T03301

Toezegging Vervolgstappen Kijk op Europacampagne (35.508)



De minister van Buitenlandse Zaken zegt de Kamer, naar aanleiding van een opmerking van het lid Koole (PvdA), toe in het kader van de uitvoering van de motie-Koole (EK 35403, G) in maart 2022 met een opzet te komen voor wat betreft vervolgstappen in het verlengde van de Kijk op Europacampagne.


Kerngegevens

Nummer T03301
Status afgevoerd
Datum toezegging 12 oktober 2021
Deadline 1 juli 2022
Verantwoordelijke(n) Minister van Buitenlandse Zaken
Kamerleden Prof.dr. R.A. Koole (PvdA)
Commissie commissie voor Europese Zaken (EUZA)
Soort activiteit Mondeling overleg
Categorie brief/nota
Onderwerpen Conferentie over de Toekomst van Europa
Kamerstukken Conferentie over de Toekomst van Europa (35.508)


Uit de stukken

Verslag van een Mondeling Overleg, Kamerstukken I 2021-2022, 35 508, K - blz. 13-14

De heer Koole (PvdA): Dank, voorzitter. En dank aan de minister voor zijn beantwoording. Ik zal het kort houden. Over de uitvoering van de motie: in het dictum staat ook het verzoek om met plannen te komen voor een bepaalde datum. Die datum halen we niet meer, maar het gaat er dus om dat er plannen moeten komen. Dit betekent niet dat de discussie over Europa ooit klaar zal zijn. Dat wordt in die zin ook niet gevraagd, want dat is onmogelijk. Maar er moeten wel duidelijk plannen komen. Tegen de minister zou ik toch nog willen zeggen dat die plannen toch iets meer behelzen dan alleen de inzet in het kader van de CoFE, de Conferentie over de Toekomst van Europa. Mijn vraag is dus: wat dan? We vragen om dat plan neer te zetten met een tijdstabel, zo van: dit zijn we voornemens te doen, dit is in het kader van CoFE en dit voegen we er nog eens aan toe. Als dat gebeurt, zou ik in ieder geval voor mezelf kunnen constateren dat de motie is

uitgevoerd. Dat is het heel concreet.

Verder heb ik alle waardering voor wat de minister heeft gezegd in die zin dat het inderdaad zo praktisch mogelijk moet zijn. Ik was dit weekend in Lissabon op de Parlementaire Assemblee van de NAVO. Daar werd ook van alles besproken over de relatie tussen Europa en de Verenigde Staten. Binnen de NAVO wordt nu een Center for Democratic Resilience opgericht. Dat gaat ook over de weerbaarheid van de burgers. Het gaat niet alleen over veiligheid, maar over veiligheid in een breder verband. Daar heb je de burgers bij nodig.

Hetzelfde geldt voor de Europese politiek, waarbij er ook een relatie is met de NAVO. Je moet de burger er continu bij betrekken. Mijn vraag is welke voorstellen er zijn. Ik waardeer de inzet binnen CoFE, maar welke voorstellen worden daaraan toegevoegd, zodat we uiteindelijk kunnen zeggen dat de motie is uitgevoerd?

[…]

Minister Knapen:

Voorzitter, nog even kort. Wat we kunnen doen -- dat is een beetje een trait-d'union tussen u beiden -- is kijken hoe we … Ik acht het niet uitgesloten dat er uit de volgende

waaromfase waarmee we bezig zijn, uiteindelijk toch interessante dingen komen die een beetje voorbij de stereotypen van de afgelopen jaren gaan. Het zou de moeite waard zijn om eens te kijken of we in het verlengde daarvan, en dus eigenlijk ook in het verlengde van de Kijk op Europacampagne, iets kunnen opstellen, iets kunnen aangeven van hoe je daar in de toekomst mee verdergaat en hoe je die bal aan het rollen houdt. Misschien komt dat in de buurt van wat we destijds misschien allebei wel voor ogen hadden, als ik erop terugkijk. Je wilt eigenlijk dat er iets komt tussen een Europese besluitvorming als zijnde iets in een ivoren toren met ingewikkelde begrippen en een burger die er niets van ziet behalve af en toe een blauw bord bij een rotonde die net is aangelegd, op grond waarvan het arrangement waarmee we bezig zijn wat groter is en ook bij de jongere generatie wat meer Anklang vindt dan in het verleden het geval was. Zoiets zou ik me dus kunnen voorstellen, als een soort voorzet om dit een beetje structuur te geven. Daar komt

het dan eigenlijk op neer.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer de minister. Zou u misschien kunnen aangeven of we in de komende tijd een brief daarover kunnen verwachten? Op welke termijn?

Minister Knapen:

Om niemand in verlegenheid te brengen, denk ik dat het wijs is om te zeggen dat

we dat doen als we dit hebben afgefietst. Dan heb je het over februari, maart volgend jaar.

De voorzitter:

Dank u zeer voor uw toezeggingen.


Brondocumenten


Historie