E090044
Laatste revisie: 22-06-2012

E090044 - Richtlijn betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen



De Commissie stelt een nieuwe richtlijn voor de administratieve samenwerking tussen de belastingautoriteiten van de lidstaten voor. Door de globalisering is de mobiliteit van belastingplichtigen fors toegenomen evenals het aantal grensoverschrijdende transacties. Ook is er een forse internationalisering van de financiële instrumenten. Door deze ontwikkelingen wordt het voor lidstaten steeds moeilijker om de verschuldigde nationale belasting juist te heffen en belastingfraude en belastingontduiking te voorkomen. Lidstaten zijn hiervoor steeds meer afhankelijk van de inlichtingen van andere lidstaten. De bestaande richtlijn (richtlijn 77/799/EEG) voor wederzijdse bijstand voldoet door deze ontwikkelingen niet meer, waardoor de Commissie met een aangescherpte, nieuwe richtlijn komt. Er wordt een nieuwe aanpak voorgesteld die de administratieve samenwerking bij de heffing van belastingen moet versterken.


Stand van zaken

Behandelfase Eerste Kamer: implementatietraject gestart.


Kerngegevens

document Europese Commissie

COM(2009)29PDF-document, d.d. 2 februari 2009

commissie Eerste Kamer

beleidsterrein


Implementatie

Richtlijn 2011/16/EUPDF-document werd op 15 februari 2011 aangenomen door de Raad en gepubliceerd in Pb EU L64 van 11 maart 2011. De richtlijn dient voor 1 januari 2013 geïmplementeerd te zijn. Hiertoe werd op 25 april 2012 een wijziging van de Wet op de internationale bijstandverlening bij de heffing van belastingen ingediend die door de Eerste Kamer op 25 september 2012 werd aangenomen (zie kamerstukken in de serie 33246).


Behandeling Eerste Kamer

De commissie voor Europese Samenwerkingsorganisaties (ESO) heeft op 31 maart 2009 besloten dat zij onderhavig voorstel onder de aandacht wil brengen van de commissie Financiën.

Onderhavig richtlijnvoorstel werd op 7 april 2009 door de commissie Financiën voor kennisgeving aangenomen.


Standpunt Nederlandse regering

Het voorstel voldoet aan het subsidiariteitsbeginsel, omdat de bestrijding van belastingfraude en belastingontduiking het beste op Europees niveau geregeld kunnen worden. De proportionaliteit wordt deels positief en deels negatief beoordeeld. Het oordeel is positief, voor zover het voorstel de mogelijkheden voor een efficiënte samenwerking op international niveau versterkt zonder in het algemeen de (grote mate van) soevereiniteit van lidstaten op het gebied van directe belastingen aan te tasten.

Nederland beoordeelt de proportionaliteit echter vooralsnog negatief ten aanzien van een tweetal punten waarvan de (verdere) uitwerking nog niet duidelijk is. Het gaat hierbij om de volgende punten:

  • 1. 
    Nederland is tegen de ongeclausuleerde mogelijkheid dat de door een lidstaat ontvangen gegevens voor andere doeleinden (zoals strafzaken) kunnen worden gebruikt.
  • 2. 
    de invoering van een comité mag niet tot gevolg hebben dat Nederland direct of indirect invloed verliest op het gebied van directe belastingen, doordat in het comité met meerderheid van stemmen wordt besloten in plaats van met eenparigheid van stemmen zoals in de Ecofin Raad. Nederland is van mening dat de Commissie geen uitvoerende bevoegdheden zou moeten krijgen over zaken die door de Ecofin besloten zouden moeten worden.

Nederland is voorstander van een nieuwe richtlijn op het gebied van de administratieve samenwerking tussen belastingautoriteiten, aangezien de bestaande richtlijn onvoldoende werkt. Een versterkte en beter werkende administratieve samenwerking is noodzakelijk voor de juiste heffing van belastingen in Nederland en voor de bestrijding van fraude en belastingontwijking.

Het Richtlijnvoorstel strekt zich tevens uit tot de verplichte socialezekerheidsbijdragen. De Verordening (EG) nr. 883/2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels en het voorstel voor een toepassingsverordening over de uitvoering bevatten ook bepalingen inzake de wederzijdse bijstand bij de inning en van socialezekerheidspremies of bijdragen en de terugvordering van prestaties. De gegevensuitwisseling onder Verordening (EG) nr. 883/2004 geschiedt langs de elektronische weg. Nederland constateert dat er sprake is van een overlap tussen de twee elektronische netwerken voor berichtenverkeer op het terrein van de verplichte socialezekerheidsbijdragen. Nederland vindt het belangrijk dat beide systemen goed op elkaar zijn afgestemd om zo mogelijke miscommunicatie te voorkomen.

  • bnc-fiche Ministerie van Buitenlandse Zaken - 22.112, 830
    17 maart 2009

Samenvatting voorstel Europese Commissie

De Commissie stelt een nieuwe richtlijn voor de administratieve samenwerking tussen de belastingautoriteiten van de lidstaten voor. Door de globalisering is de mobiliteit van belastingplichtigen fors toegenomen evenals het aantal grensoverschrijdende transacties. Ook is er een forse internationalisering van de financiële instrumenten. Door deze ontwikkelingen wordt het voor lidstaten steeds moeilijker om de verschuldigde nationale belasting juist te heffen en belastingfraude en belastingontduiking te voorkomen. Lidstaten zijn hiervoor steeds meer afhankelijk van de inlichtingen van andere lidstaten. De bestaande richtlijn (richtlijn 77/799/EEG) voor wederzijdse bijstand voldoet door deze ontwikkelingen niet meer, waardoor de Commissie met een aangescherpte, nieuwe richtlijn komt. Er wordt een nieuwe aanpak voorgesteld die de administratieve samenwerking bij de heffing van belastingen moet versterken.

In hoofdlijnen stelt de Commissie het volgende voor:

  • 1. 
    Het toepassingsgebied wordt uitgebreid. De richtlijn gaat gelden voor alle belastingen waarvoor nog geen EU-wetgeving voor wederzijdse administratieve samenwerking bestaat. Naast belastingen, gaat de richtlijn ook gelden voor de verplichte sociale zekerheidsbijdragen. Voor de btw en accijns bestaat al EU-wetgeving voor de administratieve samenwerking. De aanpak die hierbij voor de in 2003 en 2004 aangenomen verordeningen is gebruikt, wordt in het voorstel zoveel mogelijk gevolgd. Hierdoor komt de voorgestelde samenwerking zoveel mogelijk overeen met de voor deze belastingen reeds bestaande voorschriften voor administratieve samenwerking
  • 2. 
    Gemeenschappelijke regels, rechten en verplichtingen voor de administratieve samenwerking die gelden voor alle belastingen dus ook voor belastingen die op decentraal niveau worden geheven die onder de richtlijn vallen. Hierdoor hoeven belastingautoriteiten voor de administratieve samenwerking niet langer, afhankelijk van de soort belasting, een beroep te doen op verschillende soorten wetgeving met mogelijk verschillende voorwaarden. In het voorstel is ook opgenomen dat het bankgeheim geen grond meer kan zijn om informatie uitwisseling te weigeren.
  • 3. 
    Vereenvoudiging van de administratieve samenwerking door onder andere gestandaardiseerde formulieren, formaten en communicatiekanalen en elektronische uitwisseling van gegevens.
  • 4. 
    Een doeltreffender administratieve samenwerking, bijvoorbeeld doordat de ontvangende lidstaat de op basis van de richtlijn verkregen informatie ook voor andere doeleinden mag gebruiken, indien de in de lidstaat van ontvangst geldende wetgeving dit toestaat.
  • 5. 
    Maatregelen om de spontane en automatische uitwisseling van inlichtingen te intensiveren en stimuleren.
  • 6. 
    Intensiever uitwisselen van ervaringen en best practices en een versterkte regeling voor terugmelding om de samenwerking te verbeteren.

  • PDF-document commissievoorstel Europese Commissie - COM(2009)29
    2 februari 2009

Behandeling Raad

In de databank EUR-Lex wordt de laatste stand van zaken in de Europese behandeling van het voorstel weergegeven.


Behandeling Europees Parlement

In de databank OEIL van het Europees Parlement wordt de laatste stand van zaken in de behandeling van het voorstel weergegeven.


Standpunten andere lidstaten (IPEX)

In de databank IPEX wordt de behandeling van het voorstel in de diverse (kandidaat) lidstaatparlementen weergegeven.


Alle bronnen