36.427

Wet herwaardering proceskostenvergoedingen WOZ en bpm



Dit voorstel voorziet in het verlagen van de tegemoetkoming in de kosten die door een derde worden gemaakt bij beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Het gaat dan om rechtsbijstand bij bezwaar- en beroepsprocedures die worden gevoerd in het kader van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) en de Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992 (Wet BPM 1992). Daarnaast wordt de hoogte van de vergoeding van immateriële schade wettelijk vastgelegd. Ook wordt bepaald dat uitbetalingen die voortvloeien uit een beslissing op bezwaar of een uitspraak in een beroepsprocedure uitsluitend plaatsvinden op een bankrekening die op naam staat van de belanghebbende.

Doel van dit voorstel is het wegnemen van de financiële prikkel om namens een belanghebbende een bezwaarprocedure te starten. Of te procederen met de overwegende reden om een proceskostenvergoeding te verkrijgen of een vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn. Dit wordt beoogd te bereiken door (1) de overcompensatie weg te nemen die er op dit moment is bij het toekennen van vergoedingen van kosten van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand in het kader van procedures tegen een WOZ-beschikking, bpm-aangifte of bpm-naheffingsaanslag en (2) door de hoogte van de vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn meer in lijn te brengen met de veronderstelde spanning en frustratie die gepaard gaan met het wachten op een uitspraak in die procedures.

Het wetsvoorstel maakt deel uit van het pakket Belastingplan 2024 c.a.


Stand van zaken

Het voorstel (EK, A) is op 26 oktober 2023 aangenomen door de Tweede Kamer.

Voor: SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, Fractie Den Haan, PvdA, PvdD, D66, Lid Omtzigt, ChristenUnie, VVD, SGP, CDA, JA21 en PVV.

Tegen: DENK, Groep Van Haga, FVD en BBB.

Afwezig: Lid Ephraim en Lid Gündoğan

De Eerste Kamer heeft het voorstel op 19 december 2023 na stemming bij zitten en opstaan aangenomen.

Voor: OPNL, GroenLinks-PvdA, D66, CDA, Volt, PVV, SP, PvdD, VVD, ChristenUnie en 50PLUS.

Tegen: SGP, FVD, JA21 en BBB.

De plenaire behandeling van dit voorstel en de andere wetsvoorstellen van het Pakket Belastingplan 2024 c.a. vond plaats op 11 en 12 december 2023. Een derde termijn vond plaats op 19 december 2023. Tijdens deze debatten zijn 24 moties ingediend.

Op 7 november 2023 vond een openbare technische briefing over de wetsvoorstellen van het Pakket Belastingplan plaats, inclusief de twee betrokken wetsvoorstellen.


Kerngegevens

ingediend

19 september 2023

titel

Wijziging van de Wet waardering onroerende zaken en de Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 in verband met het herwaarderen van de proceskostenvergoeding en vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn (Wet herwaardering proceskostenvergoedingen WOZ en bpm)

schriftelijke voorbereiding

inbreng geleverd door

ondertekening

inwerkingtreding

Deze wet treedt in werking met ingang van 1 januari 2024, met dien verstande dat:

  • a. 
    artikel 30a, eerste en tweede lid, van de Wet waardering onroerende zaken en artikel 19a, eerste en tweede lid, van de Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 voor het eerst toepassing vinden met betrekking tot een bezwaar tegen een na dat tijdstip bekendgemaakt besluit en een beroep, hoger beroep, verzet, beroep in cassatie tegen of een verzoek om herziening van een na dat tijdstip bekendgemaakte beslissing of uitspraak;
  • b. 
    artikel 30a, derde lid, van de Wet waardering onroerende zaken en artikel 19a, derde lid, van de Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 voor het eerst toepassing vinden op vergoedingen voor overschrijding van de redelijke termijn waarvan de termijn aanvangt na dat tijdstip.

Documenten

31