Dit wetsvoorstel implementeert EU-richtlijn 2019/1 tot toekenning van bevoegdheden aan nationale mededingingsautoriteiten van de lidstaten voor een doeltreffendere handhaving en ter waarborging van de goede werking van de interne markt.
Deze richtlijn verplicht de lidstaten van de Europese Unie ertoe in nationale wetgeving te borgen dat de nationale mededingingsautoriteit onafhankelijk is, middelen heeft om haar taken uit te voeren, en de noodzakelijke bevoegdheden heeft voor de handhaving van het mededingingsrecht (in dit verband het kartelverbod en het verbod op misbruik van economische machtsposities). Ook bevat de richtlijn bepalingen die de mogelijkheden voor mededingingsautoriteiten om samen te werken, versterken. Daarnaast is bepaald hoe clementieregelingen van de lidstaten moeten luiden. Uiterlijk op 4 februari 2021 moet de richtlijn zijn omgezet in nationaal recht.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
De Tweede Kamer heeft het voorstel op 15 oktober 2020 als hamerstuk afgedaan.
De Eerste Kamer heeft het voorstel op 10 november 2020 als hamerstuk afgedaan.
ingediend
25 mei 2020titel
Wijziging van de Mededingingswet en de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt in verband met de implementatie van richtlijn (EU) 2019/1 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 tot toekenning van bevoegdheden aan de mededingingsautoriteiten van de lidstaten voor een doeltreffendere handhaving en ter waarborging van de goede werking van de interne markt (PbEU 2019, L 11)schriftelijke voorbereiding
ondertekening
- staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat
inwerkingtreding
Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld