Eerste Kamer praat verder over toezicht op gelijke kansen bij werving en selectie



De Eerste Kamerfracties spraken op dinsdag 12 maart verder over het wetsvoorstel Toezicht gelijke kansen bij werving en selectie. Met het wetsvoorstel van minister Van Gennip van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, wil het demissionaire kabinet de norm onderschrijven dat bij werving en selectie geen discriminatie mag plaatsvinden. De derde termijn was een vervolg van het debat twee weken eerder.


Moties

In de derde termijn dienden senatoren Petersen (VVD) en Huizinga (ChristenUnie) een motie in die een ‘pilot’, een representatieve praktijkproef, voorstelt. Volgens de partijen ontbreekt een empirische onderbouwing van de wet en is onduidelijk hoe de in dit wetsvoorstel beoogde werkwijze tot meer bewustzijn bij werkgevers zal leiden. Minister Van Gennip ontraadde deze motie, omdat de afgelopen twee jaar al een proef is gehouden met 19 werkgevers uit verschillende sectoren. Perin-Gopie (Volt) kondigde aan dat ze haar op 27 februari ingediende motie, waarin ze de regering verzoekt om de werkwijze op de Rijksoverheid-website te publiceren, zal intrekken als de minister toezegt dit te doen. De Eerste Kamer zal volgens het in de middag gedane ordevoorstel op dinsdag 19 maart over het wetsvoorstel en de moties stemmen.


Impressie debat derde termijn

In antwoord op de motie Petersen c.s. stelde Vos (GroenLinks-PvdA) dat er een grote kans is dat uitstel tot afstel leidt, zeker met een demissionair kabinet. Ook senator Perin-Gopie (Volt) sprak de vrees uit dat deze wet helemaal niet meer in de Eerste Kamer zal worden behandeld, waardoor arbeidsdiscriminatie volgens haar zal voortduren. Kamerlid Belhirch (D66) verwees naar ‘anderhalve meter’ aan onderzoeken die eerder zijn gedaan. Belhirch vroeg wat te doen aan arbeidsdiscriminatie in de half jaar tijd dat een proefproject, zoals de VVD en CDA voorstellen, zal duren.

In antwoord daarop herinnerde Petersen de Kamer eraan dat werkgevers veel van de huidige wervings- en selectie-instrumenten niet zeggen te kennen. Van Wijk (BBB) noemde de motie daarop te ‘open’ en pleitte ervoor deze ‘SMART’ en dus concreet te maken. Van Aelst (SP) sprak ook namens PvdD toen ze sprak over de in haar ogen verwarrende positie van de VVD; de fractie is volgens Van Aelst genadeloos als inwoners een regel niet begrijpen, maar rolt voor bedrijven de rode loper uit. Ze noemde het voorliggende wetsvoorstel ‘keihard nodig’, omdat volgens haar nu veel mensen aan de zijlijn staan omdat ze bij sollicitaties worden gediscrimineerd.

In haar antwoord aan de Eerste Kamer, haalde minister Van Gennip een voorbeeld van discriminatie van een zwangere presentatrice aan, die recent in het nieuws kwam en vertelde dat ze in Brussel moet uitleggen dat Nederland slecht presteert qua gelijke kansen bij werving en selectie. Ze verwees naar ‘een geschiedenis van vrijblijvendheid’ die nu al ruim vijftig jaar duurt. Maatregelen om arbeidsmarktdiscriminatie tegen te gaan, dateren uit de jaren zeventig. Telkens weer geven bewindspersonen het vertrouwen aan werkgevers om binnen de maatregelen in actie te komen, en verzorgt de overheid de middelen, maar de groep welwillende werkgevers blijft klein, zei de minister. Voor de handhaving van dit wetsvoorstel zal volgens de minister twee jaar worden uitgetrokken, dus voldoende tijd geven aan werkgevers om eraan te wennen. Een novelle, zoals senator Schalk (SGP) twee weken geleden suggereerde, was volgens de minister niet aan de orde: aanpassen van de wet zou het moment zijn om veranderingen door te voeren. De minister zei bereid te zijn de Rijksoverheid inclusief de Arbeidsinspectie te vragen om hun werkwijzen bij werving en selectie te publiceren, om zo de transparantie te vergroten en het belang van dit wetsvoorstel uit te dragen.


Debat 27 februari

Tijdens het debat op 27 februari bleek dat volgens een deel van de woordvoerders de praktijk van zelfregulering, waarin werkgevers zelf moesten zorgen voor gelijke behandeling bij werving en selectie van werknemers, niet werkt. Zij waren dan ook voorstander van het wetsvoorstel waarin het toezicht op de werving en selectie wettelijk wordt geregeld. Critici van het wetsvoorstel vinden echter dat met het wetsvoorstel de regeldruk op werkgevers onnodig groot wordt. Met name kleine bedrijven krijgen onnodig veel administratieve lasten en mogelijk zelfs buitenproportionele boetes, betogen zij. In het debat ging het behalve over het verschil tussen zelfregulering en regeldruk, ook over de handhaving die de Arbeidsinspectie zal gaan uitvoeren, over verschil in de handhaving bij kleine en grote organisaties en over eventueel gefaseerde invoering van de wet. De minister zegde toe om voor de stemming nog een brief sturen naar de Kamer waarin zij op deze en andere punten dieper zal ingaan. De Kamer ontving de brief op vrijdag 1 maart. Senator Bakker-Klein besloot naar aanleiding van de brief haar motie in te trekken.


Over het wetsvoorstel

Het wetsvoorstel, op 14 maart 2023 aangenomen in de Tweede Kamer, voorziet in een wijziging van de Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet) en de Wet allocatie arbeidskrachten intermediairs (Waadi). Het voorstel geeft de Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid toezichthoudende bevoegdheden op de aanwezigheid en toepassing van een werkwijze voor werving en selectie van werknemers en intermediairs waarmee gelijke kansen op werk worden gecreëerd. Gelijke kansen op de arbeidsmarkt zijn namelijk lang niet voor iedereen vanzelfsprekend. Vooral Nederlanders met een migratieachtergrond, ouderen en mensen met een lichamelijke beperking ervaren discriminatie op de arbeidsmarkt. De regering wil met dit voorstel de norm onderschrijven dat bij werving en selectie geen discriminatie mag plaatsvinden.



Deel dit item: