28.967

Positie van de Centrale Landinrichtingscommissie



Op 11 februari 2003 heeft de rechtbank Groningen uitspraak gedaan in het kader van een bezwaarprocedure op grond van de Landinrichtingswet inzake het plan van toedeling van de ruilverkaveling Sauwerd. Volgens de uitspraak is het mandaatbesluit van de Centrale Landinrichtingscommissie (CLC) aan haar secretaris onbevoegd genomen voor wat betreft het vaststellen van algemeen verbindende voorschriften, waaronder de richtlijnen voor het plan van toedeling. Aangezien de besluitvorming van alle landinrichtingsprojecten sinds 28 juni 1996 tot stand is gekomen in mandaat, is bezien welke gevolgen de Groningse uitspraak heeft voor de uitvoering van de Landinrichtingswet en enige andere inrichtingswetten.

Met dit wetsvoorstel wordt beoogd voor deze gevolgen een voorziening te treffen teneinde de voortgang in de landinrichting te behouden.

Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.


Stand van zaken

Het voorstel is op 2 december 2003 door de Tweede Kamer met algemene stemmen aangenomen.

Het voorstel is op 20 april 2004 na stemming bij zitten en opstaan met algemene stemmen aangenomen.


Kerngegevens

ingediend

17 juni 2003

titel

Wijziging van de Landinrichtingswet en enige andere inrichtingswetten (positie van de Centrale Landinrichtingscommissie)

schriftelijke voorbereiding

inbreng geleverd door

ondertekening

  • minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
  • minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer

inwerkingtreding

Onder toepassing van artikel 16 van de Tijdelijke referendumwet, met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin de wet wordt geplaatst.

Artikel I, onderdeel EEE werkt terug tot en met 1 januari 1998


Documenten

4