Meerderheid Eerste Kamer steunt maatregelen tegen voetbalvandalisme



Zo mogelijk nog voor het begin van het voetbalseizoen worden maatregelen van kracht waarmee voetbalvandalisme en andere ernstige overlast in de openbare ruimte kunnen worden beteugeld (31.467). Dit zei demissionair minister Hirsch Ballin van Justitie en Binnenlandse Zaken op 29 juni aan het slot van het debat in de Eerste Kamer over een pakket maatregelen tegen vandalen en personen die voorbereidingen treffen voor vernieling of geweld op publiek terrein.

Senator Hermans (VVD) drong aan op snelle invoering, en ook PvdA-woordvoerder De Vries zei dat in Nederland al te lang aan voetbal gerelateerd geweld is getolereerd. Tegelijk hebben deze fracties hun twijfels over de effectiviteit van de voorgestelde maatregelen. Voor de PvdA is dit reden om al in juni volgend jaar een verslag van de minister te verlangen waarin de toepassing en nut van de maatregelen worden beoordeeld. Hirsch Ballin zegde dit toe.

De Eerste Kamer stemt dinsdag 6 juli over de maatregelen, maar nu al is duidelijk dat die door een Kamermeerderheid van CDA, VVD en PvdA worden gesteund. Dit laat onverlet dat in de hele Eerste Kamer grote bezwaren leven tegen onderdelen van het wetsvoorstel Maatregelen bestrijding voetbalvandalisme en ernstige overlast. Het gaat vooral om enkele bepalingen die door amendering van de Tweede Kamer in het wetsvoorstel zijn opgenomen. Een daarvan is de bevoegdheid van de burgemeester om ouders van kinderen jonger dan 12 jaar die zonder toezicht op staat verblijven, via een ‘zorgbevel’ te dwingen om deze kinderen binnen te houden. Hieraan gekoppeld is eveneens de mogelijkheid om ‘twaalfminners’ na 8 uur ’s avonds een uitgangsverbod op te leggen.

Engelse wetgeving als voorbeeld

De wijziging van de Gemeentewet, het Wetboek van Strafvordering en het Wetboek van Strafvordering die de burgemeester en de officier van justitie meer bevoegdheden geven – bij een breder publiek bekend als de ‘voetbalwet’ – kreeg in april 2009 de instemming van de Tweede Kamer. Een deel van de Eerste Kamer uitte tijdens de voorbereiding van het wetsvoorstel echter grote aarzeling over onderdelen van het wetgevingspakket die mede als gevolg van amendementen van de Tweede Kamer tot stand zijn gekomen.

CDA-woordvoerder Dölle diende tijdens het plenair debat op 29 juni een motie in waarin zijn fractie met steun van de VVD aandringt op een nauwkeuriger formulering van het begrip openbare orde en een uitbreiding van de omschrijving ‘voetbal gerelateerd geweld’. Deze explicitering is volgens de woordvoerders Dölle en Hermans aan de orde wanneer ‘onverhoopt zou blijken dat de wet onvoldoende effect heeft op de bestrijding van voetbalvandalisme’. In dat geval moet de regering onderzoek doen naar mogelijkheden om elementen uit de Engelse wetgeving (Football Spectators Act, die de juridische basis verschaft voor bijvoorbeeld de rechtelijke banning en paspoortinname) al dan niet aangepast op te nemen in de Nederlandse wetgeving.

Strijdigheden met Europees Verdrag

In een tweede motie van CDA-senator Dölle, eveneens gesteund door de VVD, wordt de regering verzocht algemeen verbindende voorschriften dan wel aanwijzingen aan burgemeesters te geven om te verhinderen dat ordemaatregelen tegen ouders van ‘twaalfminners’ worden genomen die in strijd zijn met het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden (EVRM). In artikel 8 van dit verdrag wordt inmenging van de staat in het familie- en gezinsleven beschouwd als een ontoelaatbare inbreuk in een grondrecht. Volgens CDA-woordvoerder Dölle kan de bevoegdheid van de burgemeester om kinderen jonger dan 12 jaar na acht uur ’s avonds van straat te weren in strijd zijn met het Europees verdrag. Hij verwees naar een ‘voorlichting’ die de Raad van State op 20 mei uitbracht over het wetsvoorstel – op aandringen van de Eerste Kamer – waarin het hoogste adviescollege van de regering waarschuwt voor een onaanvaardbare beperking van het familie- en gezinsleven, op grond van het Europees Verdrag. De motie Dölle spreekt uit dat de landelijke overheid op dit punt een bijzondere verantwoordelijkheid draagt, en verzoekt de regering om bij de evaluatie van de wet ‘afzonderlijk en specifiek aandacht te besteden aan de vraag of de bepaling over de ‘twaalfminners’ als dan nog noodzakelijk is, en indien de regering meent dat zulks het geval is op grond van welk empirisch materiaal dat oordeel steunt.’

Samenscholingsverbod

In het debat verklaarde de CDA-woordvoerder dat de motivering van de omstreden bepaling nu onvoldoende is. Ook na herhaald aandringen van senator Dölle ging minister Hirsch Ballin niet in op zijn uitnodiging om het begrip openbare orde nader te omschrijven. ‘Nu het instrumentarium uit deze wet toegepast niet alleen bij ordeverstoring in groepsverband kan worden toegepast, maar ook bij verstoring door afzonderlijke individuen klemt de noodzaak te meer om als wetgever zo precies mogelijk te worden over het begrip openbare orde’, betoogde de CDA-Kamerlid Dölle. ‘Wat is bijvoorbeeld de rechtspositie van compulsieve schreeuwers en andere mensen met een psychische of sociale beperking die enkele malen het normale verloop van het gemeenschapsleven hebben verstoord?’, vroeg Dölle. ‘Kan hen een gebieds-, samenscholingsverbod of meldplicht worden opgelegd?’ De minister antwoordde dat het aan de burgemeester is om dit van geval tot geval te beoordelen. Hirsch Ballin zag in de motie wel een aansporing om in overleg met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten een circulaire op te stellen over de toepassing van de wettelijke bevoegdheden die burgemeesters extra krijgen om preventief op te treden tegen mogelijke ordeverstoringen.

Namens de PvdA-fractie verklaarde Kamerlid De Vries dat in Nederland voetbalgerelateerd geweld al te lang is getolereerd. Daaronder vallen volgens hem ook racistische spreekkoren. De KNVB kreeg van de PvdA-senator een veeg uit de pan: ‘De KNVB zou aan zelfreflectie moeten doen, want er zijn al langer wantoestanden waarneembaar vanaf de gereserveerde tribunes die angstaanjagend zijn en traumatische gevolgen hebben.’

Burgemeester als sluitstuk

VVD-senator Hermans wees op de steeds uitdijende bevoegdheden van burgemeesters. Hij waarschuwt dat als de gemeenteraad niet ook meer bevoegdheden krijgt, er nauwelijks mogelijkheden zijn voor de gemeenteraad om de burgemeester te controleren. ‘De burgemeester is sluitstuk aan het worden in de strijd tegen overlast, verloedering en herwinnend veiligheidsgevoel’, oordeelde Hermans.

Begrip heeft de VVD-fractie voor het onderdeel van de wet dat de voorbereiding van openlijke geweldpleging aanpakt. Strafbare feiten kunnen daadwerkelijk worden voorkomen indien in een vroegtijdig stadium opsporing plaatsvindt, aldus Hermans. De VVD-woordvoerder vroeg zich wel of de voorgestelde maatregelen voldoende effectief zijn om daadwerkelijke misstanden zoals die dreigden bij de bekerfinale Feijenoord-Ajax in Rotterdam te voorkomen. Ook de VVD-fractie ziet de Engelse wetgeving als mogelijk model. ‘In Engeland kan de rechter een stadionverbod opleggen dat geldt in binnen- en buitenland. De rechter weet precies wanneer hij een verbod mag opleggen, omdat dit in de wet is vastgelegd. De belangrijkste redenen voor zo’n verbod zijn openlijke geweldpleging, het veld betreden, gebruik of bezit van vuurwapens, alcohol of vuurwerk en zwarte handel in kaartjes’, aldus Hermans. De VVD-senator noemt de in Nederland in te voeren meldplicht voor relschoppers ‘een vorm van babysitten door de politie’ waar volgens hem niemand op zit te wachten.

Opvoedingsvraagstukken

D66 woordvoerder Engels die ook sprak namens GroenLinks, Partij voor de Dieren en OSF noemde het pakket maatregelen een ‘wonderlijk wetgevingproduct’ met een steeds verder door de Tweede Kamer opgerekte werkingssfeer en een verder aangescherpt instrumentarium. Volgens senator Engels heeft de regering zich de regie uit handen laten nemen. Hij heeft fundamentele bezwaren tegen de nu ingeslagen weg naar overheidsingrijpen in de persoonlijke levenssfeer en overheidsbemoeienis met opvoedingsvraagstukken. ‘Het is maar de vraag of men met meer verboden ook meer veiligheid schept’, zei senator Engels.

De SP-fractie heeft een dubbel gevoel bij dit wetsvoorstel, aldus Eerste Kamerlid Vliegenthart. De SP is het wel eens met de aanpak van systematische verstoring van de openbare orde, maar zet vraagtekens bij de wettelijke instrumenten die nu worden ingezet. Vliegenthart wees op de burgemeester die steeds meer bevoegdheden krijgt. ‘Hoe moet de uitbreiding van bevoegdheden in ons bestel worden ingekaderd nu de gekozen burgemeester achter de horizon is verdwenen’, vroeg Vliegenthart. De SP-senator noemde de maatregel om desnoods een straatverbod op te leggen aan kinderen jonger dan 12 jaar niet noodzakelijk, omdat er een andere maatregel bestaat die hetzelfde effect kan bereiken: een gezinsvoogd kan een aanwijzing geven in het kader van de ondertoezichtstelling.

Senator Holdijk vroeg namens de fracties van SGP en ChristenUnie of bestaande wettelijke middelen wel voluit worden benut. Holdijk meent dat in de wet Maatregelen bestrijding voetbalvandalisme en ernstige overlast zeer hoge eisen aan het beoordelingsvermogen van de burgemeester worden gesteld.


Deel dit item: