De Eerste Kamer debatteerde vrijdag 19 februari met minister Grapperhaus van Justitie en Veiligheid (J&V) over de Tijdelijke wet beperking vertoeven in de openlucht covid-19, beter bekend als de Spoedwet avondklok. Direct na het debat ging de Kamer in een hoofdelijke stemming akkoord met het wetsvoorstel: 45 leden stemden voor, 13 leden stemden tegen het wetsvoorstel. Twee ingediende moties werden verworpen, over een derde motie wordt dinsdag 23 februari gestemd.
Bij aanvang van het debat stelde PVV-fractievoorzitter Faber in twee ordevoorstellen voor om het debat (nu) niet te houden. Het eerste voorstel betrof het controversieel verklaren van het wetsvoorstel omdat het kabinet demissionair is; dit werd in een hoofdelijke stemming met 11 stemmen voor en 42 tegen verworpen. Het tweede voorstel was een voorstel tot schorsing van de het debat tot het de rechtbank uitspraak heeft gedaan in het hoger beroep van de staat tegen de uitspraak van de rechter van dinsdag 16 februari jl. dat de grondslag van de maatregel onrechtmatig is. Dit wetsvoorstel werd in een hoofdelijke stemming met 14 stemmen voor en 40 stemmen tegen eveneens verworpen.
Tijdens het debat toonde een deel van de Kamer zich bezorgd over onder meer de grondslag van de wet, de betrokkenheid van het parlement en de proportionaliteit van de avondklokmaatregel zelf. Voor een deel van de Kamer waren deze zorgen doorslaggevend om tegen het wetsvoorstel te stemmen. Andere Kamerleden waren voldoende overtuigd van de effectiviteit van de maatregel en de rechtmatigheid van het wetsvoorstel om voor het wetsvoorstel te stemmen.
Moties
Er zijn drie moties ingediend. De eerste motie, van senator Nicolaï (PvdD), verzoekt de regering op de kortst mogelijke termijn mogelijk te maken dat verlenging of wijziging van de avondklok voldoet aan eisen van een democratische rechtsorde en de beoordeling daarvan dient toe te komen aan beide Kamers van de Staten-Generaal. Over deze motie wordt 23 februari gestemd.
De tweede motie, van senator Van Hattem (PVV), roept het kabinet op deze wet niet te gebruiken voor maatregelen overdag. Deze motie is verworpen. De fracties van SGP, Frachte-Nanninga, PVV en PvdD stemden voor, de fracties van VVD, CDA, GroenLinks, Fractie-Otten, SP, 50PLUS, PvdA en D66 stemden tegen. De FVD-fractie en de OSF waren afwezig.
De derde motie, van senator Otten (Fractie-Otten), verzoekt de regering de regering om adequate stappen te zetten om de kwaliteit van de wetgeving structureel te waarborgen. Ook deze motie is verworpen. Deze motie is verworpen bij hoofdelijke stemming. 3 leden stemden voor, 55 leden stemden tegen.
Minister Grapperhaus ontraadde de drie moties.
Impressie van het debat
GroenLinks-senator De Boer noemde het debat van vrijdag 'symptomatisch voor de aanpak van de coronacrisis door dit kabinet'. Volgens De Boer heeft het kabinet het geschonden vertrouwen in de samenleving volledig aan zichzelf te wijten. Zij vroeg de minister waarom het kabinet gekozen heeft voor de grondslag in de Wet buitengewone bevoegdheden burgerlijk gezag (Wbbbg) waarvan de rechtbank heeft gezegd dat deze ten onrechte is geactiveerd. De Boer zei ervan uit te gaan dat het kabinet de motie van de Tweede Kamer zal uitvoeren waarin de regering wordt verzocht de ene wet te laten vervallen als de wet die vandaag wordt besproken, wordt aangenomen. De Boer vroeg de minister verder of met de verschillende sectoren wordt gewerkt aan een perspectief. Tot slot vroeg zij hoe wordt georganiseerd dat het voortgezet onderwijs en hoger onderwijs zo snel mogelijk weer open kunnen.
Volgens SP-senator Janssen neem je tijdelijke maatregelen ter bestrijding van het coronavirus via de Tijdelijke wet maatregelen covid-19. Hij vroeg zich hardop af of er wel voldoende tegenmacht rond de minister is: "Heeft werkelijk niemand de minister gewezen op de risico's van de Wbbbg?" Janssen vroeg de minister of hij zijn uitleg deelt dat er na vandaag geen noodzaak meer is om buiten de Staten-Generaal om besluiten te nemen. Want dat is volgens Janssen een patroon bij het kabinet, het op afstand plaatsen van de Staten-Generaal. Janssen stelde dat juist in tijden van crisis meer en niet minder democratie nodig is. Volgens hem toonde het debat in de Tweede Kamer, een dag eerder, aan dat er bij het kabinet een blinde vlek is voor de positie van de Eerste Kamer. Janssen besloot met de vraag aan de minister waarom hij er bij herhaling voor kiest om maatregelen niet te baseren op de Tijdelijke wet maatregelen covid-19.
PvdA-senator Recourt zei dat zijn fractie zich niet serieus voelt genomen, niet over het proces van wetgeving en niet over de proportionaliteit van de avondklok. Het is volgens Recourt juist de taak van de Eerste Kamer om te toetsen op zorgvuldigheid en proportionaliteit. De PvdA maakt zich zorgen dat het kabinet rechtsstatelijke beginselen ondergeschikt heeft gemaakt aan de snelheid. Ongeacht de uitspraak van het hof vindt Recourt het beter om de avondklok te borgen via de Tijdelijke wet maatregelen covid-19. Ook vroeg hij of er maatregelen zijn die meer kunnen bijdragen aan de bestrijding van de verspreiding van het virus. Het verder openstellen van het onderwijs heeft voor de PvdA-fractie prioriteit, en volgens Recourt geeft de routekaart deze helderheid nog niet. Recourt concludeerde dat de wet van vandaag aantoont dat wijziging van de Tijdelijke wet maatregelen covid-19 op korte termijn mogelijk is.
50PLUS-senator Baay-Timmerman sloot zich aan bij eerdere sprekers met haar vraag waarom tijdens een pandemie de Eerste Kamer zo veel mogelijk buitenspel wordt gezet. Ze noemde het argument van de regering (vermeende vertragende werking van de Eerste Kamer) 'een gotspe'. Volgens haar heeft het eerder te maken met het feit dat het kabinet niet over een meerderheid beschikt in de Eerste Kamer. Baay wilde verder weten wat de overwegingen zijn geweest om de Wbbbg te gebruiken als grondslag voor de avondklok en die niet te beleggen bij de Tijdelijke wet maatregelen covid-19. Wetgeving op deze manier behandelen draagt volgens 50PLUS bij aan het afkalven van draagvlak in de samenleving. Tot besluit vroeg Baay om uitleg waarom de minister een Tweede Kamermotie die de betrokkenheid van de Eerste Kamer regelt, een dag eerder ontraadde.
Volgens FVD-senator Frentrop maakt de avondklok onder andere inbreuk op artikel 10 van de Grondwet. Hij refereerde tevens aan de uitspraak van de rechter dat voor de avondklok een wettelijke grondslag ontbreekt. Hij vroeg de minister of de avondklok de beste manier is om het doel te bereiken. Volgens Frentrop heeft het OMT geen bewijs dat de avondklok een substantiële bijdrage levert. Daarom is er geen bewijs dat de maatregel effectief is, aldus de FVD-senator. Hij wilde van de minister weten of het OMT in de tijd tussen de uitspraak van de rechter en het indienen van de spoedwet wel bewijs heeft gevonden voor de effectiviteit van de avondklok. Frentrop vroeg verder of de minister heeft onderzocht of een lichter middel dan de avondklok wellicht effectief zou zijn.
VVD-senator De Bruijn-Wezeman zei dat de zwaardere lading die aan de avondklok wordt gegeven niet geheel terecht is. Zolang de rechtmatigheid van de Wbbbg nog onder de rechter is, zal de regering geen antwoord geven op de vraag waarom de avondklok niet direct is ondergebracht in de Tijdelijke wet maatregelen covid-19, stelde De Bruijn-Wezeman. Sinds de avondklok is het aantal ontmoetingen tussen mensen afgenomen. Daarom vindt de VVD de maatregel proportioneel. Volgens de VVD-senator zijn er ook mensen die een van de andere coronamaatregelen disproportioneel vinden 'en de avondklok best willen als één van de andere maatregelen wordt afgeschaft'. De Bruijn-Wezeman zei dat het belangrijk is dat mensen snel duidelijkheid krijgen: "Laten we die snel aan hen geven, maar niet zonder zorgvuldigheid."
SGP-senator Van Dijk betoogde dat het in crisistijd extra noodzakelijk is dat maatregelen berusten op proportionaliteit en rechtsstatelijk zijn. Volgens hem zet de avondklok alles op scherp, onder andere omdat er geen objectivering bestaat dat de maatregel werkt. De Wbbbg had niet mogen worden ingezet, aldus de voorzieningenrechter. Van Dijk vroeg waarom de minister dan toch doorgaat met de Wbbbbg en deze spoedwet als vangnet gebruikt. De stelling dat de avondklok onvermijdelijk is, is op zijn minst discutabel en onvoldoende gemotiveerd, aldus Van Dijk. Hoe ingrijpender de maatregel, hoe hoger de lat stelde hij. Volgens Van Dijk is in het wetsvoorstel de proportionaliteit niet goed geregeld. Dat er steun is van de Tweede Kamer betekent volgens hem nog niet dat dit voorstel proportioneel is in de ogen van de rechter. Van Dijk vroeg waarom de minister denkt dat dit wetsvoorstel straks wel proportioneel zal worden geacht door de rechter.
CDA-senator Prins zei dat de waarheid van het virus is dat het mensen over de hele wereld al een jaar lang dwingt hun gedrag aan te passen. Dat raakt mensen in hun grondrechten. De CDA-fractie heeft begrip voor het nemen van deze ingrijpende maatregel. Prins vroeg de minister wat de overwegingen zijn geweest om deze maatregel in januari in te voeren. De maatregel is verstrekkend, vragen van proportionaliteit en subsidiariteit moeten gesteld worden. Volgens Prins is het terugdringen van het r-getal (reproductiegetal) noodzakelijk. Ze vroeg de minister of er ook alternatieven overwogen zijn en welke impact die zouden hebben gehad op het r-getal. Prins noemde het goed nieuws dat de mobiliteitsbewegingen tijdens de avondklok zijn afgenomen. Ze wilde nog wel weten of dit alle vervoersvormen en alle bevolkingsgroepen betrof.
PvdD-senator Nicolaï zei dat de regering zich alleen focust op de corona-epidemie en ons land niet tegen dijkdoorbraken van andere zoönosen (ziekten die van dieren op mensen worden overgebracht) beveiligt. Er is grote bezorgdheid over zoönose en de bestrijding ervan vergt een betrouwbaar overheidsoptreden dat doelgericht en doelmatig is, aldus Nicolaï. Volgens hem zocht de regering bewust naar het creëren van de bevoegdheid waarmee zij zonder parlementaire controle haar gang kon gaan. Nicolaï: "De avondklok bestaat al weken en pas komende week zou de Eerste Kamer zich buigen over het voorstel." Vandaag geeft de Kamer een oordeel over de huidige maatregel, maar er is volgens Nicolaï ook instemming nodig bij verlenging. De Eerste Kamer moet nu voet bij stuk houden en regelen dat de regering aan de Eerste Kamer hetzelfde recht toekent als aan de Tweede Kamer ten aanzien van verlenging van de maatregel. Hij vroeg de minister ook of de regering de effecten van het stoppen van niet-essentieel vliegverkeer en het strikt naleven van de quarantaineregels voor inreizigers heeft nagegaan.
D66-senator Backer zei dat hij van de minister van Justitie & Veiligheid bedachtzaamheid had verwacht en geen roekeloosheid. Volgens hem zit Veiligheid de Justitie in de weg op het ministerie. Backer: "Hoe dan ook is deze maatregel kwestieus en dat is niet goed voor het aanzien van de minister." Hij vroeg de minister te reflecteren wat er niet goed gaat en wat de minister daaraan gaat doen. Is het een competentiestrijd tussen het ministerie van J&V en dat van VWS, zo wilde hij weten. Backer vroeg wat precies de tijdsduur is voor de nieuwe regeling die door de Tweede Kamer is ingeperkt tot drie weken. De Eerste Kamer kan eigenstandig oordelen over dit wetsvoorstel, zei Backer, los van de uitspraak van het hof. Volgens hem is er voldoende basis in de Wet tijdelijke maatregelen covid-19, in tegenstelling tot de Wbbbg. Hij vroeg de minister tot slot om ook andere waarden dan alleen gezondheidscijfers mee te wegen.
Omdat dit wetsvoorstel controversieel verklaard had moeten worden, had het vandaag niet behandeld moeten worden, volgens PVV-senator Van Hattem. "De onrechtmatige avondklok moet per direct van tafel," zei hij. Over de proportionaliteit was de rechter duidelijk volgens Van Hattem: de Staat moet feitelijk onderbouwen waarom de avondklokmaatregel nodig is. Van Hattem zei dat de maatregel is gebaseerd op aannames en dit wetsvoorstel ook. Hij noemde het disproportioneel. De PVV-senator vroeg de minister hoe de veronderstelde noodzaak zich verhoudt tegenover berichtgeving dat de besmettingsgraad van de Britse variant niet zo hoog is als eerst werd gedacht. Van Hattem vroeg zich af hoe een demissionair kabinet zo de scheiding der machten kan ondergraven en wat dit betekent voor de betrouwbaarheid van de overheid. Volgens de PVV moet de vrijheid van onze burgers worden gerespecteerd en moet het wanbeleid van dit kabinet niet verdoezeld worden.
Volgens senator Bikker(ChristenUnie) is er ongemak bij haar fractie over de gang van zaken rond de avondklok. Haar fractie kan billijken dat met huidige besmettingscijfers en de onzekerheid rondom de Britse variant deze maatregel is genomen. Volgens Bikker zit niemand te wachten op een avondklok, ook dit kabinet niet. Ze vroeg wel of dit vanuit de afweging van subsidiariteit wel de juiste manier is. Op dit moment biedt de wet de mogelijkheid aan burgemeesters om met eigen nadere maatregelen te komen. Maar dat nadere is verder niet uitgewerkt, aldus Bikker. Volgens haar moet er zo snel mogelijk een de route van de Wbbbg worden afgesloten.
Senator Pouw-Verweij (Fractie-Nanninga) zei dat juist wanneer coronavermoeidheid het draagvlak voor de maatregelen onder druk zet, het kabinet moet leren om daarmee rekening te houden. De Fractie-Nanninga steunt het coronabeleid van het kabinet, maar niet met elk middel en niet tegen elke prijs. Senator Pouw-Verweij was niet onder de indruk van dit wetsvoorstel. Ook zei pleitte ervoor andere adviseurs dan alleen virologen een prominente rol te laten spelen in de aanpak van de pandemie.
Senator Otten (Fractie-Otten) sprak zijn zorgen uit over de kwaliteit van de wetgeving die volgens hem steeds zorgwekkender vormen begint aan te nemen. Otten: "Het begint een patroon te worden." Wat de Fractie-Otten betreft zijn hier zeer snel aanpassingen nodig. Met betrekking tot het wetsvoorstel vroeg hij of de minister bereid is om de route van de Wbbbg te verlaten. Als onderdeel van het totaalpakket van maatregelen om corona te bestrijden, steunde zijn fractie dit wetsvoorstel, aldus Otten.
OSF-senator Raven vergeleek de strijd tegen het coronavirus met een oorlog, al is dit een strijd tegen een onzichtbaar leger volgens hem. Raven: "Onze defensieve maatregelen waren tot nu toe niet afdoende, reden voor de regering om een verregaande verdedigingsmaatregel te nemen door de instelling van een avondklok." Hij noemde elk slachtoffer er een te veel: "Ik heb een aanslag (coronabesmetting - red.) te nauwer nood overleefd, ik gun niemand zo'n aanval." Volgens Raven moet de regering in staat worden gesteld om alle mogelijke maatregelen te nemen - binnen de staatsrechtelijke kaders. En daar is de regering wat hem betreft de mist in gegaan.
Beantwoording minister Grapperhaus
Minister Grapperhaus begon zijn beantwoording met de aanleiding voor het nemen van de maatregel van de avondklok. Die was een indringend advies van het Outbreak Management Team (OMT) op 19 januari jl. om een avondklok in te stellen. Een ander advies was een stay-home-order , maar die vond het kabinet te ingrijpend.
Minister Grapperhaus: "Ontegenzeggelijk is met het instellen van de avondklok een aantal grondrechten ingeperkt. Maar het kabinet acht deze inperking proportioneel." Volgens hem is ook het mentaal welzijn daarbij aan de orde geweest. De minister betoogde dat de avondklok als maatregel nodig is en dat er onder de Nederlandse bevolking draagvlak is voor de avondklok. Ook omdat Nederlanders het volgens hem voor de naleving ook nodig hebben dat een maatregel wordt opgelegd. Zo is het verkeer sterk gedaald na het instellen van de avondklok.
Met betrekking tot de keus voor de Wbbbg als grondslag van de maatregel zei Grapperhaus te staan voor de kwaliteit van de wetgevingsjuristen. "Als mij wordt verweten dat ik niet bedachtzaam en wel roekeloos ben geweest: vertoeven in de buitenlucht zat al in de Wbbbg." Het kabinet heeft de Wbbbg altijd als de juiste basis gezien voor het moment dat de avondklok moest worden ingesteld.
De minister zei het te betreuren dat hij de Eerste Kamer niet heeft geïnformeerd toen het besluit tot het nemen van de maatregel was genomen. Hij zegde toe dat hij de Kamer over nieuwe maatregelen tijdig zal informeren. Grapperhaus achtte de kans groot dat de voortduringswet (op basis van de Wbbbg) niet meer aan de orde is als deze spoedwet in werking kan treden na instemming van de Eerste Kamer.
Volgens de minister is het onderwijs ook prioriteit van het kabinet. Hij noemde de openstelling van het basisonderwijs enigszins risicovol, maar gezien de maatschappelijke schade het kabinet dat dat nodig was. Hij zegde toe dat hij een brief stuurt naar de Kamer over op- en afschalen van maatregelen en over de routekaart.
Tot slot zei de minister dat deze wet morgen in het Staatsblad komt en de huidige regeling zo spoedig mogelijk buiten werking wordt gesteld. Hij stuurt uiterlijk maandag een brief naar de Kamer waar dit in staat.
Deel dit item: