Resolutie van het Europees Parlement over het bevorderen van de binnenvaart: NAIADES, een geïntegreerd Europees actieplan voor de binnenvaart (2006/2085(INI))
Het Europees Parlement
,
– gezien de mededeling van de Commissie over het bevorderen van de binnenvaart: NAIADES (COM(2006)0006),
– gezien Verordening (EG) nr. 718/1999 van de Raad van 29 maart 1999 betreffende het beleid ten aanzien van de capaciteit van de communautaire binnenvaartvloot met het oog op bevordering van het vervoer over de binnenwateren(1)
,
– gezien het Witboek van de Commissie "Het Europees vervoersbeleid voor 2010: tijd om te beslissen" (COM(2001)0370),
– gezien de bevindingen van de ontmoeting op hoog niveau van 13-15 februari 2006 in Wenen over de binnenscheepvaart,
– gezien de agenda van Lissabon voor groei en werkgelegenheid,
– gelet op artikel 45 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie vervoer en toerisme (A6-0299/2006),
A. overwegende dat de vervoerstromen naar verwachting zullen aangroeien en dat de binnenlandse waterwegen nog altijd veel vrije capaciteit in aanbod hebben en competitieve oplossingen voor transportproblemen kunnen helpen vinden, met gebruikmaking van een combinatie van vervoerswijzen,
B. overwegende dat er in Europa ruimere streefdoelen nodig zijn om volledig gebruik te maken van een groter deel van de vrije capaciteit op de binnenwateren en het marktpotentieel van de binnenvaart op zich en als schakel in multimodale transportketens over heel Europa, met medewerking van openbare en privé instanties op nationaal en communautair niveau, en om betere mogelijkheden te creëren om het vervoer in de binnenvaart met relatief geringe infrastructuurkosten in omvang uit te breiden,
C. overwegende dat nauwe samenwerking tussen de Commissie, de riviercommissies, de lidstaten en alle belanghebbende privé partijen van essentieel belang is om de competitiviteit te verbeteren en de binnenscheepvaart te ontwikkelen,
Het actieplan NAIADES
1. erkent dat het Europees vervoersysteem hoe langer hoe meer met capaciteitsproblemen te kampen heeft, met als gevolg opstoppingen en vertragingen, en dat de binnenvaart de opstoppingen kan helpen tegengaan, de veiligheid van het vrachtvervoer kunnen helpen verbeteren, tot efficiënter energieverbruik kunnen leiden en het milieu helpen beschermen;
2. ondersteunt daarom het initiatief van de Commissie om een geïntegreerd Europees actieplan voor de binnenvaart op te stellen: NAIADES (beleidsvoering en ontwikkeling in de scheepvaart op de binnenlandse waterwegen in Europa);
3. vraagt de lidstaten hun nationale beleidsvoering om het vervoer over de binnenlandse waterwegen te stimuleren, verder te ontwikkelen, met inachtneming van het Europees beleidsprogramma, en regionale en plaatselijke overheden en havenbesturen ertoe aan te moedigen hetzelfde te doen;
Markten
4. benadrukt dat de bestaande markten geconsolideerd moeten worden, vooral door de infrastructuur over heel de aanbodketen betrouwbaarder te maken en beter te integreren;
5. wijst erop dat de verbindingen met de nieuwe lidstaten in Oost- en Midden-Europa en ook Roemenië en Bulgarije uitgebouwd en op de huidige stand van de techniek gebracht moeten worden met aanvullende infrastructuur en intermodale en interoperationele maatregelen;
6. benadrukt dat er kansen voor vernieuwende multimodale dienstverlening gecreëerd en nieuwe markten opgebouwd moeten worden, waar samenwerking tussen ondernemers en gebruikers en nationale en regionale autoriteiten in de binnenvaart van wezenlijke betekenis is;
7. vraagt de Commissie en de lidstaten - gezien het feit dat de bedrijfstak vooral uit kleine ondernemingen bestaat - om de beschikbaarheid van financiële middelen en vooral risicodragend kapitaal voor beginnende ondernemers te verbeteren, en bij het ontwerpen en doorvoeren van hun beleid de bijzondere structuur van de bedrijfstak volledig in het oog te houden;
8. geeft daarbij zijn volledige steun aan het initiatief van de Commissie om informatiebronnen voor financieringsproblemen beschikbaar te stellen, zoals een financieringshandboek met inventaris van Europese, nationale en regionale subsidiëringsmogelijkheden voor de binnenscheepvaart, dat eventueel ook de financieringen door het Europees Investeringsfonds behandelt;
9. vraagt de Commissie om zo spoedig mogelijk beleidsopties voor steunregelingen in de binnenvaart met staatshulp te publiceren en minimum regels aan te nemen die voldoende rekening houden met de behoeften van de binnenvaart;
10. verheugt zich over het voornemen van de Commissie om de bestaande knelpunten op nationaal en Europees niveau, die hinderlijk zijn voor de verdere uitbouw van de binnenvaart, door te lichten; vraagt alle belanghebbende openbare en privé partijen om bij de doorlichting hun medewerking te verlenen, na te denken over mogelijke oplossingen en naar de beste werkwijzen uit te kijken, zodat de resultaten van de doorlichting in aanmerking genomen worden wanneer er in de toekomst wetten opgesteld of nieuwe maatregelen getroffen worden;
11. benadrukt dat de administratieve knelpunten opgeheven en de procedures vereenvoudigd moeten worden, vooral door optimaal gebruik van elektronische communicatiemiddelen en centrale aanspreekpunten, en denkt dat de procedures in de zee- en binnenhavens en de wetgeving op milieu, afval en voedselveiligheid, die tot verstoring van de logistieke werkwijzen leiden, speciale aandacht verdienen ;
Infrastructuur
12. wijst erop dat de betrouwbaarheid van het waterwegennet en het voorhanden zijn van multifunctionele (binnen)havens de voornaamste voorwaarden voor de verdere ontwikkeling van de binnenvaart zijn, vooral als onderdeel van multimodale ketens voor goederenvervoer en voor de bedrijfstak als zodanig in technisch en economisch opzicht, en legt de nadruk op de bijzondere verantwoordelijkheid van de lidstaten om meer inspanningen voor degelijke en betrouwbare infrastructuur te leveren, met inachtneming van de gevaren voor het milieu en andere milieutechnische aspecten;
13. onderstreept dat er bijzondere aandacht moet uitgaan naar de ontwikkeling van de waterwegen in de nieuwe lidstaten en de toetredende landen, aangezien de waterwegen in deze landen meer aandacht vereisen dan in andere lidstaten;
14. wijst op het belang van informatiediensten voor de waterwegen, die de gebruikmaking van het binnenlands waterwegennet en de verbindingen met andere vervoerwijzen doelmatiger en veiliger kunnen helpen maken; vraagt de Europese Commissie en de lidstaten om de informatiediensten voor de waterwegen als onderdeel in de meerjarige indicatieve programma's voor het trans-Europees transportnetwerk (TEN-T) op te nemen en al hun mogelijkheden te benutten om voor een duurzame logistieke flankering te zorgen;
15. benadrukt dat het binnenlands waterwegennet met de zeevaart geïntegreerd moet worden door de zeemondingen uit te bouwen, de onderlinge verbindingen tussen het riviernet en de zeevaart te verbeteren en te investeren in nieuwe schepen voor gecombineerd gebruik in de zee- en binnenvaart, ook volgens vernieuwende concepten;
16. vraagt de Commissie om in samenwerking met de lidstaten en alle belanghebbende derde landen een Europees ontwikkelingsplan op te stellen dat een volledig bijgewerkte inventaris van de infrastructuur van de Europese binnenlandse waterwegen moet bevatten, en meer informatie te verschaffen over waterwegen die onderhoud en andere verbeteringen aan de infrastructuur nodig hebben; vraagt haar bovendien om daarbij terug te grijpen op de beschikbare kennis uit wetenschappelijk onderzoek en deskundigenrapporten in de lidstaten;
17. vraagt de Commissie om in het (TEN-T) zo spoedig mogelijk en uiterlijk tegen het einde van dit jaar (2006) een coördinator voor de binnenvaart aan te stellen om de uitvoering van prioritaire waterbouwprojecten in het trans-Europees netwerk te stimuleren, en daarbij op de ervaringen met bestaande coördinatorfuncties terug te grijpen;
18. vraagt de lidstaten en de Commissie om een grotere preferentie van minstens 20% te laten gelden voor alle binnenvaartprojecten van gemeenschappelijk belang en ze een hogere prioriteit in het meerjarenprogramma voor het (TEN-T) te geven;
19. vraagt de lidstaten om de vervoermogelijkheden over de binnenlandse waterwegen in aanmerking te nemen in hun ruimtelijke ordening en economisch beleid op federaal, regionaal en plaatselijk niveau om de ontwikkeling van handelsplaatsen en logistieke diensten langs de waterwegen actief te stimuleren, met aandacht voor milieuvriendelijke transportmiddelen en de werkgelegenheid in het bedrijfsleven en de distributie, en speciale aandacht aan de kleine waterwegen te besteden, die ongebruikte mogelijkheden voor doelmatiger vrachtvervoer in zich bergen;
De vloot
20. herinnert eraan dat er in 2007 strengere Europese drempelwaarden voor de uitstoot van zwaveloxiden, vaste deeltjes, stikstofoxiden en koolzuur vastgelegd moeten worden, vooral door het gebruik van zwavelarme brandstof aan te moedigen; vraagt de Europese Commissie en de lidstaten om de invoering en het gebruik van zuinige en milieuvriendelijke motoren in de binnenvaart met stimulerende maatregelen te bespoedigen om het rendement van haar energieverbruik te verhogen;
21. begrijpt dat uitlaatgassen sterk afhankelijk zijn van de kwaliteit van de brandstoffen die op de markt verkrijgbaar zijn en vraagt de Commissie om zo spoedig mogelijk een voorstel in te dienen dat striktere normen voor de brandstoffen in de binnenvaart oplegt;
22. vraagt de Commissie om in 2007 een voorstel voor een vernieuwingsfonds voor de Europese binnenscheepvaart in te dienen om nieuwe investeringen volgens de ontwikkeling van de vraag en vernieuwende logistieke, technologische en milieutechnische concepten van Europees belang met grensoverschrijdende samenwerking en interoperationaliteit te financieren; is van mening dat het fonds, als centraal beleidsmiddel in het actieprogramma Naiades, zou voor een derde door de sector zelf gefinancierd zou moeten worden (het bestaand Europees (reserve)fonds voor de binnenscheepvaart, dat door Verordening (EG) nr. 718/1999 als cofinancieringsinstrument in het leven geroepen is), voor een derde door de Europese Unie en voor het laatste derde door de lidstaten; vraagt de Commissie verder om in nauwe samenwerking met de sector de voorwaarden voor de oprichting van het fonds op te stellen en wijst erop dat steun voor de informatiediensten als een mogelijkheid te beschouwen is;
23. benadrukt dat de ontwikkeling van niet-vervuilende en doelmatige schepen volgens het 7de Kaderprogramma Onderzoek & Ontwikkeling gestimuleerd moet worden; wijst daarbij op de ontwikkelingen in de scheepsbouw voor de vaart op verschillende soorten water, ook schepen met geringe diepgang, die dienstig kunnen zijn voor het vervoer over water met laag of veranderlijk peil zonder schade voor de natuurlijke omgeving, en denkt dat er bijzondere aandacht aan informatie- en communicatietechnologieën, de constructie, milieutechnische efficiëntie en uitrusting van de schepen besteed moet worden;
Werkgelegenheid, opleiding en beeldvorming
24. erkent dat het gebrek aan ondernemers en personeel voor de binnenvaart een probleem aan het worden is, door de veroudering van het huidig personeel en de geringe aantrekkingskracht op nieuwkomers;
25. vraagt de Commissie en de lidstaten om zich te blijven inspannen om de regels voor bemanning en getuigschriften voor kapiteins te harmoniseren en de wederzijdse erkenning van getuigschriften te vergemakkelijken, bijvoorbeeld aan de hand van de Europees kwalificatieraamwerk;
26. vraagt de Commissie, de riviercommissies en de lidstaten om in samenwerking met de bedrijfstak moderne en marktgerichte opleidingsprogramma's voor de sector op te zetten, zo mogelijk met gebruikmaking van gemeenschappelijke opleidingsnormen en ook in samenwerking met opleidingsprogramma's voor de zeevaart als "Leadership", om aantrekkingskracht op nieuwkomers voor werkgelegenheid in een internationale omgeving uit te oefenen en interessante loopbaanperspectieven te bieden;
27. benadrukt hoe belangrijk het is om de bestaande sociale wetgeving uit te voeren om voor goede arbeidsomstandigheden te zorgen;
28. stipt aan dat er nog altijd een gebrek aan bewustzijn van de mogelijkheden van goederenvervoer over water bestaat, vooral het potentieel aan flexibiliteit en duurzaamheid van de binnenvaart;
29. erkent dat de economische waarde en mogelijkheden van de binnenlandse waterwegen, willen ze in hun volle omvang gebruikt worden en succesvol zijn, bekend gemaakt en uitgelegd moeten worden; vraagt dan ook steun voor de bestaande informatiebureaus voor de binnenscheepvaart en oprichting van nieuwe bureaus in de lidstaten die mogelijkheden voor de binnenvaart te bieden hebben, die de cliënteel van de vervoerders van advies kunnen dienen en aanmoedigen om gebruik te maken van de binnenvaart, en vraagt steun voor de overheden om de problemen op het spoor te komen en hun beleidsvoering af te bakenen;
30. stelt voor om het Europees net voor de bevordering van het vervoer over het binnenlands waterwegennet in een Europees netwerk voor de bevordering van het intermodaal vervoer te integreren, dat gebruik maakt van de bestaande structuren en de ervaringen met de steunverlening voor andere transportmiddelen, meer in het bijzonder wat er al voorhanden is om het maritiem transport over korte afstanden op Europees niveau te bevorderen;
31. vraagt de lidstaten en de belanghebbende partijen, bij ontstentenis van gerichte Europese financiering, om zich ertoe te verbinden om het financieel overleven van het netwerk te waarborgen;
32. wijst op het belang van een Europees marktwaarnemingssysteem met deelname van alle belanghebbende partijen, dat onderling vergelijkbare gegevens over de markt verstrekt, vooral om tijdige en verantwoorde investeringsbesluiten mogelijk te maken, sterke en zwakke punten aan te wijzen en mogelijke nieuwe markten te ontdekken;
Institutioneel raamwerk
33. stelt dat de uitbouw en voorspoed van de binnenvaart in verdere besprekingen van het institutioneel raamwerk het centraal aandachtspunt moet zijn, en dat het van belang is om de huidige bevoegdheden van alle belangrijke deelnemende partijen in acht te nemen, gebruik te maken van de deskundigheid van internationale organisaties, en bijkomende administratieve verplichtingen te vermijden;
34. vraagt meer en ruimere samenwerking tussen de riviercommissies en de Gemeenschap, vast te leggen in een gemeenschappelijke intentieverklaring die minstens de volgende elementen bevat:
-
uitvoering van het beleidsprogramma NAIADES,
-
betere uitwisseling van kennis en personeel in de binnenscheepvaart tussen de Gemeenschap, de lidstaten en de riviercommissies;
o o o
35. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.