Dit wetsvoorstel implementeert de EU-richtlijn gegevensbescherming opsporing en vervolging van strafbare feiten (EU/2016/680) in de Wet politiegegevens (Wpg) en de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens (Wjsg). Hiermee wordt de verwerking van persoonsgegevens met het oog op de voorkoming, het onderzoek, de opsporing en vervolging van strafbare feiten of de tenuitvoerlegging van straffen aangepast.
Met dit voorstel wordt, door het toevoegen van een aantal verplichtingen voor de verwerkingsverantwoordelijke en de verwerker van deze gegevens, de privacy van de betrokkenen beter beschermd. Dit voorstel maakt onderdeel uit van het pakket, dat in zijn geheel de richtlijn gegevensbescherming opsporing en vervolging en de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) implementeert.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel (EK, A 2e herdruk) is op 12 juni 2018 aangenomen door de Tweede Kamer.
Voor: SP, PvdA, GroenLinks, DENK, 50PLUS, D66, VVD, SGP, CDA, ChristenUnie en FVD.
Tegen: PVV en PvdD.
De Eerste Kamer heeft het voorstel op 16 oktober 2018 als hamerstuk afgedaan. De fractie van de PVV is daarbij aantekening verleend.
ingediend
16 februari 2018titel
Wijziging van de Wet politiegegevens en de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens ter implementatie van Europese regelgeving over de verwerking van persoonsgegevens met het oog op de voorkoming, het onderzoek, de opsporing en vervolging van strafbare feiten of de tenuitvoerlegging van straffenschriftelijke voorbereiding
inbreng geleverd door
ondertekening
- minister voor Rechtsbescherming
inwerkingtreding
-
1.Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
-
2.In het besluit, bedoeld in het eerste lid, wordt zo nodig toepassing gegeven aan artikel 12 van de Wet raadgevend referendum.