E040249 - Voorstel voor een richtlijn van het Europese Parlement en de Raad inzake toegang tot de markt voor havendiensten
In dit dossier komt de Europese Commissie met een herzien voorstel voor de liberalisering van de havendiensten (die op de internationale markt opereren). Een communautair wetgevingskader is volgens de Europese Commissie gewenst teneinde de interne markt te voltooien en gelijke concurrentievoorwaarden te creëren voor havens. Het wordt voorgesteld binnen het kader van het Lissabonproces.
Behandelfase Eerste Kamer: behandeling in Eerste Kamer afgerond.
Europees
Op 8 maart 2006 heeft de Europese Commissie besloten het commissievoorstel in te trekken.
document Europese Commissie
COM(2004)654, d.d. 13 oktober 2004
rechtsgrondslag
Traité/CE/art 80 par 2
commissie Eerste Kamer
beleidsterrein
De commissie Europese samenwerkingsorganisaties heeft in haar vergadering d.d. 8 maart 2005 besloten het onderhavige voorstel onder de aandacht te brengen van de commissie voor Verkeer en Waterstaat.
Tijdens de commissievergadering van 22 maart 2005 heeft de commissie Verkeer en Waterstaat het onderhavige voorstel voor kennisgeving aangenomen.
Toetsing aan het subsidiariteitsbeginsel in fiche 6 geeft een positief resultaat. Met behulp van Europese regelgeving worden gelijke voorwaarden en mogelijkheden gecreëerd voor alle Europese havens en dat draagt bij aan een eerlijke concurrentie.
De Nederlandse regering geeft aan zorgen te hebben omtrent de administratieve lasten die bij implementatie van de richtlijn proportioneel zullen toenemen. De regering staat desalniettemin achter de doelstellingen van het voorstel en zal derhalve inzetten op een verminderde administratieve last. Ook gelet op de vereiste nieuwe nationale wetgeving en de betrokkenheid van de regionale overheden en de betrokken haven(s)(-diensten) is verlenging van de implementatietermijn wenselijk.
Doel van het voorstel is de markt voor havendiensten te liberaliseren, de financiële transparantie in de havens te vergroten en te komen tot gelijke voorwaarden voor concurrentie tussen de havens (level playing field). Het voorstel is een aangepaste versie van het eerdere conciliatiedocument dat in december 2003 door het Europese Parlement is verworpen. Het voorliggende voorstel stelt havendiensten (slepen, aanmeren, sjorren, laden/lossen, op-/overslag, intra-terminal transport, passagiersdiensten) vergunningplichtig. Dit heeft als mogelijk gevolg dat bestaande vergunningen en contracten opengebroken moeten worden. Voor loodsdiensten geldt een apart regiem. Daarnaast stelt de richtlijn eisen aan de toelating tot havendiensten en staat afhandeling van lading door eigen personeel van een rederij (zelfafhandeling) onder bepaalde voorwaarden toe. Ook worden eisen gesteld aan de boekhouding (principe van gescheiden boekhouding) van de dienstverleners en havenbeheerders, wordt een periodieke rapportage ingesteld omtrent de financiële relaties tussen overheden, havenbeheerders en verleners van havendiensten, en wordt een richtsnoer voor staatssteun in de havens toegezegd.
De Europese Commissie heeft tijdens haar vergadering van 8 maart 2006 besloten het onderhavige commissievoorstel in te trekken. Het onderwerp zou weer aan bod komen tijdens de mid-term review van het Witboek inzake Transportbeleid in april 2006.
In de databank EUR-Lex wordt de laatste stand van zaken in de Europese behandeling van het voorstel weergegeven.
Tijdens de vergadering van de commissie Vervoer en Toerisme op 22 november 2005 is het ontwerpverslag van de heer Jarzembowski afgewezen met 24 stemmen tegen en 23 stemmen voor. Over het definitieve verslag van de commissie Vervoer en Toerisme werd op 17 januari 2006 gedebatteerd.
Tijdens de plenaire zitting van 18 januari 2006 werd het voorstel tot liberalisering van de havendiensten wederom verworpen. Eurocommissaris Barrot besloot niet om het commissievoorstel ter plekke in te trekken, maar zal eerst het College van Eurocommissarissen raadplegen.
Volgens artikel 52.3 van het reglement van het EP wordt het verslag van de heer Jarzembowski nu terugverwezen naar de commissie Vervoer en Toerisme zonder dat er over de ontwerpwetgevingsresolutie is gestemd. In dit geval brengt deze commissie binnen een door het Parlement vastgestelde termijn van ten hoogste twee maanden mondeling of schriftelijk aan het Parlement verslag uit.
In de databank OEIL van het Europees Parlement wordt de laatste stand van zaken in de behandeling van het voorstel weergegeven.
In de databank IPEX wordt de behandeling van het voorstel in de diverse (kandidaat) lidstaatparlementen weergegeven.