De commissie voor Financiën overlegde dinsdag 22 oktober met staatssecretaris Folkert Idsinga van Fiscaliteit en Belastingdienst over de door het kabinet aangekondigde btw-verhoging op sport, cultuur, media en logies. Aanleiding van het mondeling overleg was de motie-Van Meenen c.s. waarin wordt gepleit dit wetsvoorstel separaat van het Belastingplan 2025 te behandelen. Op deze motie, op 8 oktober aangenomen tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen in de Eerste Kamer, reageerde het kabinet afwijzend.
In zijn inleiding stelde staatssecretaris Idsinga dat de btw-verhoging nodig is om een deel van de lastenverlichting voor burgers mogelijk te maken. Het wetsvoorstel, dat deel uitmaakt van het Belastingplan 2025, wordt momenteel in de Tweede Kamer behandeld. De staatssecretaris gaf verder aan het debat eerst daar te willen voeren en erna pas in de Eerste Kamer. Idsinga noemde de btw-verhoging ‘het zuur’ waar tegenover ‘zoet’ voor burgers staat in de vorm van lastenverlichting.
De senatoren vroegen de staatssecretaris naar zijn motivatie om de motie-Van Meenen c.s. af te wijzen. Hierbij werd onder meer verwezen naar de motie-Hoekstra uit 2015, een oproep aan het kabinet om eigenstandige wetsvoorstellen niet te koppelen. Volgens een meerderheid werd hem ‘een elegante uitweg’ geboden, namelijk om de btw-verhoging afzonderlijk, maar wel parallel, te behandelen met het Belastingplan 2025. Senator Carla Moonen (D66) stelde dat de Raad van State ‘kraakhelder’ is over complexe wetgeving met een grote impact: die dient een eigen wetstraject te krijgen. Ook het kabinet zelf heeft dit zo omschreven, zei Moonen. Door het eigen wetstraject parallel te laten lopen, wordt er geen tijd verloren en kan de btw-verhoging worden behandeld in samenhang met het Belastingplan 2025.
Moonen vroeg de staatssecretaris vervolgens waarom er geen impactanalyse wordt gemaakt; de verhoging raakt alle mensen die boeken of regionale kranten lezen, een museum of sportschool bezoeken. Daarnaast benadrukte de D66-senator dat het kabinet moet beseffen dat er een risico is dat de Eerste Kamer eind dit jaar het hele Belastingplan 2025 weg kan stemmen als het btw-voorstel geen eigen wetstraject krijgt.
Senatoren Martin van Rooijen (50PLUS), Bastiaan van Apeldoorn (SP), Theo Bovens (CDA), Ingrid Visseren-Hamakers (PvdD), Eddy Hartog (Volt) en Eric Holterhues (ChristenUnie) sloten zich bij deze vragen aan. Bovens vroeg of er al aan een ‘plan B’ wordt gewerkt waarin een andere manier wordt gezocht om de ruim 2 miljard euro te compenseren die het kabinet misloopt als de btw-verhoging niet doorgaat. Als de Eerste Kamer het Belastingplan 2025 in zijn geheel wegstemt, blijft het Belastingplan 2024 van kracht, benadrukte Ruben Baumgarten (JA21).
De staatssecretaris antwoordde dat er een budgettair belang is voor de btw-verhoging en er wel degelijk een impactanalyse is gepland voor 2026. Er is geen flankerend beleid, behalve voor schoolboeken. Niet op tijd invoeren van de btw-verhoging zou volgens hem vervelende problemen veroorzaken voor ondernemers. Idsinga gaf aan dat hij geen gemakkelijke boodschap bracht en de kritiek van de senatoren mee te nemen in de overwegingen. Half november buigt de Tweede Kamer zich over de btw-verhoging. De plenaire behandeling van het Pakket Belastingplan 2025 in de Eerste Kamer is gepland op maandag 9 en dinsdag 10 december 2024.
Het mondeling overleg is hier terug te kijken.
Deel dit item: