Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad
betreffende de bewaring van gegevens die zijn verwerkt in verband met het aanbieden van openbare elektronischecommunicatiediensten
en tot wijziging van Richtlijn 2002/58/EG (COM(2005)0438 – C6-0293/2005 – 2005/0182(COD))
(Medebeslissingsprocedure: eerste lezing)
Het Europees Parlement
,
– gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2005)0438)(1)
,
– gelet op artikel 251, lid 2 en artikel 95 van het EG-Verdrag, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement
is ingediend (C6-0293/2005),
– gelet op artikel 51 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken en de adviezen van de Commissie
industrie, onderzoek en energie en de Commissie interne markt en consumentenbescherming (A6-0365/2005),
1. hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement;
2. verzoekt de Commissie om een effectbeoordeling te laten uitvoeren die de interne markt in zijn geheel en de thema's van consumentenbescherming
beslaat;
3. is van mening dat met deze richtlijn, voor wat betreft de toegang tot gegevens slechts een noodzakelijke eerste stap wordt
gezet, en vraagt de Raad om loyale samenwerking met het oog op een snelle vaststelling van passende waarborgen in verband
met het kaderbesluit inzake de bescherming en verwerking van gegevens bij de justitiële en politiële samenwerking in strafzaken;
4. is van mening dat de lidstaten het recht hebben om hun eigen nationale constitutionele beginselen toe te passen en meent
met name dat professionele geheimhouding ook bij de toepassing van deze richtlijn in acht dient te worden genomen;
5. verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in dit voorstel aan te brengen
of dit door een nieuwe tekst te vervangen;
6. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.
Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 14 december 2005 met het oog op de aanneming van Richtlijn
2006/…/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bewaring van gegevens die worden gegenereerd of verwerkt in
verband met het aanbieden van openbaar beschikbare elektronische communicatiediensten of van openbare communicatienetwerken
en tot wijziging van Richtlijn 2002/58/EG
P6_TC1-COD(2005)0182
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 95,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité(1)
,
Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag(2),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) Uit hoofde van Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van
natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en het vrije verkeer van die gegevens(3)
moeten de lidstaten de rechten en vrijheden van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens
beschermen en in het bijzonder de bescherming van de persoonlijke levenssfeer waarborgen, teneinde te zorgen voor een vrij
verkeer van persoonsgegevens in de Gemeenschap.
(2) Bij Richtlijn 2002/58/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 2002 betreffende de verwerking van persoonsgegevens
en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de sector elektronische communicatie (richtlijn voor de gegevensbescherming
voor elektronische communicatie)(4)
worden de beginselen van Richtlijn 95/46/EG omgezet in specifieke voorschriften voor de sector elektronische communicatie.
(3) In de artikelen 5, 6 en 9 van Richtlijn 2002/58/EG worden de regels vastgesteld voor de verwerking van met elektronische communicatiediensten
verband houdende verkeersgegevens door de aanbieders van netwerken en diensten. Die gegevens moeten worden gewist of anoniem
gemaakt wanneer ze niet langer nodig zijn voor het doel van de transmissie van communicatie, met uitzondering van de gegevens
die noodzakelijk zijn ten behoeve van de facturering van abonnees en interconnectiebetalingen. Mits daarvoor toestemming is
gegeven, mogen de gegevens ook worden verwerkt voor marketingdoeleinden of voor de levering van diensten met toegevoegde waarde.
(4) In artikel 15, lid 1, van Richtlijn 2002/58/EG worden de voorwaarden vastgesteld waaronder de reikwijdte van de in de artikelen
5 en 6, artikel 8, leden 1, 2, 3 en 4, en artikel 9 van die richtlijn bedoelde rechten en plichten kunnen worden beperkt door
de lidstaten. Iedere beperking van die aard dient in een democratische samenleving noodzakelijk, redelijk en proportioneel
te zijn ter waarborging van de nationale veiligheid d.w.z. de staatsveiligheid, de landsverdediging, de openbare veiligheid,
of het voorkomen, onderzoeken, opsporen en vervolgen van strafbare feiten of van onbevoegd gebruik van het elektronische-communicatiesysteem.
(5) Diverse lidstaten hebben wetgeving aangenomen op het gebied van het bewaren van gegevens door aanbieders van diensten ten
behoeve van het voorkomen, onderzoeken, opsporen en vervolgen van strafbare feiten. Deze nationale bepalingen vertonen onderling
aanzienlijke verschillen.
(6) De juridische en technische verschillen tussen de nationale bepalingen op het gebied van het bewaren van gegevens ten behoeve
van het voorkomen, onderzoeken, opsporen en vervolgen van strafbare feiten belemmeren de werking van de interne markt voor
elektronische communicatie. De aanbieders van diensten immers worden geconfronteerd met uiteenlopende voorschriften wat betreft
de categorieën te bewaren verkeers- en locatiegegevens, de bewaringsvoorwaarden en bewaringstermijnen.
(7) In de conclusies van de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken van 19 december 2002 wordt benadrukt dat wegens de opmerkelijke
toename van de mogelijkheden van elektronische communicatie, gegevens betreffende het gebruik daarvan van bijzonder belang
zijn en een waardevol instrument bij het voorkomen, onderzoeken, opsporen en vervolgen van strafbare feiten, met name in de
strijd tegen de georganiseerde misdaad.
(8) In zijn verklaring betreffende de bestrijding van terrorisme van 25 maart 2004 heeft de Europese Raad aan de Raad opdracht
gegeven maatregelen te bestuderen met het oog op het vaststellen van regels voor het bewaren van verkeersgegevens door telecommunicatie-aanbieders.
(9) Ingevolge artikel 8 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens (EVRM) heeft iedereen recht op respect
voor zijn privé-leven en zijn correspondentie. Overheidsinstanties kunnen in de uitoefening van dat recht tussenkomen overeenkomstig
de wettelijke voorzieningen, en indien het in een democratische samenleving noodzakelijk is in het belang van, onder andere,
de nationale veiligheid, de openbare veiligheid, ter voorkoming van ordeverstoring of strafbare feiten, of voor de bescherming
van de rechten en vrijheden van anderen. Omdat gebleken is dat de bewaring van gegevens een noodzakelijk en doeltreffend onderzoeksinstrument
is voor wetshandhaving in verschillende lidstaten, en met name bij ernstige aangelegenheden zoals georganiseerde misdaad en
terrorisme, dient gezorgd te worden dat de bewaarde gegevens beschikbaar zijn voor de wetshandhavingsautoriteiten gedurende
een bepaalde periode, onder specifieke voorwaarden. De goedkeuring van een instrument betreffende de bewaring van gegevens
overeenkomstig de vereisten van artikel 8 van het EVRM is derhalve een noodzakelijke maatregel.
(10) In zijn verklaring van 13 juli 2005 ter veroordeling van de terroristische aanslagen op Londen heeft de Raad nogmaals nadrukkelijk
gewezen op de noodzaak om zo spoedig mogelijk gemeenschappelijke bepalingen aan te nemen in verband met het bewaren van telecommunicatiegegevens.
(11) Gelet op het door onderzoek en de ervaring van diverse lidstaten aangetoonde belang van deze verkeers- en locatiegegevens
voor het onderzoeken, opsporen en vervolgen van strafbare feiten is het noodzakelijk op Europees niveau te waarborgen dat
gegevens die worden gegenereerd of verwerkt door aanbieders van openbaar beschikbare elektronische communicatiediensten of
van openbare communicatienetwerken gedurende een bepaalde periode onder specifieke voorwaarden worden bewaard.
(12) Artikel 15, lid 1, van Richtlijn 2002/58/EG blijft van toepassing op gegevens, met inbegrip van gegevens met betrekking tot
oproeppogingen zonder resultaat, die ingevolge de huidige richtlijn niet specifiek moeten worden bewaard en derhalve niet
onder het toepassingsgebied daarvan, alsook voor bewaring van gegevens voor doelstellingen, inclusief van justitiële aard,
andere dan die welke onder deze richtlijn vallen.
(13) Deze richtlijn heeft alleen betrekking op gegevens die worden gegenereerd of verwerkt naar aanleiding van een communicatie
of een communicatiedienst, en niet op gegevens die de inhoud van de gecommuniceerde informatie vormen. De bewaring van gegevens
dient op dergelijke manier te gebeuren dat voorkomen wordt dat gegevens twee keer worden bewaard. Het genereren of verwerken
van gegevens, bij de aanlevering door de betrokken communicatiediensten, betreft toegankelijke gegevens. Met name bij de bewaring
van gegevens betreffende e-mail via het internet en internet-telefonie, kan de verplichting tot bewaring worden beperkt tot
gegevens van de eigen diensten van de aanbieders of de netwerkaanbieders.
(14) De elektronische communicatietechnologie evolueert in snel tempo en de legitieme behoeften van de bevoegde autoriteiten evolueren
mee. Om op dit gebied advies te ontvangen en de uitwisseling van goede praktijken te bevorderen, is de Commissie voornemens
een groep in het leven te roepen bestaande uit nationale wetshandhavingsinstanties, groeperingen uit de sector elektronische
communicatie, vertegenwoordigers van het Europees Parlement en gegevensbeschermingsautoriteiten, met inbegrip van de Europese
Toezichthouder voor gegevensbescherming.
(15) Er zij op gewezen dat Richtlijn 95/46/EG en Richtlijn 2002/58/EG integraal van toepassing zijn op de overeenkomstig onderhavige
richtlijn bewaarde gegevens. Overeenkomstig artikel 30, lid 1, onder c), van Richtlijn 95/46/EG dient de bij artikel 29 van
Richtlijn 95/46/EG ingestelde Groep voor de bescherming van personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens te
worden geraadpleegd.
(16) Er zij tevens aan herinnerd dat de verplichtingen voor dienstenaanbieders met betrekking tot maatregelen ter waarborging van
de kwaliteit van gegevens die voortvloeien uit artikel 6 van Richtlijn 95/46/EG, alsook hun verplichtingen met betrekking
tot maatregelen ter waarborging van vertrouwelijkheid en veiligheid bij de verwerking van gegevens die voortvloeien uit de
artikelen 16 en 17 van die Richtlijn, volledig van toepassing zijn op de gegevens die bewaard worden in de zin van deze richtlijn.
(17) De lidstaten dienen wettelijke bepalingen aan te nemen om te waarborgen dat de overeenkomstig deze richtlijn bewaarde gegevens
slechts aan de bevoegde nationale autoriteiten worden verstrekt met inachtneming van de nationale wettelijke voorschriften
en de fundamentele rechten van de betrokken personen.
(18) Artikel 24 van Richtlijn 95/46/EG verplicht de lidstaten sancties vast te stellen die gelden bij inbreuk op de ter uitvoering
van die richtlijn vastgestelde bepalingen. Artikel 15, lid 2 van Richtlijn 2002/58/EG doet hetzelfde met betrekking tot nationale
bepalingen die uit hoofde van Richtlijn 2002/58/EG zijn aangenomen. Kaderbesluit 2005/222/JBZ van de Raad van 24 februari 2005
over aanvallen op informatiesystemen(5)
bepaalt dat de opzettelijke onrechtmatige toegang tot informatiesystemen, met inbegrip van de gegevens die daarin worden bewaard,
strafbaar wordt gesteld als een strafrechtelijke inbreuk.
(19) Het uit artikel 23 van Richtlijn 95/46/EG voortvloeiende recht op schadevergoeding van een ieder die schade heeft geleden
ten gevolge van een onrechtmatige verwerking of van enige andere daad die onverenigbaar is met de ter uitvoering van die richtlijn
vastgestelde nationale bepalingen, geldt ook voor de onrechtmatige verwerking van alle persoonsgegevens zoals bedoeld in deze
richtlijn.
(20) Het Verdrag inzake cybercriminaliteit van de Raad van Europa van 2001 en het Verdrag tot bescherming van personen met betrekking
tot de geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens van de Raad van Europa van 1981 hebben ook betrekking op de bewaring
van gegevens in de zin van deze richtlijn.
(21) Aangezien de doelstellingen van deze richtlijn, namelijk het harmoniseren van de aan aanbieders opgelegde verplichtingen inzake
het bewaren van sommige gegevens en het waarborgen dat die gegevens beschikbaar zijn voor het onderzoeken, opsporen en vervolgen
van zware criminaliteit zoals gedefinieerd in de nationale wetgevingen van de lidstaten niet voldoende door de lidstaten kunnen
worden verwezenlijkt en derhalve vanwege de omvang of de gevolgen van de richtlijn beter door de Gemeenschap kunnen worden
verwezenlijkt, kan de Gemeenschap, overeenkomstig het in artikel 5 van het EG-Verdrag neergelegde subsidiariteitsbeginsel,
maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel,
gaat deze richtlijn niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.
(22) Deze richtlijn eerbiedigt de grondrechten en strookt met de beginselen die met name in het Handvest van de grondrechten van
de Europese Unie zijn neergelegd. In het bijzonder wil onderhavige richtlijn, net als Richtlijn 2002/58/EG, de volledige eerbiediging
waarborgen van de fundamentele rechten op eerbiediging van het privé-leven en bescherming van zijn persoonsgegevens als vastgelegd
in de artikelen 7 en 8 van het Handvest.
(23) Aangezien de verplichtingen voor aanbieders van elektronische communicatiediensten evenredig dienen te zijn, eist deze richtlijn
dat zij alleen gegevens bewaren die worden gegenereerd of verwerkt in het kader van het aanbieden van hun communicatiediensten.
Wanneer dergelijke gegevens niet worden gegenereerd of verwerkt door deze aanbieders is er geen verplichting ze te bewaren.
Deze richtlijn beoogt niet de harmonisatie van de technologie voor de bewaring van gegevens; de keuze van deze technologie
vindt op het nationale niveau plaats.
(24) Overeenkomstig punt 34 van het Interinstitutioneel Akkoord "Beter wetgeven"(6)
spoort de Raad de lidstaten ertoe aan om voor zichzelf en in het belang van de Gemeenschap hun eigen tabellen op te stellen,
die, voorzover mogelijk, het verband weergeven tussen deze richtlijn en de omzettingsmaatregelen, en deze openbaar te maken.
(25) Deze richtlijn laat het recht van de lidstaten onverlet om wetgevingsmaatregelen vast te stellen betreffende het recht van
toegang tot en het gebruik van gegevens door nationale instanties die zij hebben aangewezen. Aspecten van toegang tot gegevens
die door nationale instanties worden bewaard ingevolge deze richtlijn voor doeleinden, zoals bedoeld in het eerste streepje
van artikel 3, lid 2 van Richtlijn 95/46/EG, vallen niet onder de communautaire wetgeving. Zij kunnen evenwel onder nationale
wetgeving vallen, of acties zoals bedoeld in Titel VI van het Verdrag betreffende de Europese Unie. Deze wetgeving of acties
dienen de fundamentele rechten die voortvloeien uit de gemeenschappelijke constitutionele tradities van de lidstaten en zoals
gewaarborgd door het EVRM volledig te eerbiedigen. Artikel 8 van het EVRM, zoals geïnterpreteerd door het Europees Hof voor
de rechten van de mens, bepaalt dat inmenging door enig openbaar gezag in de privacy-rechten moet voldoen aan vereisten inzake
noodzakelijkheid en evenredigheid, en derhalve specifieke, expliciete en legitieme doeleinden moet dienen en moet plaatsvinden
op adequate en relevante wijze, en niet buitensporig mag zijn in verhouding tot het doel van de inmenging,
HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
Artikel 1
Onderwerp en werkingssfeer
1.
Deze richtlijn heeft tot doel een harmonisatie tot stand te brengen van de nationale bepalingen van de lidstaten waarbij aan
aanbieders van elektronische communicatiediensten of van openbare communicatienetwerken verplichtingen worden opgelegd inzake
het bewaren van bepaalde gegevens die door hen worden gegenereerd of verwerkt, teneinde te garanderen dat die gegevens beschikbaar
zijn voor het onderzoeken, opsporen en vervolgen van zware criminaliteit zoals gedefinieerd in de nationale wetgevingen van
de lidstaten.
2. Deze richtlijn heeft betrekking op verkeers- en locatiegegevens van natuurlijke en rechtspersonen, evenals op de daarmee verband
houdende gegevens die nodig zijn om de abonnee of geregistreerde gebruiker te identificeren. Zij is niet van toepassing op
de inhoud van elektronische communicatie, de informatie die wordt geraadpleegd met behulp van een elektronisch communicatienetwerk
daaronder begrepen.
Artikel 2
Definities
1. In het kader van deze richtlijn gelden de definities van Richtlijn 95/46/EG, Richtlijn 2002/21/EG van het Europees Parlement
en de Raad van 7 maart 2002 inzake een gemeenschappelijk regelgevingskader voor elektronische communicatienetwerken en -diensten
(Kaderrichtlijn)(7)
en Richtlijn 2002/58/EG.
2.
a)
"gegevens": verkeers- en locatiegegevens, en de daarmee verband houdende gegevens die nodig zijn om de abonnee of gebruiker
te identificeren;
b)
"gebruiker": elke natuurlijke of rechtspersoon die, eventueel zonder geabonneerd te zijn op een openbare elektronische communicatiedienst,
daarvan gebruik maakt voor particuliere of zakelijke doeleinden;
c)
"telefoondienst": oproepen (met inbegrip van spraak, voicemail, conference call of data call), aanvullende diensten (met
inbegrip van call forwarding en call transfer), messaging- en multimediadiensten (met inbegrip van short message service(SMS),
enhanced media service (EMS) en multi-media service(MMS));
d)
"gebruikersidentificatie": een unieke identificatie die aan een persoon wordt toegewezen wanneer deze zich abonneert op of
registreert bij een internet-toegangsdienst of internet-communicatiedienst;
e)
"locatie-aanduiding" (Cell ID): de identiteit van de locatie bij het begin en het einde van de mobiele telefonieverbinding;
f)
"oproeppoging zonder resultaat": een communicatie waarbij een telefoonoproep wel tot een verbinding heeft geleid, maar onbeantwoord
is gebleven of via het netwerkbeheer is beantwoord.
Artikel 3
Verplichting om gegevens te bewaren
1. In afwijking van de artikelen 5, 6 en 9 van Richtlijn 2002/58/EG nemen de lidstaten bepalingen aan om te waarborgen dat de
in artikel 5 bedoelde gegevens - voor zover deze in het kader van de aanbieding van de bedoelde communicatiediensten worden
gegenereerd of verwerkt door onder hun rechtsmacht vallende aanbieders van openbare elektronische communicatiediensten of
van openbare communicatienetwerken - worden bewaard overeenkomstig de bepalingen van deze richtlijn.
2. De in lid 1 vastgestelde verplichting om gegevens te bewaren omvat het bewaren van gegevens als bedoeld in artikel 5 die betrekking
hebben op oproeppogingen zonder resultaat, wanneer die gegevens in het kader van de aanbieding van de bedoelde communicatiediensten
worden gegenereerd of verwerkt, en opgeslagen (wat telefoniegegevens betreft) of gelogd (wat internet-gegevens betreft) door
onder de rechtsmacht van de betrokken lidstaat vallende aanbieders van openbaar beschikbare elektronische communicatiediensten
of van openbare communicatienetwerken. Deze richtlijn bevat geen vereisten betreffende de bewaring van gegevens in verband
met niet tot stand gekomen verbindingen.
Artikel 4
Toegang tot gegevens
De lidstaten nemen bepalingen aan om te waarborgen dat de overeenkomstig deze richtlijn bewaarde gegevens alleen in welbepaalde
gevallen, en in overeenstemming met de nationale wetgeving, aan de bevoegde nationale autoriteiten worden verstrekt. De procedure
en de te vervullen voorwaarden voor toegang tot gegevens die bewaard worden overeenkomstig de vereisten inzake noodzakelijkheid
en evenredigheid, worden door elke lidstaat vastgesteld in de nationale wetgeving, rekening houdend met de relevante bepalingen
van de wetgeving van de Unie of publiek internationaal recht, met name het EVRM, zoals geïnterpreteerd door het Europees Hof
voor de rechten van de mens.
Artikel 5
Te bewaren categorieën gegevens
1.
a)
gegevens die nodig zijn om de bron van een communicatie te traceren en te identificeren:
1)
in het geval van telefonie over een vast netwerk:
i)
het telefoonnummer van de oproeper,
ii)
naam en adres van de abonnee of de geregistreerde gebruiker,
2)
in het geval van internet-toegang, e-mail over het internet en internet-telefonie:
i)
de toegewezen gebruikersidentificatie(s),
ii)
de gebruikersidentificatie en het telefoonnummer toegewezen aan elke communicatie die het publieke telefoonnetwerk binnenkomt,
iii)
naam en adres van de abonnee of de geregistreerde gebruiker aan wie het IP-adres, de gebruikersidentificatie of het telefoonnummer
was toegewezen op het tijdstip van de communicatie,
b)
gegevens die nodig zijn om de bestemming van een communicatie te identificeren:
1)
in het geval van telefonie over een vast netwerk en mobiele telefonie:
i)
het telefoonnummer (de telefoonnummers) die werden opgeroepen en, in het geval van aanvullende diensten zoals call forwarding
of call transfer, het nummer (de nummers) waarnaar de verbinding is omgeleid,
ii)
naam (namen) en adres (adressen) van de abonnee(s) of de geregistreerde gebruiker(s),
2)
in het geval van e-mail over het internet en internet-telefonie:
i)
de gebruikersidentificatie of telefoonnummer van de beoogde ontvanger(s) van een internet-telefoonoproep,
ii)
naam (namen) en adres (adressen) van de abonnee(s) of de geregistreerde gebruiker(s) en de gebruikersidentificatie van de
beoogde ontvanger van de communicatie,
c)
gegevens die nodig zijn om de datum, het tijdstip en de duur van een communicatie te bepalen:
1)
in het geval van telefonie over een vast netwerk en mobiele telefonie: datum en tijdstip van aanvang en einde van de verbinding,
2)
in het geval van internet-toegang, e-mail over het internet en internet-telefonie:
i)
datum en tijdstip van de log-in en log-off van een internet-sessie gebaseerd op een bepaalde tijdzone, samen met het IP-adres,
hetzij statisch, hetzij dynamisch, dat door de aanbieder van een internet-toegangsdienst aan een communicatie is toegewezen,
en de gebruikersidentificatie van de abonnee of geregistreerde gebruiker,
ii)
de datum en tijdstip van de log-in en log-off van een e-maildienst over het internet of internet-telefoniedienst gebaseerd
op een bepaalde tijdzone,
d)
gegevens die nodig zijn om het type communicatie te bepalen:
1)
in het geval van telefonie over een vast netwerk en van mobiele telefonie: de gebruikte telefoondienst,
2)
in het geval van e-mail over het internet en internet-telefonie: de gebruikte internet-dienst,
e)
gegevens die nodig zijn om de communicatie-apparatuur of de vermoedelijke communicatie-apparatuur van de gebruikers te identificeren:
1)
in het geval van telefonie over een vast netwerk, het/de oproepende en opgeroepen nummer(s),
2)
in het geval van mobiele telefonie:
i)
het/de oproepende en opgeroepen nummer(s),
ii)
de International Mobile Subscriber Identity (IMSI) van de oproepende deelnemer,
iii)
de International Mobile Equipment Identity (IMEI) van de oproepende deelnemer,
iv)
de IMSI van de opgeroepen deelnemer,
v)
de IMEI van de opgeroepen deelnemer,
vi)
in geval van vooraf betaalde anonieme diensten, datum en tijdstip van de eerste activering van de dienst en aanduiding (Cell
ID) van de locatie waaruit de dienst is geactiveerd,
3)
in het geval van internet-toegang, e-mail over het internet en internet-diensten:
i)
het inbellende nummer voor een inbelverbinding,
ii)
de digital subscriber line (DSL) of andere eindpunt van de initiatiefnemer van de communicatie,
f)
gegevens die nodig zijn om de locatie van mobiele communicatie-apparatuur te bepalen:
1)
de locatie-aanduiding (Cell ID) bij het begin van de verbinding,
2)
gegevens voor het identificeren van de geografische locatie van cells middels referentie aan hun locatie-aanduidingen (Cell
ID's) gedurende de periode dat communicatiegegevens worden bewaard.
2. Gegevens waaruit de inhoud van de communicatie kan worden opgemaakt, mogen krachtens deze richtlijn niet worden bewaard.
Artikel 6
Bewaringstermijnen
De lidstaten zorgen ervoor dat de in artikel 5 genoemde categorieën gegevens gedurende ten minste zes maanden en ten hoogste
twee jaar vanaf de datum van de communicatie worden bewaard.
Artikel 7
Gegevensbescherming en gegevensbeveiliging
Onverminderd de bepalingen die zijn goedgekeurd ingevolge Richtlijn 95/46/EG en Richtlijn 2002/58/EG zorgt iedere lidstaat
ervoor dat de aanbieders van elektronische communicatiediensten van publieke communicatienetwerken tenminste de volgende beginselen
van gegevensbeveiliging respecteren met betrekking tot gegevens die bewaard worden overeenkomstig deze richtlijn:
a)
de bewaarde gegevens hebben dezelfde kwaliteit en worden onderworpen aan dezelfde beveiligings- en beschermingsmaatregelen
als de gegevens in het netwerk,
b)
de gegevens worden onderworpen aan passende technische en organisatorische maatregelen om de gegevens te beveiligen tegen
vernietiging, hetzij per ongeluk, hetzij onrechtmatig, tegen verlies of wijziging per ongeluk, niet-toegelaten of onrechtmatige
opslag, verwerking, toegang of openbaarmaking,
c)
de gegevens worden onderworpen aan passende technische en organisatorische maatregelen om te waarborgen dat toegang tot de
gegevens slechts geschiedt door speciaal daartoe bevoegde personen, en
d)
de gegevens worden aan het einde van de bewaarperiode vernietigd, met uitzondering van de geraadpleegde en vastgelegde gegevens.
Artikel 8
Opslagvoorschriften voor bewaarde gegevens
De lidstaten zorgen ervoor dat de gegevens, zoals vermeld in artikel 5 in overeenstemming met deze richtlijn worden bewaard,
op zodanige wijze dat de bewaarde gegevens en alle andere daarmee verband houdende relevante informatie onverwijld aan de
bevoegde autoriteiten kunnen worden meegedeeld wanneer daarom wordt verzocht.
Artikel 9
Monitoring
1. Elke lidstaat zorgt ervoor dat één of meer overheidsinstanties verantwoordelijk worden gesteld voor het monitoren van de toepassing
op het eigen grondgebied van de bepalingen, die overeenkomstig artikel 7 van deze richtlijn door de lidstaten zijn goedgekeurd
met betrekking tot de veiligheid van de bewaarde gegevens. Deze instanties kunnen dezelfde zijn als die bedoeld in artikel 28
van Richtlijn 95/46/EG.
2. Deze instanties zijn volledig onafhankelijk bij de uitoefening van de in lid 1 bedoelde taak.
Artikel 10
Statistieken
1.
–
de gevallen waarin overeenkomstig de toepasselijke nationale wetgeving gegevens zijn verstrekt aan de bevoegde autoriteiten,
–
de tijd die is verstreken tussen de datum waarop de gegevens zijn bewaard en de datum waarop de bevoegde autoriteiten om
de doorzending ervan verzochten,
–
de gevallen waarin verzoeken niet konden worden ingewilligd.
2. De statistische informatie bevat geen persoonsgegevens.
Artikel 11
Wijziging van Richtlijn 2002/58/EG
In artikel 15 van Richtlijn 2002/58/EG wordt het volgende lid ingevoegd:
"
1 bis. Lid 1 is niet van toepassing op de uit hoofde van Richtlijn 2006/.../EG van het Europees Parlement en de Raad van ...(8)
betreffende de bewaring van gegevens die worden gegenereerd of verwerkt in verband met het aanbieden van openbaar beschikbare
elektronische communicatiediensten of openbare communicatienetwerken* te bewaren gegevens voor de in artikel 1, lid 1, van
die richtlijn bedoelde doeleinden.
1. Lidstaten met specifieke omstandigheden die een in tijd beperkte verlenging van de in artikel 6 bedoelde bewaringsperiode
rechtvaardigen, kunnen de noodzakelijke maatregelen treffen. De lidstaten stellen de Commissie en de overige lidstaten onverwijld
in kennis van de krachtens dit artikel genomen maatregelen, met vermelding van de redenen die aan dat besluit ten grondslag
liggen.
2. Uiterlijk zes maanden na de in lid 1 bedoelde kennisgeving, bekrachtigt of verwerpt de Commissie de desbetreffende nationale
maatregelen na te hebben onderzocht of zij neerkomen op willekeurige discriminatie of een verkapte vorm van handelsbeperking
tussen de lidstaten, en of zij al dan niet een belemmering vormen voor de werking van de interne markt. Wanneer de Commissie
binnen de genoemde periode geen besluit neemt, worden de maatregelen als goedgekeurd beschouwd.
3. Indien de nationale maatregelen die afwijken van het bepaalde in deze richtlijn, overeenkomstig lid 2 zijn goedgekeurd, kan
de Commissie overwegen een aanpassing van deze richtlijn voor te stellen.
Artikel 13
Verhaal in rechte, aansprakelijkheid en sancties
1. Elke lidstaat neemt de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de nationale maatregelen ter uitvoering van Hoofdstuk III
van Richtlijn 95/46/EG betreffende beroep op de rechter, aansprakelijkheid en sancties wat de verwerking van gegevens krachtens
deze richtlijn betreft, volledig worden geïmplementeerd.
2. Elke lidstaat neemt, in het bijzonder, de noodzakelijke maatregelen om ervoor te zorgen dat elke intentionele toegang tot
of overdracht van gegevens die overeenkomstig deze richtlijn worden bewaard die niet is toegestaan uit hoofde van krachtens
deze richtlijn vastgestelde nationale uitvoeringsbepalingen, strafbaar is met sancties, met inbegrip van administratieve of
strafrechtelijke sancties, die effectief, evenredig en afschrikkend zijn.
Artikel 14
Evaluatie
1. Uiterlijk ...(10)
brengt de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad een evaluatieverslag uit over de toepassing van deze richtlijn en
de weerslag ervan op de marktdeelnemers en de consumenten, daarbij rekening houdend met verdere ontwikkelingen in elektronische
communicatietechnologie en de statistische informatie die aan de Commissie wordt verstrekt overeenkomstig artikel 10, teneinde
na te gaan of het nodig is de bepalingen van deze richtlijn aan te passen, in het bijzonder wat betreft de lijst van gegevens
in artikel 5 en de in artikel 6 vastgestelde bewaringstermijnen. De resultaten van de evaluatie worden openbaar gemaakt.
2. Daartoe neemt de Commissie alle opmerkingen in behandeling die aan haar worden gericht door de lidstaten of door de bij artikel
29 van Richtlijn 95/46/EG ingestelde groep.
Artikel 15
Omzetting
1. De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk ...(11)
* aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie hiervan onverwijld in kennis.
Wanneer de lidstaten deze bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf, of bij de officiële bekendmaking daarvan, naar
deze richtlijn verwezen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.
2. De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn
vallende gebied vaststellen.
3. Elke lidstaat kan de toepassing van deze richtlijn op de bewaring van communicaties in verband met internet-toegang, internet-telefonie
en e-mails via het internet uitstellen tot ...(12)
. Elke lidstaat die van deze mogelijkheid gebruik wil maken, stelt de Raad en de Commissie daarvan op de hoogte, middels een
verklaring op het moment van goedkeuring van de richtlijn. De verklaring wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de
Europese Gemeenschappen.
Artikel 16
Inwerkingtreding
Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese
Unie.