Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2006/0196(COD)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A6-0246/2007

Ingediende teksten :

A6-0246/2007

Debatten :

PV 10/07/2007 - 5
CRE 10/07/2007 - 5

Stemmingen :

PV 11/07/2007 - 7.10
CRE 11/07/2007 - 7.10
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P6_TA(2007)0336

Aangenomen teksten
DOC 149k
Woensdag 11 juli 2007 - Straatsburg Definitieve uitgave
Volledige voltooiing van de interne markt voor postdiensten in de Gemeenschap ***I
P6_TA(2007)0336A6-0246/2007
Resolutie
 Geconsolideerde tekst

Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 11 juli 2007 over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 97/67/EG met betrekking tot de volledige voltooiing van de interne markt voor postdiensten in de Gemeenschap (COM(2006)0594 – C6-0354/2006 – 2006/0196(COD))

(Medebeslissingsprocedure: eerste lezing)

Het Europees Parlement ,

–   gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2006)0594)(1) ,

–   gelet op artikel 251, lid 2 en de artikelen 47, lid 2, 55 en 95 van het EG­Verdrag, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C6-0354/2006),

–   gelet op artikel 51 van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie vervoer en toerisme en de adviezen van de Commissie economische en monetaire zaken, de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken, de Commissie industrie, onderzoek en energie, de Commissie interne markt en consumentenbescherming en de Commissie regionale ontwikkeling (A6-0246/2007),

1.   hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement;

2.   verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in dit voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;

3.   verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

(1) Nog niet in het PB gepubliceerd.


Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 11 juli 2007 met het oog op de aanneming van Richtlijn 2007/…/EG het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 97/67/EG met betrekking tot de volledige voltooiing van de interne markt voor postdiensten in de Gemeenschap
P6_TC1-COD(2006)0196

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 47, lid 2, en op de artikelen 55 en 95,

Gezien het voorstel van de Commissie ║,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité(1) ,

Gezien het advies van het Comité van de Regio's(2) ,

Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag(3) ,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)  De Raad heeft in zijn resolutie van 7 februari 1994 over de ontwikkeling van de postdiensten in de Gemeenschap(4) als een van de hoofddoelstellingen van het communautaire postbeleid genoemd, het met elkaar verenigen van de geleidelijke en beheerste openstelling van de postmarkt voor mededinging en het duurzaam waarborgen van ║ universele dienstverlening.

(2)  Bij Richtlijn 97/67/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 1997 betreffende gemeenschappelijke regels voor de ontwikkeling van de interne markt voor postdiensten in de Gemeenschap en de verbetering van de kwaliteit van de dienst(5) is op communautair niveau een kaderregeling voor de postsector vastgesteld, die onder meer voorziet in maatregelen om een universele dienst te garanderen, geleidelijk en progressief af te bouwen maximumlimieten voor postdiensten die de lidstaten met het oog op de instandhouding van de universele dienst aan hun leverancier(s) van de universele dienst kunnen voorbehouden, en een tijdschema voor de besluitvorming over de verdere openstelling van de markt voor mededinging met het oog op de totstandbrenging van een interne markt voor postdiensten.

(3)  In artikel 16 van het ║ Verdrag wordt gewezen op de plaats die de diensten van algemeen economisch belang in de gemeenschappelijke waarden van de Europese Unie innemen, alsook op de rol die zij vervullen bij het bevorderen van sociale en territoriale samenhang. Het artikel bepaalt dat er zorg voor moet worden gedragen dat deze diensten functioneren op basis van beginselen en voorwaarden die hen in staat stellen hun taken te vervullen.

(4)  De positieve rol van de diensten van algemeen economisch belang wordt benadrukt door Eurobarometer 219 van oktober 2005, die aangeeft dat de postdiensten, waarmee 77% van de ondervraagden zich tevreden verklaarde, de dienst van algemeen economisch belang is die bij de gebruikers in de Europese Unie het hoogst scoort.

(5)  Als essentieel middel van communicatie en uitwisseling van informatie spelen de postdiensten een wezenlijke rol in het kader van de door de Europese Unie nagestreefde sociale, economische en territoriale samenhang.

(6)  De maatregelen op dit gebied moeten zodanig vorm krijgen dat ook de in artikel 2 van het ║ Verdrag bedoelde taken van de Gemeenschap – namelijk het bevorderen van een harmonische, evenwichtige en duurzame ontwikkeling van de economische activiteit binnen de gehele Gemeenschap, een hoog niveau van werkgelegenheid en sociale bescherming, een duurzame en niet-inflatoire groei, een hoge graad van concurrentievermogen en convergentie van economische prestaties, een verbetering van de levensstandaard en van de kwaliteit van het bestaan, de economische en sociale samenhang en de solidariteit tussen de lidstaten – als doelstellingen worden verwezenlijkt.

(7)  De Europese postmarkten hebben de afgelopen jaren enorme veranderingen doorgemaakt, een ontwikkeling die gestuwd is door technologische vooruitgang en toegenomen concurrentie als gevolg van de deregulering. Wegens de mondialisering is het van essentieel belang om een proactieve, op ontwikkeling gerichte houding in te nemen om de burgers van de EU-burgers de voordelen van deze veranderingen niet te onthouden.

(8)  In zijn conclusies betreffende de tussentijdse evaluatie van de strategie van Lissabon heeft de Europese Raad, op 22 en 23 maart 2005 bijeen, herhaald dat de voltooiing van de interne markt belangrijk is om de groei te bevorderen en meer en betere banen te scheppen, en dat efficiënte diensten van algemeen economisch belang een belangrijke factor zijn voor een concurrerende en dynamische economie. Deze conclusies blijven van toepassing op de postdiensten, aangezien deze een essentieel instrument voor communicatie, handel en het bevorderen van de sociale en territoriale samenhang vormen.

(9)  Het Europees Parlement heeft in zijn resolutie van 2 februari 2006 over de toepassing van de postrichtlijn (6) benadrukt dat efficiënte postdiensten van groot sociaal-economisch belang zijn en in het kader van de strategie van Lissabon een belangrijke rol spelen, waarbij het tevens opmerkte dat de tot dusver genomen hervormingsmaatregelen tot grote positieve ontwikkelingen in de postsector hebben geleid als gevolg van een verhoging van de kwaliteit, meer efficiëntie en een grotere klantgerichtheid. In diezelfde resolutie verzocht het Europees Parlement de Commissie om, gezien de soms duidelijk uiteenlopende ontwikkelingen in de lidstaten ten aanzien van de universele dienstverplichtingen, in haar verkennende studie vooral aandacht te besteden aan de kwaliteit van de universele dienstverlening en de toekomstige financiële middelen, en er ook voorstellen voor een definitie, toepassingsgebied en een adequate financiering van de universele dienst in op te nemen. Het wees er tevens op dat postnetwerken onvervangbare territoriale en sociale dimensies hebben die de universele toegang tot essentiële plaatselijke diensten mogelijk maken.

(10)  Zoals Richtlijn 97/67/EG voorschrijft, is een verkennende studie verricht om voor elke lidstaat te beoordelen welke gevolgen de volledige voltooiing van de markt voor postdiensten in 2009 voor de universele dienst zal hebben. De Commissie heeft voorts de postsector in de Gemeenschap grondig doorgelicht, waarbij zij ook studies over de economische, sociale en technologische ontwikkelingen in de sector heeft laten verrichten. Tevens heeft zij uitvoerig met de betrokkenen overlegd.

In de verkennende studie wordt geconcludeerd dat het hoofddoel, namelijk het waarborgen van een duurzame levering van een universele dienst die voldoet aan de door de lidstaten overeenkomstig Richtlijn 97/67/EG gestelde kwaliteitsnormen, tegen 2009 in de gehele Gemeenschap kan worden bereikt zonder dat diensten moeten worden voorbehouden.

(12)  De progressieve en geleidelijke openstelling van de postmarkten voor mededinging heeft de leveranciers van de universele dienst voldoende tijd geboden voor het nemen van de nodige moderniserings- en herstructureringsmaatregelen om hun levensvatbaarheid op lange termijn onder ║ nieuwe marktomstandigheden te verzekeren, en heeft tevens de lidstaten de gelegenheid geboden om hun regelgeving aan een opener omgeving aan te passen. De lidstaten kunnen bovendien van de omzettingstermijn en van de lange tijd die het vergt voordat er van daadwerkelijke mededinging sprake is, gebruikmaken teneinde de vereiste modernisering en herstructurering van de leveranciers van de universele dienst voort te zetten.

(13)  Uit de verkennende studie blijkt dat het voorbehouden van diensten niet langer de voorkeur verdient als oplossing voor de financiering van de universele dienstverlening. Bij deze evaluatie is rekening gehouden met het belang dat de Gemeenschap en haar lidstaten hebben bij de voltooiing van de interne markt en bij het groei- en werkgelegenheidspotentieel ervan, alsook bij het waarborgen dat alle gebruikers over een efficiënte dienst van algemeen economisch belang kunnen beschikken. █

(14)  Er kan een aantal factoren worden aangewezen die als drijvende kracht voor verandering in de postsector fungeren, namelijk de vraag en veranderende wensen van de klant, organisatorische veranderingen, automatisering en de invoering van nieuwe technologieën, substitutie door elektronische communicatiemiddelen en openstelling van de markt. Om de concurrentie aan te kunnen, op nieuwe wensen van consumenten in te spelen en nieuwe financieringsbronnen aan te boren, kunnen aanbieders van postdiensten hun activiteiten diversifiëren door e-handeldiensten of andere diensten van de informatiemaatschappij aan te bieden.

(15)  De aanbieders van postdiensten, met inbegrip van de aangewezen aanbieders van de universele dienst, worden als gevolg van nieuwe, van de traditionele diensten afwijkende concurrentie-uitdagingen (zoals digitalisering en elektronische communicatie) aangemoedigd om efficiënter te opereren, hetgeen het concurrentievermogen aanzienlijk zal doen toenemen.

(16)  De geleidelijke openstelling van de markt kan, indien zorgvuldig voorbereid, bijdragen tot een algehele uitbreiding van de postmarkten, tot de instandhouding, onder concurrentieneutrale omstandigheden, van duurzame en kwalitatief hoogwaardige arbeidsplaatsen bij leveranciers van de universele dienst en tot de schepping van nieuwe banen bij andere exploitanten, bij nieuwkomers en in aanverwante economische bedrijfstakken. Deze richtlijn laat de bevoegdheid van de lidstaten onverlet om de arbeidsvoorwaarden in de sector van de postdiensten te regelen, hetgeen evenwel niet in oneerlijke concurrentie mag resulteren . Bij de voorbereiding van de openstelling van de postmarkt dient adequaat rekening te worden gehouden met sociale overwegingen, met name met betrekking tot het personeel dat al eerder in dienst is genomen voor het verrichten van postdiensten.

(17)  Een groter concurrentievermogen moet de postsector bovendien in staat stellen andere communicatiemethoden te integreren en de steeds veeleisender wordende gebruikers een dienstverlening van betere kwaliteit te garanderen. Een verdere openstelling van de markt zal blijvend voordeel bieden aan met name de consument en kleine en middelgrote ondernemingen, als verzenders en als ontvangers van post, door kwaliteitsverbetering, een ruimere keus, het doorgeven van prijsverlagingen en innovatieve dienstverlening en ondernemingsmodellen. De huidige postmarkt vormt onderdeel van een grotere markt voor berichten, met inbegrip van elektronische berichten, waarmee bij het evalueren van de markt rekening dient te worden gehouden.

(18)  Het postnetwerk op het platteland is, o.m. in bergachtige streken en op eilanden, van wezenlijk belang voor de integratie van bedrijven in de nationale/mondiale economie en voor het behoud van de sociale samenhand en de werkgelegenheid. Voorts kunnen plattelandspostkantoren in bergachtige streken en op eilanden een wezenlijk infrastructuurnetwerk bieden voor algemene toegang tot nieuwe communicatietechnieken.

(19)  De ontwikkelingen op de aangrenzende communicatiemarkten hebben uiteenlopende gevolgen gehad voor de verschillende communautaire regio's en bevolkingsgroepen en voor het gebruik van de postdiensten. De territoriale en sociale samenhang dient te worden bewaard. Gezien het feit dat de lidstaten een aantal specifieke kenmerken van de dienst aan de plaatselijke vraag mogen aanpassen door van de bij Richtlijn 97/67/EG geboden flexibiliteit gebruik te maken, verdient het dan ook aanbeveling dat de universele dienst en de daarvoor in genoemde richtlijn gestelde kwaliteitseisen onveranderd worden gehandhaafd. Teneinde te waarborgen dat de openstelling van de markt alle gebruikers, en met name consumenten en kleine en middelgrote ondernemingen, ten goede blijft komen, dienen de lidstaten de marktontwikkelingen te volgen en daarop toezicht uit te oefenen. Zij dienen gebruik te maken van de bij de richtlijn geboden mogelijkheid om passende regelgevende maatregelen te nemen en te garanderen dat de toegankelijkheid van de postdiensten aan de behoeften van de gebruikers blijft voldoen door er waar nodig voor te zorgen dat op hetzelfde toegangspunt een minimumaantal diensten wordt aangeboden, en dat met name de dichtheid van toegangspunten voor postdiensten in landelijke en afgelegen gebieden er niet op achteruit gaat . Tegelijkertijd zouden de lidstaten passende boetes moeten invoeren en opleggen aan dienstverleners wanneer zij niet voldoen aan hun verplichtingen .

(20)  De universele dienst garandeert volgens Richtlijn 97/67/EG per dag één lichting en één bezorging aan huis of daar waar een rechtspersoon is gevestigd, zelfs in afgelegen of dunbevolkte gebieden.

(21)  De term 'gebruikers' omvat de individuele consumenten en commerciële instellingen die gebruik maken van universele diensten, tenzij anders gesteld in Richtlijn 97/67/EG.

(22)  Het beschikbaar stellen van kwalitatief hoogstaande postdiensten draagt in aanzienlijke mate bij aan de verwezenlijking van de doelstelling van de sociale en territoriale samenhang. Dank zij met name de e-handel krijgen afgelegen en dunbevolkte gebieden nieuwe kansen om aan het economische leven deel te nemen. Goede postdiensten vormen hiervoor een belangrijke voorwaarde.

(23)  In Richtlijn 97/67/EG werd er de voorkeur aan gegeven de levering van de universele dienst te verzekeren door leveranciers van de universele dienst aan te wijzen. Het ontstaan van meer concurrentie en meer keuzemogelijkheden brengt met zich dat lidstaten meer manoeuvreerruimte moet worden gegeven om uit te maken welke de meest efficiënte en adequate regelingen zijn voor het waarborgen van de beschikbaarheid van de universele dienst, waarbij zij tegelijkertijd de beginselen van objectiviteit, transparantie, non-discriminatie, evenredigheid en het zo min mogelijk verstoren van de markt in acht nemen teneinde de vrije levering van postdiensten op de interne markt te verzekeren. De lidstaten mogen daarbij een of een combinatie van de volgende strategieën volgen: de levering van de universele overeenkomstig de marktwerking , de aanwijzing van een of meerdere ondernemingen die met verschillende onderdelen van de universele dienst of met de levering van de universele dienst in verschillende delen van het nationale grondgebied worden belast, en uitschrijving van overheidsopdrachten voor dienstverlening. Indien een lidstaat ervoor kiest één of meerdere ondernemingen voor de levering van de universele dienst, respectievelijk de verschillende onderdelen van de universele dienst aan te wijzen, moet worden gewaarborgd dat de aan de universele dienst gestelde kwaliteitsvereisten ook door andere aanbieders van universele diensten worden nagekomen.

(24)  Het is van belang dat gebruikers volledig worden geïnformeerd over de geleverde universele dienst en dat ondernemingen die postdiensten leveren, op de hoogte zijn van de rechten en plichten van de leverancier(s) van de universele dienst. De lidstaten dienen erop toe te zien dat consumenten volledig op de hoogte blijven van de kenmerken en toegankelijkheid van de geleverde specifieke diensten. Nationale regelgevende instanties dienen erop toe te zien dat al deze informatie beschikbaar wordt gesteld. Gezien de grotere manoeuvreerruimte waarover de lidstaten beschikken om de levering van de universele dienst volgens een andere methode dan door middel van de aanwijzing van de leverancier(s) van de universele dienst te waarborgen, is het evenwel aangewezen hun tevens enige flexibiliteit te bieden in de wijze waarop ║deze informatie aan het publiek wordt meegedeeld .

(25)  In het licht van de uitgevoerde studies en teneinde het potentieel van de interne markt voor postdiensten volledig te benutten, verdient het aanbeveling niet langer van voorbehouden diensten en bijzondere rechten gebruik te maken om de financiering van de universele dienst te verzekeren. Gezien de situatie in de lidstaten is het geëigend eind 2010 als einddatum vast te stellen voor de afschaffing van exclusieve rechten in de postsector.

(26)  Voor sommige lidstaten kan het echter nog steeds noodzakelijk zijn dat in externe financiering van de residuele nettokosten van de universele dienst wordt voorzien. Het is bijgevolg raadzaam dat uitdrukkelijk wordt aangegeven welke de beschikbare alternatieven zijn teneinde de universele dienst te financieren, voor zover zulks noodzakelijk en voldoende gerechtvaardigd is, waarbij de lidstaten vrij worden gelaten in de keuze van de financieringsregelingen waarvan zij gebruik wensen te maken. Tot deze alternatieven behoren het gebruik van procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten, waaronder ook procedures van gunning door rechtstreekse onderhandelingen, en, telkens als de verplichtingen betreffende het leveren van de universele dienst nettokosten van de universele dienst met zich brengen en een onevenredige financiële last voor de aangewezen onderneming inhouden, door de overheid geboden compensatie en het op transparante wijze delen van de kosten tussen de leveranciers en/of gebruikers van de dienst door middel van bijdragen aan een compensatiefonds. De lidstaten mogen ook van andere bij het Gemeenschapsrecht toegestane financieringswijzen gebruikmaken, zoals besluiten dat de winsten afkomstig van andere activiteiten van de leveranciers van de universele dienst welke buiten de werkingssfeer van de universele dienst vallen, geheel of ten dele voor de financiering van de nettokosten van de universele dienst mogen worden aangewend, mits deze financieringswijzen verenigbaar zijn met Richtlijn 97/67/EG . Onverminderd de verplichting van de lidstaten om zich te houden aan de voorschriften van het Verdrag met betrekking tot overheidssteun, stellen de lidstaten de Commissie in kennis van hun plannen met betrekking tot de financiering van de nettokosten van de universele dienst, die worden weergegeven in het periodieke verslag dat de Commissie voorlegt aan het Europees Parlement en de Raad over de toepassing van Richtlijn 97/67/EG.

(27)  Ondernemingen die diensten verlenen die substitueerbaar zijn voor de universele dienst, dienen te worden verplicht bij te dragen tot de financiering van de universele dienst, wanneer voorzien is in een compensatiefonds. Om uit te maken voor welke ondernemingen dit geldt , dienen de lidstaten na te gaan of de door dergelijke ondernemingen geleverde diensten uit het oogpunt van de gebruiker als substitueerbaar voor de universele dienst kunnen worden aangemerkt, waarbij zij rekening dienen te houden met de kenmerken van de diensten, met inbegrip van kenmerken met een toegevoegde waarde, en met het beoogde gebruik ervan. Om als substitueerbaar te kunnen worden beschouwd, hoeven de diensten niet noodzakelijkerwijze alle kenmerken van de universele dienst te vertonen, zoals dagelijkse bestelling of volledige nationale dekking, mits zij ten minste één van de kenmerken vertonen van de diensten die in het kader van de universele dienst worden geleverd; expres- en koeriersdiensten worden niet beschouwd als substitueerbaar met de universele dienst . Teneinde bij het bepalen van de van bovenbedoelde ondernemingen verlangde bijdrage in de kosten van de levering van de universele dienst in een lidstaat aan het evenredigheidsbeginsel te voldoen, dienen de lidstaten transparante en niet-discriminerende criteria te hanteren. █

(28)  De in Richtlijn 97/67/EG neergelegde beginselen van transparantie, non-discriminatie en proportionaliteit moeten op elke financieringsregeling van toepassing blijven en elk besluit terzake dient gebaseerd te zijn op transparante, objectieve en verifieerbare criteria. In het bijzonder dienen de nettokosten van de universele dienst onder de verantwoordelijkheid van de nationale regelgevende instantie te worden berekend als het verschil tussen de nettokosten van een aangewezen onderneming waarvoor de verplichtingen betreffende het leveren van de universele dienst gelden en de nettokosten van een onderneming waarvoor de verplichtingen betreffende het leveren van de universele dienst niet gelden. Bij de berekening dient met alle overige relevante aspecten rekening te worden gehouden, zoals onder meer eventuele marktvoordelen die een als leverancier van de universele dienst aangewezen onderneming geniet, het recht op een redelijke winst en maatregelen ter bevordering van de kostenefficiëntie. Om juridische onzekerheid te voorkomen en gelijke concurrentievoorwaarden te waarborgen moet de Commissie uitvoerige richtsnoeren publiceren over de wijze van berekening van de netto kosten van de universele dienst.

(29)  Lidstaten die pas in een laat stadium zijn gaan deelnemen aan de hervorming van de postdiensten, of lidstaten met een bijzonder moeilijk reliëf, in het bijzonder lidstaten met een groot aantal eilanden, moet de mogelijkheid worden geboden van een extra overgangsperiode van twee jaar voor de afschaffing van exclusieve en speciale rechten, waarvan de Commissie in kennis moet worden gesteld. Rekening houdend met deze uitzonderlijke overgangsperiode moeten die lidstaten die hun markten volledig hebben opengesteld ook de mogelijkheid hebben te weigeren een vergunning te verlenen aan monopolies in een andere lidstaat om op hun grondgebied te opereren.

(30)  Het dient de lidstaten te worden toegestaan van algemene machtigingen en individuele vergunningen gebruik te maken telkens als zulks gerechtvaardigd is en in verhouding staat tot het nagestreefde doel. Zoals evenwel in het derde verslag over de toepassing van Richtlijn 97/67/EG wordt opgemerkt, lijkt het noodzakelijk een verdere harmonisatie door te voeren van de voorwaarden die in dit verband mogen worden gesteld, teneinde ongerechtvaardigde belemmeringen voor het leveren van diensten op de interne markt uit de weg te ruimen. In deze context kunnen de lidstaten ondernemingen die diensten leveren die binnen de werkingssfeer van de universele dienst vallen of diensten die beschouwd worden als mogelijke vervangende diensten, bijvoorbeeld de keuze laten tussen de verplichting tot het leveren van een dienst en het financieel bijdragen in de kosten van dezelfde dienst die door een andere onderneming wordt geleverd, maar zou het niet langer mogen zijn toegestaan te verlangen dat aan een kostendelingsregeling wordt bijgedragen en tegelijkertijd verplichtingen betreffende het leveren van de universele dienst en kwaliteitseisen op te leggen waarmee hetzelfde doel wordt beoogd. Het is tevens raadzaam te verduidelijken dat een aantal van de bepalingen inzake algemene machtigingen en individuele vergunningen niet op aangewezen leveranciers van de universele dienst van toepassing mag zijn.

(31)  In een omgeving waarin diverse postbedrijven diensten leveren die tot de universele dienstverlening behoren, is het aangewezen van alle lidstaten te verlangen dat zij nagaan of sommige onderdelen van de postinfrastructuur of sommige diensten die doorgaans door leveranciers van de universele dienst beschikbaar worden gesteld, toegankelijk moeten worden gemaakt voor andere exploitanten die soortgelijke diensten leveren teneinde de daadwerkelijke mededinging te bevorderen en/of gebruikers en consumenten te beschermen door de algehele kwaliteit van de postdienst te waarborgen. Wanneer er meerdere leveranciers van de universele dienst met regionale postnetwerken bestaan, dienen de lidstaten ook te beoordelen of er sprake is van interoperabiliteit en, indien nodig, deze interoperabiliteit te waarborgen om belemmeringen voor het snelle vervoer van poststukken te vermijden. Daar de juridische status en de marktsituatie van deze onderdelen of diensten van lidstaat tot lidstaat verschillen, verdient het aanbeveling dat alleen van de lidstaten wordt verlangd dat zij een weloverwogen beslissing nemen met betrekking tot de vraag of er behoefte bestaat aan een regelgevend instrument, eventueel ook voor de kostendeling, en zo ja, welke vorm en reikwijdte een dergelijk instrument moet hebben. Dit voorschrift laat het recht van de lidstaten onverlet om maatregelen te nemen teneinde op transparante en niet-discriminerende grondslag toegang tot het openbare postnet te bieden.

(32)  Gezien het belang van postdiensten voor blinden en slechtzienden, is het aangewezen te bevestigen dat in een concurrerende en geliberaliseerde markt voor lidstaten een verplichting moet bestaan om █ de gratis verlening te waarborgen van █diensten voor blinden en slechtzienden.

(33)  In een door sterke mededinging gekenmerkte omgeving is het van belang dat de leveranciers van de universele dienst de nodige flexibiliteit inzake tarieven wordt geboden om het leveren van de universele dienst financieel haalbaar te maken. Daarom moet er op worden toegezien dat de lidstaten slechts in beperkte gevallen tarieven opleggen die afwijken van het beginsel dat de prijzen de normale marktvraag en -kosten moeten weerspiegelen. █ Dit doel wordt bereikt door de lidstaten te blijven toestaan uniforme tarieven te handhaven voor post tegen enkelstukstarieven, de dienst waarvan consumenten en kleine en middelgrote ondernemingen het vaakst gebruik maken. Ter bescherming van het algemeen belang, zoals toegang tot cultuur en bewaring van de regionale en sociale samenhang, mogen individuele lidstaten ook uniforme tarieven voor bepaalde andere postzendingen handhaven. Het principe dat de prijzen op de kosten moeten worden afgestemd, mag de ondernemingen die belast zijn met de universele dienst niet beletten voor dienstverlening in het kader van die universele dienst uniforme tarieven te hanteren.

(34)  Voor leveranciers van de universele dienst die diensten leveren aan zakelijke klanten, aanbieders van post in grote partijen en tussenpersonen die post voor verschillende klanten samenvoegen, moet een grotere tariefflexibiliteit gelden.

(35)  Aangezien wordt overgegaan naar een markt waarop volledige mededinging heerst en ten einde te waarborgen dat kruissubsidies van de universele dienst naar niet-universele diensten geen negatieve uitwerking op het concurrentievoordeel van de laatste hebben , is het aangewezen van de lidstaten te blijven verlangen dat zij de verplichting handhaven dat leveranciers van de universele dienst gescheiden en transparante boekhoudingen moeten voeren, met dien verstande dat deze verplichting aan de nieuwe situatie dient te worden aangepast. Uit hoofde van de aangepaste verplichting dient aan de nationale regelgevende instanties, de mededingingsautoriteiten en de Commissie alle informatie te worden verstrekt die nodig is om besluiten in verband met de universele dienst te nemen en om toezicht te houden op de billijkheid van de marktvoorwaarden totdat er van daadwerkelijke mededinging sprake is. De samenwerking tussen de nationale regelgevende instanties bij de verdere vaststelling van benchmarks en richtsnoeren op dit gebied zou tot een geharmoniseerde toepassing van deze voorschriften moeten bijdragen.

(36)  Conform de in andere dienstensectoren bestaande voorschriften en teneinde de consument een betere bescherming te bieden, is het aangewezen dat de toepassing van de minimumbeginselen inzake klachtenprocedures ook tot andere leveranciers dan de leveranciers van de universele dienst wordt uitgebreid. Om de doeltreffendheid van de procedures voor de behandeling van klachten te vergroten, is het aangewezen dat ║ Richtlijn 97/67/EG het beroep aanmoedigt op procedures voor buitengerechtelijke geschillenbeslechting als bedoeld in Aanbeveling 98/257/EG van de Commissie van 30 maart 1998 betreffende de principes die van toepassing zijn op de organen die verantwoordelijk zijn voor de buitengerechtelijke beslechting van consumentengeschillen(7) en Aanbeveling 2001/310/EG van de Commissie van 4 april 2001 met betrekking tot de beginselen voor de buitengerechtelijke organen die bij de consensuele beslechting van consumentengeschillen betrokken zijn(8) . De belangen van de consument zouden tevens verder worden beschermd door ║ vergroting van de interoperabiliteit van de exploitanten doordat tot bepaalde infrastructuuronderdelen en diensten toegang wordt geboden, en door de invoering van een verplichting tot samenwerking tussen de nationale regelgevende instanties en consumentenbeschermingsorganisaties. Met het oog op de bescherming van de belangen van de gebruikers van postdiensten in het geval van diefstal, verlies of beschadiging van een postzending dienen de lidstaten een systeem van terugbetalingen en/of compensaties te introduceren.

(37)  Het is aangewezen de bepaling betreffende de uitvoeringsbevoegdheden aan te passen in het licht van de wijzigingen die in Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden(9) zijn aangebracht.

(38)  Het comité dat helpt met de uitvoering van Richtlijn 97/67/EG ziet toe op de ontwikkeling van de maatregelen die door de lidstaten worden genomen om de levering van de universele dienst te verzekeren en, in het bijzonder op de huidige en de te voorziene gevolgen ervan voor de sociale en territoriale samenhang. Wegens het grote belang van de openstelling van de markt van de postdiensten voor de regionale samenhang zou dat comité niet alleen moeten bestaan uit vertegenwoordigers van de lidstaten maar ook van de lokale en regionale overheden van iedere lidstaat.

(39)  De nationale regelgevende instanties zullen wellicht een cruciale rol blijven vervullen, vooral in de lidstaten waar de overgang naar volledige mededinging nog niet is voltooid. Overeenkomstig het beginsel van scheiding van regelgevende en operationele taken dienen de lidstaten de onafhankelijkheid van de nationale regelgevende instanties te waarborgen teneinde ervoor te zorgen dat hun besluiten onpartijdig zijn. Deze eis van onafhankelijkheid doet niet af aan de institutionele autonomie en de constitutionele verplichtingen van de lidstaten en evenmin aan het beginsel van neutraliteit met betrekking tot de regeling van het eigendomsrecht in de lidstaten, dat is neergelegd in artikel 295 van het Verdrag. De nationale regelgevende instanties dienen met de nodige middelen (personeel, deskundigheid en geldelijke middelen) te worden toegerust om de hun opgedragen taken te kunnen uitvoeren.

(40)  Aangezien er vaak verschillende nationale organen bij de uitvoering van de regelgevende taken betrokken zijn, is het aangewezen klaarheid te scheppen in de taakverdeling, alsook van de verschillende organen die met de regulering van de sector, de toepassing van de mededingingsregels en consumentenzaken zijn belast, te verlangen dat zij samenwerken teneinde hun taken efficiënt te kunnen uitvoeren.

(41)  Elke partij die voorwerp is van een besluit van een nationale regelgevende instantie, moet het recht hebben in beroep te gaan bij een orgaan dat onafhankelijk is van de betrokken instantie, bijvoorbeeld bij een rechtbank. Deze beroepsprocedure laat de bevoegdheidsverdeling binnen nationale rechtsstelsels of de rechten van natuurlijke of rechtspersonen uit hoofde van het nationale recht onverlet. In afwachting van de afronding van deze procedures dient de tijdelijke geldigheid van de besluiten van de nationale regelgevende instanties te worden gewaarborgd teneinde de rechtszekerheid en de marktzekerheid te garanderen.

(42)  Bij de uitvoering van hun in Richtlijn 97/67/EG omschreven taken dienen de nationale regelgevende instanties █ hun optreden te coördineren met dat van de regelgevende instanties van andere lidstaten en met de Commissie. Dit zou de ontwikkeling van de interne markt voor postdiensten ten goede komen en bijdragen tot een consistente toepassing in alle lidstaten van de bepalingen van de richtlijn, met name op gebieden waarop de nationale wetgeving tot omzetting van het Gemeenschapsrecht de nationale regelgevende instanties aanzienlijke beslissingsbevoegdheid laat bij de toepassing van de relevante regelgeving. Deze samenwerking kan onder meer plaatsvinden in het Comité dat is ingesteld bij Richtlijn 97/67/EG, of in een groep bestaande uit Europese regelgevers. De lidstaten dienen te beslissen welke organen nationale regelgevende instanties zijn voor de toepassing van de onderhavige richtlijn.

(43)  De nationale regelgevende instanties dienen informatie bij de marktpartijen in te kunnen winnen om hun taken doeltreffend te kunnen uitvoeren. Verzoeken om informatie moeten proportioneel zijn en mogen geen buitensporige last meebrengen voor ondernemingen. Het is ook mogelijk dat dergelijke informatie dient te worden ingewonnen door de Commissie teneinde haar in staat te stellen haar verplichtingen uit hoofde van het Gemeenschapsrecht na te komen.

(44)  Om het Europees Parlement en de Raad van de ontwikkeling van de interne markt voor postdiensten op de hoogte te houden, dient de Commissie aan deze instellingen op gezette tijden verslag uit te brengen over de toepassing van Richtlijn 97/67/EG.

(45)  De Commissie dient de lidstaten ondersteuning te bieden bij de verschillende aspecten van de uitvoering van deze richtlijn.

(46)   Deze richtlijn is niet van invloed op de arbeidsvoorwaarden en -omstandigheden, zoals maximale werk- en minimale rustperioden, minimumaantal betaalde vakantiedagen, minimumloon en gezondheid, veiligheid en hygiëne op het werk, die de lidstaten in overeenstemming met het Gemeenschapsrecht toepassen, noch op de betrekkingen tussen de sociale partners, zoals het recht om over collectieve arbeidsovereenkomsten te onderhandelen en deze te sluiten en het recht om te staken en vakbondsacties te voeren overeenkomstig de nationale wettelijke bepalingen en praktijken die in overeenstemming zijn met het Gemeenschapsrecht; de richtlijn is ook niet van toepassing op de diensten van uitzendbureaus. Eventueel kunnen de lidstaten de werkomstandigheden als punt opnemen in hun vergunningprocedures .

(47)  De lidstaten zorgen ervoor dat er voldoende dienstverleningspunten en toegangspunten worden opgericht, die rekening houden met de behoeften van gebruikers in landelijke en dun bevolkte gebieden. De lidstaten dienen vast te stellen wat het minimumaantal toegangs- en contactpunten in die gebieden is, teneinde de universele dienstverlening te waarborgen.

(48)  Teneinde de grondslag voor de regulering van de sector te bevestigen, dient de datum waarop Richtlijn 97/67/EG haar geldigheid verliest, te worden geschrapt. De bepalingen die niet met deze richtlijn worden gewijzigd dienen van kracht te blijven. De diensten die de lidstaten gedurende een overgangsperiode mogen blijven voorbehouden zijn de diensten die worden genoemd in artikel 7 bis van Richtlijn 97/67/EG.

(49)  Daar de doelstellingen van het voorgenomen optreden, namelijk de voltooiing van een interne markt voor postdiensten, het vrijwaren van de universele dienst voor alle gebruikers op een gemeenschappelijk niveau en de vaststelling van geharmoniseerde beginselen voor de regulering van de postdiensten, niet voldoende door de lidstaten afzonderlijk kunnen worden verwezenlijkt en derhalve wegens de omvang van het optreden beter door de Gemeenschap kunnen worden verwezenlijkt, kan de Gemeenschap overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag neergelegde subsidiariteitsbeginsel maatregelen nemen. Overeenkomstig het in ditzelfde artikel genoemde evenredigheidsbeginsel gaat deze richtlijn niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.

(50)  Richtlijn 97/67/EG dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd.

(51)  Deze richtlijn is in overeenstemming met andere bestaande communautaire instrumenten voor diensten. Indien deze richtlijn indruist tegen een bepaling van een ander communautair instrument, en met name Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt (10) betreffende diensten op de interne markt, prevaleren de onderhavige richtlijn en de daarin vervatte bepalingen voor de postsector, waarop zij onverkort van toepassing zijn.

(52)  Deze richtlijn doet geen afbreuk aan de toepassing van de in het Verdrag neergelegde mededingingsregels en regels inzake het vrij verrichten van diensten. Voor zover een van de financieringsregelingen gepaard gaat met steunmaatregelen van een lidstaat of in welke vorm ook met staatsmiddelen bekostigd, in de zin van artikel 87, lid 1, van het Verdrag, laat deze richtlijn de op de lidstaten rustende verplichting onverlet om de in het Verdrag neergelegde regels inzake staatssteun in acht te nemen,

HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Richtlijn 97/67/EG wordt als volgt gewijzigd:

(1)  In artikel 1 komt het tweede streepje als volgt te luiden:

"
   - de voorwaarden voor de levering van postdiensten;
"

(2)  Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
   a) punt 6 komt als volgt te luiden:"
   6. postzending: geadresseerde zending in de definitieve vorm die een leverancier van postdiensten verzorgt. Naast brievenpost worden bijvoorbeeld als postzending aangemerkt: boeken, catalogi, kranten, tijdschriften en postpakketten die goederen met of zonder handelswaarde bevatten

b)   punt 19, lid 1, wordt als volgt gewijzigd:
19. essentiële eisen: niet-economische redenen van algemeen belang die een lidstaat ertoe kunnen bewegen voorwaarden inzake de levering van postdiensten op te leggen. Deze redenen zijn het vertrouwelijke karakter van de brievenpost, de veiligheid van het netwerk wat betreft het vervoer van gevaarlijke stoffen en de naleving van arbeidsvoorwaarden en -omstandigheden en regelingen voor sociale zekerheid die in wetten, verordeningen of administratieve regelingen zijn vastgelegd en/of via collectieve onderhandelingen tussen de nationale sociale partners zijn overeengekomen, en, in gerechtvaardigde gevallen, de bescherming van gegevens, de bescherming van het milieu en de ruimtelijke ordening"
   c) het volgende punt wordt toegevoegd:"
   20. tegen enkelstukstarieven geleverde diensten: postdiensten waarvoor het tarief is vastgesteld in de algemene voorwaarden van leveranciers van de universele dienst voor het vervoer van individuele postzendingen
"

(3)  De aanhef van artikel 3, lid 3, eerste alinea, komt als volgt te luiden:

"

3.  De lidstaten zien erop toe dat de universele dienst, behoudens door de nationale regelgevende instanties te beoordelen uitzonderlijke omstandigheden of geografische situaties, alle werkdagen (minimaal vijf dagen per week) ten minste als volgt is gewaarborgd:

"

(4)  Artikel 4 komt als volgt te luiden:

"

Artikel 4

1.  Elke lidstaat draagt er zorg voor dat de levering van de universele dienst is gewaarborgd en stelt de Commissie in kennis van de door hem genomen maatregelen om aan deze verplichting te voldoen. Het uit hoofde van artikel 21 ingestelde comité wordt in kennis gesteld en volgt de ontwikkeling van de maatregelen die door de lidstaten worden genomen teneinde de levering van de universele dienst te waarborgen.

2.  De lidstaten kunnen ervoor kiezen een of meer ondernemingen voor het gehele grondgebied of een gedeelte daarvan, dan wel voor verschillende onderdelen van de universele dienst als leverancier van de universele dienst aan te wijzen. Wanneer zij van deze mogelijkheid gebruikmaken, bepalen zij met inachtneming van het Gemeenschapsrecht de rechten en plichten van deze leveranciers en maken deze bekend. De lidstaten nemen met name maatregelen om ervoor te zorgen dat de voorwaarden waaronder universele diensten worden toevertrouwd, berusten op objectieve, niet-discriminerende, evenredige en de markt zo min mogelijk verstorende beginselen, en dat de aanwijzing van ondernemingen als leverancier van de universele dienst beperkt is in de tijd. De lidstaten stellen de Commissie in kennis van de identiteit van de door hen aangewezen leverancier(s) van de universele dienst.

"

(5)  In artikel 5, lid 2, wordt de zinsnede "de artikelen 36 en 56" vervangen door "de artikelen 30 en 46".

(6)  Artikel 6 komt als volgt te luiden:

"

Artikel 6

De lidstaten zien erop toe dat aan de gebruikers en de ondernemingen die de universele dienst leveren, regelmatig voldoende nauwkeurige en actuele inlichtingen worden verschaft door de leverancier(s) van de universele dienst over de kenmerken van de aangeboden universele diensten, en met name over de algemene voorwaarden voor toegang tot deze diensten, over de prijzen en over de kwaliteitsnormen. Deze inlichtingen worden op passende wijze bekendgemaakt.

De lidstaten delen de Commissie mee hoe de krachtens de eerste alinea bekend te maken inlichtingen beschikbaar zijn gesteld.

"

(7)  De titel van hoofdstuk 3 komt als volgt te luiden:

"

HOOFDSTUK 3

Gewaarborgde financiering van de universele dienst

"

(8)  Artikel 7 komt als volgt te luiden:

"

Artikel 7

1.  Met ingang van 31 december 2010 verlenen of handhaven de lidstaten geen uitsluitende of bijzondere rechten meer voor de vestiging en levering van postdiensten. De lidstaten mogen de levering van de universele dienst financieren op een of meer van de in de leden 3, 4 en 5 vermelde wijzen, dan wel op enigerlei andere met het ║ Verdrag verenigbare wijze.

2.  Voor de afschaffing van alle uitsluitende of bijzondere rechten voor de vestiging en levering van postdiensten zorgt elke lidstaat ervoor dat de financiering van de universele dienst te allen tijde is gewaarborgd in een volledige geliberaliseerde postmarkt. Elke lidstaat stelt de Commissie in kennis van de maatregelen die hij wil nemen om aan deze verplichting te voldoen.

3.  De lidstaten mogen de levering van de universele dienst waarborgen door deze dienst aan te besteden in overeenstemming met de toepasselijke voorschriften en regelingen voor het plaatsen van overheidsopdrachten, met inbegrip van de mogelijkheid van rechtstreekse onderhandelingen en sluiting van dienstcontracten met dienstverleners .

4.  Wanneer een lidstaat vaststelt dat de verplichtingen betreffende het leveren van de universele dienst als vastgelegd in deze richtlijn voor de leverancier(s) van de universele dienst een onevenredige financiële last inhouden, dient hij een van de regelingen in te stellen die zijn uitgewerkt in zijn nationale plan dat voor 1 januari 2010 aan de Commissie is voorgelegd en dat deel uitmaakt van het verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad.

De nationale plannen kunnen :

   a) een regeling instellen om de betrokken onderneming(en) compensatie te bieden met overheidsmiddelen;
   b) een regeling instellen voor het delen van de nettokosten van de verplichtingen betreffende het leveren van de universele dienst tussen dienstverleners en/of gebruikers.

5.  Ingeval de nettokosten in overeenstemming met lid 4 , onder b), worden gedeeld, kunnen de lidstaten een compensatiefonds instellen dat door middel van bijdragen van dienstverleners en/of gebruikers kan worden gefinancierd, en dat door een van de begunstigde of begunstigden onafhankelijke instantie wordt beheerd. De lidstaten kunnen het verlenen van vergunningen aan dienstverleners uit hoofde van artikel 9, lid 2, onderwerpen aan de verplichting financieel aan dit fonds bij te dragen of aan de verplichtingen betreffende het leveren van de universele dienst te voldoen. Alleen de in artikel 3 van deze richtlijn genoemde diensten mogen op deze wijze worden gefinancierd.

6.  De lidstaten ziet erop toe dat bij de instelling van dit compensatiefonds en de vaststelling van het niveau van de financiële bijdragen als bedoeld in de leden 4 en 5 de beginselen van transparantie, non-discriminatie en proportionaliteit worden nageleefd. De uit hoofde van de leden 4 en 5 genomen besluiten berusten op objectieve en verifieerbare criteria en worden openbaar gemaakt.

"

(9)  Het volgende artikel 7 bis wordt toegevoegd:

"

Artikel 7 bis

Voorzover dit noodzakelijk is voor de handhaving van de universele dienst mogen lidstaten die tot de EU zijn toegetreden na de inwerkingtreding van Richtlijn 2002/39/EG*, of lidstaten met een kleine bevolking en een beperkte geografische omvang, die daarom specifieke kenmerken hebben die van specifieke invloed zijn op postdiensten, of lidstaten met een bijzonder moeilijke topografie, in het bijzonder lidstaten met een groot aantal eilanden, tot 31 december 2012 diensten blijven voorbehouden voor universeledienstverlener(s) binnen de volgende grenzen en voorwaarden:

   a) Deze diensten zijn beperkt tot het ophalen, het sorteren, het vervoer en het bestellen van binnenlandse brievenpost en inkomende grensoverschrijdende brievenpost, al dan niet per spoedbestelling besteld, binnen de volgende maxima voor gewicht en prijs. Het maximale gewicht bedraagt 50 gram. Dit maximumgewicht is niet van toepassing indien de prijs gelijk is aan of meer bedraagt dan tweeënhalf maal het openbare tarief van brievenpost van de laagste gewichtsklasse van de snelste categorie.

Voorzover nodig voor de handhaving van de universele dienst, kan direct mail voorbehouden blijven binnen dezelfde gewichts- en prijslimiet.

Voorzover nodig voor de handhaving van de universele dienst, bijvoorbeeld wanneer bepaalde postsectoren reeds geliberaliseerd zijn of wegens de specifieke eigenschappen van de postdienst in een lidstaat, kan post naar het buitenland binnen dezelfde gewichts- en prijslimiet voorbehouden blijven.

   b) Lidstaten die gebruik willen maken van deze uitzonderlijke overgangsregeling, stellen de Commissie uiterlijk drie maanden vóór de in artikel 2, lid 1, van Richtlijn ... [tot wijziging van Richtlijn 97/67/EG met betrekking tot de volledige voltooiing van de interne markt voor postdiensten in de Gemeenschap] vermelde datum, in kennis van hun voornemen om dit te doen.
   c) Lidstaten die hun voorbehouden gebieden afschaffen na ... (11) en vóór 31 december 2012 kunnen tijdens de overgangsperiode weigeren vergunningen uit hoofde van artikel 9, lid 2, te verlenen voor diensten binnen het betreffende afgeschafte voorbehouden gebied aan postondernemingen die diensten verlenen in het kader van de universele dienst (alsook aan bedrijven die onder hun controle staan) waaraan een voorbehouden gebied is toegekend in een andere lidstaat.
__________
* PB L 176 van 5.7.2002, blz. 21.".

"

(10)  Artikel 8 komt als volgt te luiden:

"

Artikel 8

Het in artikel 7 bepaalde laat het recht van de lidstaten onverlet om:

   specifieke bepalingen voor de verleners van de universele dienst op te nemen in hun nationale wetgeving, met het oog op de eisen voor de universele dienstverlening, volgens objectieve, evenredige en niet discriminerende criteria,
   het plaatsen van brievenbussen langs de openbare weg, het uitgeven van postzegels en de verzending van aangetekende zendingen in de loop van gerechtelijke of administratieve procedures met het oog op de eisen voor de universele dienstverlening te organiseren overeenkomstig hun nationale wetgeving.

"

(11)  De titel van hoofdstuk 4 komt als volgt te luiden:

"

HOOFDSTUK 4

Voorwaarden voor de levering van postdiensten en voor toegang tot het netwerk

"

(12)  Artikel 9 komt als volgt te luiden:

"

Artikel 9

1.  Voor diensten die buiten de werkingssfeer van de universele dienst als omschreven in artikel 3 vallen, kunnen de lidstaten algemene machtigingen instellen, voor zover dit noodzakelijk is om de naleving van de essentiële eisen te waarborgen.

2.  Voor diensten die binnen de werkingssfeer van de universele dienst als omschreven in artikel 3 vallen en voor diensten die beschouwd worden als mogelijke vervangende diensten , kunnen de lidstaten machtigingsprocedures instellen, met inbegrip van individuele vergunningen, voor zover dit noodzakelijk is om de naleving van de essentiële eisen te waarborgen en de universele dienst te vrijwaren.

Het verlenen van vergunningen

   kan eventueel worden onderworpen aan verplichtingen betreffende het leveren van de universele dienst;
   kan zo nodig inhouden dat eisen inzake de kwaliteit, de beschikbaarheid en de prestaties van de betrokken diensten worden opgelegd, zelfs indien zij in zekere mate de universeledienstverplichtingen overlappen ;
   kan in voorkomend geval worden onderworpen aan de verplichting financieel aan de in artikel 7 bedoelde kostendelingsregelingen bij te dragen, indien de levering van de universele dienst nettokosten met zich meebrengt voor de verlener(s) van de universele dienst die overeenkomstig artikel 4 is/zijn aangewezen .

3.  Het verlenen van vergunningen aan andere dienstverleners dan aangewezen verleners van de universele dienst kan, waar nodig, worden onderworpen aan de verplichting financieel aan de in artikel 7 bedoelde kostendelingsregeling bij te dragen.

De lidstaten kunnen deze ondernemingen de keuze laten tussen de verplichting tot het financieel bijdragen aan de kostendelingsregeling en het voldoen aan de verplichtingen tot het leveren van de universele dienst.

Behalve in het geval van ondernemingen die overeenkomstig artikel 4 als leveranciers van de universele dienst zijn aangewezen, mag het verlenen van vergunningen

   niet aan beperkingen in aantal onderworpen zijn;
   niet vergezeld gaan van het opleggen van andere technische of operationele voorwaarden dan die welke noodzakelijk zijn om aan de verplichtingen krachtens deze richtlijn te voldoen.

4.  De in de leden 1 en 2 bedoelde procedures, verplichtingen en eisen zijn transparant, toegankelijk, niet-discriminerend, evenredig, precies en ondubbelzinnig, van tevoren openbaar gemaakt en op objectieve criteria gebaseerd. De lidstaten zien erop toe dat de redenen waarom een vergunning geheel of gedeeltelijk wordt geweigerd, aan de aanvrager worden meegedeeld, en stellen een beroepsprocedure in.

5.  De lidstaten verzoeken alle exploitanten om volledige inachtneming van de arbeidswetgeving die op hen van toepassing is, d.w.z. juridische of contractuele bepalingen over arbeidsvoorwaarden, werkomstandigheden, met inbegrip van gezondheid en veiligheid op het werk, en de verhouding tussen werkgever en werknemer, die de lidstaten toepassen in overeenstemming met de nationale wetgeving en het Gemeenschapsrecht. Tevens verzoeken de lidstaten de geselecteerde exploitant om volledige inachtneming van de socialezekerheidswetgeving die op hem van toepassing is, en van de tussen de sociale partners gesloten collectieve arbeidsovereenkomsten.

"

(13)  Artikel 10, lid 1, komt als volgt te luiden:

"

1.  Overeenkomstig artikel 47, lid 2, artikel 55 en artikel 95 van het Verdrag stellen het Europees Parlement en de Raad, op voorstel van de Commissie, de nodige maatregelen vast ter harmonisatie van de in artikel 9 bedoelde vergunningsprocedures voor het op commerciële basis aanbieden van postdiensten aan het publiek.

"

(14)  In artikel 11 wordt de zinsnede "artikel 57, lid 2, artikel 66 en artikel 100 a" vervangen door "artikel 47, lid 2, artikel 55 en artikel 95".

(15)  De volgende artikelen 11 bis en 11 ter worden ingevoegd:

"

Artikel 11 bis

De lidstaten dragen er zorg voor dat telkens als zulks noodzakelijk is om de belangen van de gebruikers te beschermen en/of de daadwerkelijke mededinging te waarborgen, en in het licht van de nationale omstandigheden is vereist, transparante en niet-discriminerende voorwaarden gelden voor de toegang tot de volgende onderdelen van de postinfrastructuur of de postdiensten: het postcodesysteem, de adresdatabank, de postbussen, de bussen voor de ophaling en bestelling van zendingen, de informatie over adreswijzigingen, de doorzenddienst en de dienst terugzending naar de afzender.

Artikel 11 ter

Deze richtlijn laat de geldende nationale bepalingen inzake de bescherming van persoonsgegevens en de rechten van de lidstaten om zonodig maatregelen te nemen ter waarborging van de toegang tot het postnetwerk van de leverancier(s) van de universele dienst en andere onderdelen van de postinfrastructuur, mits deze transparant en niet-discriminatoir zijn, onverlet.

"

(16)  Artikel 12 komt als volgt te luiden:

"

Artikel 12

De lidstaten zien erop toe dat de tarieven voor elk van de diensten die deel uitmaken van de levering van de universele dienst met inachtneming van de volgende beginselen worden vastgesteld:

   - de prijzen moeten betaalbaar zijn en moeten het mogelijk maken diensten te leveren die voor alle gebruikers, ongeacht geografische locatie, en rekening houdende met specifieke nationale omstandigheden, toegankelijk zijn. De lidstaten maken de regels en criteria bekend voor het waarborgen van betaalbaarheid op nationaal niveau. De nationale regelgevende autoriteiten houden toezicht op alle prijsveranderingen en publiceren regelmatig rapporten. De lidstaten waarborgen voor de beschikbaarheid van een gratis postdienst voor blinden en slechtzienden;
   - █ telkens als zulks om redenen van algemeen belang noodzakelijk is, mogen de lidstaten besluiten dat op hun nationale grondgebied en/of op het grondgebied van andere lidstaten een uniform tarief dient te gelden uitsluitend voor tegen enkelstukstarieven geleverde diensten █;
   - de toepassing van een uniform tarief sluit niet het recht van de leverancier(s) van de universele dienst uit om met klanten individuele prijsafspraken te maken;
   - de tarieven moeten transparant en niet-discriminerend zijn;
   - wanneer de leveranciers van de universele dienst speciale tarieven toepassen, bijvoorbeeld voor diensten voor het bedrijfsleven, aanbieders van grote partijen post of tussenpersonen die post van verschillende klanten samenvoegen, passen zij de beginselen van doorzichtigheid en non-discriminatie toe ten aanzien van zowel de tarieven als de voorwaarden dienaangaande. De tarieven houden rekening met de vermeden kosten in vergelijking met de standaarddienst die de gehele reeks prestaties bestrijkt welke worden aangeboden op het gebied van het ophalen, sorteren, vervoeren en bestellen van afzonderlijke poststukken. De tarieven en de voorwaarden dienaangaande worden steeds op dezelfde wijze toegepast zowel tussen derden als tussen derden en leveranciers van de universele dienst die gelijkwaardige diensten verlenen. In voorkomend geval gelden deze tarieven ook voor andere klanten, met name particulieren en KMO's, die onder gelijkwaardige omstandigheden van de post gebruikmaken.

"

(17)  Artikel 14 komt als volgt te luiden:

"

Artikel 14

1.  De lidstaten treffen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de boekhouding van de leveranciers van de universele dienst overeenkomstig het bepaalde in dit artikel wordt gevoerd.

2.  De leveranciers van de universele dienst houden in hun interne boekhouding afzonderlijke rekeningen bij teneinde een duidelijk onderscheid te kunnen maken tussen, enerzijds, diensten en producten die deel van de universele dienst uitmaken en waarvoor financiële compensatie voor de nettokosten van de universele dienst wordt ontvangen of die financiële compensatie voor deze kosten bieden en, anderzijds, diensten en producten waarvoor zulks niet het geval is. █ Dergelijke interne boekhoudingen steunen op consequent toegepaste en objectief gerechtvaardigde normen voor bedrijfsadministratie.

3.  Onverminderd lid 4 worden in de in lid 2 bedoelde boekhoudingen de kosten als volgt toegerekend:
   a) kosten die direct kunnen worden toegerekend aan een bepaalde dienst of aan een bepaald product, worden aldus toegerekend;
  b) gemeenschappelijke kosten, d.w.z. kosten die niet direct kunnen worden toegerekend aan een bepaalde dienst of aan een bepaald product, worden als volgt toegerekend:
   i) indien mogelijk worden gemeenschappelijke kosten toegerekend op basis van een directe analyse van de herkomst van de kosten;
   ii) indien een directe analyse niet mogelijk is, worden de gemeenschappelijke kostencategorieën toegerekend op basis van een indirecte koppeling met een andere kostencategorie of groep van kostencategorieën waarvoor een directe toerekening mogelijk is; de indirecte koppeling is gebaseerd op vergelijkbare kostenstructuren;
   iii) indien directe noch indirecte kostentoerekening mogelijk is, wordt de kostencategorie toegerekend op basis van een algemene kostenverdeling die wordt berekend op grond van de verhouding tussen, enerzijds, alle uitgaven die direct of indirect aan de universele dienst worden toegerekend, en, anderzijds, alle uitgaven die direct of indirect aan de andere diensten worden toegerekend;
   iv) gemeenschappelijke kosten die nodig zijn voor het leveren van zowel universele diensten als niet-universele diensten, mogen niet in hun geheel aan de universele diensten worden toegerekend; voor universele diensten en niet-universele diensten moeten dezelfde 'cost drivers' worden gehanteerd .

4.  Andere systemen van bedrijfsadministratie mogen alleen worden toegepast als zij verenigbaar zijn met lid 2 en goedgekeurd zijn door de nationale regelgevende instantie. De Commissie wordt vóór de toepassing ervan ingelicht.

5.  De nationale regelgevende instanties zien erop toe dat de overeenstemming met één van de in de leden 3 en 4 beschreven systemen van bedrijfsadministratie wordt gecontroleerd door een bevoegde instantie die onafhankelijk is van de leverancier van de universele dienst. De lidstaten zorgen voor de periodieke bekendmaking van een verklaring van overeenstemming.

6.  De nationale regelgevende instantie houdt voldoende gedetailleerde informatie ter beschikking over de systemen van bedrijfsadministratie die worden toegepast door een leverancier van de universele dienst, en verstrekt die informatie desgevraagd aan de Commissie.

7.  Desgevraagd wordt gedetailleerde boekhoudkundige informatie uit dit systeem vertrouwelijk ter beschikking gesteld van de nationale regelgevende instantie en de Commissie, in overeenstemming met artikel 22 bis .

8.  Indien een bepaalde lidstaat geen financieringsregeling voor de levering van de universele dienst heeft opgezet zoals krachtens artikel 7 is toegestaan, en indien de nationale regelgevende instantie van mening is dat geen van de in die lidstaat aangewezen leveranciers van de universele dienst al dan niet verborgen staatssteun ontvangt en dat er op de markt daadwerkelijk volledige concurrentie heerst, kan de nationale regelgevende instantie besluiten de in dit artikel vervatte eisen niet op te leggen. Dit artikel is evenwel van toepassing op bestaande leveranciers van de universele dienst voor zolang als er geen andere leveranciers van de universele dienst zijn aangewezen. De nationale regelgevende instantie stelt de Commissie van tevoren van een dergelijk besluit in kennis.

"

(18)  Artikel 19 komt als volgt te luiden:

"

Artikel 19

1.   De lidstaten zien erop toe dat alle ondernemingen die postdiensten leveren, transparante, eenvoudige en niet te dure procedures instellen voor de behandeling van klachten van gebruikers, met name in geval van verlies, diefstal, beschadiging of niet-naleving van de kwaliteitsnormen van de dienst (met inbegrip van procedures voor het bepalen van de verantwoordelijkheid in gevallen waarbij meer dan één exploitant betrokken is).

2.   De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat geschillen door middel van de in de lid 1 bedoelde procedures binnen een redelijke termijn op billijke wijze kunnen worden geregeld █ via een systeem van terugbetalingen en/of vergoedingen. █

3.   De lidstaten moedigen tevens de ontwikkeling aan van onafhankelijke regelingen voor de buitengerechtelijke beslechting van geschillen tussen ondernemingen die postdiensten leveren en consumenten.

4.   Onverminderd andere beroepsmogelijkheden of rechtsmiddelen die in de nationale en communautaire wetgevingen zijn vastgesteld, zien de lidstaten erop toe dat de gebruikers de gevallen waarin aan klachten bij ondernemingen die diensten leveren die binnen de werkingssfeer van de universele dienst vallen geen bevredigend gevolg is gegeven, individueel of, indien de nationale wetgeving daarin voorziet, gezamenlijk met belangenorganisaties van gebruikers en/of consumenten, aan de nationale bevoegde instantie kunnen voorleggen.

5.   Overeenkomstig artikel 16 zien de lidstaten erop toe dat de leveranciers van de universele dienst en, voor zover relevant, de ondernemingen die diensten leveren die binnen de werkingssfeer van de universele dienst vallen, bij het jaarverslag over de controle van de prestaties gegevens publiceren over het aantal klachten en de wijze waarop deze zijn behandeld.

"

(19)  Artikel 21 komt als volgt te luiden:

"

Artikel 21

1.  De Commissie wordt bijgestaan door een comité.

2.  In de gevallen waarin naar dit artikel wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, onder 1) tot en met 4) en artikel  7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing,met inachtneming van de bepalingen van artikel 8 van dat besluit.

"

(20)  Artikel 22 komt als volgt te luiden:

"

Artikel 22

1.  Elke lidstaat wijst een of meer nationale regelgevende instanties voor de postsector aan, die juridisch onderscheiden en functioneel onafhankelijk zijn van de exploitanten van postdiensten. Lidstaten die de eigendom van of de zeggenschap over ondernemingen die postdiensten leveren behouden, zorgen voor een daadwerkelijke structurele scheiding tussen de regelgevende taken en de met eigendom of zeggenschap verband houdende activiteiten.

De lidstaten delen de Commissie mee welke nationale regelgevende instanties zij voor de vervulling van de uit deze richtlijn voortvloeiende taken hebben aangewezen. Zij maken de door de nationale regelgevende instanties uit te voeren taken op een gemakkelijk toegankelijke wijze bekend, met name wanneer die taken aan meer dan één orgaan worden toegewezen. De lidstaten zorgen in voorkomend geval voor overleg en samenwerking tussen die instanties onderling en tussen die instanties en de nationale instanties belast met de uitvoering van het mededingingsrecht en het consumentenrecht, in aangelegenheden van gemeenschappelijk belang.

2.  De nationale regelgevende instanties hebben in het bijzonder tot taak te zorgen voor de nakoming van de uit deze richtlijn voortkomende verplichtingen, met name door de instelling van controle- en toezichtprocedures teneinde de levering van de universele dienst te waarborgen. Zij kunnen ook worden belast met het doen naleven van de mededingingsregels in de postsector.

De nationale regelgevende instanties van de lidstaten werken nauw samen en verlenen elkaar wederzijds bijstand bij de toepassing van deze richtlijn.

3.  De lidstaten zorgen ervoor dat er op nationaal niveau doeltreffende regelingen voorhanden zijn krachtens welke iedere gebruiker of onderneming die postdiensten levert, die door een besluit van een nationale regelgevende instantie is getroffen, het recht heeft om tegen dat besluit beroep in te stellen bij een beroepsorgaan dat onafhankelijk is van de betrokken partijen. Hangende de uitspraak van een dergelijk beroep blijft het besluit van de nationale regelgevende instantie van kracht, tenzij de beroepsinstantie anders beslist.

"

(21)  Na artikel 22 wordt de volgende hoofdstuktitel ingevoegd:

"

HOOFDSTUK 9 bis

Informatieverstrekking

"

(22)  Het volgende artikel 22 bis wordt ingevoegd:

"

Artikel 22 bis

1.  De lidstaten dragen er zorg voor dat leveranciers van postdiensten alle informatie, met inbegrip van financiële informatie en informatie over de levering van de universele dienst, aan de nationale regelgevende instanties verstrekken die ║ de nationale regelgevende instanties nodig hebben om de naleving te waarborgen van deze richtlijn en van de besluiten die op grond daarvan zijn genomen.

2.  Alle ondernemingen verstrekken dergelijke informatie onmiddellijk op verzoek en zo nodig vertrouwelijk, binnen de termijnen en met de mate van detail die door de nationale regelgevende instantie zijn vastgesteld. De door de nationale regelgevende instantie gevraagde informatie is in evenredigheid met de uitvoering van haar taken en wordt niet gebruikt voor andere doeleinden dan die waarvoor ze wordt gevraagd . De nationale regelgevende instantie noemt de redenen voor haar verzoek om informatie.

"

(23)  Artikel 23 komt als volgt te luiden:

"

Artikel 23

Om de vier jaar en voor de eerste keer uiterlijk op 31 december 2011 legt de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad een verslag voor over de toepassing van deze richtlijn, waarin met name dienstige informatie is opgenomen over de ontwikkeling van de sector, in het bijzonder wat de economische, sociale en technologische aspecten en de werkgelegenheidspatronen betreft, en over de kwaliteit van de dienst. Dit verslag gaat eventueel vergezeld van voorstellen aan het Europees Parlement en de Raad.

Uiterlijk drie jaren na de feitelijke openstelling van de markt voor mededinging wordt een afzonderlijk verslag ingediend over de globale ontwikkeling van de werkgelegenheid in de sector en over de arbeidsvoorwaarden die worden gehanteerd door de diverse exploitanten in iedere lidstaat. In dit verslag wordt ook de balans opgemaakt van de maatregelen die tot stand zijn gekomen via regelgeving of collectieve overeenkomsten. Indien in het verslag verstoring van de concurrentie wordt vastgesteld, bevat het zonodig voorstellen op dit punt.

"

(24)  Het volgende artikel 23 bis wordt ingevoegd:

"

Artikel 23 bis

De Commissie biedt de lidstaten ondersteuning bij de uitvoering van de deze richtlijn, met inbegrip van richtsnoeren voor de berekening van nettokosten, vóór 1 januari 2009. De lidstaten leggen de Commissie hun financieringsplan, als genoemd in artikel 7, lid 4, voor en kunnen ook onderzoek voorleggen.

"

(25)  Artikel 26 wordt geschrapt.

(26)  Artikel 27 wordt geschrapt.

Artikel 2

1.  De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 31 december 2009 aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mede, alsmede een tabel ter weergave van het verband tussen die bepalingen en deze richtlijn.

Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in de bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

2.  De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 3

Deze richtlijn treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 4

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te

Voor het Europees Parlement Voor de Raad

De Voorzitter De Voorzitter

(1) PB C 168 van 20.7.2007, blz. 74.
(2) PB C 197 van 24.8.2007, blz. 37.
(3) Standpunt van het Europees Parlement van 11 juli 2007.
(4) PB C 48 van 16.2.1994, blz. 3.
(5) PB L 15 van 21.1.1998, blz. 14. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 ║ (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1).
(6) PB C 288 E van 25.11.2006, blz. 77.
(7) PB L 115 van 17.4.1998, blz. 31.
(8) PB L 109 van 19 .4.2001, blz. 56.
(9) PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23. Besluit gewijzigd bij Besluit 2006/512/EG (PB L 200 van 22.7.2006, blz. 11).
(10) PB L 376 van 27.12.2006, blz. 36.
(11)+ PB: datum van inwerkingtreding van deze richtlijn.

Laatst bijgewerkt op: 18 maart 2008Juridische mededeling