T01170

Toezegging Rechtsbescherming bij intrekken kinderbijslag (31.890)



De minister voor Jeugd en Gezin zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Dupuis, Ten Horn, Linthorst en Laurier, toe de rechtsbescherming van ouders die op basis van een beslissing van de leerplichtambtenaar de kinderbijslag dreigen te verliezen, te verbeteren. Hiertoe wordt bij ministeriële regeling een onafhankelijke adviescommissie ingesteld, die de Sociale Verzekeringsbank (SVB) kan adviseren in gevallen van bezwaar.


Kerngegevens

Nummer T01170
Status voldaan
Datum toezegging 26 januari 2010
Deadline 1 juli 2011
Voormalige Verantwoordelijke(n) Minister voor Jeugd en Gezin
Huidige Verantwoordelijke(n) Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Kamerleden prof.dr. H.M. Dupuis (VVD)
dr. G.H.M.M. ten Horn (SP)
drs. J.P. Laurier (GroenLinks)
drs. M.Y. Linthorst (PvdA)
Commissie commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport / Jeugd en Gezin (VWS/JG)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie overig
Onderwerpen kinderbijslag
rechtsbescherming
Kamerstukken Recht op kinderbijslag voor 16- en 17 jarigen (31.890)


Uit de stukken

Handelingen I 2009-2010, nr. 16 – blz. 685

Minister Rouvoet: Niettemin heeft een aantal leden de vraag gesteld of die rechtsbescherming wel voldoende stevig is en voldoende is geregeld. […] In dit kader heb ik samen met mijn ambtenaren gezocht naar een mogelijkheid om, met behoud van de uitgangspunten van de domeinen, de Algemene wet bestuursrecht en de procedures, de huidige positie van de SVB te handhaven maar er wel een meer inhoudelijke toets in te brengen dan alleen de procedurele toets in bezwaar. Ik denk dat dat kan door – dat is ook de handreiking die ik graag aan de Kamer doe met het oog op de derde termijn en de finale afweging van het wetsvoorstel tot wijziging van de AKW ter aanpassing aan de Leerplichtwet – de SVB te verzoeken om een onafhankelijke adviescommissie in te stellen. Die commissie kan in gevallen van bezwaar, zodra iemand bezwaar maakt, de inhoudelijke toets doen die de SVB zelf niet kan doen, en daarin kan ook de deskundigheid op het gebied van de Leerplichtwet georganiseerd worden. Ik stel mij zo voor dat als er bezwaar wordt ingediend, de commissie dat in handen krijgt en in staat en in de gelegenheid is om zowel de leerplichtambtenaar als de betreffende ouders te horen. Vervolgens kan die commissie de afweging maken of de leerplichtambtenaar, gegeven alle omstandigheden, in redelijkheid tot de beslissing van het signaal aan de SVB is gekomen. […]

Met deze constructie kunnen wij meer organiserende stevigheid geven aan de rechtsbescherming van ouders. Ik stel mij zo voor dat het advies gegeven wordt aan de SVB. De SVB blijft de bij wet verantwoordelijk gemaakte instelling voor de organisatie en uitvoering van de Kinderbijslagwet en moet dus vervolgens het besluit nemen. De SVB moet vaststellen of het recht al dan niet aanwezig is. Bij dit soort procedures is evenwel gebruikelijk dat adviezen van een adviescommissie worden overgenomen. Als de SVB in uitzonderlijke omstandigheden afwijkt van het advies van de commissie, dan moet deze in de beslissing gemotiveerd aangeven waarom daarvan wordt afgeweken. Mijn taxatie is dat dat alleen in uitzonderlijke gevallen gebeurt.

Technisch gesproken, in de procedure, vraag ik de SVB om een adviescommissie in te stellen ex artikel 3.5 van de AWB die de SVB in bezwaar adviseert over die meldingen. Ik heb overigens wat navraag gedaan en begrepen dat de SVB daarmee zonder meer kan instemmen. Dat kan geregeld worden bij ministeriële regeling en hoeft dus niet geregeld te worden in het wetsvoorstel.

Handelingen I 2009-2010, nr. 16 – blz. 686

Mevrouw Ten Horn (SP): Ik ben blij te horen dat de minister op het eerste van die drie punten nu, als ik het goed beluister, een oplossing biedt. Het eerste punt was het risico van willekeur in de uitvoering van het wetsvoorstel in combinatie met het ontbreken van een inhoudelijke toets. Stopzetting van kinderbijslag en wezenuitkering is afhankelijk van de beoordeling en melding van verzuim door individuele leerplichtambtenaren en het beleid van de gemeente. Ik beluister nu dat de minister een commissie instelt – heb ik overigens goed begrepen dat het een landelijke commissie betreft? – bij de SVB, die indien er bezwaar is gemaakt tegen een melding, deze melding beoordeelt. Het risico van willekeur in de uitvoering wordt daarmee aanzienlijk beperkt. De kans op uniformering van beleid wordt ermee vergroot.

Handelingen I 2009-2010, nr. 16 – blz. 686-687

De heer Laurier (GroenLinks): Dan kom ik op de beroepsprocedure. Ik stel het bijzonder op prijs dat de minister gezocht heeft naar een mogelijkheid om aan de bezwaren van de Kamer tegemoet te komen. Ik vind dat een belangrijke geste van de minister. Hij heeft ook al het een en ander gesondeerd en hij heeft gezegd dat hij dat kan regelen in een ministeriële regeling. Het gaat om een adviescommissie bij de SVB. Het is overigens wel belangrijk dat hij via die adviescommissie probeert het bestuursrechtelijke en het strafrechtelijke proces – want die twee systemen zitten erin – aan elkaar te koppelen

Handelingen I 2009-2010, nr. 16 – blz. 687

Mevrouw Linthorst (PvdA): Mijn fractie is de minister buitengewoon erkentelijk – ik leg de nadruk op ″buitengewoon″ – voor het feit dat hij deze vergaande toezegging heeft gedaan en zich ook buitengewoon soepel heeft opgesteld tegenover deze Kamer. […] Wij gaan ervan uit dat, als de maatregel betrekking heeft op de stopzetting van de kinderbijslag of de intrekking van het wezengeld, ook de bezwaarprocedure bij de adviescommissie voor beide categorieën geldt. We hebben er het volste vertrouwen in dat zo'n adviescommissie, die volledig mag toetsen, ook tot een afgewogen oordeel zal komen.

Blz. 687

Mevrouw Dupuis (VVD): Voorzitter. De VVD-fractie heeft in tweede termijn ook gevraagd om een zekere toets aan het besluit van de leerplichtambtenaar om de SVB te waarschuwen dat de kinderbijslag gestopt zou moeten worden. Met het gebaar dat de minister nu gemaakt heeft, is wat ons betreft aan het verzoek om een toets geheel voldaan en we hebben geen bezwaren meer tegen dit wetsvoorstel.

Handelingen I 2009-2010, nr. 16 – blz. 686-687

De heer Laurier (GroenLinks): Ik wil het echt heel helder hebben. Dat betekent dus dat als deze wet wordt aangenomen en die adviescommissie er komt, zij op het moment dat zij constateert dat bijvoorbeeld een gemeente in het kader van de bijstandsuitvoering de eenoudertoeslag niet toekent omdat er een maatregel is opgelegd vanuit de leerplichtambtenaar, kan zeggen dat in dit geval de korting niet mag worden uitgevoerd. Wij zijn die kaders van die commissie aan het invullen. Als er op een gegeven moment toch een maatregel wordt opgelegd aan een gezin waarin sprake is van problematische schulden waardoor de situatie verergert, zal de inhoudelijke toets van de commissie ertoe leiden dat zij stelt dat die maatregel niet mag worden opgelegd en zal zij dit ook aan de SVB adviseren.

Handelingen I 2009-2010, nr. 16 – blz. 689

Minister Rouvoet: Het is niet de adviescommissie die uiteindelijk zegt: het mag nu niet gebeuren. Daar wil ik heel precies in zijn. Ik heb deze stap gezet, omdat ik voelde dat de Kamer behoefte had aan meer houvast bij de inhoudelijke toets van de afweging van de leerplichtambtenaar. Ook de adviescommissie neemt de verantwoordelijkheid van de leerplichtambtenaar om de Leerplichtwet te handhaven niet over. Door het tussenschuiven van een adviescommissie – dit comfort heb ik de Kamer willen geven – zorgen wij er wel voor dat ten aanzien van het bezwaar al een inhoudelijke hertoetsing kan plaatsvinden waarin de proportionaliteit en de redelijkheid van de beslissing van de leerplichtambtenaar kunnen meewegen. Vervolgens brengt de commissie advies uit aan de SVB. Het besluit om al dan niet over te gaan tot intrekking van de kinderbijslag, blijft liggen bij de SVB; dat heb ik in alle helderheid aangegeven.


Brondocumenten


Historie