Plenair Aerdts bij behandeling Afbouw salderingsregeling voor kleinverbruikers



Verslag van de vergadering van 6 februari 2024 (2023/2024 nr. 19)

Status: ongecorrigeerd

Aanvang: 16.27 uur

Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Aerdts i (D66):

Voorzitter. We lopen richting het einde van het debat. Veel van de argumenten voor en tegen het wetsvoorstel zijn al genoemd. Ik zal kort uiteenzetten waarom D66 het afbouwen van de salderingsregeling ziet als een volgende stap richting een duurzame, hernieuwbare en innovatieve energievoorziening die voor iedereen toegankelijk is.

In 2004 werd deze tijdelijke maatregel ingevoerd. Op dat moment was het nog zo dat de terugverdientijd van zonnepanelen — ik heb verschillende jaren gehoord in dit debat — meer dan 35 jaar was, sommigen zeiden zelfs 50 jaar. Dat was langer dan de levensduur dan de zonnepanelen, en dus was het een onrendabele investering. Deze regeling werd bedacht om het investeren in zonnepanelen aantrekkelijker te maken, en zonne-energie de nodige duw in de rug te geven. En zoals we vandaag wel vaker hebben gehoord: het was een hele effectieve regeling. Nederland is kampioen zonnepanelen, in 2023 waren er ruim 2 miljoen huishoudens, een op de drie huishoudens heeft zonnepanelen, en bijna een op de twee koopwoningen. De prijs van de panelen is gedaald, en, zoals de heer Van Ballekom al aangaf, ze zijn een stuk efficiënter geworden. De terugverdientijd is teruggelopen naar zeven, acht of negen jaar. De toegankelijkheid en de beschikbaarheid, ook die van installateurs die de panelen kunnen monteren, zijn toegenomen.

Voorzitter. Daarmee heeft de regeling haar doel gediend. Het laaghangende fruit — de heer Panman sprak daar ook al over — van de zonne-energie is geplukt, en het momentum voor de zonne-energie, om die te behouden. Het is tijd om afscheid te nemen van deze maatregel, om zo ook weer ruimte te maken voor nieuw en innovatief beleid dat nu nodig is om die transitie richting duurzame, hernieuwbare en klimaatneutrale toekomst te versnellen, zodat niet alleen wij daarvan kunnen genieten, maar ook de generaties die na ons komen. Er wordt zelfs gezegd dat deze regeling op dit moment innovatie soms zou tegenhouden. Bovendien werkt de salderingsregeling ongelijkheid in de hand. Mensen zonder zonnepanelen betalen jaarlijks honderden euro's mee aan de kosten voor mensen met zonnepanelen. En dat vindt de D66-fractie niet meer te rechtvaardigen. Dus afbouwen, zodat de energierekening omlaag kan.

De heer Crone i (GroenLinks-PvdA):

Ik wilde mevrouw Aerdts vragen: hoe komt zij erbij dat mensen zonder zonnepanelen honderden euro's bijbetalen aan de mensen met zonnepanelen? Dat is een natte scheet, als dat een parlementair woord is, geweest van een medewerker van ACM. Het is in bladen van de energiesector ook weerlegd. Ik heb zelf ook gezegd: bij die Poetinprijs kon je dat misschien nog zeggen, maar nu de prijzen zo laag zijn, is dat allang niet meer honderden euro's per jaar. Heeft u een bron? Want dan ga ik het narekenen, natuurlijk.

Mevrouw Aerdts (D66):

De bron is, waar u zelf over sprak, het ACM-rapport. Maar stel dat het niet die €20 zou zijn, maar zelfs maar €5 — wat mij een onderschatting lijkt, maar misschien kunnen we dat ook aan de minister vragen — dan is dat voor mensen met een uitkering nog steeds 0,5% van hun koopkracht. Dus ik vind dat wel degelijk een substantieel onderdeel, wat je mensen die er geen profijt van hebben uiteindelijk wel vraagt om mee te betalen aan het profijt van anderen.

De heer Crone (GroenLinks-PvdA):

Het maakt toch wel heel veel uit of het een paar euro is of twintig euro, al is het maar omdat u het zelf ook retorisch sterk inbrengt. In de tweede plaats, omdat er zonnepanelen zijn, zijn de prijzen verlaagd voor iedereen. Er zijn zelfs negatieve prijzen, mede door de groei van zonne-energie. En in de derde plaats zie je dat daardoor ook het voordeel verspreid is over de hele sector. De vraag is meer: gaat dat voordeel naar de energiebedrijven, de leveranciers, die geen terugleververgoeding willen geven? Zou u zich daar niet druk over moeten maken?

Mevrouw Aerdts (D66):

Daar maak ik me wel degelijk druk over. Dat is ook waarom ik daar verderop in mijn bijdrage nog op terugkom, ook met de vraag aan de minister hoe hij dit zou kunnen monitoren en, inderdaad, waar dat terecht gaat komen. Dat hangt af van de energieleveranciers, de markt en de 50 aanbieders op dit moment. Ik ben daar heel erg benieuwd naar en ik maak me daar zeker druk over.

De heer Panman i (BBB):

Mevrouw Aerdts heeft een financiële inslag in dezen. Zij zegt dat de huishoudens met lage inkomens enkele euro's moeten betalen voor mensen die met zonnepanelen bezig zijn. Vindt mevrouw Aerdts ook dat mensen die zonnepanelen hebben, bijdragen aan de klimaatdoelstelling van een reductie van CO2?

Mevrouw Aerdts (D66):

Ik ben heel blij dat zij op die manier een bijdrage leveren aan de duurzame energietransitie.

De heer Panman (BBB):

Is mevrouw Aerdts het dan ook met mij eens dat mensen met zonnepanelen niet alleen een financiële investering doen, maar ook een maatschappelijke investering in de verduurzaming en dat zij bijdragen aan de klimaatdoelstelling? Vindt zij dus ook dat het niet alleen gaat om de financiële component, maar dat mensen met zonnepanelen ook een bijdrage leveren namens de mensen die geen zonnepanelen hebben, zodat zij daar ook van profiteren, in die zin dat zij bijdragen aan de klimaatdoelstellingen?

Mevrouw Aerdts (D66):

Absoluut. Ik ben daar ook ontzettend blij mee. Ik zou willen dat nog veel meer daken zonnepanelen hebben. De vraag is alleen hoe je dat gaat financieren. Is deze regeling daar op dit moment nog voor nodig? Of kun je beter zeggen: we gaan nu de volgende stap zetten — waar u zelf ook over sprak — met de opslag van energie achter de meter, in buurtinitiatieven, et cetera?

De voorzitter:

Tot slot, meneer Panman.

De heer Panman (BBB):

In het verlengde daarvan: vindt mevrouw Aerdts dat we dan ook moeten stoppen met zonnepanelen op zonneweiden, gelijk aan zon op dak?

Mevrouw Aerdts (D66):

Volgens mij is dat niet de vraag of de regeling die hier voorligt. Ik denk dat we daar anders naar zouden moeten kijken. Ik ben wel heel benieuwd wat de nieuwe initiatieven zouden kunnen zijn en hoe je de energietransitie nog meer zou kunnen versnellen. Dat is ook een vraag die ik straks aan de minister heb.

De heer Van Apeldoorn i (SP):

Ik wil even terugkomen op het punt dat de heer Crone net ook maakte. Mevrouw Aerdts stelt dat het honderden euro's kost. Daar heeft de heer Crone net, ik denk terecht, allerlei vragen over gesteld. Ik denk dat dat getal niet klopt. Afgezien van de hoogte van het bedrag: het argument dat de heer Panman terecht inbracht, was dat investeren in zon op dak, als mensen zonnepanelen nemen, ook een collectief goed is waar we allemaal van profiteren. Tegenover die kosten staan dus ook maatschappelijke baten. Ook afgezien daarvan: waar staat in het wetsvoorstel dat nu voorligt dat de kosten die energiebedrijven nu maken met de salderingsregeling — hoe hoog ze dan ook zijn — zullen terugvloeien naar alle huishoudens in de vorm van een navenant lagere energierekening? Dat is mijn vraag aan mevrouw Aerdts.

Mevrouw Aerdts (D66):

Dat staat natuurlijk niet letterlijk in het wetsvoorstel. Het is wel de verwachting. Ik zou zo direct aan de minister willen vragen hoe hij dat zou willen monitoren, zodat we daar inderdaad naar kunnen kijken. Als je kijkt naar de markt, met die 50 partijen, ligt het wel in de lijn der verwachting dat dat zal gebeuren. Maar het staat niet in het wetsvoorstel.

De heer Van Apeldoorn (SP):

Dus we gaan nu een succesvolle regeling afschaffing in de verwachting of hoop dat dat tot een lagere energierekening zal leiden. Ik ben benieuwd naar het antwoord van de minister. Is dan het belangrijkste argument van de D66-fractie om voor afschaffing van de salderingsregeling te zijn de verwachting dat die afschaffing tot een lagere energierekening zal leiden? Misschien komt die verwachting helemaal niet uit. Misschien zijn er ook veel betere manieren om ervoor te zorgen dat vooral lagere en middeninkomens die nu moeite hebben om hun energierekening te betalen een lagere energierekening krijgen. Misschien kan mevrouw Aerdts daar nog even op reflecteren.

Mevrouw Aerdts (D66):

Voor ons is dit zeker niet het enige of meest belangrijke argument. Eerder heb ik aangegeven dat dit een heel effectieve regeling was, die voor veel mensen een push geweest is om zonnepanelen op hun eigen dak te zetten. De prijs van de panelen is gedaald. Ze zijn veel efficiënter geworden. De terugverdientijd is teruggelopen. Als je dat tegen elkaar afweegt, met het feit dat mensen zonder zonnepanelen meebetalen aan deze regeling, dan is de afweging die mijn fractie maakt dat dit een zeer succesvolle regeling is geweest, maar dat het nu tijd is geworden om deze te gaan afbouwen om zo straks andere investeringen te kunnen doen.

De voorzitter:

Tot slot, meneer Van Apeldoorn.

De heer Van Apeldoorn (SP):

Tot slot, voorzitter. De terugverdientijden lopen inderdaad terug. Het wordt daarmee ook aantrekkelijker voor mensen met een smallere beurs om met de salderingsregeling te investeren in zon op dak. Dat voordeel wil de D66-fractie nu weghalen voor die mensen.

Ik wil mevrouw Aerdts ook het volgende vragen. Het gaat nu over het zogenaamde socialiseren van de kosten, wat tot ongelijkheid zou leiden. Hoe kijkt zij aan tegen het feit dat een aantal energieleveranciers — het zijn er inmiddels vijf — die terugleverkosten ook in rekening brengen bij de bezitters van zonnepanelen? Met andere woorden: dan wordt er dus helemaal niks gesocialiseerd en lopen de terugverdientijden, in ieder geval voor de mensen die bij die energieleveranciers zitten, alleen maar op.

Mevrouw Aerdts (D66):

Dat is eigenlijk precies de vraag die ik zo direct ook aan de minister wil stellen. Die zorg deel ik met u.

De voorzitter:

U vervolgt uw betoog.

Mevrouw Aerdts (D66):

In de Tweede Kamer is het amendement-Grinwis/Erkens over de evaluatie van de wet aangenomen. Daarmee vindt er bij de start van de afbouw van de regeling een evaluatie plaats. Ik kan mij voorstellen dat die als een soort nulmeting moet fungeren. In 2028 wordt opnieuw geëvalueerd. Er wordt gekeken naar het effect van de afbouw op de gewenste terugverdientijd van de zonnepanelen van zeven tot negen jaar, op het aantal zonnepanelen op daken in de koop- en huursector, en op het eigen verbruik. Wij zouden de minister willen vragen om ook op deze momenten te kijken naar de prijzen van energie. In een competitieve energiemarkt als die van ons, met meer dan 50 energieleveranciers, verwachten we dat de energiekosten omlaaggaan wanneer de energieleveranciers minder kosten voor het terugleveren van energie hoeven te maken. Graag zouden wij aan de minister vragen om dit actief te monitoren.

In dat kader wil ik de minister ook vragen of er in het buitenland vergelijkbare regelingen hebben bestaan, hoe daar de ervaringen met de afbouw hiervan zijn en wat we daar mogelijk van kunnen leren in Nederland.

Voorzitter. Zoals vandaag al eerder genoemd, hebben wij de afgelopen tijd veel berichten ontvangen van burgers, bedrijven en belangenbehartigers die hun zorgen over de mogelijke afbouw van de regeling met ons delen. Hoewel de fractie van D66 van mening is dat dit het moment is om de regeling te gaan afbouwen, delen wij wel de zorgen over de onzekerheid die lijkt te bestaan. Dat is overigens ook een oproep aan deze Kamer om volgende week voor de wet te stemmen en zo helderheid aan Nederland te verschaffen.

We zagen afgelopen zomer al dat de energieleveranciers door de onzekerheid over de salderingsregeling zelf maatregelen treffen, zoals het rekenen van terugleverkosten aan klanten met zonnepanelen. Mijn vraag aan de minister is of hij het met de fractie van D66 eens is dat terugleverkosten niet meer gerechtvaardigd zijn als de salderingsregeling wordt afgebouwd. In hoeverre kan en zal de minister hierop invloed uitoefenen? En wat is mogelijk de rol van de ACM hierbij?

Zoals mijn collega van de ChristenUnie al aangaf, bestaat er behoefte aan duidelijke communicatie over de consequenties in het geval de wet wordt aangenomen. Zou de minister kunnen aangeven hoe hij de concrete consequenties en het daarbij horende tijdspad voor huishoudens en bedrijven met zonnepanelen bekend wil maken in Nederland? Welke bijdrage kan hij leveren aan de communicatie hieromtrent van de energieleveranciers?

Voorzitter, ik ga afronden. Mijn collega Holterhues ging in zijn bijdrage ook al in op het gebruik van zonne-energie wanneer deze beschikbaar is, en op de rol die huishoudens hierbij zelf zouden kunnen spelen door stroom te gebruiken op het moment dat die wordt opgewekt. Het gaat bijna om een soort mentale transitie van het vroegere gebruik van nachtstroom naar het nu aanzetten van de wasmachine als de zon schijnt. Net als de heer Schalk zou ik in dit kader graag aan de minister willen vragen of hij zou willen ingaan op andere instrumenten die hierbij een rol kunnen spelen, zoals het stimuleren van de opslag van energie. Ik noem in dit verband de eerdergenoemde thuis- en buurtbatterijen, waarbij op een later moment gebruik kan worden gemaakt van de opgewekte stroom en waarbij je ook de energie zou kunnen gebruiken die door de buren is opgewekt. Ik zou de minister ook willen vragen om die instrumenten vervolgens te betrekken bij het informeren van Nederland op het moment dat deze regeling wordt afgebouwd.

De voorzitter:

Ik dank u wel. Dan is nu het woord aan de heer Dessing van Forum voor Democratie.