Voortzetting debat over Wet Huis voor klokkenluiders



De Eerste Kamer heeft dinsdag 9 februari 2016 het debat over de Wet Huis voor klokkenluiders voortgezet. De behandeling van dit initiatiefwetsvoorstel werd aangehouden op 20 mei 2014, om de initiatiefnemers en de gelegenheid te geven zich nader te beraden over de door de Eerste Kamer geuite bezwaren. Dat beraad heeft ertoe geleid dat de initiatiefnemers op 11 december 2014 een novelle bij de Tweede Kamer hebben ingediend.

In deze novelle wordt gevolg gegeven aan de toezeggingen die aan de Eerste Kamer zijn gedaan en tegemoet gekomen aan bezwaren die eerder door een aantal fracties in de Tweede Kamer waren gemaakt. Het gaat hierbij onder meer over het vormgeven van het Huis voor klokkenluiders (hierna: "het Huis") als bijzonder zelfstandig bestuursorgaan, de scheiding van advies en onderzoek, specifieke onderzoeksbevoegdheden voor de publieke sector en de private sector, de samenwerking met het Openbaar Ministerie, markttoezichthouders en inspecties of andere bevoegde instanties en de reikwijdte van de rechtsbescherming.

Op dinsdag 16 februari 2016 wordt over het wetsvoorstel en de novelle gestemd. Voorafgaand aan die stemming ontvangt de Eerste Kamer van de initiatiefnemers een brief over de mogelijkheid van het uitbreiden van het benadelingsverbod voor klokkenluiders die niet in vaste dienst zijn.

Serie vragen

Senator Van Bijsterveld (CDA) betoogde in het debat dat het wetsvoorstel meer duidelijkheid schept over de advies- en de onderzoeksfunctie van het Huis en de bevoegdheden ten aanzien van de publieke en private sector. De senator stelde wel een groot aantal vragen over de governance -structuur binnen het Huis, de informatievoorziening, de geheimhouding en de voorziene samenwerkingsprotocollen. Zo vroeg zij onder meer hoe de scheiding van advies en onderzoek wordt doorgevoerd in de organisatie; wie precies verantwoordelijk is voor de uitvoering van een bepaald onderzoek; of het Openbaar Ministerie te allen tijde informatie kan vorderen; wat de verhouding is met toezichthouders/inspecties; en wat er wordt gedaan om misbreuk van de ontslagbescherming te voorkomen. Tot slot vroeg de senator aan de minister of hij verwacht dat het Huis adequaat kan functioneren met een jaarbudget van 400.000 euro.

Aantal punten van kritiek

Senator Schouwenaar (VVD) betoogde steun voor het doel van het wetsvoorstel, maar stelde wel een aantal vragen over de manier waarop dit doel wordt bereikt. Zo vroeg hij waarom het Huis niet voorziet in juridische bijstand in een procedure wanneer er aantoonbare benadeling van de klokkenluider is. Schouwenaar maakte bezwaar tegen het onderdeel van het wetsvoorstel dat regelt dat het Huis een zaak gaat onderzoeken als een bestaande toezichthouder/inspectie het vermoeden van misstand niet naar behoren behandelt. Volgens de senator heeft het Huis hier niet de benodigde expertise voor en kan het Huis bovendien slechts een aanbeveling doen. Ook vroeg de senator of het niet beter zou zijn om niet alleen het rapport maar ook de achterliggende onderzoekinformatie openbaar te maken. Schouwenaar uitte kritiek op het feit dat tegen het merendeel van de beslissingen van het Huis geen beroep open staat. Tot slot plaatste de senator kritische kanttekeningen bij enkele slordigheden en taalfouten in de wettekst.

Meerwaarde

Senator Barth (PvdA) uitte steun voor de vele wetswijzigingen die in de novelle zijn vastgelegd. Juist omdat klokkenluiders zich kwetsbaar opstellen, verdienen zij volgens Barth een zorgvuldig en degelijk getoetst wettelijk kader. Wel vroeg de senator aan de indieners of zij de meerwaarde van de wetsvoorstellen nog eens heel precies zouden willen verwoorden. Zij vroeg onder andere wat er gebeurt als een inspectie/toezichthouder goed en grondig onderzoek doet en tot de conclusie komt dat er van een misstand geen sprake is, en de melder zich daar niet bij neerlegt. Barth vroeg ook naar de meerwaarde ten opzichte van een onderzoek dat wordt ingesteld door het Openbaar Ministerie. Verder vroeg de senator of de raad van toezicht of de raad van commissarissen niet juist de aangewezen partij zijn om in te grijpen als in een organisatie sprake is van mismanagement. Tot slot vroeg Barth of zzp'ers, stagiaires en vrijwilligers ook bij het Huis terecht kunnen en hoeveel het Huis in totaal gaat kosten.

Prima oplossing

Senator De Graaf (D66) noemde het een "prima oplossing" dat er nu een apart zelfstandig bestuursorgaan komt, dat niet de status van een Hoog College van Staat heeft maar wel voldoende waarborgen voor onafhankelijkheid kent. Ook vond hij het onderscheid tussen de onderzoekstaak van het Huis en die van andere toezichthouders en inspecties nu een stuk duidelijker. Verder uitte de senator steun voor het creëren van verschillende regimes voor de publieke en private sector en de scheiding van de advies- en onderzoekstaak. Wel vroeg De Graaf of de collega's van de afdeling advies straks de bestuurders van de afdeling onderzoek gaan adviseren of er een onderzoek moet worden gedaan. Ook vroeg hij of er een betere regeling kan komen voor de positie van de voorzitter van het bestuur en de mogelijkheid dat het gehele bestuur in de advies-fase naar een individuele casus kijkt. Tot slot vroeg De Graaf of het wettelijk vast kan worden gelegd dat er geen melding wordt gedaan aan de werkgever als het Huis besluit om geen onderzoek in te stellen.

Cultuurverandering

Senator Vos (GroenLinks) vroeg de initiatiefnemers om nog eens helder uiteen te zetten wat de meerwaarde is van het Huis ten aanzien van het reeds bestaande Adviespunt Klokkenluiders en de Onderzoeksraad Integriteit Overheid. Ook vroeg zij naar de precieze uitwerking van het scheiden van de onderzoeks- en adviestak van het Huis en de positie van het bestuur en de voorzitter. De reikwijdte van de rechtsbescherming is volgens Vos absoluut verbeterd. Wel vroeg zij waarom de onderzoeksprotocollen met het OM niet wettelijk zijn vastgelegd. Verder vroeg de senator welke criteria worden gehanteerd bij de onafhankelijkheidstoets van een melding en wat er wordt gedaan om bij bedrijven een cultuurverandering teweeg te brengen, waarin klachten veilig kunnen worden gemeld.

Verbeterde versie

Senator Köhler (SP) betoogde dat alle inspanningen en kritische bijdragen hebben geleid tot een geheel verbeterde versie van het wetsvoorstel. De taakverdeling tussen het Huis en andere inspecties en toezichthouders is volgens de senator duidelijk vastgelegd. Köhler gaf aan dat hij een duidelijke meerwaarde ziet ten opzichte van het werk dat het Adviespunt en de Onderzoeksraad Integriteit Overheid nu al verrichten. Wel merkte de senator op dat in het wetsvoorstel is opgenomen dat de werkgever een mededeling krijgt als het Huis besluit geen onderzoek in te stellen naar de melding van een misstand. Köhler stelde dat weliswaar wordt teruggedraaid in de memorie van antwoord, maar vroeg of het niet beter is als hiertoe de wetstekst wordt gewijzigd.

Eenzame positie van klokkenluiders

Senator Bikker (ChristenUnie) sprak in haar bijdrage mede namens de fractie voor de SGP. Zij juichte toe dat het wetsvoorstel de eenzame positie van klokkenluiders versterkt. Zij vroeg de initiatiefnemers wat er wordt gedaan om de cultuur binnen organisaties ten aanzien van klokkenluiders te veranderen en wat er wordt gedaan voor bedrijven met minder dan 50 (vaste) werknemers. Ook vroeg Bikker de initiatiefnemers om te verhelderen hoe de verantwoording richting Tweede Kamer over het gevoerde beleid moet gaan. Verder vroeg zij naar de positie van de voorzitter van het Huis, die lid is van zowel de afdeling advies als de afdeling onderzoek. Ook merkte senator Bikker op dat er nadere afspraken moeten worden gemaakt over de overlap met andere toezichthoudende organen en inspecties.  

Stap in de goede richting

Senator Koffeman (PvdD) noemde het wetsvoorstel een stap in de goede richting. Klokkenluiders vervullen volgens de senator een belangrijke maatschappelijke taak en verdienen daarvoor steun en bescherming. Een goede regeling voor klokkenluiders is cruciaal in een democratische rechtsstaat. Koffeman juichte toe dat het via de nota van wijziging mogelijk wordt voor bijvoorbeeld aannemers en zzp'ers om misstanden te melden. Koffeman vroeg de initiatiefnemers om voorbeelden te geven van mogelijke acties die het Huis kan ondernemen om de cultuur bij bedrijven en overheidsinstanties op dit punt te veranderen. Ook vroeg hij welke verandering deze wet brengt op een ministerie dat letterlijk lak heeft aan openheid en dat geen prijs stelt op klokkenluiders en of het Huis voldoende middelen en expertise heeft om de vaak complexer, diverse meldingen te behandelen.

Laagdrempelige toegang

Senator Van Weerdenburg (PVV) noemde het bijzonder dat er bij het debat over de klokkenluiders weinig verschil zit tussen de opvattingen van de woordvoerders. De senator gaf aan dat haar partij bijzonder verwantschap voelt met de positie van klokkenluiders, die vaak tegen de stroom in dingen aan de kaak stellen. Van Weerdenburg stelde dat het wetsvoorstel voldoende waarborgen biedt voor het scheiden van de onderzoeks- en adviestaak. Ook het inrichten van het Huis als zelfstandig bestuursorgaan juichte zij toe. Het gewijzigde initiatiefvoorstel zal volgens de senator zorgen voor een laagdrempelige toegang voor alle potentiele klokkenluiders.

Tegemoetkomen aan bezwaren

Initiatiefnemer Van Raak merkte op dat er in de novelle tegemoet is gekomen aan een groot aantal van de door de Eerste Kamer geuite bezwaren. De oorspronkelijke opzet waarbij het Huis direct onderzoek gaan doen bij organisaties had een gevaar in zich, aldus Van Raak. Dat is nu met de novelle omgedraaid. De verantwoordelijkheid wordt zoveel mogelijk teruggelegd bij de organisatie, maar er wordt door het Huis wel de vinger aan de pols gehouden. Het Huis helpt organisaties om hun verantwoordelijkheid te nemen en misstanden tegen te gaan, betoogde de initiatiefnemer. Er heeft volgens Van Raak in de afgelopen jaar een cultuurverandering plaatsgevonden, waarbij klokkenluiders niet meer (alleen) gezien worden aan verraders en organisaties niet meer (alleen) als doofpotten.

Van Raak stelde dat de voorzitter van het Huis geen rol heeft in het advies- en/of onderzoekstraject van een individuele casus. De voorzitter moet onder andere de organisatie runnen, kwaliteit bewaken, boegbeeld zijn en zorgen dat organisaties met meer dan 50 werknemers voldoen aan de eisen. De scheiding tussen advies en onderzoek wordt ook fysiek doorgevoerd in het Huis. Dit wordt volgens Van Raak een "gewoon" huis met een dak, deurbel en een kop koffie. De scheidslijn met het Openbaar Ministerie is volgens de initiatiefnemer glashelder, aangezien het Huis nooit onderzoek zal doen naar strafbare feiten. Bovendien wordt er een onderzoeksprotocol opgesteld voor de samenwerking tussen beide instanties. De initiatiefnemer gaf aan dat dit niet in de wet kan worden geregeld, maar het beste aan het OM en het Huis zelf kan worden overgelaten.

Het benadelingsverbod geldt volgens Van Raak in beginsel alleen voor werknemers in vaste dienst. Voor zzp'ers, flexwerkers of vrijwilligers geldt een bejegeningsbescherming. Mochten hier in de toekomst grote problemen door ontstaan, dan wordt dit in de evaluatie meegenomen. De initiatiefnemer gaf aan dat hij niet uitsluit dat hier in toekomst een wetswijziging voor nodig is. 

Voorafgaand aan de stemming over dit wetsvoorstel zullen de in een brief aan de Eerste Kamer nader toelichten welke mogelijkheden er zijn om het benadelingsverbod ook van toepassing te laten zijn op klokkenluiders die niet in vaste dienst zijn.

Evenwichtig wetsvoorstel

Minister Plasterk (Binnenlandse Zaken) betoogde dat er een evenwichtig wetsvoorstel tot stand is gekomen, dat in belangrijke mate bijdraagt aan het versterken van de positie van klokkenluiders. Als het wetsvoorstel wordt aangenomen, wordt er volgens de minister bij de eerstvolgende gelegenheid extra budgetruimte gecreëerd voor het Huis. Over de hoogte van dit bedrag kon de minister nog geen uitspraken doen.  Over de verhouding met het OM merkte Plasterk op dat iemand die als klokkenluider een melding doet, geen strafrechtelijke immuniteit geniet. Dat neemt niet weg dat de klokkenluider er zeker van kan zijn dat hij zijn verhaal in vertrouwen kan delen met de afdeling advies en dat die vertrouwelijkheid ook is gegarandeerd in de richting van het OM. Voor de onderzoeksafdeling ligt dit anders.

Verder zegde de minister toe dat hij een reparatiewet zal voorbereiden om vast te leggen dat een organisatie/bedrijf geen mededeling krijgt van het feit dat het Huis heeft besloten een melding van de klokkenluider niet te onderzoeken. Tot slot stelde de minister dat ook vrijwilligers of zzp'ers een maatschappelijke misstand kunnen melden bij het Huis. Plasterk: "Het Huis zal dan niet zeggen: u bent geen werknemer volgens het Burgerlijk Wetboek, dus we nemen de melding niet in behandeling."



Deel dit item: