over het voorstel voor een richtlijn van de Raad betreffende de toepassing van het beginsel van gelijke behandeling van personen ongeacht godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid
(COM(2008)0426 – C6-0291/2008 – 2008/0140(CNS))
Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken
Rapporteur: Kathalijne Maria Buitenweg
Rapporteur voor advies (*):
Elizabeth Lynne, Commissie werkgelegenheid en sociale zaken
(*) Procedure met medeverantwoordelijke commissies – Artikel 47 van het Reglement
ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT
over het voorstel voor een richtlijn van de Raad betreffende de toepassing van het beginsel van gelijke behandeling van personen ongeacht godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid
– gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2008)0426),
– gelet op artikel 13, lid 1 van het EGVerdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C6-0291/2008),
– gelet op artikel 51 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken en de adviezen van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken, de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid, de Commissie cultuur en onderwijs, de Commissie juridische zaken en de Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid (A6-0149/2009),
1. hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement;
2. verzoekt de Commissie haar voorstel krachtens artikel 250, lid 2 van het EG-Verdrag dienovereenkomstig te wijzigen;
3. verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen;
4. wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie;
5. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.
Amendement 1
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 2
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(2) Gelijkheid voor de wet en bescherming tegen discriminatie is een universeel recht dat wordt erkend door de Universele Verklaring van de rechten van de mens, het VN-Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen, het Internationaal Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van rassendiscriminatie, de Verdragen van de Verenigde Naties inzake burgerrechten en politieke rechten, respectievelijk inzake economische, sociale en culturele rechten, het VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap, het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden en het Europees Sociaal Handvest, die door [alle] lidstaten zijn ondertekend. Met name in het VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap is het ontzeggen van redelijke aanpassingen opgenomen in de definitie van discriminatie.
(2) Gelijkheid voor de wet en bescherming tegen discriminatie is een universeel recht dat wordt erkend door de Universele Verklaring van de rechten van de mens, het VN-Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen, het Internationaal Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van rassendiscriminatie, de Verdragen van de Verenigde Naties inzake burgerrechten en politieke rechten, respectievelijk inzake economische, sociale en culturele rechten, het VN-Verdrag inzake de rechten van het kind, het VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap, artikel 14 van en het twaalfde facultatieve protocol bij het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden en het Europees Sociaal Handvest, die door [alle] lidstaten zijn ondertekend. Met name in het VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap is het ontzeggen van redelijke aanpassingen opgenomen in de definitie van discriminatie.
Amendement 2
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 2 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(2 bis) Het beginsel van gelijkheid en het verbod op discriminatie zijn algemene beginselen van het internationale, Europese en nationale recht, die voor de EU en haar lidstaten bindend zijn op alle gebieden waarvoor zij bevoegd zijn. Deze richtlijn draagt bij tot de verwezenlijking van dit doel en tot het uitbannen van discriminatie, die daarmee niet verenigbaar is.
Amendement 3
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 2 ter (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(2 ter) Deze richtlijn is een van de middelen waarmee de Gemeenschap voldoet aan haar verplichtingen die voortvloeien uit het Verdrag van de Verenigde Natie inzake de rechten van personen met een handicap, en moet in dat licht worden gezien.
Amendement 4
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 2 quater (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(2 quater)In overeenstemming met artikel 5 van de politieke verklaring die is overeengekomen ter afsluiting van de Wereldconferentie van de Verenigde Naties over vergrijzing in Madrid in 2002, is besloten opnieuw zich ertoe te verbinden alles in het werk te stellen om alle vormen van discriminatie, met inbegrip van leeftijdsdiscriminatie, uit te bannen; te erkennen dat mensen naarmate zij ouder worden, een leven moeten kunnen leiden dat gekenmerkt wordt door zelfontplooiing, gezondheid, veiligheid en actieve deelname aan het economisch, sociaal, cultureel en politiek leven van hun samenleving; de erkenning van de waardigheid van ouderen te verbeteren; en alle vormen van verwaarlozing, mishandeling en geweld uit te bannen.
Amendement 5
Voorstel voor een verordening
Overweging 2 quinquies (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(2 quinquies) Lichamelijke en geestelijke gezondheid en welzijn zijn essentieel voor de levenskwaliteit van mens en maatschappij en voor de verwezenlijking van de doelstellingen van de Lissabon-strategie van de Unie.
Amendement 6
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 3
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(3) Deze richtlijn eerbiedigt de grondrechten en neemt de grondbeginselen in acht die met name zijn neergelegd in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. Overeenkomstig artikel 10 van het Handvest heeft eenieder recht op vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst; bij artikel 21 is elke discriminatie, met name op grond van godsdienst of overtuigingen, een handicap, leeftijd of seksuele geaardheid verboden; en in artikel 26 wordt het recht van personen met een handicap op maatregelen die beogen hun zelfstandigheid te bewerkstelligen, erkend.
(3) Deze richtlijn eerbiedigt de grondrechten en neemt de grondbeginselen in acht die met name zijn neergelegd in het Verdrag ter bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden van de Raad van Europa, met name artikel 9 inzake de vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst en artikel 10 inzake de vrijheid van meningsuiting, alsmede in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. Overeenkomstig artikel 10 van het Handvest heeft eenieder recht op vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst; in artikel 20 wordt bepaald dat eenieder gelijk is voor de wet; bij artikel 21 is elke discriminatie, met name op grond van godsdienst of overtuigingen, een handicap, leeftijd of seksuele geaardheid verboden; artikel 24 verleent specifieke rechten aan kinderen, en in artikel 26 wordt het recht van personen met een handicap op maatregelen die beogen hun zelfstandigheid te bewerkstelligen, erkend.
Amendement 7
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 4
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(4) Naar aanleiding van het Europees Jaar van personen met een handicap in 2003, van gelijke kansen voor iedereen in 2007, en van de interculturele dialoog in 2008, is erop gewezen dat discriminatie nog steeds voorkomt en zijn de voordelen van verscheidenheid onder de aandacht gebracht.
(4) Naar aanleiding van het Europees Jaar van personen met een handicap in 2003, van gelijke kansen voor iedereen in 2007, en van de interculturele dialoog in 2008, is erop gewezen dat directe en indirecte discriminatie, meervoudige discriminatie en associatieve discriminatie nog steeds voorkomt, maar is ook de noodzaak van het bevorderen van de voordelen van verscheidenheid onder de aandacht gebracht.
Amendement 8
Voorstel voor een verordening
Overweging 4 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(4 bis) De verscheidenheid van de Europese samenleving staat centraal bij de culturele, politieke en sociale integratie van de Unie en hoort geëerbiedigd te worden.
Amendement 9
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 7 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(7 bis) Discriminatie op grond van godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid kan de verwezenlijking van de doelstellingen van het EG-Verdrag ondermijnen, in het bijzonder de verwezenlijking van een hoog niveau van werkgelegenheid en van sociale bescherming, de verbetering van de levensstandaard en de kwaliteit van het bestaan, alsmede de vergroting van de economische en sociale cohesie en van de solidariteit. Discriminatie kan ook de doelstelling ondermijnen de Unie als een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid te ontwikkelen.
Amendement 10
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 7 ter (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(7 ter) Deze richtlijn betreft ook meervoudige discriminatie, d.w.z. wanneer er sprake is van discriminatie op twee of meer van de in de artikelen 12 en 13 van het EG-Verdrag genoemde gronden. Er moeten doeltreffende gerechtelijke procedures komen voor dergelijke situaties, en nationale gerechtelijke procedures moeten waarborgen dat een klager alle aspecten van een klacht inzake meervoudige discriminatie in een enkele procedure aan de orde kan stellen.
Amendement 11
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 8
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(8) De Gemeenschap heeft op grond van artikel 13, lid 1, van het EG-Verdrag drie rechtsinstrumenten aangenomen ter preventie en bestrijding van discriminatie op grond van geslacht, ras of etnische afstamming, godsdienst of geloof, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid. Deze instrumenten hebben het nut aangetoond van wetgeving in de strijd tegen discriminatie. Met name Richtlijn 2000/78/EG stelt een algemeen kader in voor gelijke behandeling in arbeid en beroep, ongeacht godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid. Op andere gebieden dan arbeid blijven er tussen de lidstaten evenwel verschillen bestaan wat het niveau en de vorm van bescherming tegen discriminatie op die gronden betreft.
(8) De Gemeenschap heeft op grond van artikel 13, lid 1, van het EG-Verdrag een aantal richtlijnen aangenomen ter preventie en bestrijding van discriminatie op grond van geslacht, ras of etnische afstamming, godsdienst of geloof, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid. Deze richtlijnen hebben het nut aangetoond van wetgeving in de strijd tegen discriminatie. Richtlijn 2000/43/EG stelt een kader in voor de bestrijding van discriminatie op grond van ras of etnische afstamming binnen en buiten de arbeidsmarkt. Richtlijn 2004/113/EG stelt een kader in voor gelijke behandeling van mannen en vrouwen bij de toegang tot en het aanbod van goederen en diensten. Richtlijn 2000/78/EG stelt,voor gronden van godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid, een algemeen kader in voor gelijke behandeling in arbeid en beroep. Zij dekt geen gebieden die buiten dit bereik vallen.
Amendement 12
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 9
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(9) Discriminatie op grond van godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid moet daarom bij wet verboden zijn op tal van gebieden buiten de arbeidsmarkt, zoals sociale bescherming, onderwijs en toegang tot en aanbod van goederen en diensten, met inbegrip van huisvesting. De wetgeving moet in maatregelen voorzien om personen met een handicap op de betrokken gebieden gelijke toegang te garanderen.
(9) Directe en indirecte discriminatie, meervoudige discriminatie en associatieve discriminatie op grond van godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd, geslacht of seksuele geaardheid moet daarom bij wet verboden zijn op tal van gebieden buiten de arbeidsmarkt, zoals sociale bescherming, onderwijs en toegang tot en aanbod van goederen en diensten, zoals huisvesting, vervoer, verenigingen en gezondheidszorg. De wetgeving moet in maatregelen voorzien om personen met een bijzondere godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid dan wel een combinatie van deze kenmerken, alsmede de met hen verbonden personen op de betrokken gebieden gelijke toegang te garanderen.
Amendement 13
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 9 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(9 bis) Voor de doeleinden van deze richtlijn moet onder goederen worden verstaan, goederen in de zin van de bepalingen betreffende het vrije verkeer van goederen van het EG-Verdrag. Onder diensten moet worden verstaan diensten in de zin van artikel 50 van het EG-Verdrag.
Amendement 14
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 9 ter (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(9 ter) Gehandicapten krijgen dikwijls met discriminatie in de vorm van ontoegankelijkheid van openbaar vervoer of de gebouwde omgeving te maken, en onbereikbare informatie en communicatie. De lidstaten moeten maatregelen treffen om toegankelijkheid en bereikbaarheid in dergelijke opzichten te waarborgen en daarmee het princiep van gelijke behandeling in praktijk brengen.
Amendement 15
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 11
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(11) Deze richtlijn laat de bevoegdheden van de lidstaten op de gebieden onderwijs, sociale zekerheid en gezondheidszorg onverlet. Zij doet evenmin afbreuk aan de essentiële rol en de ruime discretionaire bevoegdheid van de lidstaten om diensten van algemeen economisch belang te verrichten, te doen verrichten en te organiseren.
(11) Deze richtlijn laat de uitoefening van de bevoegdheden van de lidstaten op de gebieden onderwijs en sociale bescherming, met inbegrip van sociale zekerheid en gezondheidszorg, onverlet. Zij doet evenmin afbreuk aan de essentiële rol en de ruime discretionaire bevoegdheid van de lidstaten om diensten van algemeen economisch belang te verrichten, te doen verrichten en te organiseren.
Amendement 16
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 12
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(12) Discriminatie omvat directe en indirecte discriminatie, intimidatie, opdrachten tot discrimineren en het ontzeggen van redelijke aanpassingen.
(12) Discriminatie omvat directe en indirecte discriminatie, meervoudige discriminatie, intimidatie, opdrachten tot discrimineren en het ontzeggen van redelijke aanpassingen.
Amendement 17
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 12 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(12 bis) Personen met een handicap zijn onder meer personen met langdurige fysieke, mentale, intellectuele of zintuiglijke beperkingen die hen, in wisselwerking met hinderlijke gedrags- of omgevingsfactoren, kunnen beletten volledig, effectief en op voet van gelijkheid met anderen te participeren in de samenleving.
Amendement 18
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 12 ter (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(12 ter) Gezien de onoverkomelijkheid van deze eisen voor kleine en middelgrote ondernemingen (KMO), moeten deze naar het voorbeeld van de Civil Rights Act in de VS speciaal worden beschermd .
Amendement 19
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 12 quater (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(12 quater) Onder discriminatie valt ook het weigeren van medische behandeling enkel en alleen op grond vanhet leeftijdscriterium.
Amendement 20
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 12 quinquies (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(12 quinquies) Discriminatie op grond van handicap omvat discriminatie wegens het feit dat iemand begeleid of bijgestaan wordt door een erkende hulp- of geleidehond die volgens de normen van de internationale federatie voor geleidehonden of de internationale normen voor hulphonden afgericht is.
Amendement 21
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 12 sexies (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(12 sexies) Effectieve niet-discriminerende toegang kan op een aantal wijzen worden gerealiseerd, zoals door toepassing van het "design for all"- principe en door vergemakkelijking van het gebruik van hulpmiddelen door personen met een handicap, met inbegrip van hulpmiddelen voor mobiliteit en toegankelijkheid, zoals erkende hulp- of geleidehonden.
Amendement 22
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 12 septies (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(12 septies) Een wijziging wordt als fundamenteel beschouwd in de zin van artikel 4 als de goederen, diensten of de aard van het vak, beroep of bedrijf zodanig worden veranderd dat de leverancier of dienstverlener in feite een volledig ander soort goederen of diensten aanbiedt.
Amendement 23
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 13
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(13) Bij de toepassing van het beginsel van gelijke behandeling, ongeacht godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid, moet de Gemeenschap er overeenkomstig artikel 3, lid 2, van het EG-Verdrag, naar streven ongelijkheden op te heffen en de gelijkheid van mannen en vrouwen te bevorderen, met name omdat vrouwen vaak het slachtoffer zijn van meervoudige discriminatie.
(13) In deze richtlijn wordt tevens rekening gehouden met meervoudige discriminatie. Aangezien discriminatie op meerdere, in de artikelen 12 en 13 van het EG-Verdrag opgesomde gronden kan plaatsvinden, moet de Gemeenschap, bij de toepassing van het beginsel van gelijke behandeling er overeenkomstig artikel 3, lid 2 en artikel 13, van het EG-Verdrag, naar streven ongelijkheden in verband met geslacht, ras of etnische afstamming, handicap, seksuele geaardheid, godsdienst of overtuiging of leeftijd, of een combinatie hiervan op te heffen en de gelijkheid te bevorderen, ongeacht de combinatie van de kenmerken in verband met de hierboven genoemde factoren die een persoon kan hebben.Er moeten doeltreffende wettelijke procedures komen voor situaties van meervoudige discriminatie. Met name moeten nationale gerechtelijke procedures waarborgen dat een klager alle aspecten van een vordering inzake meervoudige discriminatie in één enkele procedure aan de orde kan stellen.
Amendement 24
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 14 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(14 bis) Verschillen in behandeling op grond van leeftijd en handicap kunnen worden toegestaan indien zij objectief en redelijkerwijs worden gerechtvaardigd door een legitiem doel en indien de middelen voor het verwezenlijken van dat doel passend en noodzakelijk zijn. Deze verschillen in behandeling kunnen bijvoorbeeld bestaan in bijzondere leeftijdsvoorwaarden met betrekking tot de toegang tot bepaalde goederen of diensten, zoals alcoholhoudende dranken, wapens of rijbewijzen. De bevordering van de economische, culturele of maatschappelijke integratie van jongeren of ouderen of van personen met een handicap kan ook worden beschouwd als een legitiem doel. Derhalve worden maatregelen in verband met leeftijd en handicap die gunstigere voorwaarden scheppen dan voor anderen, zoals gratis toegang of toegang tegen verlaagde tarieven tot openbaar vervoer, musea of sportfaciliteiten, verenigbaar geacht met het beginsel van non-discriminatie.
Amendement 25
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 15
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(15) Bij de verstrekking van verzekerings-, bank- en andere financiële diensten wordt gebruikt gemaakt van actuariële en risicofactoren in verband met handicap en leeftijd. Wanneer is aangetoond dat dit essentiële factoren voor de risicobeoordeling zijn, houden zij geen discriminatie in.
(15) Bij de verstrekking van verzekerings-, bank- en andere financiële diensten wordt gebruikt gemaakt van actuariële en risicofactoren in verband met handicap en leeftijd. Wanneer is aangetoond dat dit doorslaggevende factoren voor de risicobeoordeling zijn, en indien de dienstverlener aan de hand van actuariële beginselen en statistische of medische gegevens hogere risico's kan aantonen, houden zij geen discriminatie in. Deze gegevens moeten accuraat, recent en relevant zijn en op verzoek ter beschikking worden gesteld. De actuariële en risicofactoren moeten een afspiegeling vormen van de positieve veranderingen in levensverwachting en de actieve levensstijl van ouderen, alsook de toegenomen mobiliteit en toegankelijkheid voor mensen met een handicap.
Amendement 26
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 15 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(15 bis) Bij het plaatsen van overheidsopdrachten die worden afgesloten in de lidstaten voor rekening van de staat, territoriale lichamen en andere publiekrechtelijke instellingen moeten de beginselen van het Verdrag worden nageleefd, met name het vrije verkeer van goederen, de vrijheid van vestiging en het vrij verlenen van diensten, alsmede de daarvan afgeleide beginselen, zoals gelijke behandeling, het discriminatieverbod, wederzijdse erkenning, evenredigheid en transparantie. Wetsvoorschriften inzake de coördinatie van procedures voor de plaatsing van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten zijn neergelegd in Richtlijn 2004/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten1, op grond waarvan het plaatsen van overheidsopdrachten die worden afgesloten in de lidstaten voor rekening van de staat, territoriale lichamen en andere publiekrechtelijke instellingen afhankelijk is van de naleving van de beginselen van het Verdrag, met name gelijke behandeling ongeacht geslacht, ras of etnische afkomst, handicap, seksuele geaardheid, godsdienst of overtuiging of leeftijd, en het beginsel van non-discriminatie. Voor overheidsopdrachten boven een bepaalde waarde zijn echter bepalingen inzake communautaire coördinatie van nationale procedures voor het plaatsen van dergelijke opdrachten opgesteld, om te garanderen dat de overheidsopdrachten openstaan voor mededinging.De lidstaten moeten deze coördinatievoorschriften uitleggen overeenkomstig de beginselen van gelijke behandeling ongeacht geslacht, ras of etnische afkomst, handicap, seksuele geaardheid, godsdienst of overtuiging of leeftijd en andere bepalingen van het Verdrag.
_________
1PB L 134 van 30.4.2004, blz. 114.
Amendement 27
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 16
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(16) Eenieder beschikt over contractvrijheid, met inbegrip van de vrije keuze van een contractant voor een transactie.Deze richtlijn is niet van toepassing op economische transacties door privépersonenwanneer deze niet hun professionele of commerciële activiteit vormen.
(16) Eenieder beschikt over volledige contractvrijheid, met inbegrip van de vrije keuze van een contractant voor een transactie. Het is belangrijk, in het kader van de toegang tot en het aanbod van goederen en diensten, de bescherming van privé- en gezinsleven en de in dat kader verrichte transacties te eerbiedigen.Transacties tussen privépersonen die in die hoedanigheid handelen, vallen bijgevolg niet onder deze richtlijn, wanneer zij geen professionele of commerciële activiteit van de contractanten vormen.
Amendement 28
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 17
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(17) Belangrijk is dat bij het verbod op discriminatie andere fundamentele rechten en vrijheden worden geëerbiedigd, waaronder de bescherming van het privé- en gezinsleven en transacties in die context, de godsdienstvrijheid en de vrijheid van vereniging. Deze richtlijn laat de nationale wetgeving inzake de burgerlijke staat, de gezinssituatie of de reproductieve rechten onverlet. Zij laat eveneens de seculiere aard van de Staat, overheidsinstellingen en –organen en het onderwijs onverlet.
(17) Belangrijk is dat bij het verbod op discriminatie andere fundamentele rechten en vrijheden worden geëerbiedigd waaronder de godsdienstvrijheid, de vrijheid van vereniging, de vrijheid van meningsuiting en de persvrijheid. Deze richtlijn laat de seculiere aard van de Staat, overheidsinstellingen en –organen en het onderwijs onverlet. Deze richtlijn raakt niet aan de scheiding der bevoegdheden tussen de Europese Unie en haar lidstaten, ook op het gebied van het huwelijks- en familierecht en de wetgeving inzake gezondheid.
Amendement 29
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 18
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(18) De lidstaten zijn verantwoordelijk voor de organisatie en de inhoud van het onderwijs. In haar mededeling "Verbetering van competenties voor de 21ste eeuw: een agenda voor Europese samenwerking op schoolgebied" wijst de Commissie erop dat kansarme kinderen en kinderen met bijzondere onderwijsbehoeften extra aandacht moeten krijgen. In de nationale wetgeving kan met name worden voorzien in verschillen in behandeling op grond van godsdienst of overtuiging wat de toegang tot onderwijsinstellingen betreft. Het staat de lidstaten ook vrij het dragen of tonen van religieuze symbolen op school toe te staan of te verbieden.
(18) De lidstaten zijn verantwoordelijk voor de organisatie en de inhoud van het onderwijs. In haar mededeling "Verbetering van competenties voor de 21ste eeuw: een agenda voor Europese samenwerking op schoolgebied" wijst de Commissie erop dat kansarme kinderen en kinderen met bijzondere onderwijsbehoeften extra aandacht moeten krijgen. In de nationale wetgeving kan met name worden voorzien in verschillen in behandeling op grond van godsdienst of overtuiging wat de toegang tot onderwijsinstellingen betreft mits deze verschillen noodzakelijk en evenredig zijn en geen inbreuk maken op het recht op onderwijs. Het staat de lidstaten ook vrij het dragen of tonen van religieuze symbolen op school toe te staan of te verbieden.
Amendement 30
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 19
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(19) De Europese Unie heeft in de aan de slotakte van het Verdrag van Amsterdam gehechte Verklaring nr. 11 betreffende de status van kerken en niet-confessionele organisaties uitdrukkelijk verklaard de status die kerken en religieuze verenigingen en gemeenschappen volgens het nationale recht in de lidstaten hebben, te eerbiedigen en daaraan geen afbreuk te doen en evenzeer de status van levensbeschouwelijke en niet-confessionele organisaties te eerbiedigen. Maatregelen om personen met een handicap effectieve niet-discriminerende toegang te bieden tot de gebieden die door deze richtlijn worden geregeld, zijn van groot belang om in de praktijk een volledig gelijke behandeling te garanderen. Voorts kunnen in bepaalde gevallen individuele maatregelen voor redelijke aanpassingen nodig zijn om een dergelijke toegang te garanderen. Er moeten in geen geval maatregelen worden genomen die een onevenredige belasting vormen. Bij de beoordeling of de belasting onevenredig is, moet rekening worden gehouden met een aantal factoren zoals de omvang, de middelen en de aard van de organisatie. De beginselen van redelijke aanpassingen en onevenredige belasting zijn vastgesteld in Richtlijn 2000/78/EG en in het VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap. Op bepaalde gebieden zijn op Europees niveau wettelijke voorschriften en normen inzake toegankelijkheid vastgesteld.
(19) De Europese Unie heeft in de aan de slotakte van het Verdrag van Amsterdam gehechte Verklaring nr. 11 betreffende de status van kerken en niet-confessionele organisaties uitdrukkelijk verklaard de status die kerken en religieuze verenigingen en gemeenschappen volgens het nationale recht in de lidstaten hebben, te eerbiedigen en daaraan geen afbreuk te doen en evenzeer de status van levensbeschouwelijke en niet-confessionele organisaties te eerbiedigen.
Amendement 31
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 19 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(19 bis) Maatregelen om personen met een handicap effectieve niet-discriminerende toegang te bieden tot de gebieden die door deze richtlijn worden geregeld, zijn van groot belang om in de praktijk een volledig gelijke behandeling te garanderen. Voorts kunnen in bepaalde gevallen individuele maatregelen voor redelijke aanpassingen nodig zijn om een dergelijke toegang te garanderen. In geen enkel geval hoeven maatregelen teworden genomen die een onevenredige belasting vormen. Bij de beoordeling of de belasting onevenredig is, moet rekening worden gehouden met de vraag of de maatregel in kwestie al dan niet uitvoerbaar en veilig is, en al dan niet door een redelijke aanpassing van regels, beleidsvoering of handelwijzen of wegneming van architecturale, communicatie- of vervoertechnische belemmeringen of met aanvullende hulp- of dienstverlening uitvoerbaar of veilig te maken is. Redelijke aanpassingen moeten niet noodzakelijkerwijze omvangrijke structurele veranderingen aan gebouwen betekenen waarvan structuur door de nationale wet beschermd is omwille van hun historische, culturele of architectonische waarde. De beginselen van redelijke aanpassingen en onevenredige belasting zijn vastgesteld in Richtlijn 2000/78/EG en in het VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap.
(Gebaseerd op de tekst van overweging 19 van COM(2008)0426)
Amendement 32
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 21
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(21) Het discriminatieverbod mag geen afbreuk doen aan de handhaving of vaststelling door de lidstaten van maatregelen die zijn bedoeld om de nadelen die een groep personenmet een bepaald geloof of een bepaalde overtuiging, dan wel een bepaalde handicap, leeftijd of seksuele geaardheid ondervindt, te voorkomen of te compenseren.Dergelijke maatregelen kunnen organisaties van personen met een bepaald geloof of een bepaalde overtuiging, dan wel een bepaalde handicap, leeftijd of seksuele geaardheid toestaan wanneer die als hoofddoel hebben voor de bijzondere behoeften van deze personen op te komen.
(21) Het discriminatieverbod mag geen afbreuk doen aan de handhaving of vaststelling door de lidstaten van maatregelen die zijn bedoeld om de nadelen die personenmet een bepaalde godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of een bepaalde seksuele geaardheid dan wel een combinatie van kenmerken in verband met deze factoren, alsmede de met hen verbonden personen ondervinden, te voorkomen of te compenseren. Dit verbod kan gepaard gaan met maatregelen ter bevordering van gelijke behandeling en gelijke kansen vanuit genderoogpunt en positieve actie om te voorzien in de specifieke behoeften van personen of categorieën personen die wegens hun kenmerken behoefte hebben aan voorzieningen, diensten en bijstand die voor anderen niet noodzakelijk zijn. Ook kunnen onafhankelijke organisaties van personen met een bepaald geloof of een bepaalde overtuiging, dan wel een bepaalde handicap, leeftijd of seksuele geaardheid worden opgericht wanneer die als hoofddoel hebben voor de bijzondere behoeften van deze personen op te komen.
Motivering
Het is van belang dat de lidstaten positieve maatregelen vaststellen voor de bestrijding van discriminatie.
Amendement 33
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 23
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(23) Personen die op grond van godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid zijn gediscrimineerd, dienen over adequate mogelijkheden voor rechtsbescherming te beschikken. Teneinde een hoger beschermingsniveau te verschaffen, dienen verenigingen, organisaties en andere rechtspersonen de bevoegdheid te krijgen om namens of ten behoeve van slachtoffers in een procedure het recht van verweer uit te oefenen, onverminderd de nationale procedureregels betreffende vertegenwoordiging en verdediging in rechte.
(23) Personen die last hebben gehad van directe of indirecte discriminatie, meervoudige discriminatie of associatieve discriminatie op grond van godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd, seksuele geaardheid of geslacht, dienen over adequate mogelijkheden voor rechtsbescherming te beschikken. Teneinde een hoger beschermingsniveau te verschaffen, dienen verenigingen, organisaties en andere rechtspersonen de bevoegdheid te krijgen om namens of ten behoeve van slachtoffers in een procedure het recht van verweer uit te oefenen, onverminderd de nationale procedureregels betreffende vertegenwoordiging en verdediging in rechte.
Amendement 34
Voorstel voor een verordening
Overweging 25
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(25) Daadwerkelijke toepassing van het beginsel van gelijke behandeling vereist een passende rechtsbescherming tegen represailles.
(25) Daadwerkelijke toepassing van het beginsel van gelijke behandeling vereist een passende rechtsbescherming tegen represailles. Een doeltreffende juridische bescherming van de rechten van het individu dient gepaard te gaan met actieve bevordering van non-discriminatie en gelijke kansen.
Amendement 35
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 26
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(26) In zijn resolutie over de follow-up van het Europees Jaar van gelijke kansen voor iedereen (2007) heeft de Raad ertoe opgeroepen de civiele maatschappij, met inbegrip van organisaties die potentiële discriminatieslachtoffers vertegenwoordigen, de sociale partners en verdere betrokkenen zowel op Europees als op nationaal niveau volledig te betrekken bij het opstellen van het beleid en de programma's ter voorkoming van discriminatie en ter bevordering van gelijkheid en gelijke kansen.
(26) In zijn resolutie over de follow-up van het Europees Jaar van gelijke kansen voor iedereen (2007) heeft de Raad ertoe opgeroepen de civiele maatschappij, met inbegrip van organisaties die potentiële discriminatieslachtoffers vertegenwoordigen, de sociale partners en verdere betrokkenen zowel op Europees als op nationaal niveau volledig te betrekken bij het opstellen van het beleid en de programma's ter voorkoming van discriminatie en ter bevordering van gelijkheid en gelijke kansen. Daartoe zorgen de Commissie en de lidstaten ervoor dat de in deze richtlijn vervatte maatregelen alsmede de reeds van kracht zijnde bepalingen algemeen bekend worden bij het publiek en de doelgroepen, en wel met behulp van voorlichtings- en perscampagnes, mede met het oog op het wegnemen van stereotypen, met gebruikmaking van op de doelgroepen toegesneden communicatiemiddelen (zoals gebarentaal en speciale websites voor slechtzienden).
Amendement 36
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 31 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(31 bis) Bij hun interpretatie van de betekenis van discriminatiegronden moet de rechter rekening houden met de internationale en Europese instrumenten op het gebied van mensenrechten, met inbegrip van de aanbevelingen en de jurisprudentie van toezichtorganen, zoals het Europese Hof voor de rechten van de mens.
Amendement 37
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 1
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
In deze richtlijn wordt een kader vastgesteld voor de bestrijding van discriminatie op grond van godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid met betrekking tot gebieden buiten arbeid en beroep, zodat in de lidstaten het beginsel van gelijke behandeling toegepast kan worden.
1. In deze richtlijn wordt een kader vastgesteld voor de bestrijding van discriminatie, met inbegrip van meervoudige discriminatie, op grond van godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid met betrekking tot gebieden buiten arbeid en beroep, zodat in de lidstaten het beginsel van gelijke behandeling toegepast kan worden.
2. Van meervoudige discriminatie is sprake in geval van
(a) een combinatie van de discriminatiegronden godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid, of
(b) een of meer van de in lid 1 bedoelde gronden plus een of meer van de volgende gronden:
(i) geslacht (voor zover het voorwerp van de klacht onder de materiële werkingssfeer van Richtlijn 2004/113/EG, alsmede van deze richtlijn valt),
(ii) ras of etnische afstamming (voor zover het voorwerp van de klacht onder de materiële werkingssfeer van Richtlijn 2000/43/EG, alsmede deze richtlijn valt), of
(iii) nationaliteit (voor zover het voorwerp van de klacht onder de werkingssfeer van artikel 12 van het EG-Verdrag valt).
3. In deze richtlijn worden meervoudige discriminatie en meervoudige gronden dienovereenkomstig geïnterpreteerd.
Amendement 38
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 2 – lid 2
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
2. Voor de toepassing van lid 1 is er:
2. Voor de toepassing van lid 1 is er:
(a) "directe discriminatie", wanneer iemand ongunstiger wordt behandeld dan een ander in een vergelijkbare situatie wordt, is of zou worden behandeld op een van de in artikel 1 genoemde gronden;
(a) "directe discriminatie", wanneer een persoon of mensen die met een dergelijke persoon in verband worden gebracht, ongunstiger worden behandeld dan een ander in een vergelijkbare situatie wordt, is of zou worden behandeld op een of meer van de in artikel 1 genoemde gronden;
(b) "indirecte discriminatie", wanneer een ogenschijnlijk neutrale bepaling, maatstaf of handelwijze personen met een bepaald geloof of een bepaalde overtuiging, dan wel een bepaalde handicap, leeftijd of seksuele geaardheid in vergelijking met andere personen bijzonder benadeelt, tenzij die bepaling, maatstaf of handelwijze objectief wordt gerechtvaardigd door een legitiem doel en de middelen voor het bereiken van dat doel passend en noodzakelijk zijn.
(b) "indirecte discriminatie", wanneer een ogenschijnlijk neutrale bepaling, maatstaf of handelwijze personen met een bepaald geloof of een bepaalde overtuiging, dan wel een bepaalde handicap, leeftijd of seksuele geaardheid, of mensen die met dergelijke personen in verband gebracht worden, in vergelijking met andere personen bijzonder benadeelt, tenzij die bepaling, maatstaf of handelwijze objectief wordt gerechtvaardigd door een legitiem doel en de middelen voor het bereiken van dat doel passend en noodzakelijk zijn.
Amendement 39
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 2 – lid 3
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
3. Intimidatie wordt als een vorm van discriminatie in de zin van lid 1 beschouwd als er sprake is van ongewenst gedrag dat met een van de in artikel 1 genoemde gronden verband houdt, en tot doel of gevolg heeft dat de waardigheid van de persoon wordt aangetast en een bedreigende, vijandige, beledigende, vernederende of kwetsende omgeving wordt gecreëerd.
3. Onverminderd de vrijheid vanmeningsuiting, wordt intimidatie als een vorm van discriminatie in de zin van lid 1 beschouwd als er sprake is van ongewenst gedrag dat met een van de in artikel 1 genoemde gronden verband houdt, en tot doel of gevolg heeft dat de waardigheid van de persoon wordt aangetast en een bedreigende, vijandige, beledigende, vernederende of kwetsende omgeving wordt gecreëerd. Het begrip intimidatie kan in dit verband worden gedefinieerd in overeenstemming met de nationale wetten en praktijken van de lidstaten.
Amendement 40
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 2 – lid 4
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
4. Een opdracht tot het discrimineren van personen op een van de in artikel 1 genoemde gronden, wordt beschouwd als discriminatie in de zin van lid 1.
4. Een op een hiërarchische verhouding gebaseerde opdracht of gebaseerd verzoek tot het discrimineren van personen op een van de in artikel 1 genoemde gronden, wordt beschouwd als discriminatie in de zin van lid 1.
Motivering
(Eerste zin niet van toepassing op de NL versie).
Amendement 41
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 2 – lid 4 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
4 bis. Discriminatie op grond van vooronderstellingen omtrent iemands godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid of vanwege associatie met personen met een bepaalde godsdienst, overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid, wordt aangemerkt als discriminatie in de zin van artikel 1.
Amendement 42
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 2 – lid 5
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
5. Het ontzeggen van redelijke aanpassingen in een specifiek geval als bedoeld in artikel 4, lid 1, onder b), van deze richtlijn wat personen met een handicap betreft, wordt beschouwd als discriminatie in de zin van lid 1.
5. Het ontzeggen van redelijke aanpassingen in een specifiek geval als bedoeld in artikel 4, lid 1, onder b), van deze richtlijn wat personen met een handicap betreft of personen die met een gehandicapte omgaan, als de aanpassingen nodig zijn om deze personen de mogelijkheid te geven om een gehandicapte persoonlijk bij te staan, wordt beschouwd als discriminatie in de zin van lid 1.
Amendement 43
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 2 – lid 6
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
6. Onverminderd lid 2, kunnen de lidstaten bepalen dat verschillen in behandeling op grond van leeftijd geen discriminatie vormen indien zij in het kader van de nationale wetgeving worden gerechtvaardigd door een legitiem doel, en de middelen voor het bereiken van dat doel passend en noodzakelijk zijn. Deze richtlijn vormt met name geen beletsel voor het vaststellen van een bepaalde leeftijd voor de toegang tot uitkeringen, onderwijs en bepaalde goederen en diensten.
6. Deze richtlijn vormt geen beletsel voor verschillen in behandeling op grond van leeftijd, voor zover deze objectief en redelijkerwijs worden gerechtvaardigd door een legitiem doel en de middelen voor het bereiken van dat doel passend, evenredig, noodzakelijk en doelmatig zijn.
Amendement 44
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 2 – lid 7
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
7. Onverminderd lid 2 kunnen lidstaten voor de verstrekking van financiële diensten proportionele verschillen in behandeling toestaan wanneer het gebruik van leeftijd of handicap voor het betrokken product een essentiële factor is in de risicobeoordeling op basis van relevante en accurate actuariële of statistische gegevens.
7. Onverminderd lid 2 kunnen lidstaten voor de verstrekking van verzekerings-, bank- en andere financiële diensten verschillen in behandeling toestaan wanneer het gebruik van leeftijd of handicap voor het betrokken product een doorslaggevende factor is in de risicobeoordeling op basis van actuariële beginselen, statistische of medische gegevens. Deze gegevens moeten accuraat, recent en relevant zijn en op verzoek op toegankelijke wijze ter beschikking worden gesteld. De actuariële en risicofactoren moeten een afspiegeling vormen van de positieve veranderingen in levensverwachting en de actieve levensstijl van ouderen, alsook de toegenomen mobiliteit en toegankelijkheid voor mensen met een handicap. De dienstverlener moet objectief significant hogere risico’s kunnen aantonen en garanderen dat de verschillen in behandeling objectief en redelijk verantwoord zijn door een legitiem doel en dat de middelen om dat doel te bereiken evenredig, noodzakelijk en doelmatig zijn.Delidstaten stellen de Commissie van hun besluit in kennis en onderwerpen vijf jaar na de omzetting van deze richtlijn hun besluit aan een evaluatie, rekening houdend met het in artikel 16 bedoelde verslag van de Commissie, en doen de resultaten van die evaluatie aan de Commissie toekomen.
Amendement 45
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 2 – lid 8
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
8. Deze richtlijn laat de algemene nationale wettelijke bepalingen onverlet die in een democratische samenleving noodzakelijk zijn voor de openbare veiligheid, de handhaving van de openbare orde en het voorkomen van strafbare feiten, de bescherming van de volksgezondheid en de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen.
8. Deze richtlijn laat de algemene nationale wettelijke bepalingen onverlet die in een democratische samenleving noodzakelijk en evenredig zijn voor de openbare veiligheid, de handhaving van de openbare orde en het voorkomen van strafbare feiten, de bescherming van de volksgezondheid en de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen.
Amendement 46
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 2 – lid 8 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
8 bis. Deze richtlijn erkent het recht op persoonlijke levenssfeer als middel in de strijd tegen de in dit artikel bedoelde vormen van discriminatie.
Amendement 47
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 3 – lid 1 – letter d
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(d) de toegang tot en het aanbod van goederen en andere diensten die publiekelijk beschikbaar zijn, met inbegrip van huisvesting.
(d) de toegang tot en het aanbod van goederen en andere diensten die publiekelijk beschikbaar zijn, met inbegrip van huisvesting en vervoer.
Amendement 48
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 3 – lid 1 – letter d bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(d bis) lidmaatschap van en activiteiten in verenigingen, alsmede dienstverlening door deze organisaties.
Amendement 49
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 3 – lid 1 – alinea 2
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
Voorprivépersonen geldt letter d) uitsluitend voor zover zij een professionele of commerciële activiteit uitoefenen.
Letter d) geldt niet voor transacties tussen particulieren voor wie de transacties geen commerciële of professionele activiteit vormen.
Amendement 50
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 3 – lid 2
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
2. Deze richtlijn laat de nationale wetgeving inzake de burgerlijke staat, de gezinssituatie of de reproductieve rechten onverlet.
2. Deze richtlijn raakt niet aande scheiding der bevoegdheden tussen de Europese Unie en haar lidstaten.
Amendement 51
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 3 – lid 3
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
3. Deze richtlijn laat de verantwoordelijkheid van de lidstaten voor de inhoud van het onderwijs, de activiteiten en de opzet van hun onderwijsstelsels, met inbegrip van de opzet van buitengewoon onderwijs, onverlet. De lidstaten kunnenvoorzienin verschillen in behandeling op grond van godsdienst of overtuiging wat de toegang tot onderwijsinstellingen betreft.
3. Deze richtlijn laat de verantwoordelijkheid van de lidstaten voor de inhoud van het onderwijs, de activiteiten en de opzet van hun nationale onderwijsstelsels onverlet, met inachtneming van de rechten van personen met een handicap op onderwijs zonder discriminatie en op basis van gelijke kansen.De lidstaten zorgen ervoor dat bij het bepalen van het juiste soort onderwijs of opleiding, de mening van de persoon met een handicap wordt gerespecteerd. De lidstaten mogen, slechts op basis van objectieve gronden, verschillen in behandeling op grond van godsdienst of overtuiging wat de toegang tot onderwijsinstellingen betreft toestaan, wanneer het erom gaat, om objectieve redenen, van personen een houding van goede trouw en loyaliteit aan de ethische grondslag van de organisatie te verlangen, mits dit geen discriminatie op enige andere grond rechtvaardigt en andere onderwijsinstellingen geografisch gezien bereikbaar zijn en een redelijk alternatief bieden ten einde indirecte discriminatie te voorkomen. De lidstaten zorgen ervoor dat dit niet leidt tot het ontzeggen van het recht op onderwijs.
Amendement 52
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 3 – lid 4
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
4. Deze richtlijn laat de nationale wetgeving onverlet die de seculiere aard van de Staat, van overheidsinstellingen of -organen, of van het onderwijs garandeert, dan wel betrekking heeft op de status en de activiteiten van kerken en andere op godsdienst of overtuiging gebaseerde organisaties. Zij laat ook de nationale wetgeving onverlet die de gelijke behandeling van mannen en vrouwen bevordert.
4. Deze richtlijn laat het nationale recht onverlet die de seculiere aard van de Staat, van overheidsinstellingen of -organen, of van het onderwijs garandeert, dan wel betrekking heeft op de status, de activiteiten en het rechtskader van kerken en andere op godsdienst of overtuiging gebaseerde organisaties, indien die buiten de bevoegdheidssfeer van de EU vallen.Indien de activiteiten van kerken en andere op godsdienst of overtuiging gebaseerde organisaties binnen de bevoegdheidssfeer van de EU vallen, zijn zij onderworpen aan de non-discriminatievoorschriften van de Unie. Zij laat ook de nationale wetgeving onverlet die zorgt voor de gelijke behandeling van personen van het vrouwelijke en het mannelijke geslacht.
Amendement 53
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 3 – lid 5
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
5. Deze richtlijn is niet van toepassing op verschillen in behandeling gebaseerd op nationaliteit en doet geen afbreuk aan voorwaarden voor toegang en verblijf van onderdanen van derde landen en staatlozen tot c.q. op het grondgebied van de lidstaten, noch aan enige behandeling die het gevolg is van de juridische status van de betrokken onderdanen van derde landen en staatlozen.
5. Deze richtlijn is niet van toepassing op verschillen in behandeling gebaseerd op nationaliteit en doet geen afbreuk aan voorwaarden voor toegang en verblijf van onderdanen van derde landen en staatlozen tot c.q. op het grondgebied van de lidstaten, noch aan enige behandeling die het gevolg is van de juridische status van de betrokken onderdanen van derde landen en staatlozen. Discriminatie op grond van religie of overtuiging, leeftijd, handicap of seksuele geaardheid, die wordt gepresenteerd als een verschil in behandeling op grond van nationaliteit wordt aangemerkt als discriminatie in de zin van artikel 1.
Amendement 54
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 3 – lid 5 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
5 bis. Deze richtlijn laat het recht van een uitgevers om advertenties te weigeren van personen, partijen en organisaties die de democratische opvattingen van de krant niet delen of van personen, partijen of organisaties die andere politieke inzichten aanhangen dan die waarop de krant stoelt, onverlet.
Amendement 55
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 4 – lid 1
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
1. Teneinde te waarborgen dat het beginsel van gelijke behandeling met betrekking tot personen met een handicap wordt nageleefd:
1. Teneinde te waarborgen dat het beginsel van gelijke behandeling met betrekking tot personen met een handicap wordt nageleefd, waarbij handicap te verstaan is in de zin van het VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap, waartoe ook mensen met chronische aandoeningen behoren:
Amendement 56
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 4 – lid 1 – letter a
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(a) moeten de nodige maatregelen om personen met een handicap effectieve niet-discriminerende toegang te geven tot sociale bescherming, sociale voordelen, gezondheidszorg, onderwijs en toegang tot en aanbod van goederen en diensten die publiekelijk beschikbaar zijn, met inbegrip van huisvesting en vervoer, van tevoren worden genomen, onder meer via passende wijzigingen of aanpassingen. Dergelijke maatregelen mogen geen onevenredige belasting vormen, geen fundamentele wijziging van de sociale bescherming, de sociale voordelen, de gezondheidszorg, het onderwijs, of de betrokken goederen en diensten vereisen, noch vereisen dat daarvoor alternatieve oplossingen worden aangeboden;
(a) moeten de nodige maatregelen om personen met een handicap effectieve niet-discriminerende toegang te geven tot sociale bescherming, sociale voordelen, gezondheidszorg, onderwijs en toegang tot en aanbod van goederen en diensten die publiekelijk beschikbaar zijn, met inbegrip van huisvesting, telecommunicatie, elektronische communicatiemiddelen, informatie, ook in toegankelijke vormen, financiële dienstverlening, cultuur en vrijetijdsbesteding, openbare gebouwen, de verschillende middelen van vervoer en andere openbare ruimten en voorzieningen van tevoren worden genomen, onder meer via passende wijzigingen of aanpassingen. Wanneer discriminatie voortkomt uit bepaalde praktijken, beleid of procedures, worden er maatregelen genomen om die uitwerking op te heffen.
Amendement 57
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 4 – lid 1 – letter b
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(b) wordt voorzien in de verplichting om effectieve niet-discriminerende toegang - alsook de nodige redelijke aanpassingen in specifieke gevallen - te waarborgen, tenzij dit een onevenredige belasting vormt.
(b) impliceert effectieve niet-discriminerende toegang, voor de doeleinden van lid 1, dat belemmeringen en barrières worden vastgesteld en opgeheven, en dat nieuwe belemmeringen en barrières die de toegang voor personen met een handicap tot openbaar beschikbare goederen, diensten en voorzieningen hinderen, worden voorkomen, ongeacht de aard van de belemmering, barrière of handicap. Krachtens de bepalingen van deze richtlijn, en ongeacht welke maatregelen worden gekozen om de belemmeringen en barrières op te heffen, wordt ervoor gezorgd dat mensen met een handicap effectieve niet-discriminerende toegang hebben, onder dezelfde voorwaarden en omstandigheden als mensen zonder handicap waar dan ook, en wordt het gebruik van hulpmiddelen door mensen met een handicap gefaciliteerd, met inbegrip van hulpmiddelen voor mobiliteit en toegang, zoals erkende hulp- of geleidehonden, waar het noodzakelijk is. Als het ondanks alle inspanningen niet mogelijk is om onder dezelfde voorwaarden en omstandigheden, en overeenkomstig de bepalingen van deze richtlijn in redelijke aanpassingen te voorzien om voor effectieve niet-discriminerende toegang te zorgen, wordt er gezorgd voor een zinvol alternatief om toegang te verzekeren. Voor de toepassing van deze richtlijn houdt "redelijke aanpassingen" in dat in specifieke gevallen alternatieve maatregelen nodig zijn om een persoon met een handicap op gelijke basis met anderen toegang te verschaffen tot en/of in het genot te stellen van rechten die vallen binnen het in artikel 3, lid 1 vastgelegde toepassingsgebied.
Amendement 58
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 4 – lid 2
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
2. Bij de beoordeling ofde nodige maatregelen om aan lid 1 te voldoen een onevenredige belasting vormen, moet in het bijzonder rekening worden gehouden met de omvang en de middelen van de organisatie, haar aard, de geraamde kosten, de levensduur van de goederen en diensten, en de mogelijke voordelen van een betere toegang voor personen met een handicap.Wanneer die belasting in voldoende mate wordt gecompenseerd door bestaande maatregelen in het kader van het door de lidstaten gevoerde beleidinzake gelijke behandeling,mag zij niet als onevenredig worden beschouwd.
2. Maatregelen met het oog op effectieve niet-discriminerende toegang mogen geen onevenredige belasting vormen noch een fundamentele wijziging vergen. Bij de beoordeling van de vraag of de naleving van lid 1 een onevenredige belasting vormt, moet rekening worden gehouden met de vraag of de maatregel in kwestie al dan niet uitvoerbaar of veilig is en al dan niet door een redelijke aanpassing van regels, beleidsvoering of handelwijzen of wegneming van architecturale, communicatie- of vervoertechnische belemmeringen of met aanvullende hulp- of dienstverlening uitvoerbaar of veilig te maken is.Een wijziging is als fundamenteel te beschouwen als ze de goederen en diensten of de aard van het vak, beroep of bedrijf zodanig verandert dat de leverancier of dienstverlener een volledig ander soort goederen of dienst moet aanbieden.Redelijke aanpassingen houden niet noodzakelijkerwijze omvangrijke structurele veranderingen aan gebouwen in waarvan de structuur door de nationale wet beschermd is omwille van hun historische, culturele of architectonische waarde.Wanneer die belasting in voldoende mate wordt gecompenseerd door in de betrokken lidstaat bestaande maatregelen, wordt zij niet onevenredig geacht.Det beginselen van redelijke aanpassingen en onevenredige belasting worden geïnterpreteerd in het licht van Richtlijn 2000/78/EG en in het VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap.
Amendement 59
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 4 – lid 2 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
2 bis. Om te voldoen aan de verplichting om effectieve niet-discriminerende toegang te verlenen tot de bestaande infrastructuur, beleidsmaatregelen of procedures in de zin van punt 1, onder a) kunnen de lidstaten indien nodig beschikken over een extra periode van 10 jaar, te rekenen vanaf de uiterste omzettingstermijn, om aan deze verplichting te voldoen. Lidstaten die gebruik wensen te maken van deze extra periode, dienen bij de Commissie een plan in voor geleidelijke naleving aan de vereisten van punt 1, onder a), met inbegrip van doelstellingen, middelen en een tijdschema. Lidstaten die gebruik wensen te maken van deze extra periode brengen tweemaal per jaar verslag uit aan de Commissie over de maatregelen die zij hebben genomen om effectieve niet-discriminerende toegang te verlenen en over de vorderingen die zij hebben gemaakt ten aanzien van de tenuitvoerlegging van punt 4, lid 1, onder a). De Commissie brengt tweemaal per jaar verslag uit aan de Raad.
Amendement 60
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 4 – lid 3
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
3. Deze richtlijn laat de bepalingen van het Gemeenschapsrecht en nationale regels die van toepassing zijn op de toegankelijkheid van specifieke goederen of diensten onverlet.
3. Deze richtlijn laat de bepalingen van het Gemeenschapsrecht en nationale regels die van toepassing zijn op de toegankelijkheid van specifieke goederen of diensten onverlet. De instellingen van de EU en de lidstaten nemen echter waar mogelijk maatregelen om dienstverleners en leveranciers van goederen, in het bijzonder gefabriceerde goederen, te stimuleren toegankelijke oplossingen te ontwerpen, bijvoorbeeld door specificaties in openbare aanbestedingen. Toegankelijke producten en diensten zijn zo ontworpen dat zij gebruikt kunnen worden door alle gebruikers.
Amendement 61
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 5
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
Het beginsel van gelijke behandeling belet niet dat een lidstaat, om volledige gelijkheid in de praktijk te waarborgen, specifieke maatregelen handhaaft of aanneemt om de nadelen verband houdende met godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid te voorkomen of te compenseren.
Het beginsel van gelijke behandeling belet niet dat een lidstaat, om volledige gelijkheid in de praktijk te waarborgen, specifieke maatregelen handhaaft of aanneemt, dan wel de openbare,particuliere ofvrijwillige sector toestaat dergelijke maatregelen te nemen, om de nadelen verband houdende met godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid te voorkomen of te compenseren.
Amendement 62
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 7 – lid 1
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
1. De lidstaten zorgen ervoor dat eenieder die zich door niet-toepassing van het beginsel van gelijke behandeling benadeeld acht, toegang krijgt tot gerechtelijke en/of administratieve procedures, en wanneer zij zulks passend achten, ook tot bemiddelingsprocedures, voor de naleving van de uit deze richtlijn voortvloeiende verplichtingen, zelfs na beëindiging van de verhouding waarin deze persoon zou zijn gediscrimineerd.
1. De lidstaten zorgen ervoor dat eenieder die zich door niet-toepassing van het beginsel van gelijke behandeling benadeeld acht, daadwerkelijk toegang krijgt tot gerechtelijke en/of administratieve procedures, en wanneer zij zulks passend achten, ook tot bemiddelingsprocedures, voor de naleving van de uit deze richtlijn voortvloeiende verplichtingen, zelfs na beëindiging van de verhouding waarin deze persoon zou zijn gediscrimineerd.
Amendement 63
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 7 – lid 2
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
2. De lidstaten zorgen ervoor dat verenigingen, organisaties of andere rechtspersonen, die er een rechtmatig belang bij hebben dat deze richtlijn wordt nageleefd, namens of ter ondersteuning van de klager of klaagster met zijn, respectievelijk haar toestemming met het oog op de naleving van de uit deze richtlijn voortvloeiende verplichtingen gerechtelijke en/of administratieve procedures kunnen aanspannen.
Schrappen
Amendement 64
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 7 – lid 3 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
3 bis. De lidstaten zorgen in het kader van hun nationale rechtsstelsels voor de nodige maatregelen om te waarborgen dat een door een persoon als gevolg van discriminatie in de zin van deze richtlijn geleden verlies of nadeel daadwerkelijk wordt gecompenseerd of vergoed –al naar de lidstaten passend achten –op een wijze die ontradend en evenredig aan het geleden nadeel is.
Amendement 65
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 8 – lid 2
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
2. Lid 1 weerhoudt de lidstaten er niet van voor de eiser gunstiger bewijsregels in te voeren.
2. Lid 1 weerhoudt de lidstaten er niet van voor de eiser gunstiger regels in te voeren.
Motivering
[De Nederlandse versie van de Commissietekst is foutief vertaald.] Vermeld moet worden dat de lidstaten voor de betrokken partijen gunstiger bepalingen kunnen vaststellen.
Amendement 66
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 9 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
Artikel 9 bis
De lidstaten houden daadwerkelijk rekening met de doelstelling van gelijkheid van mannen en vrouwen, ongeacht hun godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid, bij de opstelling en uitvoering van wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen, beleidsmaatregelen en activiteiten op de gebieden die onder het toepassingsgebied van deze richtlijn vallen.
Amendement 67
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 10
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
De lidstaten zorgen ervoor dat op hun grondgebied alle betrokkenen via passende middelen adequate informatie krijgen over de uit hoofde van deze richtlijn vastgestelde bepalingen tezamen met de reeds van kracht zijnde relevante bepalingen.
De lidstaten zorgen ervoor dat op hun grondgebied alle betrokkenen via passende middelen, waaronder internet, adequate informatie krijgen over de uit hoofde van deze richtlijn vastgestelde bepalingen tezamen met de reeds van kracht zijnde relevante bepalingen.
Amendement 68
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 11
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
Met het oog op het bevorderen van het beginsel van gelijke behandeling bevorderen de lidstaten de dialoog met belanghebbenden, in het bijzonder met niet-gouvernementele organisaties die overeenkomstig de nationale wetgeving en praktijk een rechtmatig belang hebben bij te dragen tot de bestrijding van discriminatie op de gronden en de gebieden waarop deze richtlijn van toepassing is.
Met het oog op het bevorderen van het beginsel van gelijke behandeling bevorderen de lidstaten de dialoog met belanghebbenden, in het bijzonder met niet-gouvernementele organisaties, organisaties die het maatschappelijk middenveld vertegenwoordigen, kerken, religieuze, levensbeschouwelijke en niet-confessionele organisaties, die overeenkomstig de nationale wetgeving en praktijk een rechtmatig belang hebben bij te dragen tot de bestrijding van discriminatie op de gronden en de gebieden waarop deze richtlijn van toepassing is. Het overleg omvat tevens de controle op de tenuitvoerlegging van deze richtlijn.
Amendement 69
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 12 – lid 1
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
1. De lidstaten wijzen een orgaan of organen aan voor de bevordering van gelijke behandeling van alle personen, ongeacht hun godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid. Deze organen kunnen deel uitmaken van instanties die op nationaal vlak verantwoordelijk zijn voor de verdediging van de mensenrechten of de bescherming van de rechten van het individu, met inbegrip van rechten krachtens Gemeenschapswetgeving zoals Richtlijn 2000/43/EG en Richtlijn 2004/113/EG.
1. De lidstaten wijzen een of meerdere onafhankelijk opererende en over passende financiële middelen beschikkende organen aan voor de bevordering van gelijke behandeling van alle personen, ongeacht hun godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid. De lidstaten zorgen ervoor dat dit orgaan of deze organen bevoegd zijn op de gebieden die onder deze richtlijn vallen, alsook op de gebieden van arbeid en beroep krachtens Richtlijn 2000/78/EG.Deze organen kunnen deel uitmaken van instanties die op nationaal vlak verantwoordelijk zijn voor de verdediging van de rechten krachtens Gemeenschapswetgeving zoals de Richtlijnen 2000/43/EG en 2004/113/EG.
Amendement 70
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 12 – lid 2 – streepje -1 (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
- administratieve of gerechtelijke procedures betreffende discriminatie te vergemakkelijken, indien het slachtoffer ingezetene is van een andere lidstaat dan die van de verweerder, door contact op te nemen met de gelijkwaardige organisatie of organisaties in de lidstaat van de verweerder;
Amendement 71
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 12 – lid 2 – streepje -1 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
- ervoor te zorgen dat de verweerder zonodig toegang heeft tot rechtsbijstand overeenkomstig Richtlijn 2003/8/EG van de Raad van 27 januari 2003 tot verbetering van de toegang tot de rechter bij grensoverschrijdende geschillen, door middel van gemeenschappelijke minimumvoorschriften betreffende rechtsbijstand bij die geschillen1;
__________
1PB L 26 van 31.1.2003, blz. 41.
Amendement 72
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 12 – lid 2 – streepje 2
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
- onafhankelijke onderzoeken over discriminatie te verrichten;
- onafhankelijke onderzoeken over discriminatie te bewaken en te verrichten, ook met betrekking tot de toepassing van de anti-discriminatiewetgeving;
Amendement 73
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 12 – lid 2 – streepje 3 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
- samen te werken en informatie uit te wisselen met het EU-Bureau voor de grondrechten en andere soortgelijke instanties van de EU;
Amendement 74
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 12 – lid 2 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
2 bis. De lidstaten zorgen ervoor dat deze organen over voldoende middelen beschikken om hun taken op effectieve en laagdrempelige wijze uit te kunnen voeren.
Amendement 75
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 13 – letter a
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(a) alle wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen die met het beginsel van gelijke behandeling in strijd zijn, worden afgeschaft;
(a) alle wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen die met het beginsel van gelijke behandeling in strijd zijn, worden met onmiddellijke ingang afgeschaft;
Amendement 76
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 14
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
De lidstaten stellen vast welke sancties gelden voor overtredingen van de ter uitvoering van deze richtlijn vastgestelde nationale bepalingen en nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat deze sancties worden toegepast. De sancties kunnen het betalen van schadevergoeding omvatten, die niet mag worden beperkt door vooraf een maximumbedrag vast te stellen, en moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn.
De lidstaten stellen vast welke sancties gelden voor overtredingen van de ter uitvoering van deze richtlijn vastgestelde nationale bepalingen en nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat deze sancties worden toegepast. De sancties kunnen het betalen van schadevergoeding omvatten, die niet mag worden beperkt door vooraf een maximumbedrag vast te stellen, en moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn en het discriminerend gedrag doen ophouden en de gevolgen ervan ongedaan maken.
Amendement 77
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 15 – lid 2
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
2. Teneinde rekening te houden met specifieke omstandigheden, kunnen lidstaten indien nodig vaststellen dat de verplichting om effectieve toegang te garanderen als bedoeld in artikel 4 [uiterlijk] op ..., dit is vier [jaar na vaststelling van de richtlijn], moet worden nageleefd.
2. Om te voldoen aan de verplichting om effectieve niet-discriminerende toegang te geven tot de bestaande infrastructuur, beleidsmaatregelen of procedures in de zin van artikel 4, lid 1, onder a) kunnen de lidstaten indien nodig beschikken over een extra periode van 10 jaar, te rekenen vanaf [de uiterste omzettingstermijn], om aan deze verplichting te voldoen.
Lidstaten die van deze extra periode gebruik wensen te maken, stellen de Commissie daarvanonder opgave van deredenen uiterlijk op de in lid 1 vastgestelde datumin kennis.
De lidstaten die gebruik wensen te maken van de extra periode dienenbij de Commissie een plan in voor geleidelijke naleving van de vereisten van artikel 4, lid 1, onder a), met inbegrip van doelstellingen, middelen en een tijdschema. Lidstaten die gebruik wensen te maken van deze extra periode, brengen jaarlijks verslag uit aan de Commissie over de maatregelen die zij hebben genomen om effectieve niet-discriminerende toegang te geven en over de vorderingen die zij hebben gemaakt ten aanzien van de tenuitvoerlegging van artikel 4, lid 1, onder a). De Commissie brengt jaarlijks verslag uit aan de Raad.
Amendement 78
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 16 – lid 1
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
1. De lidstaten en de nationale organen voor de bevordering van gelijke behandeling verstrekken de Commissie uiterlijk op …, en vervolgens om de vijf jaar, alle dienstige gegevens om haar in staat te stellen een verslag aan het Europees Parlement en aan de Raad over de toepassing van deze richtlijn op te stellen.
1. De lidstaten verstrekken de Commissie uiterlijk op …, en vervolgens om de vijf jaar, alle dienstige gegevens om haar in staat te stellen een verslag aan het Europees Parlement en aan de Raad over de toepassing van deze richtlijn op te stellen.
Amendement 79
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 16 – lid 1 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
1 bis. Uiterlijk ... jaar na de inwerkingtreding van deze richtlijn moet een alomvattend communautair rechtskader inzake non-discriminatie van kracht worden in de vorm van één richtlijn, waarin alle bestaande richtlijnen, die artikel 13 van het EG-Verdrag als rechtsgrondslag hebben, inclusief deze richtlijn, zijn gebundeld en aldus worden vervangen. Deze nieuwe richtlijn dient te voorzien in een gelijk beschermingsniveau voor elk van de discriminatiegronden.
Amendement 80
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 16 – lid 2
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
2. In het verslag van de Commissie wordt op passende wijze rekening gehouden met de standpunten van de sociale partners, betrokken niet-gouvernementele organisaties en het EU-Bureau voor de grondrechten. Overeenkomstig het beginsel van integratie van het gelijkekansenbeleid (gender mainstreaming) worden in dit verslag onder meer de gevolgen van de maatregelen ten aanzien van mannen en vrouwen geëvalueerd. In het licht van de vergaarde informatie bevat het verslag, indien nodig, voorstellen voor de herziening en actualisering van de richtlijn.
2. In het verslag van de Commissie wordt op passende wijze rekening gehouden met de standpunten van de sociale partners, betrokken niet-gouvernementele organisaties en het EU-Bureau voor de grondrechten. Het verslag omvat een evaluatie van de praktijken in de lidstaten met betrekking tot artikel 2, lid 7 inzake het gebruik van leeftijd of handicap als factor bij de berekening van premies en uitkeringen. Overeenkomstig het beginsel van integratie van het gelijkekansenbeleid (gender mainstreaming) worden in dit verslag onder meer de gevolgen van de maatregelen ten aanzien van mannen en vrouwen geëvalueerd. Dit verslag bevat ook informatie over meervoudige discriminatie, waarbij niet alleen discriminatie op grond van godsdienst of overtuiging, seksuele geaardheid, leeftijd en handicap, maar ook discriminatie op grond van geslacht, ras en etnische afstamming in aanmerking wordt genomen. In het licht van de vergaarde informatie bevat het verslag, indien nodig, voorstellen voor de herziening en actualisering van de richtlijn.
TOELICHTING
In juli 2008 deed de Commissie het voorstel voor deze richtlijn inzake gelijke behandeling. Een langverwacht voorstel, omdat de Commissie al in 2004 de belofte had gedaan om een zogenaamde "brede richtlijn" te maken. De rapporteur is blij met het voorstel van de Commissie, dat beoogt het beginsel van gelijke behandeling van personen ongeacht godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid toe te passen buiten de arbeidsmarkt.
Artikel 13 werd in 1997 opgenomen in het Verdrag van Amsterdam. Dit artikel verbiedt discriminatie op grond van geslacht, ras of etnische afstamming, godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd en seksuele geaardheid. Artikel 13 vormt momenteel de rechtsbasis voor twee richtlijnen. De eerste is de zogenoemde rassenrichtlijn (Richtlijn 2000/43/EC), die discriminatie op grond van ras en etnische afstamming verbiedt, zowel op als buiten de arbeidsmarkt. De andere richtlijn, richtlijn 2000/78, verbiedt discriminatie op grond van godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd en seksuele geaardheid op de arbeidsmarkt.
Door het verschil in werkingssfeer van de twee richtlijnen, is er een hiërarchie van gronden van discriminatie ontstaan. Het nu voorliggende voorstel is een aanzet om de bescherming tegen discriminatie voor alle gronden op gelijke hoogte te krijgen. De rapporteur verwacht dat de Commissie in 2010 zal voorstellen om de bescherming tegen discriminatie op grond van geslacht gelijk te trekken, zodat de hiërarchie helemaal verdwijnt.
De Commissie heeft voor het voorstel voor deze richtlijn aansluiting gezocht bij de al bestaande rassenrichtlijn. Veel begrippen zijn hetzelfde, zoals directe en indirecte discriminatie en ook de procedurele mogelijkheden zijn vergelijkbaar. De rapporteur acht het dan ook niet noodzakelijk om hier lang bij stil te staan.
Tussen het Commissievoorstel en de rassenrichtlijn bestaan ook verschillen. Deze verschillen kunnen gerechtvaardigd zijn, omdat de gronden waarop gediscrimineerd wordt ook verschillend zijn en niet elk verschil discriminatie is. Dit verschil moet dan wel duidelijk gemotiveerd kunnen worden.
Het voorstel is een kader van minimumnormen dat bescherming biedt tegen discriminatie. Lidstaten mogen altijd een hogere mate van bescherming bieden maar mogen hun huidige niveau niet verlagen op grond van deze nieuwe richtlijn. De richtlijn biedt slachtoffers een verhaalrecht en maakt duidelijk dat de lidstaten de wil en de taak hebben om discriminatie te bestrijden.
De rapporteur wil het belang van het bestrijden van alle vormen van discriminatie benadrukken. Discriminatie is helaas ook in Europa nog aan de orde van de dag. 15% van de Europeanen geeft, in de speciale Eurobarometer van 2008, aan dat ze het afgelopen jaar zijn gediscrimineerd. Daar moet wat aan veranderen. Twee mannen moeten een hotelkamer kunnen krijgen, gehandicapten moeten boodschappen kunnen doen en ouderen moeten zich kunnen verzekeren.
Een flink aantal lidstaten heeft al wetgeving die in meer of mindere mate beschermt tegen discriminatie op grond van godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid buiten de arbeidsmarkt(1). Het is belangrijk om hier coherente Europese regelgeving voor te maken om duidelijk te maken dat heel Europa discriminatie niet toestaat. Niet gediscrimineerd worden is een grondrecht en hoort te gelden voor iedereen die zich in de Unie bevindt.
Discriminatiegronden
In Richtlijn 2000/78/EG zijn geen definities opgenomen van godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid. Wel heeft het Europese Hof van Justitie zich al eens uitgelaten over het begrip handicap. Het Hof stelt dat: "het begrip „handicap” dient te worden opgevat als een beperking die met name het gevolg is van lichamelijke, geestelijke of psychische aandoeningen en die de deelneming van de betrokkene aan het beroepsleven belemmert."(2) Het VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap definieert handicap als: "Personen met een handicap omvat personen met langdurige fysieke, mentale, intellectuele of zintuiglijke beperkingen die hen in wisselwerking met diverse drempels kunnen beletten volledig, effectief en op voet van gelijkheid met anderen te participeren in de samenleving." De rapporteur heeft aansluiting gezocht bij deze definitie in een nieuwe overweging.
Vooronderstelling en associatie
In de Coleman-zaak (C-303/06) heeft het Hof van Justitie aangegeven dat niet alleen mensen met een handicap, maar ook mensen die verwant zijn aan mensen met een handicap vallen onder het verbod van discriminatie in Richtlijn 2000/78/EG. De rapporteur acht het goed voor de rechtszekerheid om dat in deze richtlijn expliciet vast te leggen.
Soms valt het in het niet in een oogopslag te zien of iemand een bepaalde religie of overtuiging, leeftijd, handicap of seksuele geaardheid heeft. Toch maken mensen op basis van uiterlijk of naam allerlei vooronderstellingen, die evengoed tot discriminatie kunnen leiden. Zo worden sommige jongens op school gepest omdat gedacht wordt dat ze homoseksueel zijn, terwijl dat misschien niet zo is. De rapporteur acht dat niet minder erg en stelt daarom voor om expliciet in de richtlijn op te nemen dat ook discriminatie op grond van vooronderstellingen onder deze regelgeving valt.
Uitzondering voor leeftijd
Het Commissievoorstel voorziet in een algemene uitzondering voor discriminatie op grond van leeftijd. Dat deze richtlijn niet in de weg staat aan het bepalen van een leeftijdsgrens voor de toegang tot uitkeringen, onderwijs en bepaalde goederen en diensten, staat niet in de weg aan het feit dat dit onderscheid gerechtvaardigd moet worden door een legitiem doel en de middelen voor het bereiken van dat doel passend en noodzakelijk moeten zijn. De rapporteur wil dat dit duidelijk tot uitdrukking komt in de richtlijn.
Financiële diensten
Onderscheid op basis van leeftijd en handicap mag volgens het voorstel door de lidstaten worden toegestaan als het gaat om financiële diensten waarbij leeftijd of handicap een belangrijke factor is in de risicobeoordeling op grond van relevante en accurate actuariële of statistische data. In Richtlijn 2004/113/EG staat een bepaling die daarop lijkt, met daarbij de verplichting om deze data openbaar te maken. De rapporteur stelt dan ook voor die verplichting aan het voorstel toe te voegen.
Huwelijkse staat
Het valt buiten de bevoegdheid van de EU om regels te maken voor het huwelijksrecht. Iedere lidstaat mag zelf regelen aan welke voorwaarden mensen moeten voldoen om te mogen trouwen. Het voorstel zou echter ook discriminatie bij reproductieve rechten toestaan, zoals bijvoorbeeld sterilisaties. De rapporteur acht dit niet wenselijk en heeft de tekst daarom aangepast en de uitzonderingen beperkt.
Onderwijs
Scholen met een bijzondere grondslag mogen leerlingen weigeren als zij zich niet willen verbinden aan het ethos van de school. Dit mag niet leiden tot discriminatie op een andere grond dan religie of overtuiging. Een artikel met een vergelijkbare strekking staat in de richtlijn gelijke behandeling op de arbeidsmarkt (2000/78/EG).
Handicap
Om mensen met een handicap gelijk te behandelen, is het niet voldoende om discriminatie te verbieden. Er is ook positieve actie vereist door van tevoren genomen maatregelen en in de vorm van het bieden van redelijke aanpassingen. Zo moeten openbare gebouwen toegankelijk zijn voor mensen in een rolstoel.
De rapporteur stelt voor dat er slechts twee vormen van uitzonderingen op het beginsel van effectieve niet-discriminerende toegang mogelijk zijn. De eerste is wanneer het gaat om een onevenredige belasting. De rechter zal vaststellen wanneer daar in een individueel geval sprake van is. Daarbij is het van belang om alle omstandigheden van het geval mee te wegen, waaronder de grootte van de organisatie, de kosten en de mogelijke voordelen van betere toegang voor personen met een handicap. In landen waar dit al de praktijk is blijkt dat kosten hierbij zelden een rol spelen. De tweede vorm van uitzonderingen is wanneer een maatregel een fundamentele wijziging van de dienst vereist. Daarvan is sprake wanneer de dienst de facto een geheel andere dienst zou worden.
Schadevergoeding
In artikel 8, lid 2, van Richtlijn 2004/113/EG worden de lidstaten verplicht om mogelijkheden te bieden voor reële en effectieve compensatie of reparatie van de schade die door discriminatie is geleden. De rapporteur stelt voor om deze bepaling ook op te nemen in deze richtlijn, zodat burgers met klachten effectief verhaal kunnen halen.
Eén onafhankelijk orgaan
De Commissie stelt voor dat de lidstaten op nationaal niveau moeten beschikken over een orgaan of organen dat/die gelijke behandeling van burgers moet(en) bevorderen. In overweging 28 wordt gerefereerd aan de VN-beginselen van Parijs met betrekking tot de status en de werking van de nationale instellingen voor de bescherming en de bevordering van de mensenrechten. De rapporteur stelt voor om het daarbij horende beginsel van onafhankelijkheid en het beginsel van voldoende middelen expliciet op te nemen in de richtlijn.
McColgan, Niessen en Palmer: Comparative analyses on national measures to combat discrimination outside employment and occupation, Mapping study on existing national legislative measures - and their impact in - tackling discrimination outside the field of employment and occupation on the grounds of sex, religion or believe, disability, age and sexual orientation, december 2006.
ADVIES van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken (22.1.2009)
aan de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken
inzake het voorstel voor een richtlijn van de Raad betreffende de toepassing van het beginsel van gelijke behandeling van personen ongeacht godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid
(*) Procedure met medeverantwoordelijke commissies – Artikel 47 van het Reglement
BEKNOPTE MOTIVERING
Het Europees Parlement heeft in mei 2008 mijn verslag over de vorderingen in het gelijke kansen- en antidiscriminatiebeleid van de EU aangenomen (omzetting van Richtlijn 2000/43/EG en 2000/78/EG). Bij dezelfde gelegenheid heeft het de Commissie aan haar toezegging herinnerd om een algemene richtlijn tegen discriminatie voor te leggen, om discriminatie op grond van handicap, leeftijd, godsdienst of geloofsbelijdenis en seksuele geaardheid ook buiten de arbeidsverhoudingen te verbieden en daarmee het pakket antidiscriminatiewetten volgens artikel 13 van het EG-Verdrag, dat in haar werkprogramma 2008 staat, te vervolledigen. Ras en geslacht vallen al onder de overeenkomstige richtlijnen, en het ligt in de bedoeling om de nieuwe richtlijn met die twee in overeenstemming te brengen.
Een groot aantal aangelegenheden die de Commissie met haar voorstel opwerpt, vallen onder de bevoegdheid van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken, terwijl de bevoegdheid voor een aantal andere door de Commissie burgerlijke vrijheden en de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken gedeeld wordt.
Beleidsterreinen die uitsluitend tot de bevoegdheid van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken behoren, zijn sociale bescherming, met o.a. de sociale zekerheid, gezondheidszorg en sociale voorzieningen.
Er bestaat gedeelde bevoegdheid voor degelijke aanpassingen ten gerieve van gehandicapten, beschikbaarheid en levering van goederen en diensten die openbaar beschikbaar zijn, zoals huisvesting, weigering van financiële dienstverlening op grond van leeftijd of handicap, verschillende behandeling volgens leeftijd, en voor gelijke behandeling van gehandicapten en dialoog met de belanghebbende partijen.
Het voorstel van richtlijn bouwt op de Richtlijnen 2000/43/EG, 2000/78/EG en 2004/113/EG voort, zodat het in overeenstemming met de horizontale beleidsdoelstellingen van de Europese unie is, meer in het bijzonder de strategie van Lissabon voor groei en werkgelegenheid en de beleidsvoering voor sociale bescherming en integratie. Het maakt gebruik van begrippen die in de bestaande richtlijnen voorkomen en waar het publiek mee vertrouwd is.
AMENDEMENTEN
De Commissie werkgelegenheid en sociale zaken verzoekt de ten principale bevoegde Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken onderstaande amendementen in haar verslag op te nemen:
Amendement 1
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 2 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(2 bis) Deze richtlijn is een van de middelen waarmee de Europese Gemeenschap voldoet aan haar verplichtingen die voortvloeien uit het Verdrag van de Verenigde Natie inzake de rechten van personen met een handicap, en moet in dat licht worden gezien.
Motivering
Deze overweging verduidelijkt het verband tussen de verplichtingen die de Unie is aangegaan met de ondertekening van het VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap en de voorgestelde richtlijn.
Amendement 2
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 2 ter (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(2 ter)In overeenstemming met artikel 5 van de politieke verklaring die is overeengekomen ter afsluiting van de Wereldconferentie van de Verenigde Naties over vergrijzing in Madrid in 2002, is besloten opnieuw zich ertoe te verbinden alles in het werk te stellen om alle vormen van discriminatie, met inbegrip van leeftijdsdiscriminatie, uit te bannen; te erkennen dat mensen naarmate zij ouder worden, een leven moeten kunnen leiden dat gekenmerkt wordt door zelfontplooiing, gezondheid, veiligheid en actieve deelname aan het economisch, sociaal, cultureel en politiek leven van hun samenleving; de erkenning van de waardigheid van ouderen te verbeteren; en alle vormen van verwaarlozing, mishandeling en geweld uit te bannen.
Motivering
Deze overweging haalt de verklaring van de Verenigde Naties aan, om alle vormen van discriminatie, waaronder leeftijdsdiscriminatie aan de kaak te stellen.
Amendement 3
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 4
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(4) Naar aanleiding van het Europees Jaar van personen met een handicap in 2003, van gelijke kansen voor iedereen in 2007, en van de interculturele dialoog in 2008, is erop gewezen dat discriminatie nog steeds voorkomt en zijn de voordelen van verscheidenheid onder de aandacht gebracht.
(4)Naar aanleiding van het Europees Jaar van personen met een handicap in 2003, van gelijke kansen voor iedereen in 2007, en van de interculturele dialoog in 2008, is erop gewezen dat discriminatie nog steeds voorkomt, ook in meerdere vormen tegelijk, en zijn de voordelen van verscheidenheid onder de aandacht gebracht.
Amendement 4
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 9
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(9) Discriminatie op grond van godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid moet daarom bij wet verboden zijn op tal van gebieden buiten de arbeidsmarkt, zoals sociale bescherming, onderwijs en toegang tot en aanbod van goederen en diensten, met inbegrip van huisvesting. De wetgeving moet in maatregelen voorzien om personen met een handicap op de betrokken gebieden gelijke toegang te garanderen.
(9) Discriminatie op grond van godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid, of een combinatie van gronden moet daarom bij wet verboden zijn op tal van gebieden buiten de arbeidsmarkt, zoals sociale bescherming, onderwijs en toegang tot en aanbod van goederen en diensten, met inbegrip van huisvesting. De wetgeving moet in maatregelen voorzien om personen met een handicap op de betrokken gebieden gelijke toegang te garanderen.
Motivering
Deze overweging houdt verband met het later voorgestelde amendement over meervoudige discriminatie.
Amendement 5
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 9 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(9 bis)Personen met een handicap zijn onder meer personen met langdurige fysieke, mentale, verstandelijke of zintuiglijke beperkingen die hen in wisselwerking met sociale en fysieke barrières kunnen beletten volledig, effectief en op voet van gelijkheid met anderen te participeren in de samenleving.
Amendement 6
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 9 ter (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(9 ter) Effectieve, niet discriminerende toegang kan op een aantal wijzen worden gerealiseerd, zoals door toepassing van het "Design for all"-principe en facilitering van het gebruik van hulpmiddelen door mensen met een handicap, met inbegrip van hulpmiddelen voor mobiliteit en toegankelijkheid, zoals erkende hulp- of geleidehonden.
Amendement 7
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 9 quater (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(9 quater) Gehandicapten krijgen dikwijls met discriminatie in de vorm van ontoegankelijkheid van openbaar vervoer of de gebouwde omgeving te maken, en onbereikbare informatie en communicatie. De lidstaten moeten maatregelen treffen om toegankelijkheid en bereikbaarheid in dergelijke opzichten te waarborgen en daarmee het princiep van gelijke behandeling in praktijk brengen.
Amendement 8
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 9 quinquies (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(9 quinquies) Daadwerkelijke afwezigheid van discriminatie in toegankelijkheid en bereikbaarheid veronderstelt dat hindernissen en belemmeringen voor gehandicapten - gedrags- of omgevingsbepaald - die de beschikbaarheid van goederen, dienstverlening en voorzieningen beletten die openbaar beschikbaar zijn, aangewezen en weggenomen worden, ongeacht de aard van de hindernis, belemmering of handicap. Deze richtlijn stelt dat toegang en bereikbaarheid voor gehandicapten overal waar mogelijk op dezelfde manier en dezelfde voorwaarden als voor valide personen verzekerd moeten zijn, ongeacht de maatregelen die dienen om hindernissen en belemmeringen weg te nemen.Als toegang en bereikbaarheid niet op dezelfde manier en dezelfde voorwaarden verzekerd kunnen worden, moet er volgens de richtlijn een degelijk alternatief voorhanden zijn om toegang en bereikbaarheid te verzekeren.
Amendement 9
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 12
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(12) Discriminatie omvat directe en indirecte discriminatie, intimidatie, opdrachten tot discrimineren en het ontzeggen van redelijke aanpassingen.
(12) Discriminatie omvat directe en indirecte discriminatie, meervoudige discriminatie, intimidatie, opdrachten tot discrimineren en het ontzeggen van redelijke aanpassingen.
Amendement 10
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 12 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(12 bis) Discriminatie kan zich voordoen wegens het belijden van een bepaalde godsdienst of geloofsovertuiging, op grond van handicap, leeftijd of seksuele geaardheid, of een combinatie van meerdere van die factoren, of in de veronderstelling dat iemand aan één of meer van die kenmerken beantwoordt, of met anderen omgaat of verondersteld wordt om te gaan die aan één of meer van die kenmerken beantwoorden.
Amendement 11
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 13
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(13) Bij de toepassing van het beginsel van gelijke behandeling, ongeacht godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid, moet de Gemeenschap er overeenkomstig artikel 3, lid 2, van het EG-Verdrag, naar streven ongelijkheden op te heffen en de gelijkheid van mannen en vrouwen te bevorderen, met name omdat vrouwen vaak het slachtoffer zijn van meervoudige discriminatie.
(13) Aangezien discriminatie op meerdere gronden kan plaatsvinden, moet de Gemeenschap, bij de toepassing van het beginsel van gelijke behandeling, ongeacht godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid, er overeenkomstig artikel 3, lid 2, en artikel 13 van het EG-Verdrag, naar streven ongelijkheden in verband met geslacht, ras of etnische afkomst, godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid, of een combinatie daarvan op te heffen en de gelijkheid te bevorderen, ongeacht de combinatie van kenmerken met betrekking tot geslacht, ras of etnische afkomst, godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid die een persoon heeft.Bij de tenuitvoerlegging van de bepalingen van deze richtlijn moeten de lidstaten het probleem van meervoudige discriminatie in aanmerking nemen.
Motivering
Dit amendement geeft een uitbreiding aan de voorgestelde overweging 13, die refereert aan de meervoudige discriminatie van vrouwen, om dit begrip uit te breiden tot alle gronden van discriminatie van artikel 13.
Amendement 12
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 15
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(15) Bij de verstrekking van verzekerings-, bank- en andere financiële diensten wordt gebruikt gemaakt van actuariële en risicofactoren in verband met handicap en leeftijd. Wanneer is aangetoond dat dit essentiële factoren voor de risicobeoordeling zijn, houden zij geen discriminatie in.
(15) Bij de verstrekking van verzekerings-, bank- en andere financiële diensten wordt gebruikt gemaakt van actuariële en risicofactoren in verband met handicap en leeftijd. Deze factoren moeten een weerspiegeling vormen van de positieve veranderingen in levensverwachting en de actieve levensstijl van ouderen, alsook de toegenomen mobiliteit en toegankelijkheid voor mensen met een handicap, en niet leiden tot een algemene discriminatie op deze gronden. Derisicobeoordeling moet op overtuigende wijze significant hogere risico’s aantonen, op basis van recente, nauwkeurige, regelmatig bijgewerkte en gepubliceerde statistische en actuariële gegevens.
Motivering
Dit amendement beoogt de mogelijkheid tot discriminatie bij de toegang tot financiële diensten te beperken, door te waarborgen dat alle gegevens die bij dit soort beslissingen worden gebruikt transparant, betrouwbaar en actueel zijn, en van dienstverleners verlangt dat zij dit objectief aantonen.
Amendement 13
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 19
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(19) De Europese Unie heeft in de aan de slotakte van het Verdrag van Amsterdam gehechte Verklaring nr. 11 betreffende de status van kerken en niet-confessionele organisaties uitdrukkelijk verklaard de status die kerken en religieuze verenigingen en gemeenschappen volgens het nationale recht in de lidstaten hebben, te eerbiedigen en daaraan geen afbreuk te doen en evenzeer de status van levensbeschouwelijke en niet-confessionele organisaties te eerbiedigen. Maatregelen om personen met een handicap effectieve niet-discriminerende toegang te bieden tot de gebieden die door deze richtlijn worden geregeld, zijn van groot belang om in de praktijk een volledig gelijke behandeling te garanderen. Voorts kunnen in bepaalde gevallen individuele maatregelen voor redelijke aanpassingen nodig zijn om een dergelijke toegang te garanderen. Er moeten in geen geval maatregelen worden genomen die een onevenredige belasting vormen. Bij de beoordeling of de belasting onevenredig is, moet rekening worden gehouden met een aantal factoren zoals de omvang, de middelen en de aard van de organisatie. De beginselen van redelijke aanpassingen en onevenredige belasting zijn vastgesteld in Richtlijn 2000/78/EG en in het VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap.
(19) De Europese Unie heeft in de aan de slotakte van het Verdrag van Amsterdam gehechte Verklaring nr. 11 betreffende de status van kerken en niet-confessionele organisaties uitdrukkelijk verklaard de status die kerken en religieuze verenigingen en gemeenschappen volgens het nationale recht in de lidstaten hebben, te eerbiedigen en daaraan geen afbreuk te doen en evenzeer de status van levensbeschouwelijke en niet-confessionele organisaties te eerbiedigen. Maatregelen om personen met een handicap effectieve niet-discriminerende toegang te bieden tot de gebieden die door deze richtlijn worden geregeld, zijn van groot belang om in de praktijk een volledig gelijke behandeling te garanderen. Voorts kunnen in bepaalde gevallen individuele maatregelen voor redelijke aanpassingen nodig zijn om toegang te garanderen. Er moeten in geen geval maatregelen worden genomen die een onevenredige belasting vormen. Bij de beoordeling of de belasting onevenredig is, moet rekening worden gehouden met eventuele onuitvoerbaarheid of onveiligheid van bepaalde maatregelen, die niet door redelijke aanpassing van regels, beleidsvoering of handelwijzen of wegneming van architecturale, communicatie- of vervoertechnische belemmeringen of met aanvullende hulp-of dienstverlening uitvoerbaar of veilig te maken zijn.Redelijke aanpassingen moeten niet noodzakelijkerwijze omvangrijke structurele veranderingen aan gebouwen betekenen waarvan de specifieke bouwwijze door de nationale wet beschermd is omwille van hun historische, culturele of architectonische waarde. De beginselen van redelijke aanpassingen en onevenredige belasting zijn vastgesteld in Richtlijn 2000/78/EG en in het VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap.
Amendement 14
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 2 – lid 5
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
5. Het ontzeggen van redelijke aanpassingen in een specifiek geval als bedoeld in artikel 4, lid 1, onder b), van deze richtlijn wat personen met een handicap betreft, wordt beschouwd als discriminatie in de zin van lid 1.
5. Het ontzeggen van redelijke aanpassingen in een specifiek geval als bedoeld in artikel 4, lid 1, onder b), van deze richtlijn wat personen met een handicap en jonge kinderen betreft, of personen die met een gehandicapte omgaan, als de aanpassing nodig is om dergelijke personen in de gelegenheid te stellen om een gehandicapte persoonlijke bijstand te verlenen, wordt beschouwd als discriminatie in de zin van lid 1.
Motivering
Dit amendement zorgt ervoor dat de verplichte verstrekking van redelijke aanpassingen ook voor kinderen geldt.
Amendement 15
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 2 – lid 5 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
5 bis. De vaststelling van een specifieke leeftijd voor toegang tot uitkeringen in natura of in geld, wegens een handicap of een ziekte is een vorm van discriminatie.
Motivering
Er is sprake van pure discriminatie wanneer uitkeringen voor ziekenhuisopname en pensioenen bij invaliditeit wel worden toegekend wanneer deze gebeurtenissen iemand treffen op een bepaalde leeftijd, maar worden geweigerd wanneer de betrokkene niet die leeftijd heeft.
Amendement 16
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 2 – lid 6
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
6. Onverminderd lid 2, kunnen de lidstaten bepalen dat verschillen in behandeling op grond van leeftijd geen discriminatie vormen indien zij in het kader van de nationale wetgeving worden gerechtvaardigd door een legitiem doel, en de middelen voor het bereiken van dat doel passend en noodzakelijk zijn. Deze richtlijn vormt met name geen beletsel voor het vaststellen van een bepaalde leeftijd voor de toegang tot uitkeringen, onderwijs en bepaalde goederen en diensten.
6. Onverminderd lid 2, kunnen de lidstaten bepalen dat verschillen in behandeling op grond van leeftijd geen discriminatie vormen indien zij in het kader van de nationale wetgeving objectief en redelijk worden gerechtvaardigd door een legitiem doel, en de middelen voor het bereiken van dat doel passend en noodzakelijk zijn. Dergelijke verschillen in behandeling vormen geen beletsel voor maatregelen die de rechten van kinderen willen beschermen of voor het vaststellen van een bepaalde leeftijd voor de toegang tot rechten en aanspraken, sociale uitkeringen, financiële dienstverlening en onderwijs, uitgezonderd ziekte- en arbeidsongeschiktheidsuitkeringen, in natura of in geld.
Amendement 17
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 2 – lid 7
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
7. Onverminderd lid 2 kunnen lidstaten voor de verstrekking van financiële diensten proportionele verschillen in behandeling toestaan wanneer het gebruik van leeftijd of handicap voor het betrokken product een essentiële factor is in de risicobeoordeling op basis van relevante en accurate actuariële of statistische gegevens.
7. Onverminderd lid 2 moet bij de verstrekking van verzekerings-, bank- en financiële diensten terdege rekening worden gehouden met de toegenomen levensverwachting en de actieve levensstijl van ouderen, en de toegenomen mobiliteit en toegankelijkheid voor mensen met een handicap, en kunnen lidstaten verschillen in behandeling toestaan wanneer het gebruik van leeftijd of handicap voor het betrokken product een bepalende factor is in de risicobeoordeling op basis van relevante en accurate actuariële of statistische gegevens. De dienstverlener moet objectief significant hogere risico’s kunnen aantonen en garanderen dat de verschillende behandeling objectief en redelijk verantwoord is door een rechtmatig doel en dat de middelen om dat doel te bereiken redelijk en noodzakelijk zijn.De lidstaten zorgen ervoor dat alle gegevens die als grondslag voor de beoordeling van risico's dienen, van recente datum en betekenisvol zijn, regelmatig bijgewerkt en gepubliceerd worden.De betrokken lidstaten brengen de Commissie op de hoogte en zorgen ervoor dat nauwkeurige gegevens die relevant zijn voor het gebruik van leeftijd en handicap als bepalende actuariële factoren verzameld en bekendgemaakt, en regelmatig bijgewerkt worden.De lidstaten in kwestie gaan vijf jaar na omzetting van deze richtlijn tot herziening van hun besluit over.
Amendement 18
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 3 – lid 1 – letter d – alinea 1
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(d) de toegang tot en het aanbod van goederen en andere diensten die publiekelijk beschikbaar zijn, met inbegrip van huisvesting.
(d) de toegang tot en het aanbod van goederen en andere diensten die publiekelijk beschikbaar zijn, met inbegrip van huisvesting en vervoer.
Motivering
Dit amendement verduidelijkt het toepassingsgebied van de richtlijn, dat ook vervoer omvat.
Amendement 19
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 4 – lid 1 – inleidende formule
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
1. Teneinde te waarborgen dat het beginsel van gelijke behandeling met betrekking tot personen met een handicap wordt nageleefd:
1. Teneinde te waarborgen dat het beginsel van gelijke behandeling met betrekking tot personen met een handicap wordt nageleefd, waarbij handicap te verstaan is in de zin van de VN-Conventie over de rechten van personen met een handicap, waartoe ook mensen met chronische aandoeningen behoren:
Amendement 20
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 4 – lid 1 – letter a
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(a) moeten de nodige maatregelen om personen met een handicap effectieve niet-discriminerende toegang te geven tot sociale bescherming, sociale voordelen, gezondheidszorg, onderwijs en toegang tot en aanbod van goederen en diensten die publiekelijk beschikbaar zijn, met inbegrip van huisvesting en vervoer, van tevoren worden genomen, onder meer via passende wijzigingen of aanpassingen. Dergelijke maatregelen mogen geen onevenredige belasting vormen, geen fundamentele wijziging van de sociale bescherming, de sociale voordelen, de gezondheidszorg, het onderwijs, of de betrokken goederen en diensten vereisen, noch vereisen dat daarvoor alternatieve oplossingen worden aangeboden;
(a) moeten de nodige maatregelen om personen met een handicap effectieve niet-discriminerende toegang te geven tot sociale bescherming, sociale voordelen, gezondheidszorg, onderwijs en toegang tot en aanbod van goederen en diensten die publiekelijk beschikbaar zijn, met inbegrip van huisvesting, telecommunicatie en elektronische communicatiemiddelen, informatie, ook in toegankelijke vormen, financiële dienstverlening, cultuur en vrijetijdsbesteding, openbare gebouwen, de verschillende middelen van vervoer en andere openbare ruimten en voorzieningen van tevoren worden genomen, onder meer via passende wijzigingen of aanpassingen.Wanneer discriminatie voortkomt uit bepaalde praktijken, beleid of procedures, worden er maatregelen genomen om die uitwerking op te heffen.Dergelijke maatregelen mogen geen onevenredige belasting vormen, noch fundamentele wijzigingenvan de aard van de betreffende goederen of diensten of het betreffende vak, beroep of bedrijf vereisen. Een wijziging wordt als fundamenteel beschouwd als de goederen, diensten of de aard van het vak, beroep of bedrijf zodanig worden veranderd dat de leverancier of dienstverlener in feite een volledig ander soort goederen of diensten aanbiedt.
Amendement 21
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 4 – lid 1 – letter b
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(b) wordt voorzien in de verplichting om effectieve niet-discriminerende toegang - alsook de nodige redelijke aanpassingen in specifieke gevallen - te waarborgen, tenzij dit een onevenredige belasting vormt.
Schrappen
Amendement 22
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 4 – lid 1 – letter b bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(b bis)impliceert effectieve niet-discriminerende toegang, met het oog op lid 1, dat sociale en fysieke belemmeringen en barrières worden vastgesteld en opgeheven, en dat nieuwe belemmeringen en barrières die de toegang voor personen met een handicap tot openbaar beschikbare goederen, diensten en voorzieningen hinderen, worden voorkomen, ongeacht de aard van de belemmering, barrière of handicap. Krachtens de bepalingen van deze richtlijn, en ongeacht welke maatregelen worden gekozen om de belemmeringen en barrières op te heffen, moet ervoor gezorgd worden dat mensen met een handicap effectieve niet-discriminerende toegang hebben, onder dezelfde voorwaarden en omstandigheden als mensen zonder handicap waar dan ook, en moet het gebruik van hulpmiddelen door mensen met een handicap worden gefaciliteerd, met inbegrip van hulpmiddelen voor mobiliteit en toegang, zoals erkende hulp- of geleidehonden, waar het noodzakelijk is. Als het niet mogelijk is onder dezelfde voorwaarden en omstandigheden voor effectieve niet-discriminerende toegang te zorgen, moet er gezorgd worden voor een bruikbaar alternatief, volgens de bepalingen van deze richtlijn, om toegang te verzekeren.
Amendement 23
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 4 – lid 2
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
2. Bij de beoordeling of de nodige maatregelen om aanlid 1te voldoen een onevenredige belasting vormen, moet in het bijzonder rekening worden gehouden met de omvang en de middelen van de organisatie, haar aard, de geraamde kosten, de levensduur van de goederen en diensten, en de mogelijke voordelen van een betere toegang voor personen met een handicap.Wanneer die belasting in voldoende mate wordt gecompenseerd door bestaande maatregelen in het kader van het door de lidstaten gevoerde beleid inzake gelijke behandeling, mag zij niet als onevenredig worden beschouwd.
2. Wanneer de belasting in voldoende mate wordt gecompenseerd door bestaande maatregelen in het kader van het door de lidstaten gevoerde beleid inzake gelijke behandeling, mag zij niet als onevenredig in de zin van lid 1 worden beschouwd.
Amendement 24
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 4 – lid 3
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
3. Deze richtlijn laat de bepalingen van het Gemeenschapsrecht en nationale regels die van toepassing zijn op de toegankelijkheid van specifieke goederen of diensten onverlet.
3. Deze richtlijn laat de bepalingen van het Gemeenschapsrecht en nationale regels die van toepassing zijn op de toegankelijkheid van specifieke goederen of diensten onverlet. De lidstaten nemen waar mogelijk maatregelen om dienstverleners en leveranciers van goederen, in het bijzonder gefabriceerde goederen, te stimuleren toegankelijke oplossingen te ontwerpen, bijvoorbeeld door specificaties in openbare aanbestedingen. Toegankelijke producten en diensten zijn zo ontworpen dat zij gebruikt kunnen worden door alle gebruikers.
Amendement 25
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 10 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
Artikel 10 bis
Meervoudige discriminatie
1. Er is sprake van meervoudige discriminatie als een persoon wordt gediscrimineerd vanwege een combinatie van twee of meer gronden die worden uiteengezet in deze richtlijn.
2. De lidstaten zorgen ervoor dat alle personen die menen dat zij het slachtoffer zijn van meervoudige discriminatie kunnen beschikken over de middelen om naleving van de uit deze richtlijn voortvloeiende verplichtingenaf te dwingen.
3. De lidstaten zorgen ervoor dat wanneer meervoudige gronden zijn vastgesteld, een vordering alleen kan worden verworpen met een motivering of een ander verweermiddel dat van toepassing is op alle gronden waarop de vordering is gebaseerd. Als er echter slechts één grond is vastgesteld kan de vordering worden verworpen met elke motivering of elk verweermiddel dat relevant is voor die grond.
Motivering
Dit amendement introduceert een artikel over meervoudige discriminatie, die in de tekst van de Commissie beperkt is gebleven tot overweging 13.
Amendement 26
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 11
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
Met het oog op het bevorderen van het beginsel van gelijke behandeling bevorderen de lidstaten de dialoog met belanghebbenden, in het bijzonder met niet-gouvernementele organisaties die overeenkomstig de nationale wetgeving en praktijk een rechtmatig belang hebben bij te dragen tot de bestrijding van discriminatie op de gronden en de gebieden waarop deze richtlijn van toepassing is.
Met het oog op het bevorderen van het beginsel van gelijke behandeling bevorderen de lidstaten de dialoog met belanghebbenden, in het bijzonder met niet-gouvernementele organisaties, organisaties die het maatschappelijk middenveld vertegenwoordigen, kerken, religieuze, levensbeschouwelijke en niet-confessionele organisaties, die overeenkomstig de nationale wetgeving en praktijk een rechtmatig belang hebben bij te dragen tot de bestrijding van discriminatie op de gronden en de gebieden waarop deze richtlijn van toepassing is. Het overleg omvat tevens de controle op de tenuitvoerlegging van deze richtlijn.
Motivering
Waar niet-gouvernementele organisaties uitdrukkelijk bij de bevordering van het beginsel van gelijke behandeling worden betrokken, mag de betrokkenheid van maatschappelijke organisaties, en kerken, religieuze, levensbeschouwelijke en niet-confessionele organisaties evenmin onvermeld blijven, om recht te doen aan artikel 11 van het EU-Verdrag en artikel 17 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, zoals vervat in het Verdrag van Lissabon.
PROCEDURE
Titel
Gelijke behandeling van personen ongeacht godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid
Medeverantwoordelijke commissie(s) - datum bekendmaking
23.10.2008
Rapporteur voor advies
Datum benoeming
Elizabeth Lynne
6.10.2008
Behandeling in de commissie
5.11.2008
2.12.2008
20.1.2009
Datum goedkeuring
21.1.2009
Uitslag eindstemming
+:
–:
0:
28
11
7
Bij de eindstemming aanwezige leden
Jan Andersson, Edit Bauer, Iles Braghetto, Philip Bushill-Matthews, Milan Cabrnoch, Alejandro Cercas, Ole Christensen, Derek Roland Clark, Luigi Cocilovo, Jean Louis Cottigny, Jan Cremers, Harald Ettl, Richard Falbr, Carlo Fatuzzo, Ilda Figueiredo, Joel Hasse Ferreira, Roger Helmer, Stephen Hughes, Ona Juknevičienė, Jean Lambert, Raymond Langendries, Bernard Lehideux, Elizabeth Lynne, Thomas Mann, Elisabeth Morin, Juan Andrés Naranjo Escobar, Csaba Őry, Siiri Oviir, Marie Panayotopoulos-Cassiotou, Pier Antonio Panzeri, Rovana Plumb, Bilyana Ilieva Raeva, Elisabeth Schroedter, José Albino Silva Peneda, Kathy Sinnott, Jean Spautz, Anne Van Lancker, Gabriele Zimmer
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 178, lid 2)
Adrian Manole
ADVIES van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid (27.1.2009)
aan de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken
betreffende de toepassing van het beginsel van gelijke behandeling van personen ongeacht godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid
De Europese Unie is gegrondvest op de beginselen vrijheid, democratie en eerbiediging van de mensenrechten en de grondrechten. De wezenlijke erkenning van de uniciteit van elk individu en van zijn recht op gelijke toegang tot de mogelijkheden die het leven biedt is een uitgangspunt dat gedeeld wordt door alle Europese samenlevingen die het motto "eenheid in verscheidenheid" als hoeksteen van hun unie beschouwen.
De verscheidenheid van de Europese samenleving staat centraal bij de culturele, politieke en sociale integratie van de Unie en hoort geëerbiedigd te worden, terwijl discriminatie als bedreiging van de fundamentele waarden bestreden moet worden.
Het Europese streven naar gelijkheid van personen heeft een lange traditie. Bij het Verdrag van Amsterdam heeft de Unie nieuwe bevoegdheden gekregen op het gebied van de bestrijding van discriminatie op grond van geslacht, ras en etnische afstamming, godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid. Ten aanzien van discriminatie op de arbeidsmarkt bestaat er op Europees niveau al een wettelijk beschermingskader. Als het onderhavige richtlijnvoorstel goedgekeurd is, is er een nieuwe stap gezet op weg naar volledige toepassing van artikel 13 van het EG-Verdrag, met de uitbreiding van het verbod op discriminatie tot alle vormen van discriminatie op grond van ras, etnische afstamming en geslacht en met de opheffing van elke mogelijke rangorde in de bescherming.
Op het werkterrein van onze commissie vereist dit ambitieuze streven een verstrekkende reactie aangezien de tradities en strategieën in de verschillende lidstaten, bijvoorbeeld op het vlak van de gezondheidszorg of de sociale zekerheid meer uiteenlopen dan op het vlak van de arbeid.
Ondanks de geboekte vooruitgang is het Europese wettelijk kader voor discriminatiebestrijding nog niet voltooid. Sommige lidstaten hebben, naast de regelingen op het gebied van de arbeidsmarkt, reeds stappen gezet om elke vorm van discriminatie op grond van leeftijd, seksuele gerichtheid, handicaps, godsdienst of overtuiging te verbieden, maar er bestaat nog geen uniform minimumniveau voor de bescherming. Wel verdient vermelding dat de Europese Unie ondanks deze lacunes op het gebied van discriminatiebestrijding over een van de verst ontwikkelde rechtskaders ter wereld beschikt.
De eersten die om strenger optreden tegen discriminatie vragen zijn de burgers, die verwachten dat de lidstaten steeds meer de handen ineen slaan, verder gaan dan de bestaande regelingen en ook in andere sectoren optreden, bijvoorbeeld in de gezondheidszorg, waar de ongelijkheden tussen lidstaten nog groot zijn en ook binnen een en dezelfde lidstaat discriminatie van kwetsbare groepen voorkomt.
In een Unie die op zoveel terreinen voorloopt valt het tegen dat er geen gemeenschappelijke regeling bestaat ten aanzien van gehandicapten, seksueel geweld en seksuele intimidatie en dat het nog ontbreekt aan een toereikende erkenning van de grondrechten, die heden ten dage ook in wettelijk opzicht bescherming verdienen.
Discriminatiebestrijding houdt in dat er geïnvesteerd wordt in het geweten van een samenleving die groeit door integratie, maar die daartoe behoefte heeft aan investeringen in scholing, voorlichting en verbreiding van best practices, waarbij ten behoeve van alle burgers een gulden middenweg moet worden gevonden, het gemeenschappelijke evenwichtspunt tussen de vele en veelvuldige maatschappelijke verschijningsvormen.
AmENDEMENTEN
De Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid verzoekt de ten principale bevoegde Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken in haar verslag de volgende amendementen op te nemen:
Amendement 1
Voorstel voor een verordening
Overweging 1
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(1) Overeenkomstig artikel 6 van het Verdrag betreffende de Europese Unie is de Europese Unie gegrondvest op de beginselen van vrijheid, democratie, eerbiediging van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, en van de rechtsstaat, welke beginselen de lidstaten gemeen hebben, en eerbiedigt de Unie de grondrechten, zoals die worden gewaarborgd door het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden en zoals die uit de gemeenschappelijke constitutionele tradities van de lidstaten voortvloeien, als algemene beginselen van het Gemeenschapsrecht.
(1) Overeenkomstig artikel 6 van het Verdrag betreffende de Europese Unie is de Europese Unie gegrondvest op de beginselen van vrijheid, democratie, eerbiediging van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, en van de rechtsstaat, welke beginselen de lidstaten gemeen hebben, en eerbiedigt de Unie de grondrechten, zoals die worden gewaarborgd door het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden en zoals die uit de gemeenschappelijke constitutionele tradities van de lidstaten voortvloeien, als algemene beginselen van het Gemeenschapsrecht. Overeenkomstig artikel 13 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, waarbij de Raad de bevoegdheid heeft gekregen om passende maatregelen te nemen om discriminatie te bestrijden, juncto artikel 152 van het EG-Verdrag, dient stelselmatige mainstreaming van de aspecten non-discriminatie en gelijke kansen in alle vormen van beleid bevorderd te worden, en met name in het kader van de coördinatiemechanismen voor tewerkstelling, sociale integratie, onderwijs, scholing en volksgezondheid.
Amendement 2
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 2 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(2 bis) Geestelijke gezondheid dient op dezelfde wijze te worden behandeld als lichamelijke gezondheid, aangezien er een verband bestaat met hartaandoeningen, kanker en suikerziekte als gevolg van drugsmisbruik en -verslaving.
Mensen met ernstige geestelijkegezondheidsproblemen hebben vaak te maken met een sociaal stigma, armoede, beperkte huisvestingsmogelijkheden en problemen bij de toegang tot lichamelijkegezondheidszorg, en psychische aandoeningen als depressies en angstgevoelens leiden tot bijkomende kosten doordat de arbeidsproductiviteit daalt.
Amendement 3
Voorstel voor een verordening
Overweging 2 ter (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(2 ter) Lichamelijke en geestelijke gezondheid en welzijn zijn essentieel voor de levenskwaliteit van mens en maatschappij en voor de verwezenlijking van de doelstellingen van de Lissabon-strategie van de Unie.
Amendement 4
Voorstel voor een verordening
Overweging 3 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(3 bis) De burgers verwachten een meer gemeenschappelijk beleid op gezondheidsgebied, ondanks de grote verschillen in gezondheidszorg tussen lidstaten en binnen een en dezelfde lidstaat, en er bestaan terreinen waarop de lidstaten afzonderlijk niet doelmatig kunnen optreden. In dat licht is een sterkere inzet van de Unie nodig, mede in verband met een eventueel gemeenschappelijk volksgezondheidsbeleid dat de belangen van de burgers recht doet.
Amendement 5
Voorstel voor een verordening
Overweging 3 ter (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(3 ter) Toegang tot gezondheidszorg is een grondrecht dat is neergelegd in artikel 35 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie1, en het bieden van gelijke toegang voor iedereen tot een hoogwaardige gezondheidszorg is een kerntaak van de overheid in de lidstaten.
__________
1 PB C 364 van 18.12.2000, blz. 1.
Amendement 6
Voorstel voor een verordening
Overweging 4 ter (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(4 ter) De verscheidenheid van de Europese samenleving staat centraal bij de culturele, politieke en sociale integratie van de Unie en hoort geëerbiedigd te worden.
Amendement 7
Voorstel voor een verordening
Overweging 4 quater (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(4 quater) Een goede gezondheid is essentieel voor het lichamelijk en geestelijk welbevinden. Afgezien van de biologische verschillen zijn voor de volksgezondheid met name factoren van belang als sociaaleconomische ongelijkheden, het milieu en de toegang tot onderwijs, kennis en informatie. De rechten van de burgers en hun verantwoordelijkheid voor de eigen gezondheid zijn van fundamenteel belang, en daaruit vloeit voort dat er gestreefd moet worden naar programma's voor gezondheidseducatie en dat alle lagen van de bevolking gestimuleerd moeten worden om gezond te leven. Bij de initiatieven ter verkleining van de verschillen tussen zorgstelsels hoort ook gerichte publieksvoorlichting.
Amendement 8
Voorstel voor een verordening
Overweging 4 quinquies (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(4 quinquies)Geweld tegen vrouwen, seksuele slavernij en prostitutie behoren tot de voornaamste gezondheidsproblemen waardoor vrouwen getroffen worden. Ofschoon geweld tegen vrouwen een bijzonder veel voorkomend volksgezondheidsprobleem vormt, komt het in de medische opleiding en medische praktijk nauwelijks aan de orde.
Volgens schattingen van de Wereldgezondheidsorganisatie wordt ten minste een op de vijf vrouwen in de gehele wereld ten minste een maal in haar leven slachtoffer van lichamelijk of geestelijk misbruik. De bestrijding van seksuele intimidatie en geweld tegen vrouwen moet een prioriteit van het communautaire optreden zijn, ook bij het specifieke optreden op volksgezondheidsgebied.
Amendement 9
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 9
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(9) Discriminatie op grond van godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid moet daarom bij wet verboden zijn op tal van gebieden buiten de arbeidsmarkt, zoals sociale bescherming, onderwijs en toegang tot en aanbod van goederen en diensten, met inbegrip van huisvesting. De wetgeving moet in maatregelen voorzien om personen met een handicap op de betrokken gebieden gelijke toegang te garanderen.
(9) Discriminatie op grond van godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele gerichtheid moet daarom bij wet verboden zijn op tal van gebieden buiten de arbeidsmarkt, zoals sociale bescherming, onderwijs en toegang tot en aanbod van goederen en diensten, met inbegrip van huisvesting en gezondheidszorg. De wetgeving moet in maatregelen voorzien om personen met een handicap op de betrokken gebieden gelijke toegang te garanderen.
Amendement 10
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 12 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(12 bis) Onder discriminatie valt ook het weigeren van medische behandeling op grond van alleen het leeftijdscriterium.
Amendement 11
Voorstel voor een verordening
Overweging 13
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(13) Bij de toepassing van het beginsel van gelijke behandeling, ongeacht godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid, moet de Gemeenschap er overeenkomstig artikel 3, lid 2, van het EG-Verdrag, naar streven ongelijkheden op te heffen en de gelijkheid van mannen en vrouwen te bevorderen, met name omdat vrouwen vaak het slachtoffer zijn van meervoudige discriminatie.
(13) Bij de toepassing van het beginsel van gelijke behandeling, ongeacht godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid, moet de Gemeenschap er overeenkomstig artikel 3, lid 2, van het EG-Verdrag, naar streven ongelijkheden op te heffen en de gelijkheid van mannen en vrouwen te bevorderen, met name omdat vrouwen vaak het slachtoffer zijn van meervoudige discriminatie. Daarom moet de bescherming zich ook uitstrekken tot het verschijnsel meervoudige discriminatie.
Amendement 12
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 19 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(19 bis) De lidstaten dienen steun te verlenen aan partnerschappen van personen met leerproblemen en/of geestelijkegezondheidsproblemen teneinde hen bewust te maken van hun rechten, voorstellen te presenteren voor betere dienstverlening en de toegang tot informatie over nieuwe geneesmiddelen en nieuwe behandelwijzen te verbeteren.
Amendement 13
Voorstel voor een verordening
Overweging 21
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(21) Het discriminatieverbod mag geen afbreuk doen aan de handhaving of vaststelling door de lidstaten van maatregelen die zijn bedoeld om de nadelen die een groep personen met een bepaald geloof of een bepaalde overtuiging, dan wel een bepaalde handicap, leeftijd of seksuele geaardheid ondervindt, te voorkomen of te compenseren. Dergelijke maatregelen kunnen organisaties van personen met een bepaald geloof of een bepaalde overtuiging, dan wel een bepaalde handicap, leeftijd of seksuele geaardheid toestaan wanneer die als hoofddoel hebben voor de bijzondere behoeften van deze personen op te komen.
(21) Het discriminatieverbod mag geen afbreuk doen aan de handhaving of vaststelling door de lidstaten van maatregelen die zijn bedoeld om de nadelen die een groep personen met een bepaald geloof of een bepaalde overtuiging, dan wel een bepaalde handicap, leeftijd of seksuele geaardheid ondervindt, te voorkomen of te compenseren. De communautaire antidiscriminatiewetgeving belet de lidstaten niet om specifieke maatregelen te nemen om de nadelen van discriminatie waartegen bescherming wordt geboden te voorkomen of te compenseren.Dergelijke maatregelen kunnen organisaties van personen met een bepaald geloof of een bepaalde overtuiging, dan wel een bepaalde handicap, leeftijd of seksuele geaardheid toestaan wanneer die als hoofddoel hebben voor de bijzondere behoeften van deze personen op te komen.
Amendement 14
Voorstel voor een verordening
Overweging 25
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(25) Daadwerkelijke toepassing van het beginsel van gelijke behandeling vereist een passende rechtsbescherming tegen represailles.
(25) Daadwerkelijke toepassing van het beginsel van gelijke behandeling vereist een passende rechtsbescherming tegen represailles. Een doeltreffende juridische bescherming van de rechten van het individu dient gepaard te gaan met actieve bevordering van non-discriminatie en gelijke kansen.
Amendement 15
Voorstel voor een verordening
Overweging 30 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(30 bis) De lidstaten hebben tot taak alle burgers een goede gezondheid te waarborgen en om dat doel te bereiken is er samenwerking tussen de lidstaten, de instellingen van de Unie, lagere overheden, internationale organisaties en de burgers nodig.
Amendement 16
Voorstel voor een verordening
Overweging 30 ter (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(30 ter) Voor de gezondheidszorg is nodig dat er op alle terreinen en op alle niveaus in de lidstaten en de Europese Unie alsook op mondiaal niveau doeltreffende beleidssteun wordt gegeven. In verband met de nieuwe, veelal grensoverschrijdende gezondheidsbedreigingen, zoals pandemieën, nieuwe overdraagbare aandoeningen en bioterrorisme, alsmede de gevolgen van de klimaatverandering en de globalisering, vooral voor voedsel en migratie, moet het gezondheidsvraagstuk benaderd worden als een fundamenteel politiek vraagstuk, en wel in de geest van het Verdrag van Lissabon en de Lissabon-strategie, en moet gezondheid op alle relevante beleidsterreinen van de Unie in de overwegingen worden meegenomen.
Amendement 17
Voorstel voor een verordening
Overweging 31 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(31 bis) Goede voorlichting over de bestaande wetgeving is nodig zodat de potentiële slachtoffers van discriminatie er ook werkelijk een beroep op kunnen doen en werkgevers, dienstverleners en overheid weten wat hun verplichtingen zijn. De kennis over de antidiscriminatiewetgeving is evenwel nog beperkt. De Commissie moet scholing en voorlichting over de bestaande wetgeving stimuleren en zich daarbij met name tot de voornaamste belanghebbenden wenden, waaronder instanties die zich met de gelijkheidsproblematiek bezighouden, rechters, juristen, ngo's en de sociale partners.
Amendement 18
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 2 bis – lid 1 (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
Artikel 2 bis
Definities
1. Onder "mensen met een handicap" wordt verstaan: mensen met langdurige fysieke, mentale, intellectuele of zintuiglijke beperkingen die hen door de wisselwerking met diverse hindernissen kunnen belemmeren om volledig, effectief en op voet van gelijkheid met anderen in de samenleving te participeren.
Motivering
De definitie van personen met een handicap moet in alle lidstaten identiek zijn teneinde gelijke behandeling te garanderen. Daarom moet de definitie van personen met een handicap hetzelfde worden geformuleerd als in het VN-Verdrag inzake de rechten van mensen met een handicap.
Amendement 19
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 2 bis – lid 2(nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
2. Onder "universeel ontwerp" wordt verstaan: het ontwerpen van producten, voorzieningen, programma’s en diensten die door iedereen in de ruimst mogelijke zin gebruikt kunnen worden zonder dat aanpassing of een speciaal ontwerp nodig is. "Universeel ontwerp" omvat tevens hulpmiddelen voor specifieke groepen mensen met een handicap wanneer die nodig zijn.
Motivering
Om personen met een handicap een daadwerkelijke, niet-discriminerende toegang te bieden tot goederen die iedereen ter beschikking staan, moeten goederen worden bevorderd die door iedereen kunnen worden gebruikt. Daarom ook moet in deze richtlijn dezelfde definitie van 'universeel ontwerp' worden opgenomen als die van het VN-Verdrag inzake de rechten van mensen met een handicap.
Amendement 20
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 4 – lid 1 – letter a
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(a) moeten de nodige maatregelen om personen met een handicap effectieve niet-discriminerende toegang te geven tot sociale bescherming, sociale voordelen, gezondheidszorg, onderwijs en toegang tot en aanbod van goederen en diensten die publiekelijk beschikbaar zijn, met inbegrip van huisvesting en vervoer, van tevoren worden genomen, onder meer via passende wijzigingen of aanpassingen. Dergelijke maatregelen mogen geen onevenredige belasting vormen, geen fundamentele wijziging van de sociale bescherming, de sociale voordelen, de gezondheidszorg, het onderwijs, of de betrokken goederen en diensten vereisen, noch vereisen dat daarvoor alternatieve oplossingen worden aangeboden;
(a) moeten de nodige maatregelen om personen met een handicap te raadplegen over hun zorgbehoeften en effectieve niet-discriminerende toegang te geven tot sociale bescherming, sociale voordelen, gezondheidszorg, onderwijs en toegang tot en aanbod van goederen en diensten die publiekelijk beschikbaar zijn, met inbegrip van huisvesting en vervoer, van tevoren worden genomen, onder meer via passende wijzigingen of aanpassingen. Dergelijke maatregelen mogen geen onevenredige belasting vormen, geen fundamentele wijziging van de sociale bescherming, de sociale voordelen, de gezondheidszorg, het onderwijs, of de betrokken goederen en diensten vereisen, noch vereisen dat daarvoor alternatieve oplossingen worden aangeboden;
Amendement 21
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 4 – lid 2 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
2 bis. De lidstaten besteden bijzondere aandacht aan de mogelijkheden voor toegang tot elektronische diensten voor mensen met een handicap.
Motivering
De diensten in de samenleving verschuiven steeds meer naar het internet, zonder dat we over speciale informatie beschikken over de toegang tot die diensten voor bijvoorbeeld personen met speciale behoeften. We moeten alles doen wat we kunnen om te voorkomen dat personen met een handicap van de informatiemaatschappij worden uitgesloten.
Amendement 22
Voorstel voor een verordening
Artikel 4 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
Artikel 4 bis
Gelijke behandeling in de gezondheidszorg
1. Onverminderd het subsidiariteitsbeginsel en de bevoegdheden van de lidstaten ter zake, geldt, ter verzekering van de eerbiediging van het beginsel van gelijke behandeling van personen, het onderstaande:
(a) Het accent moet worden gelegd op strategieën ter voorkoming van ziekten. De preventieve maatregelen, die op wetenschappelijke gegevens berusten, gaan onder meer uit van de genderaspecten en de andere factoren die tot ongelijkheid leiden.
(b) De lidstaten gebruiken in de zorgsector statistieken en gegevens die naar geslacht uitgesplitst zijn.
(c) Bij het medisch onderzoek en de ontwikkeling van nieuwe geneesmiddelen moet een sterker besef heersen van de uiteenlopende lichamelijke kenmerken van vrouwen en mannen en moet meer inzicht worden verworven in de verschillende werking van geneesmiddelen.
(d) Bij de beleidsstrategieën op gezondheidsgebied moet rekening worden gehouden met milieufactoren die van bijzondere invloed zijn op de gezondheid van kwetsbare groepen als zwangere vrouwen, vrouwen die borstvoeding geven, kinderen, jongeren en gehandicapten, wier gezondheid met name door gevaarlijke milieu-invloeden aangetast wordt.
2. De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de rechten van de burgers en hun verantwoordelijkheid voor de eigen gezondheid bevorderd en beschermd worden, onder meer door de totstandkoming van programma's voor gezondheidseducatie te bevorderen en alle lagen van de bevolking te stimuleren om gezond te leven.
3. De Commissie bevordert de totstandkoming van specifieke scholingsprogramma's voor medisch en paramedisch personeel.
Amendement 23
Voorstel voor een verordening
Artikel 10 – alinea 1 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
De Commissie bevordert scholing, bijscholing en voorlichting over de bestaande wetgeving, met name gericht op de voornaamste belanghebbenden.
Amendement 24
Voorstel voor een verordening
Artikel 11
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
Met het oog op het bevorderen van het beginsel van gelijke behandeling bevorderen de lidstaten de dialoog met belanghebbenden, in het bijzonder met niet-gouvernementele organisaties die overeenkomstig de nationale wetgeving en praktijk een rechtmatig belang hebben bij te dragen tot de bestrijding van discriminatie op de gronden en de gebieden waarop deze richtlijn van toepassing is.
Met het oog op het bevorderen van het beginsel van gelijke behandeling bevorderen de lidstaten de dialoog met belanghebbenden, in het bijzonder met de beroepsverenigingen van medisch en paramedisch personeel, en met niet-gouvernementele organisaties die overeenkomstig de nationale wetgeving en praktijk een rechtmatig belang hebben bij te dragen tot de bestrijding van discriminatie op de gronden en de gebieden waarop deze richtlijn van toepassing is.
De Commissie vergaart, analyseert en verspreidt objectieve, vergelijkbare, betrouwbare en relevante informatie, zoals onderzoeksresultaten en best practices.
Amendement 25
Voorstel voor een verordening
Artikel 16
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
1. De lidstaten en de nationale organen voor de bevordering van gelijke behandeling verstrekken de Commissie uiterlijk op …, en vervolgens om de vijf jaar, alle dienstige gegevens om haar in staat te stellen een verslag aan het Europees Parlement en aan de Raad over de toepassing van deze richtlijn op te stellen.
1. De lidstaten en de nationale organen voor de bevordering van gelijke behandeling verstrekken de Commissie in overleg met het Europees Instituut voor gendergelijkheid uiterlijk op …, en vervolgens om de vijf jaar, alle dienstige gegevens om haar in staat te stellen een verslag aan het Europees Parlement en aan de Raad over de toepassing van deze richtlijn op te stellen.
2. In het verslag van de Commissie wordt op passende wijze rekening gehouden met de standpunten van de sociale partners, betrokken niet-gouvernementele organisaties en het EU-Bureau voor de grondrechten. Overeenkomstig het beginsel van integratie van het gelijkekansenbeleid (gender mainstreaming) worden in dit verslag onder meer de gevolgen van de maatregelen ten aanzien van mannen en vrouwen geëvalueerd. In het licht van de vergaarde informatie bevat het verslag, indien nodig, voorstellen voor de herziening en actualisering van de richtlijn.
2. In het verslag van de Commissie wordt op passende wijze rekening gehouden met de standpunten van de sociale partners, betrokken niet-gouvernementele organisaties, het Europees Instituut voor gendergelijkheid en het EU-Bureau voor de grondrechten. Overeenkomstig het beginsel van integratie van het gelijkekansenbeleid (gender mainstreaming) worden in dit verslag onder meer de gevolgen van de maatregelen ten aanzien van mannen en vrouwen geëvalueerd, met name wat betreft de in artikel 3 genoemde sectoren. In het licht van de vergaarde informatie bevat het verslag, indien nodig, voorstellen voor de herziening en actualisering van de richtlijn.
PROCEDURE
Titel
Gelijke behandeling van personen ongeacht godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid
Adamos Adamou, Georgs Andrejevs, Liam Aylward, John Bowis, Frieda Brepoels, Martin Callanan, Dorette Corbey, Magor Imre Csibi, Avril Doyle, Mojca Drčar Murko, Edite Estrela, Jill Evans, Anne Ferreira, Karl-Heinz Florenz, Cristina Gutiérrez-Cortines, Satu Hassi, Jens Holm, Marie Anne Isler Béguin, Caroline Jackson, Dan Jørgensen, Christa Klaß, Urszula Krupa, Marie-Noëlle Lienemann, Peter Liese, Jules Maaten, Linda McAvan, Riitta Myller, Miroslav Ouzký, Dimitrios Papadimoulis, Vittorio Prodi, Frédérique Ries, Guido Sacconi, Daciana Octavia Sârbu, Amalia Sartori, Richard Seeber, Bogusław Sonik, María Sornosa Martínez, Thomas Ulmer, Anja Weisgerber, Glenis Willmott
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)
Inés Ayala Sender, Iles Braghetto, Philip Bushill-Matthews
ADVIES van de Commissie cultuur en onderwijs (20.1.2009)
aan de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken
inzake het voorstel voor een richtlijn van de Raad betreffende de toepassing van het beginsel van gelijke behandeling van personen ongeacht godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid
Met het voorstel voor een richtlijn 'betreffende de toepassing van het beginsel van gelijke behandeling van personen ongeacht godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid' wil de Commissie de Europese wetgeving op het gebied van gelijke behandeling verder voltooien.
Door het Verdrag van Amsterdam van 1997, en in het bijzonder het nieuwe artikel 13 van het EG-Verdrag, beschikte de EU over nieuwe mogelijkheden voor een beleid van gelijke kansen. In het kader van dit beleid zijn de afgelopen vier jaar reeds vier nieuwe richtlijnen in werking getreden, die betrekking hebben op:
- gelijke behandeling van mannen en vrouwen ten aanzien van de toegang tot het arbeidsproces, de beroepsopleiding en de promotiekansen, en ten aanzien van de arbeidsvoorwaarden(2)
- toepassing van het beginsel van gelijke behandeling van personen ongeacht ras of etnische afstamming(3)
- toepassing van het beginsel van gelijke behandeling van mannen en vrouwen bij de toegang tot en het aanbod van goederen en diensten(4).
In deze richtlijn zijn al een groot aantal belangrijke begrippen en principes voor de tenuitvoerlegging van het beginsel van gelijke behandeling gedefinieerd. Dat geldt bijvoorbeeld voor de begrippen "directe en indirecte discriminatie", "intimidatie", "ongewenst gedrag" of "opdracht om te discrimineren" en het principe van de omkering van de bewijslast van de eiser naar de gedaagde in een geschil, afschrikkende maar evenredige sancties of de bescherming tegen represailles (nadelige behandeling van de gediscrimineerde persoon die een klacht heeft ingediend of een gerechtelijke procedure aangespannen).
Deze fundamentele principes zijn ook in dit voorstel voor een richtlijn opgenomen.
In het voorstel gaat het erom het principe van gelijke behandeling uit te breiden naar de volgende gebieden van het maatschappelijke leven:
- sociale bescherming, met inbegrip van sociale zekerheid en gezondheidszorg,
- sociale voordelen,
- en de toegang tot en het aanbod van goederen en diensten die publiekelijk beschikbaar zijn, met inbegrip van huisvesting.
In dit kader stelt de rapporteur voor advies de volgende amendementen voor:
Discriminatie op grond van geslacht
Eén wezenlijk element, dat centraal staat bij het beleid inzake gelijke behandeling op het gebied van werk en beroep en bij de toegang tot en het aanbod van goederen en diensten ontbreekt in het voorstel: het verbod op discriminatie op grond van geslacht. De rapporteur stelt een dienovereenkomstige uitbreiding van het toepassingsgebied van de richtlijn voor.
Toegang tot de media
In het bijzonder voor mensen met een handicap is de toegang tot de media nog steeds problematisch. De rapporteur is van mening dat verleners van audiovisuele diensten meer rekening moeten houden met de situatie van met name mensen met een gehoorbeperking. Digitale audiovisuele diensten bieden technisch de mogelijkheid voor aangepaste opties, zoals ondertiteling van TV-programma's. Dit idee is ook door het Parlement in verklaring 0099/2007 van het Europees Parlement over "ondertiteling van alle tv-programma's op openbare zenders in de EU(5)" verwoord en moet als expliciet bestanddeel in de richtlijn worden opgenomen.
Toegang tot onderwijs
Het voorstel voor een richtlijn onderstreept het subsidiariteitsbeginsel en daarmee de verregaande autonomie van de lidstaten op onderwijsgebied. Niettemin moet worden benadrukt dat de lidstaten bij de uitvoering van hun respectieve onderwijsbeleid het hogere principe van de gelijke behandeling bij de toegang tot onderwijs in aanmerking moeten nemen, terwijl ongelijke behandeling op grond van godsdienst of wereldbeschouwing wordt toegelaten.
Meervoudige discriminatie
Meervoudige discriminatie betreft gevallen waarin een persoon op meerdere, afzonderlijke gronden wordt gediscrimineerd. Dit begrip moet worden opgenomen in de richtlijn.
Met name in de rechtspraak blijkt dat in de meeste lidstaten bij klachten met betrekking tot meervoudige discriminatie de door de betrokkenen ervaren situatie van discriminatie niet adequaat onderkend wordt.
Uit onderzoek blijkt dat vrouwen uit minderheidsgroepen het meest kwetsbaar lijken te zijn voor meervoudige discriminatie. De maatschappelijke realiteit noopt tot voorzorgsmaatregelen die het mogelijk maken procedures aan te spannen tegen discriminatie op grond van geslacht en handicap.
AMENDEMENTEN
De Commissie cultuur en onderwijs verzoekt de ten principale bevoegde Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken onderstaande amendementen in haar verslag op te nemen:
Amendement 1
Voorstel voor een richtlijn
Titel
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
Voorstel voor een richtlijn van de Raad betreffende de toepassing van het beginsel van gelijke behandeling van personen ongeacht godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid
Voorstel voor een richtlijn van de Raad betreffende de toepassing van het beginsel van gelijke behandeling van personen ongeacht godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd, seksuele geaardheid of geslacht.
Amendement 2
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 3
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(3) Deze richtlijn eerbiedigt de grondrechten en neemt de grondbeginselen in acht die met name zijn neergelegd in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. Overeenkomstig artikel 10 van het Handvest heeft eenieder recht op vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst; bij artikel 21 is elke discriminatie, met name op grond van godsdienst of overtuigingen, een handicap, leeftijd of seksuele geaardheid verboden; en in artikel 26 wordt het recht van personen met een handicap op maatregelen die beogen hun zelfstandigheid te bewerkstelligen, erkend.
(3) Deze richtlijn eerbiedigt de grondrechten en neemt de grondbeginselen in acht die met name zijn neergelegd in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. Overeenkomstig artikel 10 van het Handvest heeft eenieder recht op vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst; bij artikel 21 is elke discriminatie, met name op grond van godsdienst of overtuigingen, een handicap, leeftijd, seksuele geaardheid of geslachtverboden; en in artikel 26 wordt het recht van personen met een handicap op maatregelen die beogen hun zelfstandigheid te bewerkstelligen, erkend.
Amendement 3
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 9
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(9) Discriminatie op grond van godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid moet daarom bij wet verboden zijn op tal van gebieden buiten de arbeidsmarkt, zoals sociale bescherming, onderwijs en toegang tot en aanbod van goederen en diensten, met inbegrip van huisvesting. De wetgeving moet in maatregelen voorzien om personen met een handicap op de betrokken gebieden gelijke toegang te garanderen.
(9) Discriminatie op grond van godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd, seksuele geaardheid of geslacht moet daarom bij wet verboden zijn op tal van gebieden buiten de arbeidsmarkt, zoals sociale bescherming, onderwijs en toegang tot en aanbod van goederen en diensten, met inbegrip van huisvesting en toegang tot de media. De wetgeving moet in maatregelen voorzien om personen met een handicap op de betrokken gebieden gelijke toegang te garanderen.
Amendement 4
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 21
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(21) Het discriminatieverbod mag geen afbreuk doen aan de handhaving of vaststelling door de lidstaten van maatregelen die zijn bedoeld om de nadelen die een groep personen met een bepaald geloof of een bepaalde overtuiging, dan wel een bepaalde handicap, leeftijd of seksuele geaardheid ondervindt, te voorkomen of te compenseren. Dergelijke maatregelen kunnen organisaties van personen met een bepaald geloof of een bepaalde overtuiging, dan wel een bepaalde handicap, leeftijd of seksuele geaardheid toestaan wanneer die als hoofddoel hebben voor de bijzondere behoeften van deze personen op te komen.
(21) Het discriminatieverbod mag geen afbreuk doen aan de handhaving of vaststelling door de lidstaten van maatregelen die zijn bedoeld om de nadelen die een groep personen met een bepaald geloof of een bepaalde overtuiging, dan wel een bepaalde handicap, leeftijd, seksuele geaardheid of geslacht ondervindt, te voorkomen of te compenseren. Dergelijke maatregelen kunnen organisaties van personen met een bepaald geloof of een bepaalde overtuiging, dan wel een bepaalde handicap, leeftijd, seksuele geaardheid of geslacht toestaan wanneer die als hoofddoel hebben voor de bijzondere behoeften van deze personen op te komen.
Amendement 5
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 23
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(23) Personen die op grond van godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid zijn gediscrimineerd, dienen over adequate mogelijkheden voor rechtsbescherming te beschikken. Teneinde een hoger beschermingsniveau te verschaffen, dienen verenigingen, organisaties en andere rechtspersonen de bevoegdheid te krijgen om namens of ten behoeve van slachtoffers in een procedure het recht van verweer uit te oefenen, onverminderd de nationale procedureregels betreffende vertegenwoordiging en verdediging in rechte.
(23) Personen die op grond van godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd, seksuele geaardheid of geslacht zijn gediscrimineerd, dienen over adequate mogelijkheden voor rechtsbescherming te beschikken. Teneinde een hoger beschermingsniveau te verschaffen, dienen verenigingen, organisaties en andere rechtspersonen de bevoegdheid te krijgen om namens of ten behoeve van slachtoffers in een procedure het recht van verweer uit te oefenen, onverminderd de nationale procedureregels betreffende vertegenwoordiging en verdediging in rechte.
Amendement 6
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 24
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(24) Het is noodzakelijk dat de regels voor de bewijslast worden aangepast zodra er een kennelijke discriminatie bestaat; in de gevallen waarin een dergelijke situatie ook inderdaad blijkt te bestaan, vergt de feitelijke toepassing van het beginsel van gelijke behandeling dat de bewijslast bij de verweerder wordt gelegd. Het is evenwel niet aan de verweerder om te bewijzen dat de eiser een bepaalde godsdienst, overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid heeft.
(24) Het is noodzakelijk dat de regels voor de bewijslast worden aangepast zodra er een kennelijke discriminatie bestaat; in de gevallen waarin een dergelijke situatie ook inderdaad blijkt te bestaan, vergt de feitelijke toepassing van het beginsel van gelijke behandeling dat de bewijslast bij de verweerder wordt gelegd. Het is evenwel niet aan de verweerder om te bewijzen dat de eiser een bepaalde godsdienst, overtuiging, handicap, leeftijd, seksuele geaardheid of geslacht heeft.
Amendement 7
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 1
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
In deze richtlijn wordt een kader vastgesteld voor de bestrijding van discriminatie op grond van godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid met betrekking tot gebieden buiten arbeid en beroep, zodat in de lidstaten het beginsel van gelijke behandeling toegepast kan worden.
In deze richtlijn wordt een kader vastgesteld voor de bestrijding van discriminatie op grond van godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd, seksuele geaardheid of geslacht met betrekking tot gebieden buiten arbeid en beroep, zodat in de lidstaten het beginsel van gelijke behandeling toegepast kan worden.
Amendement 8
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 2 – lid 2 – letter b
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(b) "indirecte discriminatie", wanneer een ogenschijnlijk neutrale bepaling, maatstaf of handelwijze personen met een bepaald geloof of een bepaalde overtuiging, dan wel een bepaalde handicap, leeftijd of seksuele geaardheid in vergelijking met andere personen bijzonder benadeelt, tenzij die bepaling, maatstaf of handelwijze objectief wordt gerechtvaardigd door een legitiem doel en de middelen voor het bereiken van dat doel passend en noodzakelijk zijn.
(b) "indirecte discriminatie", wanneer een ogenschijnlijk neutrale bepaling, maatstaf of handelwijze personen met een bepaald geloof of een bepaalde overtuiging, dan wel een bepaalde handicap, leeftijd, seksuele geaardheid of geslacht in vergelijking met andere personen bijzonder benadeelt, tenzij die bepaling, maatstaf of handelwijze objectief wordt gerechtvaardigd door een legitiem doel en de middelen voor het bereiken van dat doel passend en noodzakelijk zijn.
Amendement 9
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 2 – lid 2 – letter b bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(b bis) "meervoudige discriminatie" wanneer iemand vanwege twee of meer in artikel 1 genoemde gronden gelijktijdig wordt gediscrimineerd en deze vormen van discriminatie elkaar versterken.
Amendement 10
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 2 – lid 2 – letter b ter (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(b ter) Als er een verschillende behandeling plaatsvindt wegens meerdere gronden die genoemd worden in artikel 1, kan dit verschil in behandeling alleen gerechtvaardigd worden als de rechtvaardiging geldt voor elke grond op basis waarvan een verschillende behandeling plaatsvindt.
Amendement 11
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 2 – lid 2 – letter b quater (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(b quater) De Gemeenschap is bij de toepassing van het principe van gelijke behandeling overeenkomstig artikel 13 van het Verdrag verplicht meervoudige discriminatie op meerdere gronden die genoemd worden in artikel 13 van het Verdrag te bestrijden.
Motivering
Het begrip meervoudige discriminatie is in het kader van de VN-wereldconferentie tegen racisme in het jaar 2001 in Zuid-Afrika gedefinieerd, en heeft betrekking op discriminatie op meerdere gronden tegelijk (bijv. discriminatie van Joodse vrouwen op grond van hun geslacht of op grond van hun godsdienst, of beide; of discriminatie van een homoseksuele Koerdische man, op grond van zijn etnische afkomst of zijn seksuele geaardheid, of beide.)
Amendement 12
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 3 – lid 1 – letter d bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(d bis) toegang tot de media.
Motivering
De Europese Unie moet verzekeren dat alle burgers gelijke toegang tot informatie, de media, onderwijs en cultuurgoed hebben. (Zie ook: Schriftelijke verklaring 0099/2007 over "ondertiteling van alle tv-programma's op openbare zenders in de EU").
Amendement 13
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 3 – lid 3
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
3. Deze richtlijn laat de verantwoordelijkheid van de lidstaten voor de inhoud van het onderwijs, de activiteiten en de opzet van hun onderwijsstelsels, met inbegrip van de opzet van buitengewoon onderwijs, onverlet. De lidstaten kunnen voorzien in verschillen in behandeling op grond van godsdienst of overtuiging wat de toegang tot onderwijsinstellingen betreft.
3. Deze richtlijn laat de verantwoordelijkheid van de lidstaten voor de inhoud van het onderwijs, de activiteiten en de opzet van hun onderwijsstelsels, met inbegrip van de opzet van buitengewoon onderwijs, onverlet; bij toegang tot onderwijs mag echter niet gediscrimineerd worden. De lidstaten kunnen voorzien in verschillen in behandeling op grond van godsdienst of overtuiging wat de toegang tot onderwijsinstellingen betreft.
Motivering
De Europese Unie moet verzekeren dat alle burgers gelijke toegang tot informatie, de media, onderwijs en cultuurgoed hebben. (Zie ook: Schriftelijke verklaring 0099/2007 over "ondertiteling van alle tv-programma's op openbare zenders in de EU").
Amendement 14
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 5
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
Het beginsel van gelijke behandeling belet niet dat een lidstaat, om volledige gelijkheid in de praktijk te waarborgen, specifieke maatregelen handhaaft of aanneemt om de nadelen verband houdende met godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid te voorkomen of te compenseren.
Het beginsel van gelijke behandeling belet niet dat een lidstaat, om volledige gelijkheid in de praktijk te waarborgen, specifieke maatregelen handhaaft of aanneemt om de nadelen verband houdende met godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd, seksuele geaardheid of geslacht te voorkomen of te compenseren.
Amendement 15
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 7 – lid 1
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
1. De lidstaten zorgen ervoor dat eenieder die zich door niet-toepassing van het beginsel van gelijke behandeling benadeeld acht, toegang krijgt tot gerechtelijke en/of administratieve procedures, en wanneer zij zulks passend achten, ook tot bemiddelingsprocedures, voor de naleving van de uit deze richtlijn voortvloeiende verplichtingen, zelfs na beëindiging van de verhouding waarin deze persoon zou zijn gediscrimineerd.
1. De lidstaten zorgen ervoor dat eenieder die zich door niet-toepassing van het beginsel van gelijke behandeling benadeeld acht, toegang krijgt tot gerechtelijke en/of administratieve procedures, en wanneer zij zulks passend achten, ook tot bemiddelingsprocedures, voor de naleving van de uit deze richtlijn voortvloeiende verplichtingen, zelfs na beëindiging van de verhouding waarin deze persoon zou zijn gediscrimineerd. De lidstaten verzekeren dat verschillende discriminatiegronden niet afzonderlijk worden behandeld.
Amendement 16
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 12 – lid 1
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
1. De lidstaten wijzen een orgaan of organen aan voor de bevordering van gelijke behandeling van alle personen, ongeacht hun godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid. Deze organen kunnen deel uitmaken van instanties die op nationaal vlak verantwoordelijk zijn voor de verdediging van de mensenrechten of de bescherming van de rechten van het individu, met inbegrip van rechten krachtens Gemeenschapswetgeving zoals de Richtlijnen 2000/43/EG en 2004/113/EG.
1. De lidstaten wijzen een orgaan of organen aan voor de bevordering van gelijke behandeling van alle personen, ongeacht hun godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd, seksuele geaardheid of geslacht. Deze organen kunnen deel uitmaken van instanties die op nationaal vlak verantwoordelijk zijn voor de verdediging van de mensenrechten of de bescherming van de rechten van het individu, met inbegrip van rechten krachtens Gemeenschapswetgeving zoals de Richtlijnen 2000/43/EG en 2004/113/EG.
PROCEDURE
Titel
Gelijke behandeling van personen ongeacht godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid
Maria Badia i Cutchet, Ivo Belet, Guy Bono, Marie-Hélène Descamps, Věra Flasarová, Milan Gaľa, Vasco Graça Moura, Lissy Gröner, Luis Herrero-Tejedor, Ruth Hieronymi, Mikel Irujo Amezaga, Ramona Nicole Mănescu, Manolis Mavrommatis, Ljudmila Novak, Doris Pack, Zdzisław Zbigniew Podkański, Pál Schmitt, Hannu Takkula, Thomas Wise, Tomáš Zatloukal
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)
Gyula Hegyi, Nina Škottová, László Tőkés, Ewa Tomaszewska, Cornelis Visser
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 178, lid 2)
ADVIES van de Commissie juridische zaken (13.2.2009)
aan de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken
betreffende de toepassing van het beginsel van gelijke behandeling van personen ongeacht godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid
In deze richtlijn wordt een kader vastgesteld voor de bestrijding van discriminatie op grond van godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid, zodat in de lidstaten het beginsel van gelijke behandeling ook op andere gebieden dan arbeid en beroep toegepast kan worden. In het voorstel, dat gebaseerd is op de Richtlijnen 2000/43/EG, 2000/78/EG en 2004/113/EG, wordt een gemeenschappelijk minimumniveau van bescherming vastgesteld voor slachtoffers van discriminatie binnen de Europese Unie.
Met het onderhavige advies worden in het voorstel voor een richtlijn op een aantal punten weliswaar verduidelijkingen, doch geen ingrijpende wijzigingen aangebracht. De rapporteur heeft echter haar bedenkingen bij artikel 3, lid 2, van het voorstel: "Deze richtlijn laat de nationale wetgeving inzake de burgerlijke staat, de gezinssituatie of de reproductieve rechten onverlet", omdat de grenzen tussen Gemeenschapswetgeving en nationale wetgeving niet duidelijk worden afgebakend. Bovendien is de term "reproductieve rechten" niet adequaat. De commissie ten principale heeft de Juridische Dienst van het Parlement dan ook om juridisch advies over beide punten verzocht. Dit juridisch advies is nog niet beschikbaar. De rapporteur zal het debat over deze vraagstukken in de bevoegde commissie aandachtig volgen.
AMENDEMENTEN
De Commissie juridische zaken verzoekt de ten principale bevoegde Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken onderstaande amendementen in haar verslag op te nemen:
Amendement 1
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 4 – lid 1 – letter a
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(a) moeten de nodige maatregelen om personen met een handicap effectieve niet-discriminerende toegang te geven tot sociale bescherming, sociale voordelen, gezondheidszorg, onderwijs en toegang tot en aanbod van goederen en diensten die publiekelijk beschikbaar zijn, met inbegrip van huisvesting en vervoer, van tevoren worden genomen, onder meer via passende wijzigingen of aanpassingen. Dergelijke maatregelen mogen geen onevenredige belasting vormen, geen fundamentele wijziging van de sociale bescherming, de sociale voordelen, de gezondheidszorg, het onderwijs, of de betrokken goederen en diensten vereisen, noch vereisen dat daarvoor alternatieve oplossingen worden aangeboden;
(a) moeten de nodige maatregelen om personen met een handicap effectieve niet-discriminerende toegang te geven tot sociale bescherming, sociale voordelen, gezondheidszorg en onderwijs van tevoren worden genomen, onder meer via passende wijzigingen of aanpassingen. Dergelijke maatregelen mogen geen onevenredige belasting vormen, geen fundamentele wijziging van de sociale bescherming, de sociale voordelen, de gezondheidszorg, het onderwijs, of de betrokken goederen en diensten vereisen, noch vereisen dat daarvoor alternatieve oplossingen worden aangeboden;
Motivering
Er kan niet worden verwacht dat alle noodzakelijke bouwmaatregelen van tevoren worden gepland. Wat met name niet kan worden beoordeeld, is welke maatregelen een onevenredige belasting vormen. Artikel 4, lid 1, biedt op dit punt geen rechtszekerheid.
Amendement 2
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 7 – lid 1
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
1. De lidstaten zorgen ervoor dat eenieder die zich door niet-toepassing van het beginsel van gelijke behandeling benadeeld acht, toegang krijgt tot gerechtelijke en/of administratieve procedures, en wanneer zij zulks passend achten, ook tot bemiddelingsprocedures, voor de naleving van de uit deze richtlijn voortvloeiende verplichtingen, zelfs na beëindiging van de verhouding waarin deze persoon zou zijn gediscrimineerd.
1. De lidstaten zorgen ervoor dat eenieder die zich door niet-toepassing van het beginsel van gelijke behandeling benadeeld acht, daadwerkelijk toegang krijgt tot gerechtelijke en/of administratieve procedures, en wanneer zij zulks passend achten, ook tot bemiddelingsprocedures, voor de naleving van de uit deze richtlijn voortvloeiende verplichtingen, zelfs na beëindiging van de verhouding waarin deze persoon zou zijn gediscrimineerd.
Amendement 3
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 10
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
De lidstaten zorgen ervoor dat op hun grondgebied alle betrokkenen via passende middelen adequate informatie krijgen over de uit hoofde van deze richtlijn vastgestelde bepalingen tezamen met de reeds van kracht zijnde relevante bepalingen.
De lidstaten zorgen ervoor dat op hun grondgebied alle betrokkenen via passende middelen, waaronder internet, adequate informatie krijgen over de uit hoofde van deze richtlijn vastgestelde bepalingen tezamen met de reeds van kracht zijnde relevante bepalingen.
Amendement 4
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 12
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
Artikel 12
Schrappen
Organen voor de bevordering van gelijke behandeling
1. De lidstaten wijzen een orgaan of organen aan voor de bevordering van gelijke behandeling van alle personen, ongeacht hun godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid. Deze organen kunnen deel uitmaken van instanties die op nationaal vlak verantwoordelijk zijn voor de verdediging van de mensenrechten of de bescherming van de rechten van het individu, met inbegrip van rechten krachtens Gemeenschapswetgeving zoals de Richtlijnen 2000/43/EG en 2004/113/EG.
2. De lidstaten zorgen ervoor dat die organen onder meer bevoegd zijn om:
– onverminderd het recht van slachtoffers en van de in artikel 7, lid 2, bedoelde verenigingen, organisaties of andere rechtspersonen, onafhankelijke bijstand te verlenen aan slachtoffers van discriminatie bij de afwikkeling van hun klachten betreffende discriminatie,
– onafhankelijke onderzoeken over discriminatie te verrichten;
– onafhankelijke verslagen te publiceren en aanbevelingen te doen over elk onderwerp dat met dergelijke discriminatie verband houdt.
Motivering
Het voorstel van de Commissie is in strijd met het subsidiariteitsbeginsel. Het behoort tot de bevoegdheden van de lidstaten om maatregelen te nemen die leiden tot een verwezenlijking van het beginsel van gelijke behandeling. Daarom zijn het de lidstaten die moeten beslissen of, en in hoeverre, zij een met de bevordering van gelijke behandeling belast orgaan aanwijzen.
Amendement 5
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 16 – lid 1
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
1. De lidstaten en de nationale organen voor de bevordering van gelijke behandeling verstrekken de Commissie uiterlijk op …, en vervolgens om de vijf jaar, alle dienstige gegevens om haar in staat te stellen een verslag aan het Europees Parlement en aan de Raad over de toepassing van deze richtlijn op te stellen.
1. De lidstaten verstrekken de Commissie uiterlijk op …, en vervolgens om de vijf jaar, alle dienstige gegevens om haar in staat te stellen een verslag aan het Europees Parlement en aan de Raad over de toepassing van deze richtlijn op te stellen.
Motivering
Het voorstel van de Commissie is in strijd met het subsidiariteitsbeginsel. Het behoort tot de bevoegdheden van de lidstaten om maatregelen te nemen die leiden tot een verwezenlijking van het beginsel van gelijke behandeling. Daarom dienen alleen de lidstaten een verslag aan de Commissie te doen toekomen.
PROCEDURE
Titel
Gelijke behandeling van personen ongeacht godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid
Alin Lucian Antochi, Monica Frassoni, Lidia Joanna Geringer de Oedenberg, Klaus-Heiner Lehne, Alain Lipietz, Manuel Medina Ortega, Aloyzas Sakalas, Francesco Enrico Speroni, Rainer Wieland, Jaroslav Zvìøina
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)
Sharon Bowles, Brian Crowley, Jean-Paul Gauzès, Kurt Lechner, Georgios Papastamkos
ADVIES van de Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid (11.2.2009)
aan de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken
betreffende de toepassing van het beginsel van gelijke behandeling van personen ongeacht godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid
De Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid verzoekt de ten principale bevoegde Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken onderstaande amendementen in haar verslag op te nemen:
Amendement 1
Voorstel voor een richtlijn
Titel
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
Voorstel voor een richtlijn van de Raad betreffende de toepassing van het beginsel van gelijke behandeling van personen ongeacht godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid
Voorstel voor een richtlijn van de Raad betreffende de toepassing van het beginsel van gelijke behandeling van personen ongeacht godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd, seksuele geaardheid of geslacht
Amendement 2
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 3
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(3) Deze richtlijn eerbiedigt de grondrechten en neemt de grondbeginselen in acht die met name zijn neergelegd in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.Overeenkomstig artikel 10 van het Handvest heeft eenieder recht op vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst; bij artikel 21 is elke discriminatie, met name op grond van godsdienst of overtuigingen, een handicap, leeftijd of seksuele geaardheid verboden; en in artikel 26 wordt het recht van personen met een handicap op maatregelen die beogen hun zelfstandigheid te bewerkstelligen, erkend.
(3) Deze richtlijn eerbiedigt de grondrechten en neemt de grondbeginselen in acht die met name zijn neergelegd in het Verdrag ter bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden van de Raad van Europa, met name de artikelen 9 en 10, en in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, met name artikel 10, artikel 12, lid 2, en de artikelen 21 en 26.
Amendement 3
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 4
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(4) Naar aanleiding van het Europees Jaar van personen met een handicap in 2003, van gelijke kansen voor iedereen in 2007, en van de interculturele dialoog in 2008, is erop gewezen dat discriminatie nog steeds voorkomt en zijn de voordelen van verscheidenheid onder de aandacht gebracht.
(4) Naar aanleiding van het Europees Jaar van personen met een handicap in 2003, van gelijke kansen voor iedereen in 2007, en van de interculturele dialoog in 2008, is erop gewezen dat directe en indirecte discriminatie, meervoudige discriminatie en associatieve discriminatie nog steeds voorkomt en zijn de voordelen van verscheidenheid onder de aandacht gebracht.
Amendement 4
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 8
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(8) De Gemeenschap heeft op grond van artikel 13, lid 1, van het EG-Verdrag drie rechtsinstrumenten aangenomen ter preventie en bestrijding van discriminatie op grond van geslacht, ras of etnische afstamming, godsdienst of geloof, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid. Deze instrumenten hebben het nut aangetoond van wetgeving in de strijd tegen discriminatie. Met name Richtlijn 2000/78/EG stelt een algemeen kader in voor gelijke behandeling in arbeid en beroep, ongeacht godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid. Op andere gebieden dan arbeid blijven er tussen de lidstaten evenwel verschillen bestaan wat het niveau en de vorm van bescherming tegen discriminatie op die gronden betreft.
(8) De Gemeenschap heeft op grond van artikel 13, lid 1, van het EG-Verdrag een aantal richtlijnen aangenomen ter preventie en bestrijding van discriminatie op grond van geslacht, ras of etnische afstamming, godsdienst of geloof, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid. Deze richtlijnen hebben het nut aangetoond van wetgeving in de strijd tegen discriminatie. Met name Richtlijn 2000/78/EG stelt een algemeen kader in voor gelijke behandeling in arbeid en beroep, ongeacht godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid. Op andere gebieden dan arbeid blijven er tussen de lidstaten evenwel verschillen bestaan wat het niveau en de vorm van bescherming tegen discriminatie op die gronden betreft.
Amendement 5
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 8
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(8) De Gemeenschap heeft op grond van artikel 13, lid 1, van het EG-Verdrag drie rechtsinstrumenten aangenomen ter preventie en bestrijding van discriminatie op grond van geslacht, ras of etnische afstamming, godsdienst of geloof, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid. Deze instrumenten hebben het nut aangetoond van wetgeving in de strijd tegen discriminatie. Met name Richtlijn 2000/78/EG stelt een algemeen kader in voor gelijke behandeling in arbeid en beroep, ongeacht godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid. Op andere gebieden dan arbeid blijven er tussen de lidstaten evenwel verschillen bestaan wat het niveau en de vorm van bescherming tegen discriminatie op die gronden betreft.
(8) De Gemeenschap heeft op grond van artikel 13, lid 1, van het EG-Verdrag drie rechtsinstrumenten aangenomen ter preventie en bestrijding van discriminatie op grond van geslacht, ras of etnische afstamming, godsdienst of geloof, handicap, leeftijd, geslacht of seksuele geaardheid. Deze instrumenten hebben het nut aangetoond van wetgeving in de strijd tegen discriminatie. Met name Richtlijn 2000/78/EG stelt een algemeen kader in voor gelijke behandeling in arbeid en beroep, ongeacht godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd, geslacht of seksuele geaardheid. Op andere gebieden dan arbeid blijven er tussen de lidstaten evenwel verschillen bestaan wat het niveau en de vorm van bescherming tegen discriminatie op die gronden betreft.
Amendement 6
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 9
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(9) Discriminatie op grond van godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid moet daarom bij wet verboden zijn op tal van gebieden buiten de arbeidsmarkt, zoals sociale bescherming, onderwijs en toegang tot en aanbod van goederen en diensten, met inbegrip van huisvesting. De wetgeving moet in maatregelen voorzien om personen met een handicap op de betrokken gebieden gelijke toegang te garanderen.
(9) Directe en indirecte discriminatie, meervoudige discriminatie en associatieve discriminatie op grond van godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd, geslacht of seksuele geaardheid moet daarom bij wet verboden zijn op tal van gebieden buiten de arbeidsmarkt, zoals sociale bescherming, onderwijs en toegang tot en aanbod van goederen en diensten, zoals huisvesting, vervoer en verenigingen. De wetgeving moet in maatregelen voorzien om personen met een bijzondere godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid dan wel een combinatie van deze kenmerken, alsmede de met hen verbonden personen op de betrokken gebieden gelijke toegang te garanderen.
Amendement 7
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 11
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(11) Deze richtlijn laat de bevoegdheden van de lidstaten op de gebieden onderwijs, sociale zekerheid en gezondheidszorg onverlet. Zij doet evenmin afbreuk aan de essentiële rol en de ruime discretionaire bevoegdheid van de lidstaten om diensten van algemeen economisch belang te verrichten, te doen verrichten en te organiseren.
(11) De onderhavige richtlijn beoogt discriminatie te bestrijden en insluiting en integratie te waarborgen. Zij laat de bevoegdheden van de lidstaten op de gebieden onderwijs, sociale zekerheid en gezondheidszorg onverlet. Zij doet evenmin afbreuk aan de essentiële rol en de ruime discretionaire bevoegdheid van de lidstaten om diensten van algemeen economisch belang te verrichten, te doen verrichten en te organiseren.
Amendement 8
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 12
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(12) Discriminatie omvat directe en indirecte discriminatie, intimidatie, opdrachten tot discrimineren en het ontzeggen van redelijke aanpassingen.
(12) Discriminatie, meervoudige discriminatie en associatieve discriminatie omvat directe en indirecte discriminatie, intimidatie en seksuele intimidatie, opdrachten tot discrimineren en het ontzeggen van redelijke aanpassingen.
Amendement 9
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 12 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(12 bis) Discriminatie kan gebaseerd zijn op godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid van een bepaalde persoon dan wel op een combinatie van deze factoren, alsook op veronderstellingen omtrent de godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid van een bepaalde persoon of van een persoon met wie deze een band of een veronderstelde band heeft.
Amendement 10
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 13
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(13) Bij de toepassing van het beginsel van gelijke behandeling, ongeacht godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid, moet de Gemeenschap er overeenkomstig artikel 3, lid 2, van het EG-Verdrag, naar streven ongelijkheden op te heffen en de gelijkheid van mannen en vrouwen te bevorderen, met name omdat vrouwen vaak het slachtoffer zijn van meervoudige discriminatie.
(13) Bij de toepassing van het beginsel van gelijke behandeling, ongeacht godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd, geslacht of seksuele geaardheid, moet de Gemeenschap er overeenkomstig artikel 3, lid 2, van het EG-Verdrag, naar streven ongelijkheden op te heffen en de gelijkheid van mannen en vrouwen te bevorderen, met name omdat vrouwen vaak het slachtoffer zijn van meervoudige discriminatie en van associatieve discriminatie.
Amendement 11
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 14
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(14) Feiten op grond waarvan verondersteld kan worden dat er sprake is van directe of indirecte discriminatie dienen nog steeds beoordeeld te worden door nationale rechterlijke of andere bevoegde instanties overeenkomstig de regels van de nationale wetgeving en praktijk. Deze regels kunnen met name inhouden dat indirecte discriminatie op enigerlei wijze, ook op basis van statistische gegevens, kan worden aangetoond.
(14) Feiten op grond waarvan verondersteld kan worden dat er sprake is van directe of indirecte discriminatie, meervoudige discriminatie en associatieve discriminatie dienen nog steeds beoordeeld te worden door nationale rechterlijke instanties, het Europees Hof van Justitie, of andere bevoegde instanties overeenkomstig de regels van de nationale wetgeving en praktijk. Deze regels kunnen met name inhouden dat indirecte discriminatie op enigerlei wijze, ook op basis van statistische gegevens, kan worden aangetoond.
Amendement 12
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 15
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(15) Bij de verstrekking van verzekerings-, bank- en andere financiële diensten wordt gebruikt gemaakt van actuariële en risicofactoren in verband met handicap en leeftijd. Wanneer is aangetoond dat dit essentiële factoren voor de risicobeoordeling zijn, houden zij geen discriminatie in.
(15) Bij de verstrekking van verzekerings-, bank- en andere financiële diensten wordt gebruikt gemaakt van actuariële en risicofactoren in verband met handicap en leeftijd. Alleen in gevallen waarin is aangetoond dat dit essentiële factoren voor de risicobeoordeling zijn die niet tot onevenredig grote en ongerechtvaardigde verschillen in behandeling leiden, houden ze geen discriminatie in.
Amendement 13
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 16
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(16) Eenieder beschikt over contractvrijheid, met inbegrip van de vrije keuze van een contractant voor een transactie. Deze richtlijn is niet van toepassing op economische transacties door privépersonen wanneer deze niet hun professionele of commerciële activiteit vormen.
Schrappen
Amendement 14
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 17
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(17) Belangrijk is dat bij het verbod op discriminatie andere fundamentele rechten en vrijheden worden geëerbiedigd, waaronder de bescherming van het privé- en gezinsleven en transacties in die context, de godsdienstvrijheid en de vrijheid van vereniging. Deze richtlijn laat de nationale wetgeving inzake de burgerlijke staat, de gezinssituatie of de reproductieve rechten onverlet. Zij laat eveneens de seculiere aard van de Staat, overheidsinstellingen en –organen en het onderwijs onverlet.
(17) Belangrijk is dat bij het verbod op discriminatie andere fundamentele rechten en vrijheden worden geëerbiedigd, waaronder de bescherming van het privé- en gezinsleven, de godsdienstvrijheid en de vrijheid van vereniging. Deze richtlijn laat de seculiere aard van de Staat, overheidsinstellingen en –organen en het onderwijs onverlet. Deze richtlijn is bovendien van toepassing op samenlevingsverbanden en geregistreerde partnerschappen voor zover door de lidstaten wettelijk erkend, en op de sociale uitkeringen die daarop gebaseerd zijn.
Amendement 15
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 18
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(18) De lidstaten zijn verantwoordelijk voor de organisatie en de inhoud van het onderwijs. In haar mededeling "Verbetering van competenties voor de 21ste eeuw: een agenda voor Europese samenwerking op schoolgebied" wijst de Commissie erop dat kansarme kinderen en kinderen met bijzondere onderwijsbehoeften extra aandacht moeten krijgen. In de nationale wetgeving kan met name worden voorzien in verschillen in behandeling op grond van godsdienst of overtuiging wat de toegang tot onderwijsinstellingen betreft. Het staat de lidstaten ook vrij het dragen of tonen van religieuze symbolen op school toe te staan of te verbieden.
(18) De lidstaten zijn verantwoordelijk voor de organisatie en de inhoud van het onderwijs. In haar mededeling "Verbetering van competenties voor de 21ste eeuw: een agenda voor Europese samenwerking op schoolgebied" wijst de Commissie erop dat kansarme kinderen en kinderen met bijzondere onderwijsbehoeften extra aandacht moeten krijgen. In de nationale wetgeving kan met name worden voorzien in verschillen in behandeling op grond van godsdienst of overtuiging wat de toegang tot onderwijsinstellingen betreft mits deze verschillen noodzakelijk en evenredig zijn en geen inbreuk op het recht op onderwijs inhouden. Het staat de lidstaten ook vrij het dragen of tonen van religieuze symbolen op school toe te staan of te verbieden.
Amendement 16
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 19
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(19) De Europese Unie heeft in de aan de slotakte van het Verdrag van Amsterdam gehechte Verklaring nr. 11 betreffende de status van kerken en niet-confessionele organisaties uitdrukkelijk verklaard de status die kerken en religieuze verenigingen en gemeenschappen volgens het nationale recht in de lidstaten hebben, te eerbiedigen en daaraan geen afbreuk te doen en evenzeer de status van levensbeschouwelijke en niet-confessionele organisaties te eerbiedigen. Maatregelen om personen met een handicap effectieve niet-discriminerende toegang te bieden tot de gebieden die door deze richtlijn worden geregeld, zijn van groot belang om in de praktijk een volledig gelijke behandeling te garanderen. Voorts kunnen in bepaalde gevallen individuele maatregelen voor redelijke aanpassingen nodig zijn om een dergelijke toegang te garanderen. Er moeten in geen geval maatregelen worden genomen die een onevenredige belasting vormen. Bij de beoordeling of de belasting onevenredig is, moet rekening worden gehouden met een aantal factoren zoals de omvang, de middelen en de aard van de organisatie. De beginselen van redelijke aanpassingen en onevenredige belasting zijn vastgesteld in Richtlijn 2000/78/EG en in het VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap.
(19) De Europese Unie heeft in de aan de slotakte van het Verdrag van Amsterdam gehechte Verklaring nr. 11 betreffende de status van kerken en niet-confessionele organisaties uitdrukkelijk verklaard de status die kerken en religieuze verenigingen en gemeenschappen volgens het nationale recht in de lidstaten hebben, te eerbiedigen en daaraan geen afbreuk te doen en evenzeer de status van levensbeschouwelijke en niet-confessionele organisaties te eerbiedigen. Maatregelen om personen met een handicap,de personen die voor hen zorgen en degenen die een band met hen hebben, effectieve niet-discriminerende toegang te bieden tot de gebieden die door deze richtlijn worden geregeld, zijn van groot belang om in de praktijk een volledig gelijke behandeling te garanderen. Voorts kunnen in bepaalde gevallen individuele maatregelen voor redelijke aanpassingen nodig zijn om een dergelijke toegang te garanderen. Evenzo is het ter voorkoming van leeftijdsdiscriminatie nodig voor werkelijke, niet-discriminerende toegankelijkheid te zorgen, onder meer door het wegnemen van feitelijke belemmeringen, met name in openbare gebouwen en het openbaar vervoer, mede voor kinderen en ouderen en hun begeleiders.
Amendement 17
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 21
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(21) Het discriminatieverbod mag geen afbreuk doen aan de handhaving of vaststelling door de lidstaten van maatregelen die zijn bedoeld om de nadelen die een groep personen met een bepaald geloof of een bepaalde overtuiging, dan wel een bepaalde handicap, leeftijd of seksuele geaardheid ondervindt, te voorkomen of te compenseren. Dergelijke maatregelen kunnen organisaties van personen met een bepaald geloof of een bepaalde overtuiging, dan wel een bepaalde handicap, leeftijd of seksuele geaardheid toestaan wanneer die als hoofddoel hebben voor de bijzondere behoeften van deze personen op te komen.
(21) Het discriminatieverbod mag geen afbreuk doen aan de handhaving of vaststelling door de lidstaten van maatregelen die zijn bedoeld om de nadelen die personen met een bepaald geloof of een bepaalde overtuiging, dan wel een bepaalde handicap, leeftijd of seksuele geaardheid, dan wel een combinatie van deze kenmerken, alsmede de met hen verbonden personen, ondervindt, te voorkomen of te compenseren. Dit kan vergezeld gaan van maatregelen ter bevordering van gelijke behandeling en gelijke kansen waarin rekening wordt gehouden met de genderdimensie en positieve actie om te voorzien in de specifieke behoeften van personen of categorieën personen die wegens hun kenmerken behoefte hebben aan bepaalde voorzieningen, diensten en bijstand die voor anderen niet noodzakelijk zijn. Dergelijke maatregelen moeten gepaard gaan met van de oprichting van onafhankelijke organisaties van personen met een bepaald geloof of een bepaalde overtuiging, dan wel een bepaalde handicap, leeftijd, seksuele geaardheid of geslacht wanneer die als hoofddoel hebben voor de bijzondere behoeften van deze personen op te komen.
Amendement 18
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 23
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(23) Personen die op grond van godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid zijn gediscrimineerd, dienen over adequate mogelijkheden voor rechtsbescherming te beschikken. Teneinde een hoger beschermingsniveau te verschaffen, dienen verenigingen, organisaties en andere rechtspersonen de bevoegdheid te krijgen om namens of ten behoeve van slachtoffers in een procedure het recht van verweer uit te oefenen, onverminderd de nationale procedureregels betreffende vertegenwoordiging en verdediging in rechte.
(23) Personen die last hebben gehad van directe of indirecte discriminatie, meervoudige discriminatie of associatieve discriminatie op grond van godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd, seksuele geaardheid of geslacht, dienen over adequate mogelijkheden voor rechtsbescherming te beschikken. Teneinde een hoger beschermingsniveau te verschaffen, dienen verenigingen, organisaties en andere rechtspersonen de bevoegdheid te krijgen om namens of ten behoeve van slachtoffers in een procedure het recht van verweer uit te oefenen, onverminderd de nationale procedureregels betreffende vertegenwoordiging en verdediging in rechte.
Amendement 19
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 24
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(24) Het is noodzakelijk dat de regels voor de bewijslast worden aangepast zodra er een kennelijke discriminatie bestaat; in de gevallen waarin een dergelijke situatie ook inderdaad blijkt te bestaan, vergt de feitelijke toepassing van het beginsel van gelijke behandeling dat de bewijslast bij de verweerder wordt gelegd. Het is evenwel niet aan de verweerder om te bewijzendat de eiser een bepaalde godsdienst, overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid heeft.
(24) Het is noodzakelijk dat de regels voor de bewijslast worden aangepast zodra er een kennelijke discriminatie bestaat; de feitelijke toepassing van het beginsel van gelijke behandeling vergt dat de verweerder voldoende bewijs levert.De lidstaten kunnen voor de betrokken eiser gunstiger bepalingen vaststellen.
Amendement 20
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 26
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(26) In zijn resolutie over de follow-up van het Europees Jaar van gelijke kansen voor iedereen (2007) heeft de Raad ertoe opgeroepen de civiele maatschappij, met inbegrip van organisaties die potentiële discriminatieslachtoffers vertegenwoordigen, de sociale partners en verdere betrokkenen zowel op Europees als op nationaal niveau volledig te betrekken bij het opstellen van het beleid en de programma's ter voorkoming van discriminatie en ter bevordering van gelijkheid en gelijke kansen.
(26) In zijn resolutie over de follow-up van het Europees Jaar van gelijke kansen voor iedereen (2007) heeft de Raad ertoe opgeroepen de civiele maatschappij, met inbegrip van organisaties die potentiële discriminatieslachtoffers vertegenwoordigen, de sociale partners en verdere betrokkenen zowel op Europees als op nationaal niveau volledig te betrekken bij het opstellen van het beleid en de programma's ter voorkoming van discriminatie en ter bevordering van gelijkheid en gelijke kansen. Daartoe zorgen de Commissie en de lidstaten ervoor dat de in deze richtlijn vervatte maatregelen alsmede de reeds van kracht zijnde bepalingen algemeen bekend worden, met name bij de doelgroepen, en wel met behulp van voorlichtings- en perscampagnes, mede met het oog op het wegnemen van stereotypen, met gebruikmaking van op de doelgroepen toegesneden communicatiemiddelen (zoals gebarentaal en speciale websites voor slechtzienden).
Amendement 21
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 27
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(27) De ervaring met de toepassing van Richtlijnen 2000/43/EG en 2004/113/EG heeft geleerd dat de bescherming tegen discriminatie op gronden waarop deze richtlijn van toepassing is, zou worden versterkt door de aanwezigheid in elke lidstaat van een of meer organen die bevoegd zijn om de betrokken problemen te analyseren, mogelijke oplossingen te zoeken en de slachtoffers concrete bijstand te verlenen.
(27) De ervaring met de toepassing van Richtlijnen 2000/43/EG en 2004/113/EG heeft geleerd dat de bescherming tegen discriminatie op gronden waarop deze richtlijn van toepassing is, zou worden versterkt door de aanwezigheid in elke lidstaat van een of meer, naar de verschillende discriminatiegronden onderscheiden onafhankelijke organen die bevoegd zijn om de betrokken problemen te analyseren, mogelijke oplossingen te zoeken, voorlichting en scholing aan te bieden en de slachtoffers concrete bijstand te verlenen, ook wanneer er sprake is van meervoudige discriminatie, zodat wie zich als slachtoffer van meervoudige discriminatie beschouwt zich tot een orgaan van zijn keuze kan wenden, bijvoorbeeld om het te machtigen hem in een rechtszaak of administratieve procedure bij te staan.
Amendement 22
Voorstel voor een richtlijn
Overweging 29
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(29) De lidstaten dienen voor inbreuken op de uit deze richtlijn voortvloeiende verplichtingen doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties vast te stellen.
(29) De lidstaten dienen voor inbreuken op de uit deze richtlijn voortvloeiende verplichtingen doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties vast te stellen die het discriminerend gedrag doen ophouden en de gevolgen ervan ongedaan maken.
Amendement 23
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 1
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
In deze richtlijn wordt een kader vastgesteld voor de bestrijding van discriminatie op grond van godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid met betrekking tot gebieden buiten arbeid en beroep, zodat in de lidstaten het beginsel van gelijke behandeling toegepast kan worden.
In deze richtlijn wordt een kader vastgesteld voor de bestrijding van discriminatie, met inbegrip van meervoudige discriminatie en associatieve discriminatie, op grond van godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd, seksuele geaardheid of geslacht, met betrekking tot gebieden buiten arbeid en beroep, zodat in de lidstaten het beginsel van gelijke behandeling toegepast kan worden.
Motivering
Toevoeging van meervoudige discriminatie is nodig omdat alle discriminatiegronden eronder vallen, en toevoeging van associatieve discriminatie is nodig omdat daardoor vooral vrouwen getroffen worden.
Amendement 24
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 2 – lid 1
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
1. Voor de toepassing van deze richtlijn wordt onder het "beginsel van gelijke behandeling" verstaan de afwezigheid van directe of indirecte discriminatie op een van de in artikel 1 genoemde gronden.
1. Voor de toepassing van deze richtlijn wordt onder het "beginsel van gelijke behandeling" verstaan de afwezigheid van directe of indirecte discriminatie, meervoudige discriminatie of associatieve discriminatie, op een van de in artikel 1 genoemde gronden.
Motivering
De begrippen "meervoudige discriminatie" en "associatieve discriminatie" moeten in de definitie worden opgenomen voor een doeltreffende aanpak van gevallen waarin twee of meer vormen van discriminatie gelijktijdig optreden en het slachtoffer bij de rechtsgang nog zwakker staat en nog meer moeilijkheden ondervindt.
Amendement 25
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 2 – lid 2 – letter a
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(a) "directe discriminatie", wanneer iemand ongunstiger wordt behandeld dan een ander in een vergelijkbare situatie wordt, is of zou worden behandeld op een van de in artikel 1 genoemde gronden;
(a) "directe discriminatie", wanneer iemand ongunstiger wordt behandeld dan een ander in een vergelijkbare situatie wordt, is of zou worden behandeld op een of meer van de in artikel 1 genoemde gronden;
Motivering
Het begrip "meervoudige discriminatie", dat hierna gedefinieerd wordt, moet al bij de definitie van "directe discriminatie" genoemd worden.
Amendement 26
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 2 – lid 2 – letter b
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(b) "indirecte discriminatie", wanneer een ogenschijnlijk neutrale bepaling, maatstaf of handelwijze personen met een bepaald geloof of een bepaalde overtuiging, dan wel een bepaalde handicap, leeftijd of seksuele geaardheid in vergelijking met andere personen bijzonder benadeelt, tenzij die bepaling, maatstaf of handelwijze objectief wordt gerechtvaardigd door een legitiem doel en de middelen voor het bereiken van dat doel passend en noodzakelijk zijn.
(b) "indirecte discriminatie", wanneer een ogenschijnlijk neutrale bepaling, maatstaf of handelwijze personen met een bepaald geloof of een bepaalde overtuiging, dan wel een bepaalde handicap, leeftijd, seksuele geaardheid of geslacht, danwel een combinatie van deze bijzondere kenmerken - of personen die een band met hen hebben - in vergelijking met andere personen bijzonder benadeelt, tenzij die bepaling, maatstaf of handelwijze objectief wordt gerechtvaardigd door een legitiem doel en de middelen voor het bereiken van dat doel passend en noodzakelijk zijn, er bestaat iets als "associatieve discriminatie", wanneer een persoon negatieve gevolgen ondervindt doordat er een rechtstreekse band bestaat met een persoon met een bepaalde godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid. Er is sprake van associatieve discriminatie wanneer bijvoorbeeld personen worden getroffen die, of van wie wordt verondersteld dat zij een affectieve band met personen met een bepaalde godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid hebben, waarbij die band niet noodzakelijkerwijs in de vorm van samenwonen, een wettelijk huwelijk of bloedverwantschap gestalte hoeft te hebben gekregen.
Motivering
De begrippen "meervoudige discriminatie" en "associatieve discriminatie", die personen treft met wie de discriminatieslachtoffers een band hebben, moeten in de definitie van "indirecte discriminatie" worden opgenomen.
Amendement 27
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 2 – lid 2 – letter b bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(b bis) "meervoudige discriminatie", wanneer de discriminatie plaatsvindt op twee of meer van de in artikel 12 en 13 van het EG-Verdrag genoemde gronden.
Motivering
Een definitie van meervoudige discriminatie is in het kader van deze richtlijn noodzakelijk.
Amendement 28
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 2 – lid 2 – letter b ter (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(b ter) "associatieve discriminatie", wanneer een persoon negatieve gevolgen ondervindt van de omstandigheid dat hij een rechtstreekse band heeft met personen met een bijzondere godsdienst of overtuiging, handicap,leeftijd of seksuele geaardheid.Associatieve discriminatie treft personen die, of van wie wordt verondersteld dat zij een affectieve band met personen met een bijzondere godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid hebben, waarbij die band niet noodzakelijkerwijs in de vorm van samenwonen, een wettelijk huwelijk of bloedverwantschap gestalte hoeft te hebben gekregen.
Motivering
Associatieve discriminatie moet ook gedefinieerd worden.
Amendement 29
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 2 – lid 3
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
3. Intimidatie wordt als een vorm van discriminatie in de zin van lid 1 beschouwd als er sprake is van ongewenst gedrag dat met een van de in artikel 1 genoemde gronden verband houdt, en tot doel of gevolg heeft dat de waardigheid van de persoon wordt aangetast en een bedreigende, vijandige, beledigende, vernederende of kwetsende omgeving wordt gecreëerd.
3. Intimidatie wordt als een vorm van discriminatie in de zin van lid 1 beschouwd als er sprake is van ongewenst gedrag dat met een of meer van de in artikel 1 genoemde gronden verband houdt, en tot doel of gevolg heeft dat de waardigheid van de persoon wordt aangetast en een bedreigende, vijandige, beledigende, vernederende of kwetsende omgeving wordt gecreëerd.
Motivering
Omwille van de consistentie moet ook meervoudige intimidatie onder de richtlijn vallen.
Amendement 30
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 2 – lid 3 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
3 bis. Seksuele intimidatie wordt als een vorm van discriminatie in de zin van lid 1 beschouwd als er sprake is van ongewenst gedrag met een seksuele connotatie dat lichamelijk, verbaal of non-verbaal wordt geuit en tot doel of gevolg heeft dat de waardigheid van de persoon wordt aangetast en dat er een bedreigende, vijandige, beledigende, vernederende of kwetsende sfeer wordt gecreëerd.
Motivering
Seksuele intimidatie moet ook in deze richtlijn genoemd worden, met name in verband met discriminatie op grond van seksuele geaardheid.
Amendement 31
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 2 – lid 4
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
4. Een opdracht tot het discrimineren van personen op een van de in artikel 1 genoemde gronden, wordt beschouwd als discriminatie in de zin van lid 1.
4. Een opdracht tot het discrimineren van personen op een of meer van de in artikel 1 genoemde gronden, wordt beschouwd als discriminatie in de zin van lid 1.
Motivering
Omwille van de consistentie moet ook meervoudige intimidatie onder de richtlijn vallen.
Amendement 32
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 2 – lid 5
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
5. Het ontzeggen van redelijke aanpassingen in een specifiek geval als bedoeld in artikel 4, lid 1, onder b), van deze richtlijn wat personen met een handicap betreft, wordt beschouwd als discriminatie in de zin van lid 1.
5. Het ontzeggen van redelijke aanpassingen wordt beschouwd als discriminatie in de zin van lid 1, met name in het specifieke geval als bedoeld in artikel 4, lid 1, onder b), van deze richtlijn ten aanzien van personen met een handicap, personen die met hen een band hebben of met hen verbonden personen in de zin van lid 1.
Motivering
Omwille van de consistentie moet ook hier associatieve discriminatie vermeld worden.
Amendement 33
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 2 – lid 6
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
6. Onverminderd lid 2, kunnen de lidstaten bepalen dat verschillen in behandeling op grond van leeftijd geen discriminatie vormen indien zij in het kader van de nationale wetgeving worden gerechtvaardigd door een legitiem doel, en de middelen voor het bereiken van dat doel passend en noodzakelijk zijn. Deze richtlijn vormt met name geen beletsel voor het vaststellen van een bepaalde leeftijd voor de toegang tot uitkeringen, onderwijs en bepaalde goederen en diensten.
6. Onverminderd lid 2, kunnen de lidstaten bepalen dat verschillen in behandeling op grond van leeftijd geen discriminatie vormen indien zij in het kader van de nationale wetgeving op objectieve en redelijke gronden worden gerechtvaardigd door een legitiem doel, en de middelen voor het bereiken van dat doel passend en noodzakelijk zijn. Deze richtlijn vormt met name geen beletsel voor het vaststellen van een bepaalde leeftijd voor de toegang tot uitkeringen, onderwijs en bepaalde goederen en diensten.
Amendement 34
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 2 – lid 7
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
7. Onverminderd lid 2 kunnen lidstaten voor de verstrekking van financiële diensten proportionele verschillen in behandeling toestaan wanneer het gebruik van leeftijd of handicap voor het betrokken product een essentiële factor is in de risicobeoordeling op basis van relevante en accurate actuariële of statistische gegevens.
7. Onverminderd lid 2 kunnen lidstaten voor de verstrekking van financiële, bancaire en verzekeringsdiensten proportionele verschillen in behandeling toestaan uitsluitend wanneer is aangetoond dat het gebruik van leeftijd of handicap voor het betrokken product een essentiële factor is in de risicobeoordeling op basis van relevante en accurate actuariële of statistische gegevens.
De betrokken lidstaten verwittigen de Commissie en zien erop toe dat accurate en relevante gegevens voor het gebruik van leeftijd en handicap als essentiële factor in de risicobeoordeling op gezette tijden worden vergaard, gepubliceerd en bijgewerkt.
De lidstaten voeren 5 jaar na de omzetting van deze richtlijn een evaluatie uit met inachtneming van het verslag van de Commissie, en stellen de Commissie van de resultaten van de evaluatie in kennis.
Motivering
Voorkomen moet worden dat factoren als leeftijd en handicap voor de beschikbaarheid van diensten van banken en verzekeringsmaatschappijen gebruikt worden om ten onrechte een minder gunstige en discriminerende behandeling te introduceren.
Amendement 35
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 2 – lid 8
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
8. Deze richtlijn laat de algemene nationale wettelijke bepalingen onverlet die in een democratische samenleving noodzakelijk zijn voor de openbare veiligheid, de handhaving van de openbare orde en het voorkomen van strafbare feiten, de bescherming van de volksgezondheid en de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen.
8. Deze richtlijn laat de algemene nationale wettelijke bepalingen onverlet die in een democratische samenleving noodzakelijk en proportioneel zijn voor de openbare veiligheid, de handhaving van de openbare orde en het voorkomen van strafbare feiten, de bescherming van de volksgezondheid en de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen. Zij laat ook de nationale wetgeving onverlet die de gelijke behandeling van mannen en vrouwen bevordert.
Amendement 36
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 2 – lid 8 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
8 bis. Deze richtlijn erkent het recht op discretie als instrument in de strijd tegen de in dit artikel bedoelde vormen van discriminatie.
Motivering
Het is zaak het belang van het recht op discretie als instrument in de strijd tegen discriminatie te onderstrepen zolang stereotypen en angst voor anderszijn in de samenleving nog niet overwonnen zijn.
Amendement 37
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 3 – lid 1 – letter d
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(d) de toegang tot en het aanbod van goederen en andere diensten die publiekelijk beschikbaar zijn, met inbegrip van huisvesting.
(d) de toegang tot en het aanbod van goederen en andere diensten die publiekelijk beschikbaar zijn, zoals huisvesting en vervoer, indien de Gemeenschap ter zake bevoegd is.
Motivering
Het is zinnig bepaalde sectoren zoals huisvesting en vervoer bij wijze van voorbeeld te vermelden en zonder de bepaling daartoe te beperken.
Amendement38
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 3 – lid 1 – alinea 2
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
Voor privépersonen geldt letter d) uitsluitend voor zover zij een professionele of commerciële activiteit uitoefenen.
Bij de toepassing van letter d) wordt de eerbiediging van het privéleven van privépersonen gewaarborgd.
Amendement 39
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 3 – lid 1 – letter d bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(d bis) lidmaatschap van en activiteiten in verenigingen, alsmede dienstverlening door deze organisaties.
Motivering
Verenigingen moeten ook onder de richtlijn vallen.
Amendement 40
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 3 – lid 2
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
2. Deze richtlijn laat de nationale wetgeving inzake de burgerlijke staat, de gezinssituatie of de reproductieve rechten onverlet.
2. Onverminderd de bevoegdheden van de lidstaten op het gebied vande huwelijkse staat, de gezinssituatie en de reproductieve rechten is deze richtlijn van toepassing op samenlevingsverbanden en geregistreerde partnerschappen voor zover door de lidstaten wettelijk erkend, en op de sociale uitkeringen die daarop gebaseerd zijn.
Motivering
Toevoeging in verband met jurisprudentie van het Hof.
Amendement 41
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 3 – lid 3
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
3. Deze richtlijn laat de verantwoordelijkheid van de lidstaten voor de inhoud van het onderwijs, de activiteiten en de opzet van hun onderwijsstelsels, met inbegrip van de opzet van buitengewoon onderwijs,onverlet. De lidstaten kunnen voorzien in verschillen in behandeling op grond van godsdienst of overtuiging wat de toegang tot onderwijsinstellingen betreft.
3. Onverminderd de bevoegdheden van de lidstaten op het gebied van onderwijs en opleiding en hun verantwoordelijkheid voor de inhoud van het onderwijs en de activiteiten en de opzet van het onderwijsstelsel is deze richtlijn gericht op insluiting en integratie en ophet aanbieden van speciaal onderwijsvoor gehandicapten. De lidstaten kunnen voorzien in verschillen in behandeling op grond van godsdienst of overtuiging wat de toegang tot onderwijsinstellingen betreft, op voorwaarde dat deze verschillen geen discriminatie vormen op grond van een ander of andere motieven, noodzakelijk en evenredig zijn en geen inbreuk op het recht op onderwijs inhouden.
Motivering
Het is belangrijk dat de richtlijn zich ook uitstrekt tot onderwijs en opleiding om discriminatie te voorkomen.
Amendement42
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 3 – lid 5
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
5. Deze richtlijn is niet van toepassing op verschillen in behandeling gebaseerd op nationaliteit en doet geen afbreuk aan voorwaarden voor toegang en verblijf van onderdanen van derde landen en staatlozen tot c.q. op het grondgebied van de lidstaten, noch aan enige behandeling die het gevolg is van de juridische status van de betrokken onderdanen van derde landen en staatlozen.
Schrappen
Motivering
Er bestaat al specifieke regelgeving op dit terrein.
Amendement 43
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 4 – lid 1
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
Gelijke behandeling van personen met eenhandicap
Gelijke behandeling en handicaps
1. Teneinde te waarborgen dat het beginsel van gelijke behandeling met betrekking tot personen met een handicap wordt nageleefd:
1. Teneinde te waarborgen dat het beginsel van gelijke behandeling met betrekking tot personen met een handicap ende personen die voor hen zorgen of degenen die een band met hen hebben wordt nageleefd:
Motivering
Er moet rekening worden gehouden met het feit dat personen met een handicap en degenen die voor hen zorgen, recht op gelijke behandeling hebben.
Amendement 44
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 4 – lid 1 – inleidende formule
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
1. Teneinde te waarborgen dat het beginsel van gelijke behandeling met betrekking tot personen met een handicap wordt nageleefd:
1. Teneinde te waarborgen dat het beginsel van gelijke behandeling met betrekking tot personen met een handicap wordt nageleefd, waarbij handicap te verstaan is in de zin van de VN-Conventie over de rechten van personen met een handicap, waartoe ook mensen met chronische aandoeningen behoren:
Amendement 45
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 4 – lid 2 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
2 bis. De lidstaten houden rekening met de belangen en behoeften van de verschillende groepen gehandicapten al naargelang de aard van de handicap alsook hun geslacht, leeftijd, ras of etnische afkomst, godsdienst of persoonlijke overtuiging, seksuele geaardheid en andere discriminatiefactoren.
Motivering
In verband met gelijke behandeling van gehandicapten moet met alle, al dan niet horizontale factoren die aan de handicap gekoppeld kunnen worden, rekening worden gehouden.
Amendement 46
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 4 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
Artikel 4 bis
Leeftijd en toegang tot gebouwen en diensten
De lidstaten dragen zorg voor werkelijke, niet-discriminerende toegankelijkheid, onder meer door het wegnemen van feitelijke belemmeringen, met name in openbare gebouwen en het openbaar vervoer, mede voor kinderen en ouderen en hun begeleiders.
Motivering
De lidstaten zijn verplicht de nodige maatregelen te nemen ter bestrijding van leeftijdsdiscriminatie ten nadele van kinderen en ouderen.
Amendement 47
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 5
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
Het beginsel van gelijke behandeling belet niet dat een lidstaat, om volledige gelijkheid in de praktijk te waarborgen, specifieke maatregelen handhaaft of aanneemt om de nadelen verband houdende met godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid te voorkomen of te compenseren.
Het beginsel van gelijke behandeling belet niet dat een lidstaat, om volledige gelijkheid in de praktijk te waarborgen, specifieke maatregelen handhaaft of aanneemt om de nadelen verband houdende met godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd, seksuele geaardheid of geslacht te voorkomen of te compenseren.
Amendement 48
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 5 – lid 1 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
1 bis. De lidstaten nemen maatregelen ter bevordering van gelijke behandeling en gelijke kansen - met inachtneming van de genderdimensie - ten behoeve van personen met een bijzondere godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid.
Motivering
Positieve actie moet doeltreffend worden door actieve bevordering van gelijke behandeling.
Amendement 49
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 5 – lid 1 ter (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
1 ter. Deze richtlijn laat de mogelijkheid onverlet dat de lidstaten voorkeursbehandelingen toepassen of positieve actie ondernemen om te voorzien in de specifieke behoeften van personen of categorieën personen die wegens hun kenmerken behoefte hebben aan bepaalde voorzieningen, diensten en bijstand die voor anderen niet noodzakelijk zijn.
Motivering
Positieve actie moet doeltreffend worden door actieve bevordering van gelijke behandeling en op specifieke behoeften afgestemde maatregelen.
Amendement50
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 7 – lid 1 ter (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
1 ter. De lidstaten zorgen ervoor dat een klacht met meerdere aanleidingen slechts kan worden afgewezen op gronden die voor alle aanleidingen gelden.Indien echter sprake is van een enkele aanleiding, kan de klacht worden afgewezen op enigerlei grond die slechts voor die aanleiding geldt.
Motivering
De lidstaten moeten ervoor zorgen dat er passende beroepsmogelijkheden zijn voor slachtoffers van meervoudige discriminatie.
Amendement 51
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 8 – lid 1
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
1. De lidstaten nemen, overeenkomstig hun nationale rechtsstelsels, de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat, wanneer personen die zich door niet-toepassing te hunnen aanzien van het beginsel van gelijke behandeling benadeeld achten, voor de rechter of een andere bevoegde instantie feiten aanvoeren die directe of indirecte discriminatie kunnen doen vermoeden, de verweerder dient te bewijzen dat het discriminatieverbod niet werd geschonden.
1. De lidstaten nemen, overeenkomstig hun nationale rechtsstelsels, de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat, wanneer personen die zich door niet-toepassing te hunnen aanzien van het beginsel van gelijke behandeling benadeeld achten, voor de rechter of een andere bevoegde instantie feiten aanvoeren die directe of indirecte, meervoudige of associatieve discriminatie kunnen doen vermoeden, de verweerder dient te bewijzen dat het discriminatieverbod niet werd geschonden.
Motivering
Dit amendement beoogt de begrippen meervoudige en associatieve discriminatie toe te voegen.
Amendement 52
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 8 – lid 2
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
2. Lid 1 weerhoudt de lidstaten er niet van voor de eiser gunstiger bewijsregelsin te voeren.
2. Lid 1 weerhoudt de lidstaten er niet van voor de eiser gunstiger regels in te voeren.
Motivering
[De Nederlandse versie van de Commissietekst is foutief vertaald.] Vermeld moet worden dat de lidstaten voor de betrokken partijen gunstiger bepalingen kunnen vaststellen.
Amendement 53
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 10 – lid 1
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
1. De lidstaten zorgen ervoor dat op hun grondgebied alle betrokkenen via passende middelen adequate informatie krijgen over de uit hoofde van deze richtlijn vastgestelde bepalingen tezamen met de reeds van kracht zijnde relevante bepalingen.
1. De Commissie en de lidstaten zorgen er met gebruikmaking van op de doelgroepen toegesneden communicatiemiddelen voor dat het publiek en alle betrokkenen op het gehele Europese grondgebied adequate informatie krijgen over de uit hoofde van deze richtlijn vastgestelde bepalingen tezamen met de reeds van kracht zijnde relevante bepalingen, en wel met behulp van voorlichtings- en perscampagnes, mede met het oog op het wegnemen van stereotypen.
Motivering
Omwille van de erkenning, naleving en doelmatige toepassing van het beginsel van gelijke behandeling zijn er wijdvertakte voorlichtingscampagnes nodig via op de doelgroepen toegesneden communicatiemiddelen zoals gebarentaal en speciale websites voor slechtzienden.
Amendement 54
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 11
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
Met het oog op het bevorderen van het beginsel van gelijke behandeling bevorderen de lidstaten de dialoog met belanghebbenden, in het bijzonder met niet-gouvernementele organisaties die overeenkomstig de nationale wetgeving en praktijk een rechtmatig belang hebben bij te dragen tot de bestrijding van discriminatie op de gronden en de gebieden waarop deze richtlijn van toepassing is.
De lidstaten bevorderen de dialoog met belanghebbenden, in het bijzonder met niet-gouvernementele organisaties die er overeenkomstig de nationale wetgeving en praktijk een rechtmatig belang bij hebben bij te dragen tot de bestrijding van discriminatie op de gronden en de gebieden waarop deze richtlijn van toepassing is, met het oog op het bevorderen van het beginsel van gelijke behandeling.
Motivering
De lidstaten moeten zich sterk maken voor een dialoog met alle belanghebbenden en eenieder die begaan is met de bevordering van gelijke behandeling en gelijke kansen.
Amendement 55
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 12 – lid 1
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
1. De lidstaten wijzen een orgaan of organen aan voor de bevordering van gelijke behandeling van alle personen, ongeacht hun godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid. Deze organen kunnen deel uitmaken van instanties die op nationaal vlak verantwoordelijk zijn voor de verdediging van de mensenrechten of de bescherming van de rechten van het individu, met inbegrip van rechten krachtens Gemeenschapswetgeving zoals de Richtlijnen 2000/43/EG en 2004/113/EG.
1. De lidstaten wijzen een of meerdere onafhankelijke organen aan voor de bevordering van gelijke behandeling van alle personen, ongeacht hun godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd, seksuele geaardheid of geslacht. Deze organen kunnen deel uitmaken van instanties die op nationaal vlak verantwoordelijk zijn voor de verdediging van de mensenrechten of de bescherming van de rechten van het individu, met inbegrip van rechten krachtens Gemeenschapswetgeving zoals de Richtlijnen 2000/43/EG en 2004/113/EG.
Wanneer er een of meer, naar de verschillende discriminatiegronden onderscheiden onafhankelijke organen zijn ingesteld, kan iemand die zich als slachtoffer van meervoudige discriminatie beschouwt zich tot een orgaan van zijn keuze wenden, bijvoorbeeld om het te machtigen hem in een rechtszaak of administratieve procedure bij te staan, en heeft dat tot taak de gesignaleerde discriminerende situatie in haar geheel in beschouwing te nemen.
Motivering
Systeem en opzet van de organen voor gelijke behandeling moeten aangepast worden om gevallen van meervoudige discriminatie op de juiste wijze aan te kunnen pakken.
Amendement 56
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 12 – lid 2 – streepje 2
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
– voorlichtingscampagnes en scholingsactiviteiten uit te voeren.
Motivering
De organen voor gelijke behandeling moeten zich ook met voorlichting en scholing kunnen bezighouden.
Amendement 57
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 13 – letter b
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
(b) alle met het beginsel van gelijke behandeling in strijd zijnde bepalingen in contracten of overeenkomsten, interne reglementen van ondernemingen en regels die gelden voor verenigingen met of zonder winstoogmerk, nietig worden of kunnen worden verklaard of worden gewijzigd.
(b) alle met het beginsel gelijke behandeling in strijd zijnde bepalingen in contracten of overeenkomsten, interne reglementen van overheidsinstanties en ondernemingen en regels die gelden voor verenigingen met of zonder winstoogmerk, nietig worden of kunnen worden verklaard of worden gewijzigd.
Motivering
De regels om het beginsel van gelijke behandeling te doen naleven moeten ook voor overheidsinstellingen gelden.
Amendement 58
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 14
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
De lidstaten stellen vast welke sancties gelden voor overtredingen van de ter uitvoering van deze richtlijn vastgestelde nationale bepalingen en nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat deze sancties worden toegepast. De sancties kunnen het betalen van schadevergoeding omvatten, die niet mag worden beperkt door vooraf een maximumbedrag vast te stellen, en moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn.
De lidstaten stellen vast welke sancties gelden voor overtredingen van de ter uitvoering van deze richtlijn vastgestelde nationale bepalingen en nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat deze sancties worden toegepast. De sancties kunnen het betalen van schadevergoeding omvatten, die niet mag worden beperkt door vooraf een maximumbedrag vast te stellen, moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn en het discriminerend gedrag doen ophouden en de gevolgen ervan ongedaan maken.
Motivering
Om ervoor te zorgen dat het beginsel van gelijke behandeling wordt nageleefd, is een goede definitie van de toe te passen sancties vereist.
Amendement 59
Voorstel voor een richtlijn
Artikel 16 bis (nieuw)
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
Artikel 16 bis
Uiterlijk ... zorgt de Commissie voor de voorbereiding en inwerkingstelling van de procedure ter goedkeuring van een voorstel tot coördinatie van deze richtlijn met de geldende richtlijnen op het gebied van gelijke kansen en non-discriminatie.
PROCEDURE
Titel
Gelijke behandeling van personen ongeacht godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid
Roberta Angelilli, Alfredo Antoniozzi, Mario Borghezio, Catherine Boursier, Emine Bozkurt, Kathalijne Maria Buitenweg, Maddalena Calia, Michael Cashman, Carlos Coelho, Esther De Lange, Panayiotis Demetriou, Gérard Deprez, Bárbara Dührkop Dührkop, Urszula Gacek, Kinga Gál, Patrick Gaubert, Jeanine Hennis-Plasschaert, Ewa Klamt, Wolfgang Kreissl-Dörfler, Stavros Lambrinidis, Henrik Lax, Baroness Sarah Ludford, Claude Moraes, Rareş-Lucian Niculescu, Martine Roure, Sebastiano Sanzarello, Inger Segelström, Ioannis Varvitsiotis, Manfred Weber
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)
Alin Lucian Antochi, Edit Bauer, Simon Busuttil, Marco Cappato, Carlo Casini, Iratxe García Pérez, Elisabetta Gardini, Sophia in ‘t Veld, Metin Kazak, Jean Lambert, Marian-Jean Marinescu, Bill Newton Dunn, Nicolae Vlad Popa
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 178, lid 2)