32.319

Voorwaardelijke veroordeling en voorwaardelijke invrijheidstelling



Dit wetsvoorstel verbetert in het Wetboek van Strafrecht de omschrijvingen van de bijzondere voorwaarden bij de voorwaardelijke veroordeling en voorwaarderlijk invrijheidstelling. Het voorstel is het gevolg van het Programma Justitiële voorwaarden. Hiermee wil het kabinet criminaliteit terugdringen en herhaling van misdrijven voorkomen. De soort en de uitvoering van de straf worden aangepast aan de aard van het misdrijf en de dader. Hierbij wordt rekening gehouden met de belangen van het slachtoffer en de samenleving.

Volgens het voorstel kan de rechter opdrachtgeven tot reclasseringstoezicht op de naleving van bijzondere voorwaarden in de periode voorafgaand aan het onherroepelijk worden van een veroordeling tot een voorwaardelijke vrijheidsstraf. Het voorstel bevat: een lijst van bijzondere voorwaarden, de mogelijkheid om snel in te grijpen als de voorwaarden niet worden nageleefd en het doen opgaan van de leerstraf in de voorwaardelijke straf als zelfstandige taakstraf.

Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.


Stand van zaken

Het voorstel (EK 32.319, A) is op 5 april 2011 met algemene stemmen aangenomen door de Tweede Kamer.

De plenaire behandeling door de Eerste Kamer, gezamenlijk met wetsvoorstel 32.551, vond plaats op 8 november 2011. De Eerste Kamer heeft het voorstel op 15 november 2011 na stemming bij zitten en opstaan met algemene stemmen aangenomen.


Kerngegevens

ingediend

13 februari 2010

titel

Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met wijzigingen van de regeling van de voorwaardelijke veroordeling en de regeling van de voorwaardelijke invrijheidstelling

schriftelijke voorbereiding

inbreng geleverd door

ondertekening

  • minister van Veiligheid en Justitie
  • staatssecretaris van Veiligheid en Justitie

inwerkingtreding

Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.


Documenten