen met de in lid 1, onder h), bedoelde informatie toe aan de kredietverstrekkende depositogarantiestelsels. Zij ontvangen deze bevestiging en informatie binnen twee werkdagen. De uitlenende depositogarantiestelsels gaan onverwijld, doch binnen twee werkdagen na de ontvangst ervan over tot uitbetaling van de lening aan het lenende stelsel. [Am. 106]

5.  De lidstaten zorgen ervoor dat de bijdragen die het lenende stelsel heft, toereikend zijn om het geleende bedrag terug te betalen en de streefwaarde zo spoedig mogelijk weer te bereiken.

Artikel 11

Berekening van bijdragen aan depositogarantiestelsels

1.  De in artikel 9 bedoelde bijdragen aan depositogarantiestelsels worden voor elke deelnemer bepaald op basis vanin verhouding tot de omvang van het risico waaraan hij zich heeft blootgesteld. Kredietinstellingen betalen niet minder dan 75 % en niet meer dan 200%250 % van het bedrag dat een bank met een gemiddeld risico zou moeten bijdragen. De lidstaten mogen bepalen dat deelnemers aan de in artikel 1, leden 3 en lid 4, genoemde institutionele beschermingsstelsels lagere bijdragen aan depositogarantiestelsels betalen, maar niet minder dan 37,5 % van het bedrag dat een bank met een gemiddeld risico zou moeten bijdragen.

De lidstaten mogen voorzien in lagere bijdragen voor risicoarme sectoren die worden geregeld door nationaal recht.[Am. 107]

1 bis.   De lidstaten kunnen bepalen dat op alle kredietinstellingen die overeenkomstig artikel 3, lid 1, van Richtlijn 2006/48/EG bij hetzelfde centrale orgaan zijn aangesloten, de risicoweging wordt toegepast die voor het centrale orgaan en de daarbij aangesloten instellingen op geconsolideerde grondslag is bepaald. De lidstaten kunnen bepalen dat kredietinstellingen ongeacht de omvang van hun gedekte deposito's een minimumbijdrage moeten betalen.[Am. 112]

2.  Op basis van de inIn de bijlagen I en II genoemde elementen wordtwordt de standaardmethode voor de bepaling van de omvang van het risico bepaaldbeschreven en wordenwordt uiteengezet hoe de bijdragen van de leden van het depositogarantiestelsel worden berekend. [Am. 108]

3.  Lid 2 is niet van toepassing op depositogarantiestelsels als bedoeld in artikel 1, lid 2. [Am. 109]

3 bis.   Onverminderd leden 1 en 2 kunnen de depositogarantiestelsels hun eigen alternatieve, op risico gebaseerde methoden gebruiken voor het bepalen en het bereken van de op risico gebaseerde bijdragen van hun deelnemer. De berekening van de bijdragen zal evenredig zijn aan het bedrijfsrisico van de deelnemers en houdt op gepaste wijze rekening met de risicoprofielen van de verschillende bedrijfsmodellen. Een alternatieve methode kan ook rekening houden met de activazijde van de balans en risico-indicatoren, zoals kapitaaltoereikendheid, kwaliteit van de activa en liquiditeit.

Elke alternatieve methode moet door de betreffende bevoegde autoriteiten en EBA worden goedgekeurd en moeten voldoen aan de door EBA overeenkomstig artikel 11, lid 5, ontwikkelde richtsnoeren. EBA beoordeelt ten minste elke vijf jaar de naleving van de richtsnoeren, en in elk geval wanneer de alternatieve methode van het depositogarantiestelsel een wijziging ondergaat.[Am. 110]

4.  Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd om de elementenOm te zorgen voor een effectieve harmonisatie van de definities en het vaststellen van de standaardmethoden als beschreven in bijlage II, deel A, verder uit te werken. Deze ontwerp-reglementeringsnormen worden vastgesteld overeenkomstig de artikelen 7 tot en met 7 quinquies van de [EBA-verordening].leden 1 en 2 van dit artikel, ontwikkelt EBA ontwerp technische reguleringsnormen. Indien nodig kan EBA wijzigingen van de definities en methoden voorstellen om volledige vergelijkbaarheid te waarborgen en om verstorende elementen te vermijden.

EBA mag zelf ontwerp-reglementeringsnormen opstellen, die bijlegt die ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op 31 december 2012 ter vaststelling aan de Commissie moeten worden ingediendvoor.

De Commissie is bevoegd om de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1093/2010 vast te stellen.[Am. 111]

4 bis.   EBA houdt in haar risicoanalyses en bij de opstelling van de ontwerpen van technische reguleringsnormen rekening met de door de kredietinstellingen ingevoerde mechanismen voor bestuurlijke controle. Zij ziet toe op de verspreiding van voorbeelden van beste praktijken via het ESFS.[Am. 113]

5.  EBA geeft uiterlijk 31 december 2012 richtsnoeren uit voor de toepassing van bijlage II, deel B, en voor de alternatieve op risico gebaseerde methode zoals ontwikkeld door de depositogarantiestelsels onder lid 3bis, overeenkomstig [artikel 8 van de EBA-verordening]artikel 16 van Verordening (EU) nr. 1093/2010. [Am. 114]

Artikel 12

Samenwerking binnen de Unie

1.  De depositogarantiestelsels dekken de deposanten bij door kredietinstellingen in andere lidstaten opgerichte bijkantoren.

2.  Deposanten bij bijkantoren die zijn opgericht door kredietinstellingen in andere lidstaten, of in lidstaten waarin een kredietinstelling actief is waaraan in een andere lidstaat vergunning is verleend, ontvangen een terugbetaling van het stelsel van de lidstaat van ontvangst namens het stelsel in de lidstaat van herkomst. Het stelsel van de lidstaat van herkomst vergoedtschiet de nodige fondsen voor om het stelsel van de lidstaat van ontvangst in staat te stellen te voldoen aan de verplichting van het stelsel van de lidstaat van herkomst tot terugbetaling aan de deposanten overeenkomstig lid 1. [Am. 115]

Voorts verstrekt het stelsel van de lidstaat van ontvangst de betrokken deposanten namens het stelsel van de lidstaat van herkomst informatie en is het gerechtigd de correspondentie van deze deposanten namens het stelsel van de lidstaat van herkomst in ontvangst te nemen.

3.  Indien een kredietinstelling een stelsel verlaat en zich aansluit bij een ander stelsel, worden de betaalde bijdragen die in de zes maandenvan het afgelopen jaar vóór de beëindiging van de deelname zijn betaald,naar verhouding terugbetaald of aan het andere stelsel overgedragen, voor zover het geen hogere periodieke bijdragen als bedoeld in artikel 9, lid 1, derde alinea, of buitengewone bijdragen als bedoeld in artikel 9, lid 3, betreft. Dit geldt echter niet indien een kredietinstelling op grond van artikel 3, lid 3, van een stelsel is uitgesloten. [Am. 116]

4.  De lidstaten zorgen ervoor dat depositogarantiestelsels van de lidstaat van herkomst de in artikel 3, lid 7, bedoelde informatie verstrekken aan die in de lidstaten van ontvangst. Daarbij zijn de in dat artikel gestelde beperkingen van toepassing.

Kredietinstellingen die overeenkomstig het in deze richtlijn bepaalde vrijwillig willen overstappen van het ene depositogarantiestelsel naar het andere, moeten met een opzeggingstermijn van ten minste zes maanden kennis geven van dit voornemen. Tijdens deze periode blijft de kredietinstelling bijdragen aan het oorspronkelijke depositogarantiestelsel voor zowel in termen van ex-ante als ex-post financiering.[Am. 117]

5.  Om effectieve samenwerking tussen depositogarantiestelsels te bevorderen, en zulks met name met het oog op het onderhavige artikel en op artikel 10, sluiten de depositogarantiestelsels of eventueel de bevoegde autoriteiten schriftelijke samenwerkingsovereenkomsten. In dergelijke overeenkomsten wordt rekening gehouden met het bepaalde in Richtlijn 95/46/EG.

Depositogarantiestelsels stellen EBA in kennis van het bestaan en de inhoud van dergelijke overeenkomsten. EBA mag uit hoofde van artikel 6, lid 2, onder f), en artikel 19 van de Regulation (EU) nr. 1093/2010 adviezen uitbrengen over dergelijke overeenkomsten. Indien de bevoegde autoriteiten of de depositogarantiestelsels geen overstemming kunnen bereiken of indien er een geschil bestaat over de interpretatie van een dergelijke overeenkomst, beslecht zij de meningsverschillen uit hoofde van artikel 11 van de Regulation (EU) nr. 1093/2010.

Het ontbreken van dergelijke overeenkomsten heeft geen negatieve gevolgen voor de vorderingen van deposanten uit hoofde van artikel 8, lid 2, of van kredietinstellingen uit hoofde van lid 3 van het onderhavige artikel.

Artikel 13

Bijkantoren van kredietinstellingen die in derde landen zijn gevestigd

1.  De lidstaten vergewissen zich ervan dat bijkantoren die zijn opgericht door kredietinstellingen met hoofdkantoor buiten de Unie (derde-land kredietinstellingen), over een bescherming beschikken die gelijkwaardig is aan de in deze richtlijn voorgeschreven bescherming.

Indien dat niet het geval is, mogen de lidstaten, onverminderd artikel 38, lid 1, van Richtlijn 2006/48/EG, bepalen dat bijkantoren die zijn opgericht door derde-land kredietinstellingen, aan een op hun grondgebied functionerend depositogarantiestelsel moeten deelnemen.

1 bis.   Om te zorgen voor een consistente harmonisatie van de toepassing van lid 1, ontwikkelt EBA ontwerpen van technische reguleringsnormen waarmee algemene equivalentiecriteria worden vastgesteld.

EBA legt die ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk [...] aan de Commissie voor.

De Commissie is bevoegd om de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1093/2010 vast te stellen.[Am. 118]

2.  Aan deposanten en potentiële deposanten bij bijkantoren van derde-land kredietinstellingen die niet deelnemen aan een stelsel in een lidstaat worden door de kredietinstelling alle nuttige inlichtingen verstrekt betreffende de garantieregelingen die voor hun deposito's gelden.

3.  De in lid 2 bedoelde inlichtingen worden op de bij de nationale wetgeving voorgeschreven wijze beschikbaar gesteld in de officiële taal of talen van de lidstaat waar het bijkantoor is gevestigd, en indien de deposant daarom verzoekt en het bijkantoor in staat is om aan dit verzoek te voldoen, in andere talen, en worden helder en bevattelijk geformuleerd. [Am. 151/rev]

Artikel 14

Informatie voor de deposant

1.  De lidstaten zorgen ervoor dat de kredietinstellingen aan feitelijke en potentiële deposanten de informatie ter beschikking stellen, die nodig is om te bepalen aan welk depositogarantiestelsel in de Unie de kredietinstelling en haar bijkantoren deelnemen. Indien op grond van artikel 4, lid 1, onder a) tot en met g) en onder i) tot en met k), en artikel 4, lid 2, voor een deposito geen garantie uit het depositogarantiestelsel geldt, informeert de kredietinstelling de deposant daarover, waarbij de kredietinstelling de deposant de gelegenheid bied om zijn deposito's zonder boete en met alle behaalde rente en winsten terug te trekken. [Am. 119]

2.  Informatie aan potentiële deposanten wordt aan hen ter beschikking gesteld, en door hen tegengetekend, voordat zij een contract inzake het nemen van deposito's aangaan. Daarvoor wordt model gebruikt, zoals dat in bijlage III is opgenomen.

3.  Deposanten ontvangen informatie op hun rekeningafschrift. Deze informatie bestaat uit een bevestiging dat de deposito's in aanmerking komen deposito's zijn. Bovendien wordt verwezen naar het informatieblad zoals opgenomen in bijlage III en wordt aangegeven waar dit kan worden opgevraagd. Het informatieblad zoals opgenomen in bijlage III moet eveneens ten minste één keer per jaar bij een van hun rekeningafschriften worden gevoegd. Ook magwordt de website van het bevoegde depositogarantiestelsel worden vermeld.

De website moet de nodige informatie voor deposanten bevatten, met name informatie over de bepalingen inzake de procedure en de voorwaarden die gelden voor depositogaranties, zoals onder deze richtlijn is beoogd.[Am. 120]

4.  De in lid 1 bedoelde informatie wordt op de bij de nationale wetgeving voorgeschreven wijze ter beschikking gesteld in de officiële taal of talen van de lidstaat waar het bijkantoor is gevestigd, en, indien de deposant daarom verzoekt en het bijkantoor in staat is om dit verzoek in te willigen, in andere talen. [Am. 121]

5.  De lidstaten beperken de aanwending voor reclamedoeleinden van de in lid 1leden 1, 2 en 3 bedoelde informatie tot het louter vermelden van het stelsel dat een garantie biedt voor het product waarop de reclame betrekking heeft. [Am. 122]

Kredietinstellingen die aan een in artikel 1, leden 3 en 4, genoemd stelsel deelnemen, verstrekken de deposanten op gemakkelijk begrijpelijke wijze adequate informatie over de werking van het stelseldepositogarantiestelsel. Daarbij moet echter ook worden ingegaan op de maximale dekking en op verdere mogelijkheden om informatie over het depositogarantiestelsel te verkrijgen. In dergelijke informatie mag niet worden gesteld dat voor de deposito's een onbeperkte dekking geldt. [Am. 123]

6.  Bij fusies van kredietinstellingen ontvangen hun deposanten ten minste één maand voordat de fusie rechtens ingaat, informatie daarover. De deposanten worden ervan in kennis gesteld dat bij het ingaan van de fusie al hun deposito's bij elk van de fuserende banken na de fusie worden samengevoegd teneinde hun dekking in het kader van het depositogarantiestelsel te bepalen. De deposanten krijgen na kennisgeving van de fusie drie maanden de tijd om deposito's die de in artikel 5, lid 1, vastgelegde dekking overschrijden, over te brengen naar een andere bank of een ander bankmerk, zonder boetes en met behoud van het recht op alle behaalde rente en winsten. Gedurende die drie maanden, wordt de dekkingsgraad, als het in artikel 5, lid 1 vastgestelde bedrag wordt overschreden, uitgebreid door het in artikel 5, lid 1 vastgestelde bedrag te vermenigvuldigen met het aantal kredietinstellingen dat gefuseerd is.[Am. 124]

6 bis.   Indien een kredietinstelling niet langer deelneemt aan het depositogarantiestelsel of hiervan wordt uitgesloten, worden de deposanten van dit stelsel binnen een maand hiervan in kennis gesteld door de niet langer deelnemende kredietinstelling.[Am. 125]

7.  Indien een deposant middels internet bankiert, wordt de overeenkomstig de onderhavige richtlijn te verstrekken informatie elektronischop een passende manier en op een dusdanige wijze verstrekt dat zij onder de aandacht komt van de deposant, en, indien de deposant hierom verzoekt, op papier. [Am. 126]

7 bis.   De lidstaten moeten ervoor zorgen dat er passende procedures bestaan om depositogarantiestelsels in staat te stellen informatie te delen en doeltreffend te communiceren met andere depositogarantiestelsels, aangesloten kredietinstellingen en de desbetreffende bevoegde autoriteiten binnen hun eigen jurisdictie en, waar van toepassing, grensoverschrijdend met andere organen. [Am. 127]

Artikel 15

Lijst van kredietinstellingen waaraan vergunning is verleend

De Commissie doet in de lijst van kredietinstellingen waaraan vergunning is verleend, welke lijst zij overeenkomstig artikel 14 van Richtlijn 2006/48/EG dient op te stellen, op transparante wijze opgaaf van de status van elke kredietinstelling ten aanzien van de onderhavige richtlijn. [Am. 128]

Artikel 16

Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie

1.  De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie verleend onder de in dit artikel gestelde voorwaarden.

1 bis.  De in artikel 5, lid 7, bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen bedoeld vast te stellen, wordt aan de Commissie verleend voor onbepaalde tijd met ingang van …(16).

1 ter.   Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 5, lid 7 bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

2.  Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdige kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.

3.  De bevoegdheid tot vaststelling van gedelegeerde handelingen wordt de Commissie verleend onder de in de artikelen 17 en 18 gestelde voorwaarden.Een overeenkomst artikel 5, lid 7, vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad binnen een termijn van drie maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad daartegen bezwaar heeft gemaakt of indien het Europees Parlement en de Raad voor het verstrijken van deze termijn de Commissie ervan in kennis hebben gesteld dat zij geen bezwaar wensen te maken. Die termijn kan op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met drie maanden worden verlengd.[Am. 129]

Artikel 17

Intrekking van de bevoegdheidsdelegatie

1.  De bij artikel 16 verleende bevoegdheidsdelegatie kan te allen tijde door het Europees Parlement of de Raad worden ingetrokken.

2.  De instelling die een interne procedure is begonnen om te besluiten of zij de bevoegdheidsdelegatie wenst in te trekken, brengt de andere instelling en de Commissie hiervan binnen een redelijke termijn voordat een definitief besluit wordt genomen, op de hoogte en geeft daarbij aan welke gedelegeerde bevoegdheden mogelijk worden ingetrokken en waarom.

3.  Het besluit tot intrekking maakt een einde aan de delegatie van de bevoegdheden die in het besluit worden vermeld. Het treedt onmiddellijk dan wel op een in dat besluit bepaalde latere datum in werking. Het besluit laat de geldigheid van de reeds in werking zijnde gedelegeerde handelingen onverlet. Het wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie. [Am. 130]

Artikel 18

Bezwaar tegen gedelegeerde handelingen

1.  Het Europees Parlement en de Raad kunnen bezwaar aantekenen tegen de gedelegeerde handeling binnen twee maanden na de datum van kennisgeving. Op initiatief van het Europees Parlement of de Raad kan deze periode met een maand worden verlengd.

2.  Indien bij het verstrijken van deze termijn het Europees Parlement noch de Raad bezwaar heeft gemaakt tegen de gedelegeerde handeling, wordt deze bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie en treedt zij in werking op de daarin vermelde datum.

Indien zowel het Europees Parlement als de Raad de Commissie hebben meegedeeld dat zij voornemens zijn geen bezwaar aan te tekenen, kan de gedelegeerde handeling vóór het verstrijken van de termijn worden gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie en in werking treden.

3.  Indien het Europees Parlement of de Raad bezwaar maakt tegen een gedelegeerde handeling, treedt deze niet in werking. De instelling die bezwaar aantekent tegen de gedelegeerde handeling geeft aan waarom zij dit doet. [Am. 131]

Artikel 19

Overgangsbepalingen

1.  De in artikel 9 bedoelde bijdragen aan depositogarantiestelsels worden zo gelijkmatig mogelijk verdeeld, tot de in artikel 9, lid 1, derde alinea, bedoelde streefwaarde is bereikt. [Am. 132]

1 bis.   Wanneer een depositogarantiestelsel de gedekte deposito's van de deelnemende kredietinstellingen op het moment waarop de onderhavige richtlijn in werking treedt niet kan bepalen, heeft de streefwaarde overeenkomstig artikel 2, lid 1, onder h), betrekking op de in aanmerking komende deposito's van het stelsel. Vanaf 1 januari 2015 gelden de gedekte deposito's als grondslag voor de streefwaarde voor alle depositogarantiestelsels.[Am. 133]

2.  Deposanten die houder zijn van door dezelfde kredietinstelling uitgegeven schuldbewijzen en schulden die voortvloeien uit eigen accepten en promessen, deposito's die enkel aan toonder en niet op naam zijn gesteldwaarvan het bestaan kan alleen worden aangetoond met een ander schuldbewijs dan een rekeningafschrift, deposito's waarvan de hoofdsom niet à pari terugbetaalbaar is, en deposito's waarvan de hoofdsom alleen à pari terugbetaalbaar is in het kader van een bepaalde garantie of regeling van de kredietinstelling of een derde, worden ervan in kennis gesteld dat hun deposito's niet meer in het kader van een depositogarantiestelsel zijn gedekt.

3.  Wanneer bepaalde deposito's na de omzetting van de onderhavige richtlijn of van Richtlijn 2009/14/EG in nationaal recht niet meer geheel of gedeeltelijk door een depositogarantiestelsel worden gedekt, kunnen de lidstaten toestaan dat dergelijke deposito's tot en met 31 december 2014 zijn gedekt indien deze deposito's vóór 30 juni 2010 zijn gestort. De lidstaten zorgen ervoor dat geen stelsel na 31 december 2014 hogere of bredere garanties biedt dan die waarin de onderhavige richtlijn voorziet, ongeacht wanneer de deposito's zijn gestort.

4.  De Commissie dient uiterlijk 31 december 20152 januari 2014 bij het Europees Parlement en de Raad een verslag over de wenselijkheid om bestaande depositogarantiestelsels te vervangen door één stelsel voor de gehele Unie, alsmede een eventueel wetgevingsvoorstel ter zake in, waarin wordt aangegeven hoe de in de Unie opererende depositogarantiestelsels kunnen, onder coördinatie van EBA, samenwerken via een Europees stelsel om risico's als gevolg van grensoverschrijdende activiteiten te voorkomen en de deposito's tegen dergelijke risico's te beschermen. [Am. 134]

5.  De Commissie dient in samenwerking met EBA uiterlijk 31 december 2015 bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in over de vorderingen bij de implementatie van deze richtlijn. In dit verslag moet in het bijzonder nagegaan ofhet volgende worden behandeld:

   de streefwaarde kan worden gebaseerd op basis van de gedekte deposito's zonder dat dit ten koste gaat van met een beoordeling van de geschiktheid van het vastgestelde percentage of een beoordeling van andere regulerende mogelijkheden, waarbij die streefwaarde het bedrag aan niet-gedekte deposito's in de afgelopen tien jaar binnen een verplicht, contractueel of institutioneel protectiestelsel, als bedoeld in artikel 80, lid 8, van Richtlijn 2006/48/EG dient te weerspiegelen,
   het gecumuleerde effect van de regelgevingverplichtingen van de kredietinstellingen, zoals kapitaalvereisten,
   de inter-connectie tussen de regelgeving betreffende depositogarantiestelsels en de toekomstige regelgeving betreffende crisisbeheersing,
   het effect op de diversiteit van de bankmodellen, rekening houdend met de noodzaak deze in stand te houden,
   de geschiktheid van het huidige dekkingsniveau voor deposanten.

Dit verslag dient ook een beoordeling te bevatten, of de zaken als bedoeld in de eerste alinea zijn uitgevoerd op een wijze waardoor de bescherming van deposanten wordt gehandhaafd. [Am. 135]

Artikel 20

Omzetting

1.  De lidstaten doen uiterlijk op 31 december 2012 de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 31 december 2012 aan deze richtlijn te voldoen aan artikel 1, artikel 2, lid 1, onder a), c), d), f) en h) tot en met m), artikel 2, lid 2, artikel 3, leden 1, 3, 5, 6 en 7, artikel 4, lid 1, onder d) tot en met k), artikel 5, leden 2 tot en met 5, artikel 6, leden 4 tot en met 7, artikel 7, leden 1, 2 en 3, artikel 8, leden 2, 3 en 4, de artikelen 9 tot en met 12, artikel 13, leden 1 en 2, artikel 14, leden 1, 2, 3, 5, 6 en 7, artikel 19 en de bijlagen I, II en III. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mede, alsmede een tabel ter weergave van het verband tussen die bepalingen en deze richtlijn. [Am. 136]

In afwijking van de eerste alinea doen de lidstaten uiterlijk op 31 december 2020 de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om te voldoen aan artikel 9, lid 1, derde alinea, artikel 9, lid 3, en artikel 10. [Am. 137]

In afwijking van de eerste alinea doen de lidstaten uiterlijk op 31 december 2013 de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om te voldoen aan artikel 7, lid 1, en artikel 9, lid 5. Het in artikel 9, lid 5, onder a), genoemde percentage van de in aanmerking komende deposito's geldt echter niet vóór 1 januari 2014. Tot en met 31 december 2017 geldt een percentage van 0,5%. Vanaf die datum tot en met 31 december 2020 geldt een percentage van 0,75%. [Am. 138]

Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. In de bepalingen wordt tevens vermeld dat verwijzingen in bestaande wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen naar de bij deze richtlijn ingetrokken richtlijnen, gelden als verwijzingen naar de onderhavige richtlijn. De regels voor die verwijzing en de formulering van die vermelding worden vastgesteld door de lidstaten.

2.  De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijke bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 21

Intrekking

Richtlijn 94/19/EG en de achtereenvolgende wijzigingen op die richtlijn worden ingetrokken met ingang van 31 december 2012, onverminderd de verplichtingen van de lidstaten met betrekking tot de in bijlage IV genoemde richtlijnen voor omzetting in nationaal recht en toepassing van de aldaar genoemde richtlijn.

Verwijzingen naar de ingetrokken richtlijnen gelden als verwijzingen naar de onderhavige richtlijn en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage V.

Artikel 22

Inwerkingtreding

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 2, lid 1, onder b), e) en g), artikel 4, lid 1, onder a), b) en c), artikel 5, lid 1, artikel 6, leden 1, 2 en 3, artikel 7, lid 4, artikel 8, lid 1, artikel 12, lid 1, artikel 13, lid 3, artikel 14, lid 4, en de artikelen 15 tot en met 18 zijn vanaf 1 januari 2013 van toepassing.

Artikel 23

Adressaten

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te […]

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

Voor de Raad

De voorzitter
[…] […]

(1) PB C 99 van 31.3.2011, blz. 1.
(2) Standpunt van het Europees Parlement van 16 februari 2012.
(3) PB L 135 van 31.5.1994, blz. 5.
(4) PB L 331 van 15.12.2010, blz.12.
(5) PB L 68 van 13.3.2009, blz. 3.
(6) PB L 177 van 30.6.2006, blz. 1.
(7) PB L 177 van 30.6.2006, blz. 1.
(8) PB L 309 van 25.11.2005, blz. 15.
(9) PB L 177 van 30.6.2006, blz. 201.
(10) PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31.
(11) Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van een Europese Bankautoriteit, COM(2009)501.
(12) PB C 331 van 15.12.2010, blz. 1.
(13) PB L 145 van 30.4.2004, blz. 1.
(14)* Datum van inwerkingtreding van deze richtlijn.
(15) Zevende Richtlijn 83/349/EEG van de Raad van 13 juni 1983 op de grondslag van artikel 54, lid 3, sub g) van het Verdrag betreffende de geconsolideerde jaarrekening (PB L 193 van 18.7.1983, blz. 1).
(16)* Datum van inwerkingtreding van deze richtlijn.


BIJLAGE I

Bepaling van risicoafhankelijke bijdragen aan depositogarantiestelsels

1.  De volgende formules moeten worden gebruikt:

   a) risicoafhankelijke bijdragen van een deelnemer

Ci = TC * RSi

   b) risicoaandeel van een deelnemer

20120216-P7_TA(2012)0049_NL-p0000001.jpg

   c) risicogewogen bijdrage van een deelnemer

RAi = CB *20120216-P7_TA(2012)0049_NL-p0000002.jpg

Daarbij zijn:

Ci de bijdrage van de i-e deelnemer aan een depositogarantiestelsel

TC de totale door het stelsel te innen bijdragen

RSi het risicoaandeel van de i-e deelnemer

RAi de risicogewogen bijdrage van de i-e deelnemer

RAk de risicogewogen bijdragen van elk van de n-deelnemers

CB de bijdragegrondslag (d.w.z. uiterlijk per 1 januari 2015 de gedekte deposito's of, zolang deze niet voor alle aan het garantiestelsel deelnemende instellingen kunnen worden berekend, de in aanmerking komende deposito's) [Am. 139]

βi de risicocoëfficiënt die overeenkomstig bijlage II is toegekend aan de i-e deelnemer

2.  De volgende formules moeten worden gebruikt:

   a) totale samengestelde score van een deelnemer

20120216-P7_TA(2012)0049_NL-p0000003.jpg20120216-P7_TA(2012)0049_NL-p0000004.jpg20120216-P7_TA(2012)0049_NL-p0000005.jpg= ¾+ ¼

   b) samengestelde subscore van een deelnemer wat betreft de kernindicatoren

20120216-P7_TA(2012)0049_NL-p0000006.jpg20120216-P7_TA(2012)0049_NL-p0000007.jpg20120216-P7_TA(2012)0049_NL-p0000008.jpg20120216-P7_TA(2012)0049_NL-p0000009.jpg20120216-P7_TA(2012)0049_NL-p0000010.jpg= ¼ [+++]

   c) samengestelde subscore van een deelnemer wat betreft de aanvullende indicatoren

20120216-P7_TA(2012)0049_NL-p0000011.jpg20120216-P7_TA(2012)0049_NL-p0000012.jpg20120216-P7_TA(2012)0049_NL-p0000013.jpg20120216-P7_TA(2012)0049_NL-p0000014.jpg20120216-P7_TA(2012)0049_NL-p0000015.jpg=[++ … +]

Daarbij zijn:

20120216-P7_TA(2012)0049_NL-p0000016.jpg totale samengestelde score van de i-e deelnemer

20120216-P7_TA(2012)0049_NL-p0000017.jpg totale samengestelde subscore van de i-e deelnemer wat betreft de kernindicatoren

20120216-P7_TA(2012)0049_NL-p0000018.jpg totale samengestelde subscore van de i-e deelnemer wat betreft de aanvullende indicatoren

20120216-P7_TA(2012)0049_NL-p0000019.jpg variabele voor het risico van de i-e deelnemer wat betreft een afzonderlijke kern- of aanvullende indicator van bijlage II

x symbool van een bepaalde kern- of aanvullende indicator


BIJLAGE II

Indicatoren, scores en gewichten voor de berekening van risicoafhankelijke bijdragen

DEEL A

Kernindicatoren

1.  De volgende kernindicatoren moeten worden gebruikt voor de berekening van risicoafhankelijke bijdragen:

Risicoklasse

Indicator

Ratio

Kapitaaltoereikendheid

Bestanddelen van het eigen vermogen als genoemd in artikel 57, onder a) tot en met c bis), van Richtlijn 2006/48/EG en risicogewogen activa als bedoeld in artikel 76 van Richtlijn 2006/48/EG

Eigen vermogen

Risicogewogen activa

Kwaliteit van de activa

Niet-presterende leningen

Niet-presterende leningen

Brutoleningen

Winstgevendheid

Voor risico aangepast rendement op activa [Am. 140]

Netto-inkomsten

Gemiddelde totale activa

Liquiditeit

Door de lidstaten zelf te bepalen, zulks onverminderd artikel 11, lid 4

2.  De volgende scores moeten worden gebruikt voor de risicoprofielen bij kernindicatoren:

Risiconiveau

Kapitaaltoereikendheid

Kwaliteit van de activa

Winstgevendheid

Liquiditeit

Zeer laag risico

1

1

1

1

Laag risico

2

2

2

2

Gemiddeld risico

3

3

3

3

Hoog risico

4

4

4

4

Zeer hoog risico

5

5

5

5

3.  De volgende scores moeten aan een deelnemer worden toegekend op basis van de actuele waarden van de indicatoren in een bepaalde risicoklasse:

Element

Symbool (x)

20120216-P7_TA(2012)0049_NL-p0000020.jpg= 1

20120216-P7_TA(2012)0049_NL-p0000021.jpg= 2

20120216-P7_TA(2012)0049_NL-p0000022.jpg= 3

20120216-P7_TA(2012)0049_NL-p0000023.jpg= 4

20120216-P7_TA(2012)0049_NL-p0000024.jpg= 5

Kapitaaltoereikendheid

CA

x > 12,3%

12,3% ≥ x > 9,6%

9,6% ≥ x > 8,2%

8,2% ≥ x > 7%

x ≤ 7%

Kwaliteit van de activa

AQ

x ≤ 1%

1% < x ≤ 2,1%

2,1% < x ≤ 3,7%

3,7% < x ≤ 6%

x > 6%

Winstgevendheid

P

x > 1,2%

1,2% ≥ x > 0,9%

0,9% ≥ x > 0,7%

0,7% ≥ x > 0,5%

x ≤ 0,5%

Liquiditeit

L

De lidstaten mogen de drempelwaarden voor elke 20120216-P7_TA(2012)0049_NL-p0000025.jpgzelf bepalen, zulks onverminderd artikel 11, lid 4

4.  De volgende risicogewichten (coëfficiënten) moeten aan een deelnemer worden toegekend afhankelijk van zijn samengestelde score:

Samengestelde score (ρ)

1 < ρ ≤ 1,5

1,5 < ρ ≤ 2,5

2,5 < ρ ≤ 3,5

3,5 < ρ ≤ 4,5

4,5 < ρ ≤ 5

Risicocoëfficiënt

75%

100%

125%

150%

200%

DEEL B

Aanvullende indicatoren

1.  De lidstaten moeten aanvullende indicatoren voorVoor de berekening van risicoafhankelijke bijdragen vaststellen. Daarvoor kunnen aanvullend alle volgende indicatoren of een aantal ervan worden gebruikt: [Am. 141]

Risicoklasse

Indicator/ratio

Definitie

Kapitaaltoereikendheid

Totaal kapitaal

Totaal kapitaal

Risicogewogen activa

Extra kapitaal *

Extra kapitaal *

of

Extra kapitaal *

Totale activa

Risicogewogen activa

Kwaliteit van de activa

Voorziening voor verliezen op leningen

Voorziening voor verliezen op leningen

of

Voorziening voor verliezen op leningen

Netto rentebaten

Bedrijfsopbrengsten

Risicogewogen activa

Risicogewogen activa

Totale activa

Winstgevendheid

Kosten/inkomsten

Bedrijfskosten

Bedrijfsopbrengsten

Nettomarge

Nettomarge

Totaal kapitaal

Liquiditeit

Door de lidstaten zelf te bepalen, zulks onverminderd artikel 11, lid 5

* Extra kapitaal = kapitaal – eigen vermogen als genoemd in artikel 57, onder a) tot en met h), van Richtlijn 2006/48/EG

2.  De volgende scores moeten worden gebruikt voor de risicoprofielen bij aanvullende indicatoren:

Risiconiveau

Kapitaaltoereikendheid

Kwaliteit van de activa

Winstgevendheid

Liquiditeit

Zeer laag risico

1

1

1

1

Laag risico

2

2

2

2

Gemiddeld risico

3

3

3

3

Hoog risico

4

4

4

4

Zeer hoog risico

5

5

5

5

3.  De volgende risicogewichten (coëfficiënten) moeten aan een deelnemer worden toegekend afhankelijk van zijn samengestelde score:

Samengestelde score (ρ)

1 < ρ ≤ 1,5

1,5 < ρ ≤ 2,5

2,5 < ρ ≤ 3,5

3,5 < ρ ≤ 4,5

4,5 < ρ ≤ 5

Risicocoëfficiënt (β)

75%

100%

125%

150%

200%


BIJLAGE III

Model informatie voor de deposant

Als eenuw kredietinstelling eenuw verschuldigd en betaalbaar deposito niet heeft terugbetaald om redenen die rechtstreeks verband houden met haar financiële situatie, ontvangen de deposantenontvangt u, als deposant een terugbetaling van een depositogarantiestelsel. De/het [product invullen] van de [naam invullen van de kredietinstelling waar de rekening wordt aangehouden] wordt in het algemeen gedekt door dit depositogarantiestelsel, overeenkomstig Richtlijn 2012/…/EU van het Europees Parlement en de Raad inzake de depositogarantiestelsels(1). [Am. 142]

De terugbetaling bedraagt ten hoogste 100 000 euro per bank. Om te bepalen welk bedrag wordt gedekt, worden alleal uw deposito's bij dezelfde bank bij elkaar opgeteld. Als een deposantu bijvoorbeeld een spaarrekeningdepositorekening met 90 000 euro en een lopende rekening met 20 000 euro40 000 euro heeft, dan ontvangt hij of ziju dus een terugbetaling van slechts 100 000 euro. [Am. 143]

[Alleen indien van toepassing] Dit geldt ook als een kredietinstelling onder verschillende namenmerknamen voor zijn cliënten actief is. De [naam invullen van de kredietinstelling waar de rekening wordt aangehouden] opereert ook onder de naam [alle andere bedrijfsnamen van dezelfde kredietinstelling invullen]. Heeft u deposito's bij organisaties met deze bedrijfsnaam, dan zijn deze deposito's samenelk gedekt tot 100 000 euro. [Am. 144]

Bij gezamenlijke rekeningen geldt de limiet van 100 000 euro voor elke deposant afzonderlijk.

[Alleen indien van toepassing] Voor deposito's op een rekening waarop twee of meer personen aanspraak kunnen maken als leden van een „partnership”, vereniging of andere, soortgelijke organisatie zonder rechtspersoonlijkheid, geldt het volgende: voor de berekening van de limiet van 100 000 euro worden deze deposito's bij elkaar opgeteld en behandeld als deposito's van één deposant.

In het algemeen vallen alle kleine deposanten en bedrijven [voor zover van toepassing in de lidstaat: alsmede kwetsbare lokale overheden] onder het depositogarantiestelsel. Voor bepaalde deposito's geldt een uitzondering. Deze worden op de website van het desbetreffende depositogarantiestelsel vermeld [website van het verantwoordelijke depositogarantiestelsel invoegen]. Ook zal uw kredietinstelling u op verzoek meedelen of bepaalde deposito's al dan niet zijn gedekt. Als de deposito's onder de dekking vallen, zal de kredietinstelling dit ook bevestigenspecifiek vermelden op hetuw rekeningafschrift. [Am. 145]

Het depositogarantiestelsel is [naam, adres, telefoonnummer, e-mail en website invullen]. Het zal uw deposito's binnen zes weken - en vanaf 31 december 2013 zelfs binnen één week -vijf [indien van toepassing: 20] werkdagen terugbetalen (maximaal 100 000 euro).[indien van toepassing: Op aanvraag bij het depositogarantiestelsel wordt uw creditsaldo van maximaal 5 000 euro binnen vijf werkdagen uitbetaald. Vanaf 2017 worden uw deposito's (tot een maximum van 100 000 euro) binnen vijf werkdagen terugbetaald.] [Am. 146]

Als u binnen dezebovenstaande termijn geen terugbetaling heeft ontvangen, moet u zelf contact opnemen met het depositogarantiestelsel. Het kan namelijk zo zijn dat, omdat u uw geld niet meer kunt terugvragen na het verstrijken van een bepaalde termijn van [betreffende termijn invullen die van kracht is in de lidstaat, alsook precieze verwijzing naar de nationale wettelijke bepaling en het specifieke artikel dat deze bepalingen beheerst]. Verdere informatie kunt u vinden op: [website van het bevoegde depositogarantiestelsel invullen]. [Am. 147]

[Alleen indien van toepassing] Uw deposito is gegarandeerd doorkredietinstelling is aangesloten bij een institutioneel garantiestelsel [dat erkend is/niet erkend is als depositogarantiestelsel]. Dit houdt in dat alle kredietinstellingen die aangesloten zijn bij dit stelsel, elkaar helpen om een faillissement van de bank te voorkomen. Mocht een instelling echter toch failliet gaan, dan worden uw deposito's tot een bedrag van EUR 100 000 terugbetaald in het kader van depositogarantiestelsels die volgens nationaal recht zijn erkend. [Am. 148]

(1)* Nummer en de publicatiereferentie van deze richtlijn.


BIJLAGE IV

DEEL A

Ingetrokken richtlijn en de achtereenvolgende wijzigingen op die richtlijn (als bedoeld in artikel 21)

Richtlijn 94/19/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 1994 inzake de depositogarantiestelsels

Richtlijn 2009/14/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 tot wijziging van Richtlijn 94/19/EG inzake de depositogarantiestelsels wat dekking en uitbetalingstermijn betreft

DEEL B

Uiterste omzettingsdata (als bedoeld in artikel 21)

Richtlijn

Uiterste omzettingsdatum

94/19/EG

1.7.1995

2009/14/EG

30.6.2009

2009/14/EG (artikel 1, punt 3, onder i), tweede alinea, artikel 7, lid 1 bis en lid 3, en artikel 10, lid 1, van Richtlijn 94/19/EG als gewijzigd bij Richtlijn 2009/14/EG)

31.12.2010


BIJLAGE V

Concordantietabel

Onderhavige richtlijn

Richtlijn 2009/14/EG

Richtlijn 94/19/EG

Artikel 1

-

-

Artikel 2, lid 1, onder a)

Artikel 1, punt 1

Artikel 2, lid 1, onder d)

Artikel 1, punt 2

Artikel 2, lid 1, onder e)

Artikel 1, punt 1

Artikel 1, punt 3

Artikel 2, lid 1, onder f)

Artikel 1, punt 4

Artikel 2, lid 1, onder g)

Artikel 1, punt 5

Artikel 3, lid 1

Artikel 3, lid 1

Artikel 3, lid 2

Artikel 3, lid 2

Artikel 3, lid 3

Artikel 3, lid 3

Artikel 3, lid 4

Artikel 5

Artikel 3, lid 6

Artikel 1, punt 6, onder a)

Artikel 4, lid 1, onder a), b) en c)

Artikel 2

Artikel 4, lid 1, onder d)

Artikel 7, lid 2, bijlage I, punt 1

Artikel 4, lid 1, onder f)

Artikel 7, lid 2, bijlage I, punt 10

Artikel 4, lid 1, onder g)

Artikel 7, lid 2, bijlage I, punt 2

Artikel 4, lid 1, onder h)

Artikel 7, lid 2, bijlage I, punt 5

Artikel 4, lid 1, onder i)

Artikel 7, lid 2, bijlage I, punt 6

Artikel 4, lid 1, onder j)

Artikel 7, lid 2, bijlage I, punten 3 en 4

Artikel 4, lid 10, onder k)

Artikel 7, lid 2, bijlage I, punt 12

Artikel 5, lid 1

Artikel 1, punt 3, onder a)

Artikel 7, lid 1

Artikel 5, lid 4

Artikel 1, punt 3, onder a)

Artikel 5, lid 6

Artikel 7, leden 4 en 5

Artikel 5, lid 7

Artikel 1, punt 3, onder d)

Artikel 6, leden 1, 2 en 3

Artikel 8

Artikel 7, lid 1

Artikel 1, punt 6, onder a)

Artikel 10, lid 1

Artikel 7, lid 3

Artikel 10, lid 4

Artikel 7, lid 4

Artikel 10, lid 5

Artikel 8, lid 1

Artikel 7, lid 6

Artikel 8, lid 2

Artikel 11

Artikel 12, lid 1

Artikel 4, lid 1

Artikel 13

Artikel 6

Artikel 14, leden 1, 2 en 3

Artikel 1, punt 5

Artikel 9, lid 1

Artikel 14, lid 4

Artikel 9, lid 2

Artikel 14, lid 5

Artikel 9, lid 3

Artikel 15

Artikel 13

Artikelen 16, 17 en 18

Artikel 1, punt 4

Juridische mededeling - Privacybeleid