T01219

Toezegging Wetgevingstraject (31.466 H tot en met N)



De minister van VWS zegt toe na het zomerreces een tweede voorstel tot wijziging van de Wet burgerservicenummer in de zorg -  dat een drietal onderwerpen regelt - bij de Tweede Kamer in te dienen en hoopt dit tweede wijzigingsvoorstel - zijnde geen novelle - nog dit jaar aan de Eerste Kamer voor te leggen. De in het wetsvoorstel te regelen onderwerpen betreffen: het strafrechtelijk vervolgen van misbruik van het EPD, de mogelijkheid om aan te geven dat het om een onvolledig dossier gaat en de uitzonderingsbepaling voor zorgverzekeraars; naast deze 3 onderwerpen wordt in het nieuwe voorstel de mogelijkheid van sms-notificatie en postcodebegrenzing opgenomen.


Kerngegevens

Nummer T01219
Status afgevoerd
Datum toezegging 1 juni 2010
Deadline 1 januari 2011
Verantwoordelijke(n) Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Kamerleden G. van den Berg (SGP)
prof.dr. H.M. Dupuis (VVD)
prof. mr. J.W.M. Engels (D66)
prof. mr. H. Franken (CDA)
drs. T.M. Slagter-Roukema (SP)
mr. I.Y. Tan (PvdA)
C. P. Thissen (GroenLinks)
Commissie commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport / Jeugd en Gezin (VWS/JG)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie overig
Onderwerpen burgerservicenummer in de zorg
elektronische patiëntendossiers
wetgeving
Kamerstukken Elektronisch patiëntendossier (31.466)


Uit de stukken

Handelingen I 2009-2010, nr. 30 – blz. 1286 - 1298; 1300- 1312

Brief d.d. 14 juni 2010, 31466, M, blz. 7-8

Handelingen I 2009-2010, nr. 35 – blz. 1499-1519

Blz. 1307

Minister Klink: Ik heb een debat gehad met de Tweede Kamer. Zij heeft een amendement ingediend waardoor voor de zorgverzekeraar een uitzondering wordt gemaakt om aan gegevens te komen. Ik heb de Tweede Kamer gevraagd of zij het goed vindt als wij daarover aan de Raad van State en het College bescherming persoonsgegevens advies vragen. De Raad van State en het CBP zeggen beide dat dit amendement eigenlijk niet zo’n geweldig idee is. Ik zal dus aan de Tweede Kamer een wetswijziging voorleggen. Als deze wetswijziging daar is behandeld, kom ik bij de Eerste Kamer terug. Dan is het inderdaad mogelijk dat het amendement uit de wereld is of dat er is gecorrigeerd door de wetswijziging. Dat is het eerste wat in de Kamer aan de orde was. Het tweede wat in de Kamer aan de orde was, is een amendement van de fractie van de VVD. De heer Zijlstra zag graag in het patiëntendossier een vinkje opgenomen als bepaalde informatie niet in het dossier is opgenomen [...]. Wij hebben de Raad van State om advies gevraagd en dat zal binnenkort naar de Kamer worden gestuurd. Daaruit kan worden afgeleid dat de raad niet wild enthousiast is over dat idee.

Het derde wat in de Kamer een rol speelde, was het feit dat de Kamer wilde dat er een strafrechtelijke bepaling zou komen waardoor iemand de bevoegdheid zou kunnen worden ontzegd om zijn beroep uit te oefenen als hij misbruik maakt van de patiëntengegevens, bijvoorbeeld door in te loggen terwijl hij dat niet hoorde te doen omdat er geen behandelrelatie was. Deze drie dingen liggen straks nog in de Tweede Kamer voor. Daarom verzoek ik deze Kamer om dat eerst te mogen behandelen. Daarna kom ik dan bij deze Kamer terug met de wet. Dat zeg ik ook tegen de heer Engels. In die wet is dan in feite de geaccepteerde correctie of aanvulling van de Tweede Kamer verwerkt.

Mijn volgende reden om voor te stellen om de wet nu nog niet te behandelen, heeft te maken met het feit dat ik nog twee dingen wil doen. Dat heb ik ook in mijn brief gemeld. Ik wil kijken in hoeverre het mogelijk is om een postcodegebied aan te wijzen. [ ...] Het tweede punt dat ik wil bekijken, is in hoeverre sms-notificatie mogelijk is.  [...] Dat zijn twee extra waarborgen die ik wil inbouwen teneinde de Eerste Kamer het comfort te geven dat het nog veiliger is dan het nu al is. Maar het zou zomaar kunnen dat de Tweede Kamer, die dit wetsvoorstel steunt, zegt: ja, wacht even, wij zijn helemaal niet voor zo’n postcodebegrenzing. Dan zit ik met het gegeven dat ik hier toezeg dat die postcodebegrenzing of die sms-notificatie wellicht wel zou kunnen en dat deze Kamer op die voorwaarden akkoord gaat met de wet, maar dat de Tweede Kamer zegt: dat doen we niet. Dan kom ik in een rare spagaat. Om die reden hebben we gezegd: laten we dit eerst even uitzoeken en dan het wetsvoorstel behandelen in deze Kamer.

Mevrouw Slagter-Roukema (SP): Voorzitter. Als ik het goed begrijp, zegt de minister nu dat hij het wetsvoorstel hier nog niet ter behandeling aanbiedt, omdat er nog enkele wijzigingen komen die hij eerst met de Tweede Kamer wil bespreken. Dat kan ik me indenken. De minister kondigt een aantal novellen aan. Een punt waarover de minister maar even moet nadenken, is of we toch niet een inhoudelijke discussie met hem over het wetsvoorstel moeten hebben, omdat wij nog andere opmerkingen zouden kunnen maken waardoor het wetsvoorstel weer aangepast moet worden. Als je gaat herzien, doe het dan direct goed en neem alle kennis en ervaring van ons ook mee.

Blz. 3107-1308

Minister Klink: Ik ben daar graag toe bereid [...]Ik zet alles wat ik nu betoog, graag op papier om dat de grondslag te laten zijn van een overleg, dat wat mij betreft zeer binnenkort kan plaatsvinden. Dat is geen enkel probleem.

Mevrouw Slagter-Roukema (SP): Ik kom er in tweede termijn op terug [...]

Blz. 1309

De heer Engels (D66):  Als het voor de minister al duidelijk is dat het aanhangige wetsvoorstel moet worden veranderd, hoe gaat hij dit dan volgens rationele wetgevingslogica doen met inachtneming van de grondwettelijke bepalingen? Dat wil ik weten.

Minister Klink: Er staan mij enkele dingen voor ogen. In wil aan de Tweede Kamer melden dat, gelet op het voorgestelde amendement, op basis van de adviezen van de Raad van State en het CBP de uitzonderingsbepaling voor verzekeraars geschrapt dient te worden. [...] Ik kom daartoe met een voorstel voor een wetswijziging. Vervolgens zal ik de Tweede Kamer aanraden om een conceptamendement op twee andere fronten niet in te dienen. Ik wil Nictiz vragen om te verkennen in hoeverre het mogelijk is om een sms-notificatie in te voeren en een regionale begrenzing aan te brengen, zodat mensen als het ware een postcodegebied kunnen kiezen. Dat punt heb ik mede meegenomen op basis van de expertmeetings alhier. Dat vergt geen aanpassing van de wet maar van de regelgeving, de onderliggende ministeriële regeling. Die wil ik, gegeven het feit dat wij dicht op elkaar zitten, ook langs de Tweede Kamer laten gaan. Dan kom ik hopelijk bij de Eerste Kamer terug met de mededeling dat de wet veranderd is op het punt van de verzekeraars en dat de Tweede Kamer zich kan vinden in een wijziging van de regeling dan wel de AMvB die het mogelijk maakt om de patiënt meer keuzemogelijkheden te geven. Dat wetsvoorstel wil ik volledig aan de Eerste Kamer voorleggen. Ik begrijp dat mevrouw Slagter dan wil inventariseren welke punten hier nog meer leven om die gelijk te kunnen meenemen. Dat wil ik graag doen.

Blz. 1309-1310

De heer Engels (D66): Nog even voor mijn begrip. Het voorstel dat nu voorligt, blijft hier liggen. De minister komt met een nieuw, aangepast voorstel. Behandelen wij straks dus twee wetsvoorstellen of kan het nu voorliggende wetsvoorstel voorstel weggegooid worden zodra de minister een nieuw voorstel heeft?

Minister Klink: De heer Engels weet het wellicht beter dan ik, maar in mijn beleving geldt het volgende. Er ligt nu een wetsvoorstel. Ik kom met een wijzigingswetsvoorstel in de richting van de Tweede Kamer. Dat zal tegelijkertijd hier aanhangig zijn.

De heer Engels (D66): Dan hebben wij straks dus inderdaad twee wetsvoorstellen tegelijkertijd te behandelen, namelijk het oorspronkelijke voorstel en het wijzigingsvoorstel van de minister.

Minister Klink: Ik denk dat het formeel zo ligt, ja.

De heer Franken (CDA): In aansluiting hierop de volgende vraag. Ik ben natuurlijk geboeid door de rationele wetgevingslogica van de heer Engels. Het is een heel mooie uitdrukking, al zit er iets dubbelop in. De minister zegt toe met een novelle te komen. Mevrouw Dupuis sprak al van novelleren. Ik denk echter niet dat dit zo kleurrijk is dat het op aquarelleren zal lijken! Ik denk dat het iets anders is. Er komt volgens mij een wijzigingswet, een tweede wijzigingswet op de Wet burgerservicenummer in de zorg in verband met de elektronische informatie-uitwisseling in de zorg. Wij hebben dan twee wetsontwerpen gezamenlijk ter behandeling voorliggen. Ik onderstreep dat punt van de heer Engels. Heb ik dat goed?

Minister Klink: Ik denk het wel.

Blz. 1310

De voorzitter: Ik heb begrepen dat de minister heeft toegezegd om overleg met de Kamer te voeren om te bekijken of de Kamer nog elementen wil inbrengen. Dat is een toezegging gedaan aan mevrouw Slagter.

Mw. Slagter-Roukema (SP): Ik wil een voorstel van orde doen. Wij hebben het nodige gezegd en beweerd. Er zijn toezeggingen gedaan. Er zijn ook misverstanden gerezen. Misschien moeten wij even een pas op de plaats maken. Mijn voorstel is om de partijen de mogelijkheid te geven om in tweede termijn te reageren. Er zijn ook nog drie moties die ingediend moeten worden. Ik wil vervolgens de minister de tijd geven om daarop te reageren om vervolgens de beraadslaging te heropenen.

Brief d.d. 14 juni 2010, 31466, M

Blz. 7-8

Minister Klink: Verschillende leden hebben vragen gesteld over de te volgen wetgevings-procedure met betrekking tot het bij uw Kamer aanhangige wetsvoorstel [...] en het nog in te dienen wetsvoorstel tot wijziging van de Kaderwet elektronische zorginformatieuitwisseling. Ter verduidelijking merk ik hierover graag het volgende op. Een tweetal bepalingen die de TK aanvankelijk als amendement wilde indienen heb ik als het wetsvoorstel tot wijziging van de Kaderwet elektronische zorginformatieuitwisseling voorgelegd aan het CBP en de Raad van State. Als eerste ging het daarbij om een bepaling die het mogelijk maakt om misbruik van het EPD strafrechtelijk te kunnen vervolgen. Als tweede om een bepaling die regelt dat er voor de opvragende zorgaanbieder een melding in het EPD komt te staan, dat het dossier onvolledig is, indien een cliënt gegevens uit zijn EPD verwijderd zou hebben, het zogenaamde «vinkje onvolledig dossier». Ook zonder deze twee bepalingen is het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet gebruik burgerservicenummer in de zorg, zoals het aan uw Kamer is voorgelegd, een volwaardig wetsvoorstel. Hoewel het naar mijn mening voor uw Kamer zeer zeker van belang is, om bij de behandeling van het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet burgerservicenummer in de zorg van de bovengenoemde bepalingen kennis te hebben genomen, is het voor de behandeling van het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet burgerservicenummer in de zorg geen voorwaarde dat ze deel uitmaken van dat wetsvoorstel. Ik heb er daarom voor gekozen om deze bepalingen niet in de vorm van een novelle van het bij u voorliggende wetsvoorstel te gieten, doch in de vorm van een wijziging van de Kaderwet elektronische zorginformatieuitwisseling, zoals de Wet gebruik burgerservicenummer in de zorg immers zal gaan heten, op het moment dat uw Kamer het wetsvoorstel [...] heeft aangenomen. Ik zal deze wijziging van de Kaderwet op korte termijn indienen bij de Tweede Kamer.

Daarnaast is het naar mijn mening voor uw Kamer van belang om te weten dat ook de adviezen van het CBP en de Raad van State op het concept-Besluit tot wijziging van het Besluit gebruik burgerservice-nummer in de zorg, het wenselijk maken om het aan u voorgelegde wetsvoorstel, zodra het eenmaal wet geworden is, op één punt te wijzigen. Het gaat daarbij om de bepaling waarbij het zorgverzekeraars verboden wordt toegang te zoeken tot het LSP en gegevens te verwerken in het EPD. In deze bepaling is een uitzondering opgenomen voor zorgverzekeraars. [...] De opmerkingen van het CBP en de Raad van State hebben echter aanleiding gegeven tot heroverweging van deze bepaling. Ik heb besloten om de uitzondering in de bepaling te schrappen en voor zorgverzekeraars een totaalverbod op toegang tot het LSP en het verwerken van gegevens in het EPD in te stellen. Deze wijziging wil ik om wetgevingseconomische redenen meenemen in het bovengenoemde (nog bij de Tweede Kamer in te dienen) voorstel van wet tot wijziging van de Kaderwet elektronische zorginformatieuitwisseling.

Handelingen I 2009-2010, nr. 35 – blz. 1499-1519

Blz. 1507

Minister Klink: Het afsluiten van verzekeraars is een van de punten die bij amendement door de Tweede Kamer zijn gewijzigd. Ik heb de Tweede Kamer gezegd dat ik daarover het oordeel van de Raad van State en het CBP zal vragen. Dit zullen wij dus wijzigen. Dit was een van de redenen waarom ik van mening was dat de wetswijziging iets later moest plaatsvinden opdat er een totale wet ligt. Dit wil echter niet zeggen dat hier een onvolledige wet voorligt. Dit is in die zin een volledige wet dat de infrastructuur die is ontwikkeld en waaraan men vrijwillig kan aanhaken, verplicht wordt voor artsen maar niet dan nadat de Kamer daarover in gezamenlijkheid met de regering heeft besloten.

blz. 1508

Mw. Slagter-Roukema (SP): Voor ons inzicht is het belangrijk te weten of de minister het wetsvoorstel in onvoldragen vorm in deze Kamer presenteert met vervolgens de aanpassingen via de Tweede Kamer dan wel of wij alles in een keer hier weer krijgen. Als de minister het antwoord nu niet kan geven, kunnen wij dat ook schriftelijk krijgen.

Minister Klink: En verder zou ik hier het liefst een voldragen wetsvoorstel indienen in die zin, dat de passage over de verzekeraars die toegang tot de informatie hebben, erin is meegenomen, zodat het amendement is geschrapt. Dat moet dan weer langs de Tweede Kamer, maar ik hoop dat dit snel kan. Ik hoop het dan direct na de zomer bij u neer te kunnen leggen en, althans mijn opvolger, naar u toe te kunnen komen.


Brondocumenten


Historie

  • 5 april 2011
    nieuwe status: afgevoerd
    Voortgang:
    Opmerking: Betreft wetsvoorstel 32.546. Dit voorstel wordt waarschijnlijk ingegetrokken. Dit in samenhang met het verwerpen van 31.466.
    documenten:
  • 1 juni 2010
    toezegging gedaan