Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad
betreffende grensoverschrijdende fusies van kapitaalvennootschappen (COM(2003)0703 – C5-0561/2003 – 2003/0277(COD))
(Medebeslissingsprocedure: eerste lezing)
Het Europees Parlement
,
– gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2003)0703)(1)
,
– gelet op artikel 251, lid 2 en artikel 44, lid 1 van het EG-Verdrag, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij
het Parlement is ingediend (C5-0561/2003),
– gelet op artikel 51 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie juridische zaken en het advies van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken (A6-0089/2005),
1. hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement;
2. verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in dit voorstel aan te brengen
of dit door een nieuwe tekst te vervangen;
3. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.
Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 10 mei 2005 met het oog op de aanneming van Richtlijn
2005/…/EG
van het Europees Parlement en de Raad betreffende grensoverschrijdende fusies van kapitaalvennootschappen
P6_TC1-COD(2003)0277
(Voor de EER relevante tekst)
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, met name op artikel 44,
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité(2)
,
Gezien het advies van het Comité van de Regio's(3)
,
Handelend volgens
de procedure van artikel 251 van het Verdrag(4)
,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) Bij de Europese kapitaalvennootschappen bestaat een behoefte aan samenwerking en reorganisatie. Bij beoogde fusies van kapitaalvennootschappen
uit verschillende lidstaten stuitten zij echter binnen de Gemeenschap op talrijke wettelijke en administratieve belemmeringen.
Daarom is een communautaire regeling noodzakelijk die
de verwezenlijking van grensoverschrijdende fusies van onder de wetgeving van verschillende lidstaten vallende kapitaalvennootschappen
van uiteenlopende vorm vergemakkelijkt en aldus bijdraagt tot de voltooiing en de goede werking van de interne markt
.
(2) Aangezien
de doelstellingen van de voorgenomen maatregel, namelijk de vaststelling van
een reglementering bestaande uit gemeenschappelijke elementen die op grensoverschrijdend niveau toepasbaar zijn, niet voldoende
door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt en derhalve vanwege hun omvang
en de uitwerking
van de maatregel beter door de Gemeenschapkunnen worden
verwezenlijkt, kan de Gemeenschap overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag neergelegde subsidiariteitsbeginsel optreden
. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel, gaat deze richtlijn niet verder dan wat
nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.
(3)Deze richtlijn strekt ertoe grensoverschrijdende fusies van in deze richtlijn bedoelde kapitaalvennootschappen te vergemakkelijken.
De wetgevingen van de lidstaten moeten de grensoverschrijdende fusie van een nationale kapitaalvennootschap met een kapitaalvennootschap
uit een andere lidstaat mogelijk maken indien fusies tussen dergelijke vennootschappen op grond van de nationale wetgeving
van de betrokken lidstaten zijn toegestaan.
(4)
Teneinde grensoverschrijdende fusies te vergemakkelijken, dient te worden bepaald
dat, tenzij
in deze richtlijn anders
is bepaald, voor
elke vennootschap die aan een grensoverschrijdende
fusie deelneemt en voor
elke belanghebbende derde de voorschriften en formaliteiten van het nationale recht gelden die bij een nationale fusie van toepassing zouden zijn. Bij
de in deze richtlijn bedoelde bepalingen en formaliteiten van de nationale wetgeving mogen geen beperkingen op de vrijheid
van vestiging of het vrij verkeer van kapitaal worden ingesteld, behalve als deze kunnen worden gerechtvaardigd in overeenstemming
met de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen en inzonderheid in het geval van vereisten van
algemeen belang en als deze beperkingen noodzakelijk zijn om te voldoen aan, en in verhouding staan tot die dwingende vereisten.
(5)
Het gemeenschappelijk voorstel voor een grensoverschrijdende fusie moet in dezelfde bewoordingen worden opgesteld voor elke
betrokken vennootschap uit de verschillende lidstaten. De minimuminhoud van dit gemeenschappelijk voorstel dient derhalve
te worden gepreciseerd, waarbij de betrokken vennootschappen de vrijheid wordt gelaten in onderling overleg andere gegevens
in het voorstel op te nemen.
(6)
Om de belangen van zowel deelgerechtigden als derden te beschermen, dient zowel het voorstel voor grensoverschrijdende fusie
als de verwezenlijking van de grensoverschrijdende
fusie voor elke fuserende vennootschap openbaar te worden
gemaakt in het passende openbare register.
(7)
In de wetgeving van alle lidstaten wordt bepaald dat voor elke op nationaal niveau fuserende vennootschap door één of meer
deskundigen een verslag over het voorstel voor een grensoverschrijdende fusie
moet worden opgesteld. Om de kosten van deskundigen in het kader van een grensoverschrijdende fusie te beperken, dient de
mogelijkheid te worden geboden één enkel verslag op te stellen dat bestemd is voor alle deelgerechtigden van de vennootschappen
die aan een grensoverschrijdende fusie deelnemen. Het gemeenschappelijk voorstel voor een grensoverschrijdende fusie moet
door de algemene vergadering van elke betrokken vennootschap worden goedgekeurd.
(8)
Teneinde grensoverschrijdende fusies te vergemakkelijken, dient er zorg voor te worden gedragen dat het toezicht op de voltooiing
en de rechtmatigheid van het besluitvormingsproces van elke grensoverschrijdend
fuserende vennootschap wordt uitgeoefend door de nationale instantie van elke betrokken vennootschap en dat het toezicht op
de voltooiing en de rechtmatigheid van de verwezenlijking van de grensoverschrijdende
fusie wordt uitgeoefend door de nationale instantie van de uit de fusie ontstane vennootschap. Deze nationale instantie kan
een rechter, een notaris of een andere bevoegde instantie zijn die door de betrokken lidstaat wordt aangewezen. Voorts dient te worden vastgesteld
op grond van welke nationale wetgeving wordt bepaald op welke datum de grensoverschrijdende
fusie van kracht wordt; dit is tevens de wetgeving
waaronder de uit de grensoverschrijdende
fusie ontstane vennootschap valt.
(9)
Om de belangen van deelgerechtigden en derden te beschermen, dienen de rechtsgevolgen van de grensoverschrijdende fusie te
worden aangegeven, waarbij onderscheid moet worden gemaakt al naar gelang de uit de fusie ontstane vennootschap een overnemende
dan wel een nieuwe vennootschap is. Om de rechtszekerheid te waarborgen, moet worden verboden dat een grensoverschrijdende
fusie nietig kan worden verklaard nadat zij van kracht is geworden.
(10)
Deze richtlijn laat de toepassing op zowel communautair(5)
als nationaal niveau van de wetgeving betreffende de controle op concentraties van ondernemingen onverlet.
(11)Deze richtlijn laat onverlet de communautaire wetgeving inzake kredietbemiddelaars en andere financiële ondernemingen of de
nationale voorschriften die krachtens die communautaire wetgeving zijn vastgesteld.
(12)Deze richtlijn laat onverlet de wetgeving van lidstaten op grond waarvan moet worden aangegeven welke de vestigingsplaats
van het hoofdbestuur of de plaats van de hoofdvestiging is van de uit de grensoverschrijdende fusie ontstane vennootschap.
(13)
De andere rechten van de werknemers dan de medezeggenschapsrechten blijven geregeld overeenkomstig de in de lidstaten bestaande
regelingen bedoeld in Richtlijn 98/59/EG van de Raad van 20 juli 1998 inzake
collectief ontslag(6)
, Richtlijn 2001/23/EG van de Raad van 12 maart 2001 betreffende het behoud van de rechten van de werknemers bij overgang
van ondernemingen, vestigingen of onderdelen van ondernemingen of vestigingen(7)
, Richtlijn 2002/14/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2002 tot vaststelling van een algemeen kader betreffende
de informatie en de raadpleging van de werknemers in de Europese Gemeenschap(8)
en Richtlijn 94/45/EG van de Raad van 22 september 1994 inzake de instelling van een Europese ondernemingsraad of van een
procedure in ondernemingen of concerns met een communautaire dimensie ter informatie en raadpleging van de werknemers(9)
.
(14)Indien werknemers onder de in deze richtlijn bedoelde omstandigheden medezeggenschapsrechten hebben in een van de fuserende
vennootschappen, en indien de nationale wetgeving van de lidstaat waar de uit de grensoverschrijdende fusie ontstane vennootschap
haar statutaire zetel heeft, niet voorziet in hetzelfde niveau van medezeggenschap als in de betrokken fuserende vennootschappen
bestaat, met inbegrip van de commissies van het toezichthoudend orgaan die beslissingsbevoegdheid hebben, of voorziet in hetzelfde
recht tot uitoefening van medezeggenschapsrechten voor werknemers van uit de grensoverschrijdende fusie ontstane vestigingen,
dan dient de medezeggenschap van werknemers in de uit de grensoverschrijdende fusie ontstane vennootschap te worden geregeld.
Daartoe worden de beginselen en procedures van
Verordening (EG) nr. 2157/2001 van de Raad van 8 oktober 2001 betreffende het statuut van de Europese vennootschap (SE)(10)
en van
Richtlijn 2001/86/EG van de Raad van 8 oktober 2001 tot aanvulling van het statuut van de Europese vennootschap met betrekking tot de rol van de werknemers(11)toegepast, onder voorbehoud evenwel van de wijzigingen die noodzakelijk worden geacht omdat de uit de fusie ontstane vennootschap
zal ressorteren onder de nationale wetgeving van de lidstaat waar zij haar statutaire zetel heeft. Op grond van artikel 3,
lid 2, onder b), van Richtlijn 2001/86/EG kunnen de lidstaten ervoor zorgen dat overeenkomstig artikel 14 spoedig onderhandelingen
kunnen worden geopend, teneinde fusies niet nodeloos te vertragen.
(15)Ter bepaling van het niveau van medezeggenschap dat van toepassing is in de betrokken fuserende vennootschappen, moet ook
rekening worden gehouden met het werknemersaandeel in het leidinggevende orgaan dat verantwoordelijk is voor de winstbepalende
entiteiten van de vennootschappen.
(16)Overeenkomstig punt 34 van het Interinstitutioneel Akkoord "Beter wetgeven"(12) dient de Raad de lidstaten aan te sporen, voor zichzelf en in het belang van de Gemeenschap, hun eigen tabellen op te stellen,
die, voorzover mogelijk, het verband weergeven tussen de richtlijn en de omzettingsmaatregelen, en deze openbaar te maken.
HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
Artikel 1
1.Deze richtlijn is van toepassing op fusies van kapitaalvennootschappen die in overeenstemming met de wetgeving van een lidstaat
zijn opgericht, en hun statutaire zetel, hun hoofdbestuur of hun hoofdvestiging binnen de Gemeenschap hebben, indien ten minste
twee daarvan onder de wetgeving van verschillende lidstaten ressorteren (hierna "grensoverschrijdende fusies" te noemen).
2.
Voor de toepassing van deze richtlijn wordt verstaan onder:
–
"fusie": de rechtshandeling waarbij:
a)
de activa en passiva van het vermogen van een of meer vennootschappen als gevolg en op het tijdstip van ontbinding zonder
liquidatie in hun geheel op een andere, reeds bestaande vennootschap - de overnemende vennootschap - overgaan tegen uitgifte
van bewijzen van deelgerechtigdheid in het maatschappelijk kapitaal van de andere vennootschap aan haar deelgerechtigden,
eventueel met een bijbetaling in geld welke niet meer mag bedragen dan 10% van de nominale waarde of, bij gebreke van een
nominale waarde, van de fractiewaarde van deze bewijzen; of
b)
de activa en passiva van het vermogen van twee of meer vennootschappen als gevolg en op het tijdstip van ontbinding zonder
liquidatie in hun geheel op een door hen op te richten vennootschap - de nieuwe vennootschap - overgaan tegen uitgifte van
bewijzen van deelgerechtigdheid in het maatschappelijk kapitaal van de nieuwe vennootschap aan haar deelgerechtigden, eventueel
met een bijbetaling in geld welke niet meer mag bedragen dan 10% van de nominale waarde of, bij gebreke van een nominale waarde,
van de fractiewaarde van deze bewijzen; of
c)
de activa en passiva van het vermogen van een vennootschap als gevolg en op het tijdstip van haar ontbinding zonder liquidatie
in hun geheel overgaan op de vennootschap die alle bewijzen van deelgerechtigdheid in het maatschappelijk kapitaal bezit;
–
"kapitaalvennootschap":
a)
een vennootschap als bedoeld in artikel 1 van Richtlijn 68/151/EEG(13) van de Raad of
b)
een kapitaalvennootschap
die rechtspersoonlijkheid bezit, een apart vermogen heeft dat uitsluitend voor de schulden van de vennootschap kan worden
aangesproken en die overeenkomstig de op haar van toepassing zijnde
nationale wetgeving zich moet houden
aan de waarborgen
zoals bedoeld in Richtlijn 68/151/EEG om
de belangen van zowel deelgerechtigden als derden te beschermen.
3.Niettegenstaande lid 2, geldt deze richtlijn ook voor grensoverschrijdende fusies wanneer de wetgeving van tenminste één van
de betrokken lidstaten toelaat dat de in lid 2, eerste streepje, bedoelde bijbetaling in geld meer dan 10% bedraagt van de
nominale waarde of, bij gebreke van een nominale waarde, van de fractiewaarde van de bewijzen die het kapitaal van de uit
de grensoverschrijdende fusie ontstane vennootschap vertegenwoordigen.
4.De lidstaten kunnen besluiten deze richtlijn niet toe te passen op grensoverschrijdende fusies waarbij een coöperatieve vennootschap
betrokken is, zelfs als deze laatste valt onder de definitie van een kapitaalvennootschap in lid 2, tweede streepje.
5.Deze richtlijn geldt niet voor grensoverschrijdende fusies waarbij een vennootschap is betrokken waarvan het doel is de collectieve
belegging van uit het publiek aangetrokken kapitaal, met toepassing van het beginsel van risicospreiding, en waarvan de rechten
van deelneming op verzoek van de houders ten laste van de activa van deze vennootschap direct of indirect worden ingekocht
of terugbetaald. Met dergelijke inkopen of terugbetalingen wordt gelijkgesteld ieder handelen van een dergelijke vennootschap
om te voorkomen dat de waarde van haar deelnemingsrechten ter beurze aanzienlijk afwijkt van de intrinsieke waarde.
Artikel 2
1.
Tenzij in deze richtlijn anders is bepaald
–
zijn grensoverschrijdende fusies alleen mogelijk tussen typen van vennootschappen die krachtens de nationale wetgeving van
de desbetreffende lidstaten mogen fuseren, en
–
moet een vennootschap die aan een grensoverschrijdende fusie deelneemt, voldoen aan de bepalingen en formaliteiten van de
op haar toepasselijke nationale wetgeving. De wetgeving van een lidstaat die de nationale autoriteiten het recht geeft zich
om redenen van algemeen belang te verzetten tegen een bepaalde binnenlandse fusie, geldt ook voor een grensoverschrijdende
fusie waarin ten minste één van de fuserende vennootschappen onder de wetgeving van die lidstaat valt. Deze bepaling is niet
van toepassing indien artikel 21 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van toepassing is.
2.Deze bepalingen en formaliteiten betreffen in het bijzonder de bepalingen en formaliteiten die betrekking hebben op het besluitvormingsproces
in verband met de fusie en, rekening houdend met het grensoverschrijdend karakter van de fusie, op de bescherming van schuldeisers
van de fuserende vennootschappen, obligatiehouders en houders van bewijzen van deelgerechtigdheid of aandelen, alsmede van
de werknemers wat de andere rechten betreft dan die welke bij artikel 14 worden geregeld. Een lidstaat kan, ten aanzien van
vennootschappen die aan een grensoverschrijdende fusie deelnemen en onder zijn wetgeving ressorteren, bepalingen vaststellen
met het oog op een passende bescherming van deelgerechtigden die zich als minderheid tegen de grensoverschrijdende fusie hebben
verzet.
Artikel 3
1.
a)
de rechtsvorm, de naam en de statutaire zetel van de fuserende vennootschappen, alsmede de voorgenomen rechtsvorm, naam en
statutaire zetel van de uit de grensoverschrijdende
fusie ontstane vennootschap;
b)
de ruilverhouding van de bewijzen van deelgerechtigdheid in het maatschappelijk kapitaal en, in voorkomend geval, het bedrag
van de contante betaling
;
c)
de wijze van uitreiking van de bewijzen van deelgerechtigdheid in het maatschappelijk kapitaal van de uit de grensoverschrijdende
fusie ontstane vennootschap;
d)
de waarschijnlijke gevolgen van de fusie voor de werkgelegenheid;
e)
de datum vanaf welke deze bewijzen van deelgerechtigdheid in het maatschappelijk kapitaal recht geven in de winst te delen,
alsmede elke bijzondere regeling betreffende dit recht;
f)
de datum vanaf welke de handelingen van de fuserende vennootschappen boekhoudkundig worden geacht voor rekening van de uit
de grensoverschrijdende
fusie ontstane
vennootschap te zijn verricht;
g)
de rechten die de uit de fusie ontstane vennootschap aan de houders van aandelen met bijzondere rechten en aan de andere houders
van bewijzen van deelgerechtigdheid in het maatschappelijk kapitaal toekent, of de jegens hen voorgestelde maatregelen;
h)
ieder bijzonder voordeel dat wordt toegekend aan de deskundigen die het voorstel voor een grensoverschrijdende fusie
onderzoeken alsmede aan de leden van organen die belast zijn met het bestuur of de leiding van, of het toezicht of de controle
op de fuserende vennootschappen;
i)
de statuten van de uit de grensoverschrijdende
fusie ontstane
vennootschap;
j)
in voorkomend geval,
informatie over de procedures volgens welke overeenkomstig artikel 14 regelingen worden vastgesteld met betrekking tot de
wijze waarop de werknemers bij de vaststelling van hun medezeggenschapsrechten in de uit de grensoverschrijdende
fusie ontstane
vennootschap worden betrokken;
k)
informatie over de evaluatie van de activa en de passiva die overgaan naar de uit de grensoverschrijdende fusie ontstane
vennootschap;
l)
data van de rekeningen van de fuserende vennootschappen die worden gebruikt om de voorwaarden voor de grensoverschrijdende
fusie vast te stellen.
2.Het leidinggevend of bestuursorgaan van elke fuserende vennootschap stelt een voor de deelgerechtigden bestemd verslag op
waarin de juridische en economische aspecten van de grensoverschrijdende fusie worden toegelicht en onderbouwd, en waarin
de gevolgen van de grensoverschrijdende fusie voor de deelgerechtigden, de schuldeisers en de werknemers worden toegelicht.
Dit verslag moet de deelgerechtigden en de vertegenwoordigers van de werknemers, of, indien er geen vertegenwoordigers zijn,
de werknemers zelf uiterlijk één maand voor de datum van de in artikel 6 bedoelde algemene vergadering ter beschikking worden
gesteld
. Indien het leidinggevend of bestuursorgaan van een van de fuserende vennootschappen tijdig een advies van de vertegenwoordigers
van zijn werknemers ontvangt, zoals voorzien in de nationale wetgeving, wordt dit advies aan het verslag gehecht.
Artikel 4
1.Het voorstel voor een grensoverschrijdende fusie wordt bekendgemaakt op de wijze die door de wetgeving van de lidstaten wordt
voorgeschreven overeenkomstig artikel 3 van Richtlijn 68/151/EEG voor elk van de fuserende vennootschappen, en uiterlijk één
maand vóór de datum van de algemene vergadering die daarover een besluit moet nemen.
2.
a)
de rechtsvorm, de naam en de statutaire zetel van de fuserende vennootschappen;
b)
het register
waarbij voor elke fuserende vennootschap de in lid 2 van artikel 3 van Richtlijn 68/151/EEG bedoelde
akten zijn neergelegd, alsmede het nummer van inschrijving in dat register;
c)
vermelding voor elke fuserende vennootschap van de regelingen volgens welke de rechten van de schuldeisers en, in voorkomend
geval, van de minderheidsaandeelhouders van de fuserende vennootschappen worden uitgeoefend, alsmede van het adres waar kosteloos
volledige inlichtingen betreffende die regelingen kunnen worden verkregen.
Artikel 5
1. Voor elke fuserende vennootschap wordt een voor de deelgerechtigden bestemd verslag van onafhankelijke deskundigen
opgesteld dat uiterlijk één maand vóór de datum van de in artikel 6 bedoelde algemene vergadering beschikbaar is. Naar gelang van de wetgeving van elke lidstaat kunnen deze deskundigen natuurlijke of rechtspersonen zijn.
2. Bij wijze van alternatief voor het inschakelen van deskundigen die voor elk van de fuserende vennootschappen optreden, kan
het onderzoek van het voorstel voor een grensoverschrijdende fusie worden verricht door één of meer onafhankelijke deskundigen
die daartoe op gezamenlijk verzoek van deze vennootschappen zijn aangewezen dan wel goedgekeurd
door een rechterlijke of administratieve instantie in de lidstaat waaronder een van de fuserende vennootschappen of de uit de grensoverschrijdende fusie ontstane
vennootschap ressorteert, en die één voor alle deelgerechtigden bestemd verslag opstellen
.
3.Het deskundigenverslag omvat ten minste de bijzonderheden als bedoeld in artikel 10, lid 2, van Richtlijn 78/855/EEG van de
Raad van 9 oktober 1978 betreffende fusies van naamloze vennootschappen(14)
. De deskundigen mogen van elke fuserende vennootschap alle informatie verlangen die zij voor de vervulling van hun taak nodig
achten.
4.Indien alle deelgerechtigden in elke bij de grensoverschrijdende fusie betrokken vennootschap hiermee hebben ingestemd, is
noch het onderzoek van het gemeenschappelijke voorstel voor een grensoverschrijdende fusie door onafhankelijke deskundigen,
noch een deskundigenverslag vereist.
Artikel 6
1. Na van de in artikel 3, lid 2, en artikel 5
bedoelde verslagen
kennis te hebben genomen, keurt de algemene vergadering van elke fuserende vennootschap het gemeenschappelijk voorstel voor
een grensoverschrijdende fusie goed.
2. De algemene vergadering van elke fuserende vennootschap kan zich het recht voorbehouden de totstandkoming van de grensoverschrijdende
fusie afhankelijk te stellen van haar uitdrukkelijke bekrachtiging van de regelingen die
met betrekking tot de medezeggenschap
van de werknemers in de uit de grensoverschrijdende
fusie ontstane vennootschap zijn vastgesteld
.
3.Indien wordt voldaan aan de voorwaarden van artikel 8 van Richtlijn 78/855/EEG, behoeft de wetgeving van een lidstaat geen
goedkeuring van de fusie door de algemene vergadering van de overnemende vennootschap voor te schrijven.
Artikel 7
1. Elke lidstaat wijst de rechter, notaris of andere instantie die bevoegd is
aan om toezicht uit te oefenen op de rechtmatigheid van de grensoverschrijdende
fusie wat het gedeelte van de procedure betreft dat betrekking heeft op elke fuserende vennootschap die onder zijn nationale
wetgeving ressorteert.
2. In elke betrokken lidstaat geeft de in lid 1 bedoelde instantie
aan elke fuserende vennootschap die onder de nationale wetgeving van de betrokken lidstaat
ressorteert, onverwijld
een attest af waaruit afdoende blijkt dat de aan de fusie voorafgaande handelingen en formaliteiten correct zijn verricht.
3.Indien de wetgeving van een lidstaat waaronder een van de fuserende vennootschappen ressorteert, voorziet in een procedure
om de ruilverhouding van de bewijzen van deelgerechtigdheid te controleren en te wijzigen of in een procedure ter compensatie
van deelgerechtigden die de minderheid vormen, zonder dat de registerinschrijving van de grensoverschrijdende fusie wordt
verhinderd, gelden dergelijke procedures alleen indien de andere fuserende vennootschappen uit lidstaten waar niet in dergelijke
procedures is voorzien bij de goedkeuring van het voorstel voor een grensoverschrijdende fusie overeenkomstig artikel 6, lid
1, uitdrukkelijk de mogelijkheid aanvaarden dat op een dergelijke procedure een beroep wordt gedaan voor de rechter die rechtsbevoegdheid
heeft ten aanzien van die fuserende vennootschap. In dat geval kan de rechter, de notaris of een andere bevoegde instantie
het in lid 2 bedoelde attest afgeven, ook indien de procedure reeds is ingeleid. In het attest moet evenwel vermeld worden
dat de procedure aanhangig is gemaakt. De in de procedure gegeven beslissing bindt de uit de grensoverschrijdende fusie ontstane
vennootschap en al haar deelgerechtigden.
Artikel 8
1.
Elke lidstaat wijst de rechter, notaris of andere instantie
aan die bevoegd is
om toezicht uit te oefenen op de rechtmatigheid van de grensoverschrijdende
fusie wat betreft
het gedeelte van de procedure dat
betrekking heeft op de verwezenlijking van de grensoverschrijdende fusie en, in voorkomend geval, de oprichting van een nieuwe
uit de grensoverschrijdende fusie ontstane vennootschap wanneer de uit de grensoverschrijdende fusie ontstane vennootschap
onder zijn nationale wetgeving ressorteert. Deze instanties vergewissen zich er met name van dat de fuserende vennootschappen
gemeenschappelijke voorstellen voor een grensoverschrijdende fusie van gelijke strekking hebben goedgekeurd en dat, in voorkomend geval,
de regelingen met betrekking tot het medezeggenschap
van de werknemers zijn vastgesteld overeenkomstig artikel 14.
2.
Daartoe legt elke fuserende vennootschap het in artikel 7, lid 2, bedoelde attest voor aan de in lid 1 bedoelde instantie
binnen een termijn van zes maanden na de afgifte ervan, samen met een afschrift van het gemeenschappelijk voorstel voor een
grensoverschrijdende fusie dat door de in artikel 6 bedoelde algemene vergadering is goedgekeurd.
Artikel 9
De wetgeving van de lidstaat waaronder de uit de grensoverschrijdende
fusie ontstane vennootschap valt, bepaalt op welke datum de grensoverschrijdende
fusie van kracht wordt. Deze datum moet vallen na de uitvoering van alle in artikel 8 bedoelde controles.
Artikel 10
De wetgeving van elk van de lidstaten waaronder de fuserende vennootschappen ressorteerden,
bepaalt, overeenkomstig artikel 3 van Richtlijn 68/151/EEG, op welke wijze de totstandkoming van de grensoverschrijdende fusie op het
grondgebied van de betrokken lidstaat wordt bekendgemaakt
in het openbare register waar
elke fuserende vennootschap haar akten diende
neer te leggen. Het register waar de uit de grensoverschrijdende fusie ontstane vennootschap wordt ingeschreven, stelt het register waar elke
vennootschap akten diende neer te leggen ten bewijze dat de fusie van kracht is geworden, onverwijld van de totstandkoming
in kennis. In voorkomend geval mag de oude inschrijving niet eerder dan bij ontvangst van deze kennisgeving worden verwijderd.
Artikel 11
1.
a)
het vermogen van de
overgenomen vennootschap, zowel activa als passiva, gaat in
zijn geheel over op de overnemende vennootschap;
b)
de deelgerechtigden van de overgenomen vennootschap worden deelgerechtigden van de overnemende vennootschap;
c)
de overgenomen vennootschap houdt op te bestaan.
2.
a)
het vermogen van de fuserende vennootschappen
, zowel activa als passiva, gaat in
zijn geheel over op de nieuwe vennootschap;
b)
de deelgerechtigden van de fuserende vennootschappen worden deelgerechtigden van de nieuwe vennootschap;
c)
de fuserende vennootschappen houden op te bestaan.
3. Wanneer de wetgeving van een lidstaat bij grensoverschrijdende
fusie van vennootschappen die onder deze richtlijn vallen, bijzondere formaliteiten voorschrijft om de overgang van bepaalde
door de fuserende vennootschappen ingebrachte zaken, rechten en verplichtingen aan derden te kunnen tegenwerpen, worden deze
formaliteiten verricht door de uit de grensoverschrijdende
fusie ontstane vennootschap.
4.De rechten en de verplichtingen van de fuserende vennootschappen die voortvloeien uit arbeidsovereenkomsten of dienstverbanden,
en die bestaan op de datum waarop de grensoverschrijdende fusie van kracht wordt, worden door het van kracht worden van die
grensoverschrijdende fusie op de datum daarvan op de uit de grensoverschrijdende fusie ontstane vennootschap overgedragen.
5.
a)
de overnemende vennootschap of een persoon die in eigen naam, maar voor rekening van deze vennootschap handelt;
b)
de overgenomen vennootschap of een persoon die in eigen naam, maar voor rekening van deze vennootschap handelt.
Artikel 12
De nietigheid van een overeenkomstig artikel 9 van kracht geworden grensoverschrijdende fusie kan niet worden uitgesproken.
Artikel 13
1.
–
zijn de bepalingen van artikel 3, lid 1, onder b), c) en e), artikel 5 en artikel 11, lid 1, onder b), niet van toepassing;
–
is artikel 6, lid 1, niet van toepassing op de overgenomen vennootschap of vennootschappen.
2. Wanneer een fusie via overneming wordt verwezenlijkt door een vennootschap die houdster is van ten minste 90%, maar niet van
alle aandelen en andere
bewijzen van deelgerechtigdheid in het maatschappelijk kapitaal waaraan stemrechten in de algemene vergadering van de overgenomen vennootschap of vennootschappen
verbonden zijn, worden de verslagen van één of meer onafhankelijke deskundigen
en de voor het toezicht vereiste bescheiden alleen verlangd, voorzover deze verlangd worden bij het nationale recht waaronder
de overnemende vennootschap of de overgenomen vennootschap ressorteert.
Artikel 14
1.Onverminderd lid 2 is de uit de grensoverschrijdende fusie ontstane vennootschap onderworpen aan de voorschriften betreffende
werknemersmedezeggenschap die in voorkomend geval van toepassing zijn in de lidstaat waar zij haar statutaire zetel heeft.
2.Indien evenwel ten minste één van de fuserende vennootschappen in de zes maanden voorafgaand aan de bekendmaking van het voorstel
voor een grensoverschrijdende fusie als bedoeld in artikel 4 gemiddeld meer dan 500 werknemers heeft en werkt met een stelsel
van werknemersmedezeggenschap in de zin van artikel 2, onder k), van Richtlijn 2001/86/EG, of indien de nationale wetgeving
van toepassing op de uit de grensoverschrijdende fusie ontstane vennootschap, niet
–
voorziet in ten minste hetzelfde niveau van medezeggenschap dat van toepassing is in de betrokken fuserende vennootschappen,
gemeten naar het werknemersaantal in het toezichthoudend of het bestuursorgaan, in de commissies van die organen of in het
leidinggevende orgaan dat verantwoordelijk is voor de winstbepalende entiteiten van de vennootschap, of
–
voorschrijft dat werknemers van in andere lidstaten gelegen vestigingen van de uit de grensoverschrijdende fusie ontstane
vennootschap hetzelfde recht tot uitoefening van medezeggenschapsrechten hebben als de werknemers in de lidstaat waar de uit
de grensoverschrijdende fusie ontstane vennootschap haar statutaire zetel heeft, zijn de voorschriften betreffende werknemersmedezeggenschap die in voorkomend geval van toepassing zijn in de lidstaat waar
de uit de grensoverschrijdende fusie ontstane vennootschap haar statutaire zetel heeft, niet van toepassing. In dat geval
wordt de medezeggenschap van werknemers in de uit de grensoverschrijdende fusie ontstane vennootschap en de wijze waarop de
werknemers bij de vaststelling van die rechten worden betrokken, door de lidstaten op overeenkomstige wijze en onverminderd
de leden 3 tot en met 6 geregeld
volgens de beginselen en regelingen vervat in artikel 12, leden 2, 3 en 4, van Verordening (EG) nr. 2157/2001 en de volgende
bepalingen van Richtlijn 2001/86/EG:
a)
artikel 3, leden 1, 2 en 3, lid 4, eerste alinea, eerste streepje en tweede alinea; en de leden 5 en 7
;
b)
artikel 4, lid 1, lid 2, punten a)
, g) en h)
, en lid
3;
c)
artikel 5;
d)
artikel 6;
e)
artikel 7, lid 1, lid 2, eerste alinea, onder b), lid 2, tweede alinea, en lid 3
. Voor de toepassing van deze richtlijn worden de in artikel 7, lid 2, eerste alinea, onder b), vastgestelde percentages inzake
de toepassing van de in deel 3 van de bijlage bij Richtlijn 2001/86/EG vastgestelde referentievoorschriften opgetrokken van
25% naar 33 1/3 %;
f)
de artikelen 8, 10 en
12;
g)
artikel 13, lid 4;
h)
deel 3 van de bijlage, onder b).
3.
–
geven de lidstaten de betrokken organen van de fuserende vennootschappen het recht ervoor te kiezen om zich zonder voorafgaande
onderhandelingen rechtstreeks te onderwerpen aan de in lid 2, onder h), bedoelde referentievoorschriften, vervat in de wetgeving
van de lidstaat waar de uit de grensoverschrijdende fusie ontstane vennootschap haar statutaire zetel heeft, en zich vanaf
de datum van registerinschrijving aan deze referentievoorschriften te houden;
–
geven de lidstaten de bijzondere onderhandelingsgroep het recht om, bij een meerderheid van twee derde van haar leden, die
ten minste twee derde van de werknemers vertegenwoordigt en de stemmen omvat van leden die werknemers in ten minste twee verschillende
lidstaten vertegenwoordigen, te besluiten van onderhandelingen af te zien of reeds geopende onderhandelingen te beëindigen
en zich te verlaten op de medezeggenschapsvoorschriften die van kracht zijn in de lidstaat waar de uit de grensoverschrijdende
fusie ontstane vennootschap haar statutaire zetel heeft;
–
kunnen de lidstaten, wanneer na eerdere onderhandelingen de referentievoorschriften van toepassing zijn en niettegenstaande
deze referentievoorschriften, bepalen dat het aantal personeelsvertegenwoordigers in het bestuursorgaan van de uit de fusie
ontstane vennootschap wordt beperkt. Wanneer echter in één van de fuserende vennootschappen ten minste een derde van de leden
van het toezichthoudend of het bestuursorgaan personeelsvertegenwoordigers waren, kan het aantal personeelsvertegenwoordigers
nooit zodanig worden beperkt dat in het bestuursorgaan minder dan een derde van de leden personeelsvertegenwoordiger zijn.
4.Een lidstaat die kiest voor uitbreiding van de medezeggenschapsrechten tot werknemers van de uit de grensoverschrijdende fusie
ontstane vennootschap in andere lidstaten, bedoeld in lid 2, tweede streepje, is er geenszins toe gehouden die werknemers
mee te tellen bij de berekening van het aantal werknemers waarboven volgens het nationale recht medezeggenschapsrechten gelden.
5.Indien evenwel ten minste één van de aan de fusie deelnemende vennootschappen werkt met een stelsel van werknemersmedezeggenschap
en de uit de grensoverschrijdende fusie ontstane vennootschap volgens de in lid 2 bedoelde voorschriften onder een dergelijk
stelsel moet vallen, is die vennootschap verplicht een rechtsvorm aan te nemen die de uitoefening van medezeggenschapsrechten
mogelijk maakt.
6.Indien de uit de grensoverschrijdende fusie ontstane vennootschap werkt met een stelsel van werknemersmedezeggenschap, is
de vennootschap verplicht maatregelen te nemen om de medezeggenschapsrechten van de werknemers te beschermen in geval van
eventuele binnenlandse fusies die tot stand zouden komen binnen drie jaar nadat de grensoverschrijdende fusie van kracht is
geworden, door de in dit artikel vastgestelde voorschriften op overeenkomstige wijze toe te passen.
Artikel 15
Vijf jaar na de in artikel 16, eerste alinea, genoemde datum onderzoekt de Commissie deze richtlijn in het licht van de ervaring
die met de toepassing ervan is opgedaan en stelt zij, indien nodig, voor deze te herzien.
Artikel 16
De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk
....(15)
aan deze richtlijn te voldoen.
Wanneer de lidstaten deze bepalingen vaststellen
, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor deze
verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.
Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese
Unie.
Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad van 20 januari 2004 betreffende de controle op concentraties van ondernemingen ("EG-Concentratieverordening")
(PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1).
Eerste Richtlijn 68/151/EEG van de Raad van 9 maart 1968 strekkende tot het coördineren van de waarborgen, welke in de lidstaten
worden verlangd van de vennootschappen in de zin van de tweede alinea van artikel 58 van het Verdrag, om de belangen te beschermen
zowel van de deelnemers in deze vennootschappen als van derden, zulks ten einde die waarborgen gelijkwaardig te maken (PB
L 65 van 14.3.1968, blz. 8). Laatstelijk gewijzigd bij de Toetredingsakte van 2003.