Dit wetsvoorstel past de Wet op de rechtsbijstand en het Wetboek van Strafvordering aan waardoor de bepalingen voor de toekenning van een vergoeding voor de kosten van een advocaat aan een verdachte in een strafzaak die eindigt zonder oplegging van een straf of maatregel, worden verduidelijkt.
Met dit voorstel kan een verdachte die gebruik maakt van rechtsbijstand geen kosten voor het gebruik van een advocaat vorderen, omdat deze kosten niet zijn gemaakt.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel is op 31 maart 2005 zonder beraadslaging en zonder stemming aangenomen door de Tweede Kamer. De Eerste Kamer heeft het voorstel op 26 april 2005 als hamerstuk afgedaan.
De wet is opgenomen in Staatsblad 234 van 10 mei 2005.
De inwerkingtreding is opgenomen in Staatsblad 352 van 12 juli 2005.
ingediend
14 september 2004titel
Wijziging van de Wet op de rechtsbijstand en het Wetboek van Strafvordering houdende regeling van de vergoeding aan de verdachte ingeval van toepassing van artikel 591a van het Wetboek van Strafvorderingschriftelijke voorbereiding
ondertekening
- minister van Justitie
inwerkingtreding
Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip
-
-
-
-
-
-
31 maart 2005
stemming (hamerstuk) Handelingen TK 2004/2005, nr. 67, blz: 4247