29.812

Wijziging van de Wet educatie en beroepsonderwijs inzake inhouding en terugbetaling cursusgeld



Dit wetsvoorstel is de eerste stap op weg naar herziening van de wijze waarop overheid en instellingen omgaan met de wettelijke bijdrage van de deelnemer (les- of cursusgeld). Geregeld wordt dat op de rijksbijdrage voor exploitatie van de instelling een bedrag wordt ingehouden in verband met cursusgelden. Voorts is bepaald dat de gronden voor terugbetaling van cursusgeld die door de instelling zelf zijn vastgesteld, worden opgenomen in de onderwijsovereenkomst.

Het wetsvoorstel beoogt om de huidige declaratie- en afrekensystematiek van cursusgelden te verlaten en daarvoor in de plaats aan te sluiten bij de uitgangspunten van de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB), zoals autonomie van de instellingen.

Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.


Stand van zaken

Het voorstel is op 18 november 2004 zonder beraadslaging en zonder stemming aangenomen door de Tweede Kamer.

De Eerste Kamer heeft het voorstel op 7 december 2004 als hamerstuk afgedaan.

De wet is opgenomen in Staatsblad 15 van 18 januari 2005.

De inwerkingtreding is opgenomen in Staatsblad 48 van 7 februari 2006.


Kerngegevens

ingediend

28 september 2004

titel

Wijziging van de Wet educatie en beroepsonderwijs inzake inhouding en terugbetaling cursusgeld

schriftelijke voorbereiding

ondertekening

  • minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

inwerkingtreding

Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld


Documenten

2
  • 7 december 2004
    stemming (hamerstuk) PDF-document Handelingen EK 2004/2005, nr. 8, blz; 367
  • 18 november 2004
    stemming (hamerstuk) Handelingen TK 2004/2005, nr. 25, blz: 1543