Resolutie van het Europees Parlement van 26 september 2007 over het beleidsplan legale migratie (2006/2251(INI))
Het Europees Parlement,
- gezien de mededeling van de Commissie inzake het beleidsplan legale migratie (COM(2005)0669) (hierna "het beleidsplan"),
- gezien de mededeling van de Commissie inzake de beleidsprioriteiten bij de bestrijding van illegale immigratie van onderdanen van derde landen (COM(2006)0402),
- gezien het advies van het Comité van de Regio's van 13 februari 2007 over het "Beleidsplan legale migratie, de bestrijding van illegale immigratie en toekomst van het Europees Migratienetwerk"(1)
,
- gezien de conclusies van het voorzitterschap van de Europese Raad van 4 en 5 november 2004 en het Haags Programma dat erin opgenomen is(2)
,
- gezien de Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement "Eén jaar algehele aanpak van migratie: naar een alomvattend Europees migratiebeleid" (COM(2006)0735),
- onder verwijzing naar zijn resolutie van 9 juni 2005 over de samenhang tussen legale en illegale immigratie en de integratie van migranten(3)
,
- gezien het Groenboek over het beheer van de economische migratie: een EU-aanpak (COM(2004)0811) en onder verwijzing naar zijn resolutie van 26 oktober 2005 over dit onderwerp(4)
,
- gezien de mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's - Een gemeenschappelijke agenda voor integratie - Kader voor de integratie van onderdanen van derde landen in de Europese Unie (COM(2005)0389) en onder verwijzing naar zijn resolutie van 6 juli 2006 over strategieën en middelen voor de integratie van immigranten in de Europese Unie(5)
,
- gezien Verordening (EG) nr. 862/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 11 juli 2007 betreffende communautaire statistieken over migratie en internationale bescherming(6)
,
- gezien het resultaat van de Ministeriële Conferentie EU-Afrika over migratie en ontwikkeling die op 10 en 11 juli 2006 in Rabat is gehouden,
- gezien de gezamenlijke verklaring van Afrika en de EU over migratie en ontwikkeling die tijdens de Ministeriële Conferentie EU-Afrika van 22 en 23 november 2006 in Tripoli is opgesteld,
- gezien de algehele aanpak die opnieuw is bevestigd middels de conclusies van het voorzitterschap van de Europese Raad van Brussel van 14 en 15 december 2006,
- gezien de resolutie van de Paritaire Parlementaire Vergadering ACS-EU over migratie van gekwalificeerde arbeiders en de effecten hiervan op de nationale ontwikkeling, aangenomen op 28 juni 2007,
- gezien de Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's getiteld "Toepassing van de algehele aanpak van migratie op de grensregio's ten oosten en zuidoosten van de Europese Unie" (COM(2007)0247),
- gezien de Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's over circulaire migratie en mobiliteitspartnerschappen tussen de Europese Unie en derde landen" (COM(2007)0248),
- gezien het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van sancties voor werkgevers van illegaal verblijvende onderdanen van derde landen (COM(2007)0249),
- gelet op het Verdrag van Amsterdam, dat aan de Gemeenschap bevoegdheden en verantwoordelijkheden toekent op het gebied van immigratie en asiel, en gelet op artikel 63 van het EG-Verdrag,
- gelet op artikel 45 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken en de adviezen van de Commissie ontwikkelingssamenwerking, de Commissie cultuur en onderwijs en de Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid (A6-0322/2007),
A. overwegende dat er volgens Eurostat ongeveer 18,5 miljoen onderdanen van derde landen legaal in de 27 lidstaten van de Europese Unie verblijven (terwijl bijna 9 miljoen burgers van de Unie in een andere lidstaat dan hun eigen lidstaat verblijven);
B. overwegende dat migratie een internationaal verschijnsel is waarbij ook EU-burgers zelf als migranten betrokken zijn,
C. overwegende dat, in het kader van de huidige verdragen en het nieuwe ontwerpverdrag, de lidstaten in rechte en in feite zelf verantwoordelijk zijn voor de vaststelling van het aantal economische migranten dat in de Unie wordt toegelaten om daar werk te zoeken;
D. overwegende dat een alomvattende en coherente aanpak van immigratie op Europees niveau noodzakelijk is daar een wijziging in het immigratiebeleid van de ene lidstaat invloed heeft op de migratiestromen en -ontwikkelingen in andere lidstaten;
E. overwegende dat de vergrijzing en demografische veranderingen ons dwingen het immigratiebeleid een nieuwe invulling te geven aangezien de arbeidsmarkten in de EU nu en in de toekomst behoefte hebben aan een goed geleide legale immigratie (volgens Eurostat zal de beroepsbevolking op de totale bevolking in 2050 met meer dan 50 miljoen zijn afgenomen);
F. overwegende dat het door de Europese Raad van juni 2007 vastgestelde mandaat van de Intergouvernementele Conferentie (IGC) voorziet in de uitbreiding van de communautaire procedure tot alle aspecten van legale immigratie, hetgeen voor cohesie zorgt en de efficiëntie van het besluitvormingsproces ten goede komt;
G. overwegende dat er een bredere en ruimere definitie van migranten nodig is, waaronder ook valt de status van personen die geen vluchteling zijn, maar toch niet naar hun land van herkomst kunnen worden teruggezonden, om in te spelen op de ontwikkelingen in de migratiestromen,
H. overwegende dat in het hoofdstuk kennisopbouw en informatie van het beleidsplan staat dat nog aanvullende studies over vergunningen voor werkzoekenden moeten worden verricht,
I. overwegende dat het belangrijk is te erkennen dat de toegenomen migratiestromen moeten worden gezien als een wereldwijd fenomeen met tal van oorzaken en gevolgen;
J. overwegende dat op dit gebied samenwerking tussen de Unie en haar lidstaten met derde landen van herkomst en doorreis van essentieel belang is,
K. eraan herinnerend dat de controle op legale migratie alleen maar strenger is geworden; dat verschillende landen diverse regelingen voor legale migratie hebben ingevoerd gebaseerd op quota of een puntensysteem; dat het derhalve onjuist is te doen geloven dat immigratie niet op gecontroleerde wijze zou verlopen;
L. overwegende dat te restrictieve mogelijkheden om legaal de Europese Unie binnen te komen clandestiene immigratie onrechtstreeks in de hand werken en dat het creëren van legale mogelijkheden voor immigratie een bijdrage vormt in het bestrijden van illegale immigratie en mensenhandel;
M. eraan herinnerend dat bij economische migratie het beginsel van de communautaire preferentie wordt toegepast en dat er overgangsmaatregelen bestaan voor het vrije verkeer van personen uit de nieuwe lidstaten;
N. overwegende dat de strijd tegen illegale immigratie en mensenhandel niet kan worden losgekoppeld van het beleid voor het toelaten van economische migranten en evenmin van het integratiebeleid;
O. overwegende dat een efficiënt integratiebeleid gepaard dient te gaan met legale migratie; dat integratie een tweezijdig proces is waarbij zowel de immigranten uit derde landen als de Europese bevolking bij betrokken zijn; dat de mogelijkheden voor het individu om met zijn of haar partner en kinderen te leven, moeten worden verruimd;
P. overwegende dat in een aantal decennia immigratie in de hele Europese Unie een centraal thema in het publieke debat is geworden, een thema dat zeer gevoelig ligt en dat makkelijk voor demagogische en populistische doeleinden kan worden misbruikt;
Q. overwegende dat politici en personen in de media zich bewust moeten zijn van het belang van correct taalgebruik met betrekking tot dit onderwerp;
R. overwegende dat in het publieke debat zowel de oorzaken als de positieve aspecten van immigratie meer aandacht verdienen;
S. overwegende dat gezien de rol die immigratie speelt bij de economische ontwikkeling, de groei en derhalve de werkgelegenheid in Europa, het nuttig zou zijn wanneer de vertegenwoordigers van de vakbonden, de werkgeversorganisaties en het maatschappelijk middenveld meer bij het publieke debat over deze kwesties betrokken zouden worden;
T. overwegende dat degenen die verantwoordelijk zijn voor het economisch en sociaal beleid het publiek ook moeten informeren over de rol van legale immigratie bij groei en werkgelegenheid;
Algemene benadering
1. is verheugd over het antwoord van de Commissie op de vraag van de Europese Raad om een beleidsplan inzake legale migratie over te leggen met toelatingsprocedures die het mogelijk maken om onmiddellijk in te spelen op schommelingen van de vraag op de arbeidsmarkt;
2. steunt de aanpak die in het beleidsplan wordt voorgesteld voor het doorbreken van de impasse in de Raad met betrekking tot het voorstel van 2001 voor een richtlijn van de Raad betreffende de voorwaarden inzake toegang en verblijf van onderdanen van derde landen met het oog op arbeid in loondienst en economische activiteiten als zelfstandige (COM(2001)0386);
3. is ingenomen met de hierboven genoemde Mededeling "Toepassing van de algehele aanpak van migratie op de grensregio's ten oosten en zuidoosten van de Europese Unie"; verzoekt de lidstaten en de Commissie ervoor te zorgen dat voldoende personele en financiële middelen worden uitgetrokken om een dergelijk coherent migratiebeleid voluit ten uitvoer te kunnen leggen; wijst op de noodzaak van meer regionale dialoog en samenwerking op het gebied van legale migratie en is ingenomen met het idee om regionale samenwerkingsplatforms voor migratie op te richten waarbij alle actoren van de zijde van de EU en in de regio in kwestie worden betrokken;
4. stelt dat de clandestiene immigratie niet kan worden bestreden als tegelijkertijd niet wordt voorzien in instrumenten en kanalen voor legale immigratie, daar beide verschijnselen nauw met elkaar verbonden zijn;
5. acht het van fundamenteel belang dat er samenhangende en betrouwbare statistische gegevens betreffende migratieverschijnselen worden verzameld; hoopt dat Verordening (EG) nr. 862/2007 door alle lidstaten snel en doeltreffend ten uitvoer wordt gelegd; verzoekt de Commissie samen met de lidstaten een beoordeling te presenteren van de aantallen personen die met de gevolgen van de vier specifieke richtlijnen te maken zouden kunnen krijgen; verwacht van het Europees Migratienetwerk (EMN) dat het samen met Eurostat een snelle en substantiële bijdrage op dit vlak levert; dringt erop aan bijzondere aandacht te geven aan de positie van vrouwen, die de helft van de migranten vertegenwoordigen;
6. is ingenomen met de institutionele gevolgen van het op basis van het mandaat van de IGC uitgewerkte nieuwe ontwerpverdrag, waarbij de stemming met gekwalificeerde meerderheid en de medebeslissingsbevoegdheid worden uitgebreid tot de politiële en justitiële samenwerking in strafzaken en ook de bevoegdheden op het gebied van het asiel- en het immigratiebeleid van de Unie worden uitgebreid; is in het bijzonder ingenomen met het feit dat de gewone wetgevingsprocedure ook van toepassing wordt voor de legale migratie en acht het redelijk dat de lidstaten hun soevereine recht zullen behouden om te bepalen hoeveel arbeidsmigranten zij op hun grondgebied toelaten;
7. verzoekt de verschillende bevoegde Raadsformaties (Justitie en Binnenlandse Zaken, Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenbescherming) hun werkzaamheden bij de behandeling van het beleidsplan ten volle te coördineren;
8. steunt het voornemen van de Commissie om de voorwaarden inzake toegang en verblijf van andere geselecteerde categorieën economische migranten, met inbegrip van niet of weinig gekwalificeerde werknemers, vast te stellen;
9. verzoekt de Commissie een korte- en een langetermijnraming te maken van de vraag naar extra werknemers in de lidstaten; roept de lidstaten op de Commissie een statistische schatting te doen toekomen op basis waarvan zij een goed gefundeerde raming van de vraag naar werknemers in de EU kan maken; wijst erop dat deze ramingen ook rekening moeten houden met niet-economische migranten, vluchtelingen en personen die subsidiaire bescherming behoeven, alsook met gezinsherenigingen;
10. is van mening dat in het bijzonder aandacht moet worden besteed aan de situatie van minderjarigen die nadelen kunnen ondervinden van de migratie van hun ouders en pleit voor voorstellen om deze nadelige gevolgen te verzachten;
11. acht het noodzakelijk dat elke categorie economische migranten die onder de richtlijnen in voorbereiding vallen, duidelijk moet worden gedefinieerd; dringt er bij de lidstaten op aan zich te organiseren en hun beste praktijken uit te wisselen door gebruik te maken van een mechanisme voor wederzijdse informatie op het gebied van asiel en immigratie zoals voorzien in Besluit 2006/688/EG van 5 oktober 2006 betreffende de instelling van een mechanisme voor wederzijdse informatie over maatregelen van de lidstaten op het gebied van asiel en immigratie(7)
;
12. is van oordeel dat de tijdelijke interne belemmeringen van het vrije verkeer van werknemers uit de nieuwe lidstaten zo snel mogelijk moeten worden opgeheven;
13. steunt de oprichting van een EU-immigratieportaal; is ingenomen met de uitbreiding van de door het EURES-netwerk aangeboden diensten om de economische immigratie van burgers uit derde landen beter te sturen;
Voorstel voor een algemene kaderrichtlijn
14. is van mening dat er een richtlijn nodig is om een algemeen rechtskader te bieden aan onderdanen van derde landen die legaal in een lidstaat werken waarin een aantal verplichtingen zijn opgenomen en dringt erop aan dat een dergelijk voorstel voor een richtlijn nog vóór de vier in het beleidsplan beoogde specifieke ontwerprichtlijnen wordt ingediend;
15. wijst op de noodzaak om tussen de verschillende categorieën werknemers niet met twee maten te meten wat hun rechten betreft en met name te waken over de rechten van seizoensarbeiders en bezoldigde stagiairs, aangezien deze personen eerder het risico lopen onderwerp van misbruik te worden;
16. schaart zich achter het idee van een enkele aanvraag voor een gecombineerde verblijfs- en werkvergunning;
17. stelt dat een eventuele richtlijn ook voorstellen moet inhouden om migranten de gelegenheid te geven om tijdens hun verblijf in de EU van status of baan te veranderen;
18. is het ermee eens dat wederzijdse erkenning van diploma's en kwalificaties nodig is om verlies van inkomen en kwalificaties te vermijden, zowel voor de migrant als voor het gastland en het land van herkomst;
19. is van mening dat gekeken moet worden naar maatregelen die migranten in de gelegenheid stellen hun via werk opgebouwde pensioenrechten en gecumuleerde socialezekerheidsrechten, waarvoor zij premies hebben betaald, bij terugkeer naar het land van herkomst over te dragen;
20. vraagt zich af waarom in het beleidsplan staat vermeld dat de "meest geavanceerde" biometrische gegevens worden opgenomen; stelt dat persoonsgegevens steeds en onverkort moeten worden beschermd en dat met name het beginsel van evenredigheid en beperking van de toepassingen in acht moet worden genomen;
21. ondersteunt de ratificering door alle lidstaten van het Internationaal Verdrag inzake de bescherming van de rechten van alle migrerende werknemers en leden van hun families;
Circulaire migratie, remigratie en mobiliteitspartnerschappen
22. verwelkomt de eerdergenoemde mededeling van de Commissie inzake circulaire migratie en mobiliteitspartnerschappen tussen de Europese Unie en derde landen; is het ermee eens dat "brain drain'en de funeste gevolgen ervan moeten worden voorkomen en dat in plaats daarvan "verkeer van intellect" moet worden gestimuleerd;
23. verzoekt de Commissie daarnaast het verband tussen circulaire migratie en integratie uit te leggen; wijst erop dat volgens de Commissie "circulaire migratie gemakkelijk kan veranderen in permanente migratie, waardoor het nagestreefde doel dus wordt voorbijgestreefd";
24. benadrukt voorts dat het belangrijk is stabiele wettelijke arbeidsbetrekkingen tussen bedrijven en werknemers te bewerkstelligen om zodoende de productiviteit en de concurrentiepositie van de EU te verbeteren; verzoekt de Commissie daarom de mogelijke effecten van circulaire migratie in dit verband te bestuderen;
25. steunt het idee van meervoudige visa voor langere duur en de mogelijkheid om voorrang te geven aan voormalige migranten die een nieuwe verblijfsvergunning willen om een nieuwe tijdelijke baan aan te nemen;
26. verzoekt de Commissie rekening te houden met de mogelijkheden die zowel het Europees Parlement als het Economisch en Sociaal Comité voorstellen en een grondige studie over te leggen over de mogelijke invoering van "blue cards'en speciale visa voor werkzoekenden;
27. geeft aan geïnteresseerd te zijn in het project voor het opzetten van een informatie- en beheercentrum voor migratie in Mali; verzoekt de Commissie zijn bevoegde commissies vooraf grondig over de rechtsgrondslag en de begrotingsaspecten voor dit project te informeren en op gezette tijden te briefen over dit project en over iedere vergelijkbare actie die in een ander derde land is gepland; schaart zich achter het idee om dezelfde aanpak ook in de oostelijk gelegen buurlanden toe te passen;
Voorstel voor een richtlijn inzake de voorwaarden voor binnenkomst en verblijf van hooggeschoolde arbeidskrachten
28. steunt iedere maatregel die gericht is op het verbeteren van de aantrekkingskracht van de EU voor hooggekwalificeerde werknemers, teneinde te voldoen aan de vraag op de arbeidsmarkten in de EU en om Europa's welvaart te waarborgen, alsmede de doelstellingen van de Lissabonstrategie te realiseren; roept de Commissie en de lidstaten derhalve op:
–
te onderzoeken hoe hen het recht kan worden verleend zich vrijelijk binnen de Unie te bewegen;
–
te onderzoeken hoe hen kan worden toegestaan na beëindiging van hun contract of na hun ontslag voor een in duur beperkte periode in de Unie te blijven om op zoek te gaan naar een nieuwe baan;
29. steunt derhalve elke versoepelingsmaatregel waarmee de toegang voor deze werknemers makkelijker wordt, maar waarbij de lidstaten zelf verantwoordelijk blijven voor de vaststelling van hun specifieke behoeften en hun toelatingsquota voor economische migranten;
30. acht het van belang dat rekening wordt gehouden met de risico's van "brain drain" bij het opstellen van de Europese maatregelen voor legale migratie; verwijst opnieuw naar het eerdergenoemde rapport van de Paritaire Parlementaire Vergadering ACS-EU over de migratie van gekwalificeerde werknemers en de effecten hiervan op de nationale ontwikkeling; roept de Commissie op om samen met de landen van herkomst statistische studies te verrichten voor het in kaart brengen van de kennisgebieden waar de kans op "brain drain" groot is;
31. steunt de invoering van een EU-arbeidsvergunning (de zogenaamde "blue card") teneinde het vrije verkeer van "intellect" binnen Europa en de overplaatsing van personeel binnen multinationale ondernemingen te vergemakkelijken;
Voorstel voor een richtlijn inzake de voorwaarden voor binnenkomst en verblijf van seizoensarbeiders
32. benadrukt dat seizoensarbeiders uit derde landen een belangrijke bijdrage leveren aan sectoren zoals de landbouw, de bouw en de toeristische sector; benadrukt dat de onregelmatige werkgelegenheid in deze sectoren in verschillende lidstaten steeds belangrijker wordt en beoordeelt het voorstel voor de desbetreffende regeling dan ook als belangrijk; is daarom ingenomen met het voorstel van de Commissie voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van sancties voor werkgevers van illegaal verblijvende onderdanen van derde landen (COM(2007)0249);
33. benadrukt tegelijkertijd dat het, in geval van seizoenswerk, van cruciaal belang is dat de wervingsprocedures flexibel en snel zijn; wijst op het belang van lokale experimenten, in het bijzonder in de landbouwsector; benadrukt derhalve de noodzaak om hiermee rekening te houden;
34. is van mening dat seizoensarbeiders die de regels voor deze migratievorm naleven, voorrang op toegang moeten krijgen boven andere vormen van legale migratie;
Voorstel voor een richtlijn inzake de procedures voor binnenkomst en tijdelijk verblijf van binnen een onderneming overgeplaatste personen
35. keurt het idee van de Commissie goed om het juridische kader te versterken teneinde de mobiliteit binnen Europa te vergemakkelijken; herinnert eraan dat de situatie van deze personen in de algemene overeenkomst inzake de handel in diensten (GATS) is geregeld;
Voorstel voor een richtlijn inzake de voorwaarden voor binnenkomst en verblijf van bezoldigde stagiairs
36. is van mening dat de categorie bezoldigde stagiairs nauwkeurig moet worden gedefinieerd (leeftijdsgrens, taalvaardigheid, maximale stageperiode, mogelijkheid tot het omzetten van deze status naar een ander soort verblijfsvergunning, …) en dat er controles moeten worden ingesteld om misbruik van deze status te voorkomen;
37. stelt voor bezoldigde stagiairs een Europese verblijfsvergunning voor 6 tot 12 maanden te geven, steunt de ontwikkeling van partnerschapprogramma's met universiteiten van derde landen;
Integratie
38. herinnert aan zijn reeds aangehaalde resoluties van 9 juni 2005 en 6 juli 2006;
39. is verheugd over de informele bijeenkomst van de ministers voor Integratie in Potsdam van 10 en 11 mei 2007; herinnert eraan dat het immigratiebeleid van de EU gebaseerd moet zijn op een alomvattende aanpak, waarbij de behoeften van de arbeidsmarkt in de lidstaten en de ontvangst- en integratiemaatregelen met elkaar in overeenstemming zijn; is van oordeel dat er een beknopt overzicht van de rechten en plichten van migrerende werknemers moet worden opgesteld om het hen gemakkelijker te maken aan het economische, maatschappelijke en politieke leven deel te nemen, met het oog op hun volledige integratie; beschouwt de school als een belangrijke plaats voor de interculturele dialoog en integratie;
40. herhaalt dat de viering van het jaar 2008 als het Jaar van de interculturele dialoog moet bijdragen aan de verbetering van de integratie van immigranten in het gastland en in de woonwijken, en aan wederzijds begrip, waardoor uitbarstingen van wantrouwen, racisme en vreemdelingenhaat worden teruggedrongen; verzoekt de Commissie met klem het werk van maatschappelijke organisaties te steunen teneinde het naast elkaar bestaan van verschillende culturen en wederzijds respect te bevorderen, alsook onderwijs in dienst van vrede en 'non violence'; wijst erop dat politici op alle niveaus zich bewust moeten zijn van het belang van correct taalgebruik met betrekking tot dit onderwerp;
41. dringt bij de lidstaten aan op toepassing van Richtlijn 2003/86/EG van de Raad van 22 september 2003 inzake het recht op gezinshereniging(8)
; verzoekt de Raad, de Commissie en de lidstaten ervoor te zorgen dat vrouwelijke migranten die zich in de Unie vestigen in het kader van gezinshereniging, een rechtspositie krijgen die onafhankelijk is van die van hun echtgenoot;
Communicatie
42. benadrukt de bijzondere verantwoordelijkheid die de media, en in het bijzonder de Europese publieke omroepen, hebben bij de verspreiding van een correct beeld van immigratie en bij de bestrijding van stereotypen;
43. is van mening dat het noodzakelijk is geïnteresseerde personen, indien mogelijk voor hun vertrek, te informeren over de voorwaarden en mogelijkheden van legale migratie in de EU; deze informatie dient in de derde landen breed te worden verspreid door de publieke organen (hetzij door de ambassades of consulaten van de lidstaten of door de delegatie van de Europese Commissie ter plaatse); steunt hiertoe de opzet op korte termijn van een Europese portaalsite over immigratie;
44. steunt de projecten voor het opzetten van taalcursussen en opleidingen in het land van herkomst om migranten te helpen om kwalificaties te verwerven en zich beter aan te passen aan de behoeften op de arbeidsmarkt in de EU;
Samenwerking met de landen van herkomst
45. herinnert aan de noodzaak van een actief beleid gericht op gezamenlijke ontwikkeling; steunt de doelstelling om overeenkomsten met derde landen af te sluiten waardoor zowel de legale als de illegale immigratie efficiënter kunnen worden beheerd; is evenwel van mening dat het noodzakelijk is dat dergelijke overeenkomsten de mensenrechten volledig eerbiedigen; maakt in dit verband een voorbehoud betreffende de financiering van projecten in landen die deze rechten niet respecteren;
46. roept de Commissie en de lidstaten op te onderzoeken hoe het vrije verkeer van migranten tussen het land van verblijf en het land van herkomst kan worden vergemakkelijkt;
47. herinnert eraan dat het geld dat immigranten overboeken naar hun land van herkomst, bijdraagt aan de ontwikkeling van deze landen; is van mening dat de kosten voor geldoverboekingen naar de landen van herkomst, met inachtneming van voldoende toezicht op en veiligheid van deze transacties, verlaagd dienen te worden zodat aan de ontwikkeling kan worden bijgedragen; benadrukt dat hoewel alles in het werk moet worden gesteld om dergelijke overboekingen te vergemakkelkijken en goedkoper te maken, het om privégelden gaat, die hoofdzakelijk ten goede komen aan de families die ze ontvangen en niet gezien moeten worden als een vervanging voor officiële ontwikkelingshulp;
48. verzoekt de Commissie en de Raad om in het Parlement deel te nemen aan een jaarlijks debat over het immigratiebeleid van de Europese Unie; verzoekt de Commissie bij deze gelegenheid een volledig overzicht te presenteren van de immigratie in Europa;
49. roept haar bevoegde commissie op een uitvoerige dialoog te voeren met zijn ambtsgenoten van de nationale parlementen die belast zijn met het immigratievraagstuk en de samenwerking met de commissie migratie en vluchtelingen en met de leden van de Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa voort te zetten;
50. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, alsmede aan de regeringen en parlementen van de lidstaten, de Raad van Europa, de Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen van de Verenigde Naties en de Internationale Organisatie voor Migratie.