Het voorstel beoogt de werking van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG) te verbeteren waar het gaat om de herkenbaarheid van de zorgverlener, de regeling van de voorbehouden handelingen, de toepasbaarheid van de wet op cosmetische handelingen en het tuchtrecht. De voorgestelde wijzigingen vloeien voor een belangrijk deel voort uit de tweede evaluatie van de Wet BIG, die in 2013 is uitgevoerd door ZonMW (TK 29282, 182).
Met dit voorstel wordt het mogelijk om een beroepsbeoefenaar een breed beroepsverbod op te leggen. Verder bevat het voorstel een aantal wijzigingen die er voor zorgen dat ook bij doorhaling op eigen verzoek openbare aantekening zal worden gemaakt van de tuchtmaatregel; dat eenvoudige klachten in de toekomst op eenvoudige wijze afgedaan kunnen worden door een zogenoemde voorzittersbeslissing en dat de toegankelijkheid van het tuchtrecht wordt verbeterd en de juiste klachten bij de tuchtrechter komen.
Ook wordt met dit wetsvoorstel de strafbepaling van artikel 96 gewijzigd. Het veroorzaken van ‘schade’ aan de gezondheid van een ander is vervangen door het ruimere begrip ‘benadeling’, zodat daaronder ook schade aan de geestelijke gezondheid kan worden begrepen.
Ter uitvoering van een motie van 21 april 2015 voorziet het wetsvoorstel in de mogelijkheid dat de strafrechter een beroepsbeoefenaar die werkzaam is op het gebied van de individuele gezondheidszorg ontzet van het recht om beroepen in de individuele gezondheidszorg uit te oefenen. Die ontzetting is in dat geval niet beperkt tot het beroep waarin het strafbare feit is begaan. De ontzetting is een bijkomende straf, vergelding is derhalve een belangrijk doel. De strafrechtelijke ontzetting kan worden opgelegd aan een ieder die werkzaam is in de individuele gezondheidszorg en dus niet alleen aan de BIG-geregistreerde.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel (EK, A) is op 24 april 2018 met algemene stemmen aangenomen door de Tweede Kamer.
De Eerste Kamer heeft het voorstel op 10 juli 2018 als hamerstuk afgedaan.
ingediend
13 december 2016titel
Wijziging van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg in verband met de verbeteringen die worden doorgevoerd in het tuchtrecht alsmede verbeteringen ten aanzien van het functioneren van de wetschriftelijke voorbereiding
inbreng geleverd door
ondertekening
inwerkingtreding
Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld
33