De Minister van Justitie & Veiligheid zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Talsma (ChristenUnie), toe dat er ook bij deze verlenging over vijf jaar geëvalueerd zal worden. Hierbij zal worden aangesloten bij de onderwerpen die tijdens de evaluatie van de vorige verlenging aanbod zijn gekomen. Voorts zal er in overleg met het WODC bekeken worden op welke wijze er binnen de evaluatie nog meer aandacht aan het onderwerp rechtsbescherming kan worden besteed.
Nummer | T03373 |
---|---|
Status | voldaan |
Datum toezegging | 22 februari 2022 |
Deadline | 1 januari 2027 |
Verantwoordelijke(n) | Minister van Justitie en Veiligheid |
Kamerleden | mr. H.J.J. Talsma (ChristenUnie) |
Commissie | commissie voor Justitie en Veiligheid (J&V) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | evaluatie |
Onderwerpen | evaluaties terrorismebestrijding WODC |
Kamerstukken | Verlengen werkingsduur Tijdelijke wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding (35.917) |
Handelingen I 2021/22, nr. 19, item 4 - blz. 8
De heer Talsma (ChristenUnie):
(…)
In die geest lees ik ook de in de Tweede Kamer aangenomen motie-Segers/Van Toorenburg die vraagt om verlenging van de tijdelijke wet, maar er ook op aandringt om te bezien hoe de werkbelasting kan worden verminderd en de meerwaarde voor de persoonsgerichte aanpak kan worden vergroot, een soort verlenging van de proeftijd dus.
Mijn fractie staat daar niet op voorhand afwijzend tegenover en acht die lijn in de afweging van de betrokken belangen ook proportioneel. Hoe ziet de minister dat? Behalve de reeds genoemde motie zijn er nog verschillende andere uitspraken vanuit elk van beide Kamers die betrekking hebben op de evaluatie van deze en andere wetgeving met betrekking tot terrorismebestrijding. Ook is een bredere contraterrorismestrategie in de maak. Mijn vraag is: heeft de minister het overzicht nog? Wat is haar beeld van wat er in een eventueel verlengde proeftijd gaat gebeuren om te kunnen komen tot een onderbouwde beoordeling?
Wat mijn fractie betreft gaat het daarbij in ieder geval om heldere criteria voor evaluatie. Aan welke voorwaarden moeten de vijf afzonderlijke maatregelen voldoen, willen ze in aanmerking worden gebracht voor een nieuwe verlenging of zelfs een permanente plek in de wet? Geeft de minister het WODC zulke criteria mee?
(…)
Handelingen I 2021/22, nr. 19, item 21 - blz. 6
Minister Yesilgöz-Zegerius:
(…)
De heer Talsma vraagt: op welke wijze krijgt de rechtsbescherming een plek in de evaluatie? Het is heel belangrijk om hier ook vanuit mij te benoemen dat de wet in geval van verlenging van de wet met vijf jaar natuurlijk moet worden geëvalueerd. Dus als we daarop uitkomen: uiteraard. Daarbij kan worden aangesloten bij hetgeen de vorige keer is geëvalueerd, zoals in welke gevallen een maatregel is opgelegd en de aantallen keren dat die is opgelegd. Ook is tijdens de vorige evaluatie gekeken naar de rechtsbescherming door aandacht te geven aan het aantal beroepen dat is ingesteld tegen een besluit. Voorts moet in overleg met het WODC worden bekeken op welke wijze nog meer aandacht aan de rechtsbescherming kan worden gegeven. Daarover ben ik het volledig met de heer Talsma eens.
(…)
Brondocumenten
-
voortzetting behandeling Verslag EK 2021/2022, nr. 19, item 21
-
behandeling Verslag EK 2021/2022, nr. 19, item 4
-
9 mei 2023
nieuwe status: voldaan
Voortgang: -
24 april 2023
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-brief van de minister van J&V over de evaluatie van de Tijdelijke wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding
Voor kennisgeving aangenomen op 9 mei 2023.
EK 35.917, E
-
-
22 februari 2022
toezegging gedaan