Dit wetsvoorstel voorziet in het aanbrengen van wijzigingen in een aantal wetten in verband met de inwerkingtreding van de Jeugdwet.
Met de Jeugdwet wordt het stelsel herzien van de ondersteuning, hulp en zorg aan jeugdigen in verband met opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen, en worden gemeenten verantwoordelijk voor het gehele jeugdstelsel. De Jeugdwet heeft gevolgen voor andere wetten, voor een groot deel omdat met de Jeugdwet de Wet op de jeugdzorg wordt ingetrokken. De wijzigingen in dit wetsvoorstel zorgen ervoor dat de Jeugdwet juridisch en wettechnisch correct ‘landt’ tussen andere wetten.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel (EK 33.983, A) is op 14 oktober 2014 aangenomen door de Tweede Kamer. PVV, CDA, Groep Bontes/Van Klaveren, ChristenUnie, SGP, VVD, Van Vliet, 50PLUS/Baay-Timmerman, D66, GroenLinks, PvdA, PvdD en SP stemden voor.
De Eerste Kamer heeft het voorstel op 4 november 2014 als hamerstuk afgedaan.
ingediend
2 juli 2014titel
Wijzigingen van een aantal wetten met het oog op de inwerkingtreding van de Jeugdwet (Invoeringswet Jeugdwet)schriftelijke voorbereiding
ondertekening
- staatssecretaris van Veiligheid en Justitie
inwerkingtreding
Artikel 1.7 treedt in werking op de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.
De overige artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.