Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2008/0242(COD)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A6-0283/2009

Ingediende teksten :

A6-0283/2009

Debatten :

PV 06/05/2009 - 12
CRE 06/05/2009 - 12

Stemmingen :

PV 07/05/2009 - 9.7
CRE 07/05/2009 - 9.7

Aangenomen teksten :

P6_TA(2009)0378

Aangenomen teksten
Donderdag 7 mei 2009 - Straatsburg Voorlopige uitgave
Instellingen van het Eurodac-systeem voor het vergelijken van vingerafdrukken (herschikking) ***I
P6_TA-PROV(2009)0378A6-0283/2009

Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 7 mei 2009 over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de instelling van "Eurodac" voor de vergelijking van vingerafdrukken ten behoeve van een doeltreffende toepassing van Verordening (EG) nr. […/…] [tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een verzoek om internationale bescherming dat door een onderdaan van een derde land of een staatloze bij een van de lidstaten wordt ingediend] (herschikking) (COM(2008)0825 – C6-0475/2008 – 2008/0242(COD))

(Medebeslissingsprocedure – herschikking)

Het Europees Parlement ,

–   gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2008)0825),

–   gelet op artikel 251, lid 2 en artikel 63, alinea 1, punt 1), onder a) van het EG­Verdrag, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C6-0475/2008),

–   gezien het Interinstitutioneel akkoord van 28 november 2001 over een systematischer gebruik van de herschikking van besluiten(1) ,

–   gezien de brief d.d. 3 april 2009 van de Commissie juridische zaken aan de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken overeenkomstig artikel 80 bis, lid 3, van zijn Reglement,

–   gelet op de artikelen 80 bis en 51 van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken (A6-0283/2009),

A.   overwegende dat het betreffende voorstel volgens de adviesgroep van de juridische diensten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie geen andere inhoudelijke wijzigingen bevat dan die welke als zodanig in het voorstel worden vermeld en dat met betrekking tot de codificatie van de ongewijzigde bepalingen van de eerdere besluiten met die wijzigingen kan worden geconstateerd dat het voorstel een eenvoudige codificatie van de bestaande besluiten behelst, zonder inhoudelijke wijzigingen,

1.   gaat akkoord met het voorstel van de Commissie zoals dit is aangepast aan de aanbevelingen van de adviesgroep van de juridische diensten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie en zoals dit hieronder is geamendeerd;

2.   verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in dit voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;

3.   verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

Door de Commissie voorgestelde tekst   Amendement
Amendement 1
Voorstel voor een verordening
Overweging 2
(2)  Een gemeenschappelijk asielbeleid, dat een gemeenschappelijk Europees asielstelsel omvat, is een wezenlijk aspect van de doelstelling van de Europese Unie om geleidelijk een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid tot stand te brengen, die openstaat voor diegenen die onder druk van de omstandigheden op wettige wijze in de Gemeenschap bescherming zoeken.
(2)  Een gemeenschappelijk asielbeleid, dat een gemeenschappelijk Europees asielstelsel omvat, is een wezenlijk aspect van de doelstelling van de Europese Unie om geleidelijk een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid tot stand te brengen, die openstaat voor diegenen die op wettige wijze in de Gemeenschap internationale bescherming zoeken.
Amendement 3
Voorstel voor een verordening
Overweging 9
(9)  Het is noodzakelijk nauwkeurige regels vast te stellen voor de toezending van deze vingerafdrukgegevens aan het centraal systeem, de opslag van deze vingerafdrukgegevens en van andere relevante gegevens in het centraal systeem, de bewaring van die gegevens, de vergelijking ervan met andere vingerafdrukgegevens, de toezending van de resultaten van die vergelijking alsmede voor de afscherming en de verwijdering van de vastgelegde gegevens. Dergelijke regels kunnen verschillend zijn voor en dienen specifiek te worden afgestemd op de situatie van de verschillende categorieën onderdanen van derde landen of staatlozen.
(9)  Het is noodzakelijk nauwkeurige regels vast te stellen voor de toezending van deze vingerafdrukgegevens aan het centraal systeem, de opslag van deze vingerafdrukgegevens en van andere relevante gegevens in het centraal systeem, de bewaring van die gegevens, de vergelijking ervan met andere vingerafdrukgegevens, de toezending van de resultaten van die vergelijking alsmede voor de markering en de verwijdering van de vastgelegde gegevens. Dergelijke regels kunnen verschillend zijn voor en dienen specifiek te worden afgestemd op de situatie van de verschillende categorieën onderdanen van derde landen of staatlozen.
Amendement 4
Voorstel voor een verordening
Overweging 11
(11)  Deze bewaringstermijn dient te worden bekort in bepaalde bijzondere omstandigheden waarin bewaring van vingerafdrukgegevens voor een zo lange duur onnodig is. Vingerafdrukgegevens van onderdanen van derde landen of staatlozen dienen onverwijld te worden verwijderd zodra deze het burgerschap van een lidstaat verkrijgen.
(11)  Deze bewaringstermijn dient te worden bekort in bepaalde bijzondere omstandigheden waarin bewaring van vingerafdrukgegevens voor een zo lange duur onnodig is. Vingerafdrukgegevens van onderdanen van derde landen of staatlozen dienen onverwijld te worden verwijderd zodra deze het burgerschap van een lidstaat verkrijgen, of zodra ze de status van langdurig ingezetene in een lidstaat verwerven overeenkomstig Richtlijn 2003/109/EG van de Raad van 25 november 2003 betreffende de status van langdurig ingezeten onderdanen van derde landen 1 .
______________
1 PB L 16 van 23.1.2004, blz. 44.
Amendement 5
Voorstel voor een verordening
Overweging 19
(19)  Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens moet worden toegepast . Bepaalde punten in verband met de verantwoordelijkheid voor de verwerking van gegevens en het toezicht op de gegevensbescherming dienen evenwel te worden verduidelijkt.
(19)  Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens is van toepassing op de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen op grond van deze verordening . Bepaalde punten in verband met de verantwoordelijkheid voor de verwerking van gegevens en het toezicht op de gegevensbescherming dienen evenwel te worden verduidelijkt.
Amendement 6
Voorstel voor een verordening
Overweging 22
(22)  De lidstaten dienen te voorzien in een regeling die gebruik van in het centraal systeem opgeslagen gegevens dat in strijd is met de doelstelling van Eurodac bestraft.
(22)  De lidstaten dienen te voorzien in een regeling die het gebruik van in het centraal systeem ingevoerde gegevens dat in strijd is met de doelstelling van Eurodac op een doeltreffende, evenredige en afschrikkende manier bestraft.
Amendement 8
Voorstel voor een verordening
Artikel 4 – lid 7
7.  De in deze verordening bedoelde beheersautoriteit is de beheersautoriteit die bevoegd is voor SIS II en VIS.
7.  De in deze verordening bedoelde beheersautoriteit is de beheersautoriteit die bevoegd is voor Eurodac, SIS II en VIS.
Amendement 9
Voorstel voor een verordening
Artikel 4 – lid 7 bis (nieuw)
7 bis.  De oprichting van de beheersautoriteit en de interoperabiliteit van de verschillende gegevensbanken waarvoor deze bevoegd is, laten de afzonderlijke en onafhankelijke werking van deze gegevensbanken onverlet.
Amendement 10
Voorstel voor een verordening
Artikel 5 – alinea 2
Aan het eind van ieder jaar wordt een statistisch verslag opgesteld waarin de maandelijkse statistische verslagen voor dat jaar worden samengevat en waarin tevens het aantal personen wordt vermeld met betrekking tot wie treffers in de zin van sub b), c) en d) werden vastgesteld.
Aan het eind van ieder jaar wordt een statistisch verslag opgesteld waarin de maandelijkse statistische verslagen voor dat jaar worden samengevat en waarin tevens het aantal personen wordt vermeld met betrekking tot wie treffers in de zin van sub b), c), d) en g) werden vastgesteld.
Amendement 11
Voorstel voor een verordening
Artikel 6 – titel en lid 1
Verzameling, toezending en vergelijking van vingerafdrukken
Verzameling, toezending en vergelijking van vingerafdrukgegevens
1.  Elke lidstaat neemt onverwijld na de indiening van een verzoek in de zin van artikel 20, lid 2, van de Dublinverordening de vingerafdrukken van alle vingers van elke persoon van 14 jaar of ouder die om internationale bescherming verzoekt en zendt deze samen met de in artikel 7, punten b) tot en met g), genoemde gegevens uiterlijk binnen 48 uur na de indiening van dat verzoek  toe aan het centraal systeem.
1.  Elke lidstaat neemt, niet later dan 48 uur na de indiening van een verzoek in de zin van artikel 20, lid 2, van de Dublinverordening, de vingerafdrukken van alle vingers van elke persoon van 14 jaar of ouder die om internationale bescherming verzoekt en zendt de vingerafdrukgegevens samen met de in artikel 7, punten b) tot en met g) van deze verordening , genoemde gegevens uiterlijk binnen 24 uur na het nemen van de vingerafdrukken toe aan het centraal systeem.
Indien de vingerafdrukken ernstig, maar slechts tijdelijk, beschadigd zijn, en bijgevolg geen geschikte vingerafdrukgegevens opleveren, of indien het nodig is een quarantaine op te leggen wegens een ernstige besmettelijke ziekte, kan bij wijze van uitzondering de in dit lid bedoelde periode van 48 uur voor het nemen van vingerafdrukken van personen die om internationale bescherming verzoeken tot maximaal drie weken worden verlengd. De lidstaten kunnen de periode van 48 uur eveneens verlengen in gegronde en bewezen gevallen van overmacht, voor zolang deze omstandigheden aanhouden. De termijn van 24 uur voor het toezenden van de vereiste gegevens is dienovereenkomstig van toepassing.
Amendement 12
Voorstel voor een verordening
Artikel 6 – lid 2
2.  Wanneer een persoon die om internationale bescherming verzoekt in de verantwoordelijke lidstaat aankomt na een overdracht in de zin van de Dublinverordening, zendt de verantwoordelijke lidstaat, in afwijking van lid 1, slechts het bericht toe dat de overdracht betreffende de overeenkomstig artikel 6 in het centraal systeem opgeslagen relevante gegevens goed is verlopen, conform de door de beheersautoriteit vastgestelde voorschriften voor elektronische communicatie met het centraal systeem. Deze informatie wordt opgeslagen overeenkomstig artikel 8 ten behoeve van toezendingen op basis van artikel 6, lid 5 .
2.  Wanneer een persoon die om internationale bescherming verzoekt in de lidstaat die verantwoordelijk is voor de behandeling van een verzoek om internationale bescherming aankomt na een overdracht in de zin van artikel 23 van de Dublinverordening, geeft de verantwoordelijke lidstaat, in afwijking van lid 1, slechts aan dat de overdracht betreffende de overeenkomstig artikel 7 van deze verordening in het centraal systeem opgeslagen relevante gegevens goed is verlopen, conform de door de beheersautoriteit vastgestelde voorschriften voor elektronische communicatie met het centraal systeem. Deze informatie wordt opgeslagen overeenkomstig artikel 8 ten behoeve van toezendingen op basis van lid 5 van dit artikel .
Amendement 13
Voorstel voor een verordening
Artikel 6 – lid 5
5.  Het centraal systeem zendt de treffer of het negatieve resultaat van de vergelijking automatisch toe aan de lidstaat van oorsprong. Bij een treffer zendt het voor alle reeksen gegevens die met de treffer overeenkomen de gegevens toe, zoals bedoeld in artikel 7, onder a) tot en met f ), samen met, in voorkomend geval, de in artikel 14, lid 1, bedoelde markering.
5.  Het centraal systeem zendt de treffer of het negatieve resultaat van de vergelijking automatisch toe aan de lidstaat van oorsprong. Bij een treffer zendt het voor alle reeksen gegevens die met de treffer overeenkomen de gegevens toe, zoals bedoeld in artikel 7, onder a) tot en met g ), samen met, in voorkomend geval, de in artikel 14, lid 1, bedoelde markering.
Amendement 14
Voorstel voor een verordening
Artikel 9 – lid 1
1.  Gegevens over een persoon die vóór het verstrijken van de in artikel 8 gestelde termijn het burgerschap van een lidstaat heeft verkregen, worden in het centraal systeem gewist overeenkomstig artikel 20, lid 3, zodra de lidstaat van oorsprong er kennis van neemt dat de persoon in kwestie dat burgerschap heeft verkregen.
1.  Gegevens over een persoon die vóór het verstrijken van de in artikel 8 gestelde termijn het burgerschap van een lidstaat heeft verkregen of die een verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen heeft verkregen van een lidstaat overeenkomstig Richtlijn 2003/109/EG , worden in het centraal systeem gewist overeenkomstig artikel 20, lid 3, zodra de lidstaat van oorsprong er kennis van neemt dat de persoon in kwestie dat burgerschap of die verblijfsvergunning heeft verkregen.
Amendement 15
Voorstel voor een verordening
Artikel 9 – lid 2
2.  Het centraal systeem stelt alle lidstaten van oorsprong in kennis van de verwijdering van gegevens door een andere lidstaat van oorsprong wanneer er een treffer is met gegevens die zijn toegezonden betreffende in artikel 6 of artikel 10 bedoelde personen.
2.  Het centraal systeem stelt alle lidstaten van oorsprong in kennis van het feit dat een andere lidstaat van oorsprong om de in lid 1 vermelde reden gegevens heeft gewist wanneer er een treffer is met gegevens die zijn toegezonden betreffende in artikel 6 of artikel 10 bedoelde personen.
Amendement 16
Voorstel voor een verordening
Artikel 10 – lid 1
1.  Elke lidstaat neemt, met inachtneming van de garanties die verankerd zijn in het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en het VN-verdrag inzake de rechten van het kind, onverwijld de vingerafdrukken van alle vingers van elke onderdaan van een derde land of staatloze van veertien jaar of ouder die, komende uit een derde land, door de bevoegde controleautoriteiten van een lidstaat is aangehouden in verband met het illegaal over land, over zee of door de lucht overschrijden van de grens van die lidstaat, en die niet is teruggezonden.
1.  Elke lidstaat neemt, met inachtneming van de garanties die verankerd zijn in het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden en het VN-verdrag inzake de rechten van het kind, de vingerafdrukken van alle vingers van elke onderdaan van een derde land of staatloze van veertien jaar of ouder die, komende uit een derde land, door de bevoegde controleautoriteiten van een lidstaat is aangehouden in verband met het illegaal over land, over zee of door de lucht overschrijden van de grens van die lidstaat, en die niet is teruggezonden, en dit uiterlijk 48 uur na de datum van aanhouding .
Amendement 17
Voorstel voor een verordening
Artikel 10 – lid 2 – inleidend gedeelte
2.  De betrokken lidstaat zendt de volgende gegevens over elke in lid 1 bedoelde onderdaan van een derde land of staatloze uiterlijk 48 uur na de datum van aanhouding toe aan het centraal systeem:
2.  De betrokken lidstaat zendt uiterlijk 24 uur na het nemen van de vingerafdrukken van de in lid 1 bedoelde onderdaan van een derde land of staatloze de volgende gegevens over deze persoon toe aan het centraal systeem:
Amendement 18
Voorstel voor een verordening
Artikel 10 – lid 2 – alinea 1 bis (nieuw)
Indien de vingerafdrukken ernstig, maar slechts tijdelijk, beschadigd zijn, en bijgevolg geen geschikte vingerafdrukgegevens opleveren, of indien het nodig is een quarantaine op te leggen wegens een ernstige besmettelijke ziekte, kan bij wijze van uitzondering de in dit lid bedoelde periode van 48 uur voor het nemen van vingerafdrukken van de in lid 1 bedoelde onderdanen van een derde land of staatlozen tot maximaal drie weken worden verlengd. De lidstaten kunnen de periode van 48 uur eveneens verlengen in gegronde en bewezen gevallen van overmacht, voor zolang deze omstandigheden aanhouden. De termijn van 24 uur voor het toezenden van de vereiste gegevens is dienovereenkomstig van toepassing.
Amendement 19
Voorstel voor een verordening
Artikel 12 – lid 2 – inleidend gedeelte
2.  De gegevens over een onderdaan van een derde land of een staatloze als bedoeld in artikel 10, lid 1, worden onverwijld uit het centraal systeem verwijderd overeenkomstig artikel 21, lid 3, wanneer de lidstaat van oorsprong vóór het verstrijken van de in lid 1 genoemde termijn van een jaar van één van de volgende omstandigheden kennis krijgt:
2.  De gegevens over een onderdaan van een derde land of een staatloze als bedoeld in artikel 10, lid 1, worden uit het centraal systeem verwijderd overeenkomstig artikel 20, lid 3, zodra de lidstaat van oorsprong vóór het verstrijken van de in lid 1 van dit artikel genoemde termijn van één van de volgende omstandigheden kennis krijgt:
Amendement 20
Voorstel voor een verordening
Artikel 12 – lid 3
3.  Het centraal systeem stelt alle lidstaten van oorsprong in kennis van het feit dat een andere lidstaat van oorsprong om de in lid 2, onder a) of b), vermelde reden gegevens heeft verwijderd wanneer er een treffer is met gegevens die zijn toegezonden betreffende in artikel 10 bedoelde personen.
3.  Het centraal systeem stelt alle lidstaten van oorsprong in kennis van het feit dat een andere lidstaat van oorsprong om de in lid 2, onder a) of b), vermelde reden gegevens heeft gewist wanneer er een treffer is met gegevens die zij hebben toegezonden betreffende in artikel 10 bedoelde personen.
Amendement 21
Voorstel voor een verordening
Artikel 12 – lid 4
4.  Het centraal systeem stelt alle lidstaten van oorsprong in kennis van het feit dat een andere lidstaat van oorsprong om de in lid 2, onder c), vermelde reden gegevens heeft verwijderd wanneer er een treffer is met gegevens die zijn toegezonden betreffende in artikel 6 of artikel 10 bedoelde personen.
4.  Het centraal systeem stelt alle lidstaten van oorsprong in kennis van het feit dat een andere lidstaat van oorsprong om de in lid 2, onder c), vermelde reden gegevens heeft gewist wanneer er een treffer is met gegevens die zij hebben toegezonden betreffende in artikel 6 of artikel 10 bedoelde personen.
Amendement 22
Voorstel voor een verordening
Artikel 14 – lid 1
1.  De lidstaat van oorsprong die internationale bescherming heeft verleend aan een persoon die om internationale bescherming heeft verzocht en van wie de gegevens overeenkomstig artikel 6 eerder in het centraal systeem zijn opgeslagen, markeert de relevante gegevens conform de door de beheersautoriteit vastgestelde voorschriften voor elektronische communicatie met het centraal systeem. Deze markering wordt in het centraal systeem opgeslagen overeenkomstig artikel 8 ten behoeve van toezendingen op basis van artikel 6, lid 5.
1.  De lidstaat van oorsprong die internationale bescherming heeft verleend aan een persoon die om internationale bescherming heeft verzocht en van wie de gegevens overeenkomstig artikel 7 eerder in het centraal systeem zijn opgeslagen, markeert de relevante gegevens conform de door de beheersautoriteit vastgestelde voorschriften voor elektronische communicatie met het centraal systeem. Deze markering wordt in het centraal systeem opgeslagen overeenkomstig artikel 8 ten behoeve van toezendingen op basis van artikel 6, lid 5.
Amendement 23
Voorstel voor een verordening
Artikel 14 – lid 2
2.  De lidstaat van oorsprong verwijdert de markering van gegevens betreffende een onderdaan van een derde land of een staatloze van wie de gegevens overeenkomstig lid 1 eerder zijn gemarkeerd, wanneer zijn status is ingetrokken of beëindigd of de verlenging ervan is geweigerd op grond van artikel 14 of artikel 19 van Richtlijn 2004/83/EG van de Raad .
2.  De lidstaat van oorsprong verwijdert de markering van gegevens betreffende een onderdaan van een derde land of een staatloze van wie de gegevens overeenkomstig lid 1 eerder zijn gemarkeerd, wanneer zijn status is ingetrokken of beëindigd of de verlenging ervan is geweigerd op grond van artikel 14 of artikel 19 van Richtlijn 2004/83/EG, of wanneer hij de status van vluchteling verliest of niet langer in aanmerking komt voor subsidiaire bescherming op grond van respectievelijk de artikelen 11 en 16 van die Richtlijn .
Amendement 25
Voorstel voor een verordening
Artikel 16 – lid 3
3.  Door middel van het referentienummer overeenkomstig artikel 7, onder d), en artikel 10, lid 2, onder d), moeten de gegevens ondubbelzinnig aan een persoon en aan de lidstaat die de gegevens toezendt kunnen worden gekoppeld. Voorts moet uit dat nummer kunnen worden opgemaakt of het gaat om een persoon als bedoeld in artikel 6, artikel 10 of artikel 13.
3.  Door middel van het referentienummer overeenkomstig artikel 7, onder d), artikel 10, lid 2, onder d), en artikel 13, lid 1, moeten de gegevens ondubbelzinnig aan een persoon en aan de lidstaat die de gegevens heeft toegezonden kunnen worden gekoppeld. Voorts moet uit dat nummer kunnen worden opgemaakt of het gaat om een persoon als bedoeld in artikel 6, artikel 10 of artikel 13.
Amendement 26
Voorstel voor een verordening
Artikel 17 – lid 2
2.  Het centraal systeem verricht de vergelijkingen in de volgorde van ontvangst van de verzoeken. Ieder verzoek moet binnen 24 uur afgehandeld zijn. Een lidstaat kan bij verzoeken om vergelijking die langs elektronische weg toegezonden zijn , om redenen van nationaal recht verlangen dat bijzonder dringende vergelijkingen binnen een uur worden verricht. Indien die behandelingstermijnen door omstandigheden die buiten de verantwoordelijkheid van de beheersautoriteit vallen niet kunnen worden aangehouden, dan behandelt het centraal systeem het verzoek als eerste zodra die redenen zijn weggevallen. Voor zover dat voor de doeltreffende werking van het centraal systeem noodzakelijk is, stelt de beheersautoriteit in die gevallen criteria op om ervoor te zorgen dat verzoeken met voorrang behandeld worden.
2.  Het centraal systeem verricht de vergelijkingen in de volgorde van ontvangst van de verzoeken. Ieder verzoek moet binnen 24 uur afgehandeld zijn. Een lidstaat kan bij verzoeken om vergelijking, om redenen van nationaal recht verlangen dat bijzonder dringende vergelijkingen binnen een uur worden verricht. Indien die behandelingstermijnen door omstandigheden die buiten de verantwoordelijkheid van de beheersautoriteit vallen niet kunnen worden aangehouden, dan behandelt het centraal systeem het verzoek als eerste zodra die redenen zijn weggevallen. Voor zover dat voor de doeltreffende werking van het centraal systeem noodzakelijk is, stelt de beheersautoriteit in die gevallen criteria op om ervoor te zorgen dat verzoeken met voorrang behandeld worden.
Amendement 27
Voorstel voor een verordening
Artikel 17 – lid 4 – alinea 2
Indien het centraal systeem meedeelt dat overige gegevens onbetrouwbaar blijken te zijn, worden deze gegevens uit het bestand verwijderd of vernietigd zodra vaststaat dat deze onbetrouwbaar zijn.
Indien het centraal systeem meedeelt dat overige gegevens onbetrouwbaar blijken te zijn, worden deze gegevens uit het bestand verwijderd zodra vaststaat dat deze onbetrouwbaar zijn.
Amendement 28
Voorstel voor een verordening
Artikel 17 – lid 5
5.  Indien uit de definitieve identificatie overeenkomstig lid 4 blijkt dat het resultaat van de van het centraal systeem ontvangen vergelijking onjuist is, delen de lidstaten dat mee aan de Commissie en de beheersautoriteit.
5.  Indien uit de definitieve identificatie overeenkomstig lid 4 blijkt dat het resultaat van de van het centraal systeem ontvangen vergelijking onjuist is, delen de lidstaten dat mee aan de Commissie, de beheersautoriteit en de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming .
Amendement 29
Voorstel voor een verordening
Artikel 17 – lid 6
6.  De lidstaat die overeenkomstig artikel 17 van de Dublinverordening de verantwoordelijkheid aanvaardt, meldt dat in een toegezonden bericht betreffende de overeenkomstig artikel 6 van deze verordening in het centraal systeem opgeslagen relevante gegevens, conform de door de beheersautoriteit vastgestelde voorschriften voor elektronische communicatie met het centraal systeem. Deze informatie wordt opgeslagen overeenkomstig artikel 8 ten behoeve van toezendingen op basis van artikel 6, lid 5.
6.  De lidstaat die overeenkomstig artikel 17 van de Dublinverordening de verantwoordelijkheid aanvaardt, meldt dat met betrekking tot de overeenkomstig artikel 7 van deze verordening in het centraal systeem opgeslagen relevante gegevens, conform de door de beheersautoriteit vastgestelde voorschriften voor elektronische communicatie met het centraal systeem. Deze informatie wordt opgeslagen overeenkomstig artikel 8 ten behoeve van toezendingen op basis van artikel 6, lid 5.
(Dit lid moet worden ingevoegd in artikel 6 als een nieuw lid 2 bis.)
Amendement 30
Voorstel voor een verordening
Artikel 19 – lid 1
1.  De bevoegde lidstaat zorgt voor de beveiliging van de gegevens vóór en tijdens de verzending ervan naar het centraal systeem. Elke lidstaat zorgt voor de beveiliging van de gegevens die hij van het centraal systeem ontvangt.
1.  De lidstaat van oorsprong zorgt voor de beveiliging van de gegevens vóór en tijdens de verzending ervan naar het centraal systeem. Elke lidstaat zorgt voor de beveiliging van de gegevens die hij van het centraal systeem ontvangt.
Amendement 31
Voorstel voor een verordening
Artikel 19 – lid 2 bis (nieuw)
2 bis.  Alle autoriteiten die deelnemen aan het Eurodac-systeem voorkomen dat gegevens die zijn opgeslagen in Eurodac toegankelijk zijn voor of worden doorgegeven aan de autoriteiten van onbevoegde derde landen, met name het land van oorsprong van de personen die onder deze verordening vallen.
Amendement 32
Voorstel voor een verordening
Artikel 19 – lid 3 bis (nieuw)
3 bis.  De beheersautoriteit stelt een gemeenschappelijke reeks vereisten vast waar personen aan moeten voldoen om toegang tot Eurodac te krijgen.
Amendement 33
Voorstel voor een verordening
Artikel 20 – lid 2
2.  Elke lidstaat bepaalt welke nationale autoriteiten in overeenstemming met lid 1 toegang hebben tot de in het centraal systeem opgeslagen gegevens met het oog op de toepassing van artikel 1, lid 1. In deze aanwijzing wordt gespecificeerd welke eenheid precies bevoegd is voor de uitvoering van de taken in verband met de toepassing van deze verordening. Elke lidstaat zendt de Commissie en de beheersautoriteit onverwijld de lijst van die autoriteiten en eventuele wijzigingen daarvan toe. De beheersautoriteit maakt een geconsolideerde lijst bekend in het Publicatieblad van de Europese Unie. Wanneer de lijst wordt gewijzigd, maakt de beheersautoriteit een keer per jaar een bijgewerkte geconsolideerde versie ervan bekend.
2.  Elke lidstaat bepaalt welke nationale autoriteiten in overeenstemming met lid 1 toegang hebben tot de in het centraal systeem opgeslagen gegevens met het oog op de toepassing van artikel 1, lid 1. In deze aanwijzing wordt gespecificeerd welke eenheid precies bevoegd is voor de uitvoering van de taken in verband met de toepassing van deze verordening. Elke lidstaat zendt de Commissie en de beheersautoriteit onverwijld de lijst van die autoriteiten en eventuele wijzigingen daarvan toe. In geval van wijzigingen moet dit uiterlijk 30 dagen nadat de lijst werd aangepast gebeuren. De beheersautoriteit maakt een geconsolideerde lijst bekend in het Publicatieblad van de Europese Unie. Wanneer de lijst wordt gewijzigd, maakt de beheersautoriteit een keer per jaar een bijgewerkte geconsolideerde versie ervan bekend.
Amendement 35
Voorstel voor een verordening
Artikel 23 – lid 1 − alinea 1 − inleidend gedeelte
1.  Onder deze verordening vallende personen worden door de lidstaat van oorsprong schriftelijk en, in voorkomend geval, mondeling in een taal waarvan redelijkerwijs kan worden aangenomen dat zij die begrijpen ingelicht over:
1.  Onder deze verordening vallende personen worden door de lidstaat van oorsprong schriftelijk en, in voorkomend geval, mondeling in een taal die zij begrijpen of waarvan redelijkerwijs kan worden geacht dat zij die begrijpen ingelicht over:
Amendement 37
Voorstel voor een verordening
Artikel 23 – lid 1– alinea 1 – letter e
e) het bestaan van het recht van toegang tot de hen betreffende gegevens en van het recht te verzoeken hen betreffende onjuiste gegevens recht te zetten of hen betreffende onrechtmatig verwerkte gegevens te verwijderen , met inbegrip van het recht op het ontvangen van informatie over de procedures om die rechten te doen gelden en van de contactgegevens van de in artikel 25, lid 1, bedoelde nationale toezichthoudende autoriteiten die bevoegd zijn kennis te nemen van verzoeken betreffende de bescherming van persoonsgegevens.
e) het recht op toegang tot de hen betreffende gegevens en het recht te verzoeken om hen betreffende onjuiste gegevens recht te laten zetten of hen betreffende onrechtmatig verwerkte gegevens te wissen , alsook de procedures om die rechten te doen gelden, met inbegrip van de contactgegevens van de verantwoordelijke voor de verwerking en de in artikel 24 bedoelde nationale toezichthoudende autoriteiten die bevoegd zijn kennis te nemen van verzoeken betreffende de bescherming van persoonsgegevens.
Amendement 38
Voorstel voor een verordening
Artikel 23 – lid 1 – alinea 4
Wannneer de persoon die om internationale bescherming verzoekt een minderjarige is, verstrekken de lidstaten de informatie op een aan zijn leeftijd aangepaste manier.
Wanneer de onder deze verordening vallende persoon een minderjarige is, verstrekken de lidstaten de informatie op een aan zijn leeftijd aangepaste manier.
Amendement 39
Voorstel voor een verordening
Artikel 23 – lid 9
9.  Wanneer een persoon overeenkomstig lid 1 om zijn persoonsgegevens verzoekt, legt de bevoegde autoriteit dat vast in een document, en stelt zij dit document desgevraagd onverwijld ter beschikking van de in artikel 25 bedoelde nationale toezichthoudende autoriteiten.
9.  Wanneer een persoon overeenkomstig lid 2 om zijn persoonsgegevens verzoekt, legt de bevoegde autoriteit dat vast in een document, en stelt zij dit document desgevraagd onverwijld ter beschikking van de in artikel 24 bedoelde nationale toezichthoudende autoriteiten.
Amendement 40
Voorstel voor een verordening
Artikel 25 – lid 1
1.  De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming controleert dat de verwerking van persoonsgegevens door de beheersautoriteit in overeenstemming met deze verordening geschiedt. De taken en bevoegdheden bedoeld in de artikelen 46 en 47 van Verordening (EG) nr. 45/2001 zijn dienovereenkomstig van toepassing.
1.  De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming controleert dat de verwerking van persoonsgegevens door de beheersautoriteit in overeenstemming met deze verordening geschiedt. De taken en bevoegdheden bedoeld in de artikelen 46 en 47 van Verordening (EG) nr. 45/2001 zijn dienovereenkomstig van toepassing. De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming mag de beheersautoriteit verzoeken om alle informatie die wordt geacht nodig te zijn voor de uitoefening van de taken waarmee hij krachtens deze verordening belast is.
Amendement 42
Voorstel voor een verordening
Artikel 33 – lid 3 bis (nieuw)
3 bis.  Gedurende de in artikel 4, lid 4, bedoelde overgangsperiode worden verwijzingen in deze verordening naar de beheersautoriteit opgevat als verwijzingen naar de Commissie.

(1) PB C 77 van 28.3.2002, blz. 1.

Laatst bijgewerkt op: 8 mei 2009Juridische mededeling