Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 7 mei 2009 over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van een Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken (COM(2009)0066 – C6-0071/2009 – 2009/0027(COD))
(Medebeslissingsprocedure: eerste lezing)
Het Europees Parlement
,
– gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2009)0066),
– gelet op artikel 251, lid 2, artikel 63, leden 1 en 2 en artikel 66 van het EGVerdrag, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C6-0071/2009),
– gelet op artikel 51 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken en het advies van de Begrotingscommissie (A6-0279/2009),
1. hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement;
2. verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in dit voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;
3. benadrukt dat de bepalingen van punt 47 van het van Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer(1)
(IIA) van toepassing zijn voor de oprichting van het Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken; benadrukt dat, mocht de wetgevingsautoriteit besluiten tot oprichting van een dergelijk agentschap, het Parlement onderhandelingen zal aanknopen met de andere tak van de begrotingsautoriteit om tijdig tot een akkoord te komen over de financiering van het agentschap overeenkomstig de desbetreffende bepalingen van het IIA;
4. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendement
Amendement 1 Voorstel voor een verordening Overweging 5
(5) De praktische samenwerking op asielgebied heeft ten doel om de besluitvorming van de lidstaten inzake asiel beter te stroomlijnen binnen het Europese wetgevingskader. De afgelopen jaren is al een heel aantal praktische samenwerkingsactiviteiten ontplooid, met name de vaststelling van een gemeenschappelijke aanpak voor de informatie over landen van herkomst en de invoering van een gemeenschappelijk Europees asielcurriculum.
(5) De praktische samenwerking op asielgebied heeft ten doel om de besluitvorming van de lidstaten inzake asiel en de kwaliteit ervan te verbeternen
beter te stroomlijnen binnen het Europese wetgevingskader. De afgelopen jaren is al een heel aantal praktische samenwerkingsactiviteiten ontplooid, met name de vaststelling van een gemeenschappelijke aanpak voor de informatie over landen van herkomst en de invoering van een gemeenschappelijk Europees asielcurriculum.
Amendement 2 Voorstel voor een verordening Overweging 6
(6) Het bureau verleent lidstaten waarvan de nationale asielstelsels met name als gevolg van hun ligging of demografische situatie onder specifieke en onevenredige druk staan, bijstand bij de tenuitvoerlegging van solidariteitsmechanismen die, op vrijwillige en gecoördineerde basis
, moeten zorgen voor een betere verdeling van personen die internationale bescherming genieten, van dergelijke lidstaten naar andere lidstaten, waarbij er tegelijkertijd op moet worden toegezien dat de asielstelsels niet worden misbruikt.
(6) Het bureau verleent lidstaten waarvan de nationale asielstelsels met name als gevolg van hun ligging of demografische situatie onder specifieke en onevenredige druk staan, bijstand bij de tenuitvoerlegging van bindende
solidariteitsmechanismen die, op grond van niet-discretionaire, transparante en ondubbelzinnige voorschriften
, moeten zorgen voor een betere verdeling van personen die internationale bescherming genieten, van dergelijke lidstaten naar andere lidstaten, waarbij er tegelijkertijd op moet worden toegezien dat de asielstelsels niet worden misbruikt.
Amendement3 Voorstel voor een verordening Overweging 9
(9) Om te profiteren van de deskundigheid en steun van het Hoge Commissariaat van de Verenigde Naties voor de vluchtelingen (UNHCR) moet het bureau handelen in nauwe samenwerking met het UNHCR. Daartoe moet de rol van het UNHCR ten volle worden erkend en moet het
volledig worden betrokken bij de werkzaamheden van het bureau. Het bureau moet ook nauw samenwerken met de bevoegde asielinstanties in de lidstaten, met de nationale migratie- en asieldiensten of andere diensten, onder gebruikmaking van de capaciteit en de deskundigheid van deze diensten, alsook met de Commissie. De lidstaten moeten samenwerken met het bureau met het oog op de vervulling van zijn opdracht.
(9) Om te profiteren van de deskundigheid en steun van het Hoge Commissariaat van de Verenigde Naties voor de vluchtelingen (UNHCR) en niet-gouvernementele organisaties
moet het bureau handelen in nauwe samenwerking met het UNHCR en NGO's
. Daartoe moet de rol van het UNHCR en niet-gouvernementele organisaties
ten volle worden erkend en moeten zij
volledig worden betrokken bij de werkzaamheden van het bureau. Het bureau moet ook nauw samenwerken met de bevoegde asielinstanties in de lidstaten, met de nationale migratie- en asieldiensten of andere diensten, onder gebruikmaking van de capaciteit en de deskundigheid van deze diensten, alsook met de Commissie. De lidstaten moeten samenwerken met het bureau met het oog op de vervulling van zijn opdracht.
Amendement 4 Voorstel voor een verordening Overweging 14
(14) Om de werking van het bureau doeltreffend te kunnen controleren moeten de Commissie en de lidstaten vertegenwoordigd zijn in de raad van bestuur. Voor zover mogelijk, moet deze raad van bestuur bestaan uit de operationele hoofden van de nationale diensten die belast zijn met het asielbeleid, of hun vertegenwoordigers. Deze raad van bestuur moet beschikken over de noodzakelijke bevoegdheden om de begroting vast te stellen, de uitvoering van de begroting te verifiëren, passende financiële voorschriften vast te stellen, transparante werkprocedures voor de besluitvorming door het bureau tot stand te brengen en de uitvoerend directeur aan te stellen. Teneinde het UNHCR ten volle te betrekken bij de werkzaamheden van het bureau en gelet op de deskundigheid van het UNHCR op asielgebied, moet het UNHCR in de raad van bestuur worden opgenomen als lid zonder stemrecht.
(14) Om de werking van het bureau doeltreffend te kunnen controleren moeten de Commissie en de lidstaten vertegenwoordigd zijn in de raad van bestuur. Voor zover mogelijk, moet deze raad van bestuur bestaan uit de operationele hoofden van de nationale diensten die belast zijn met het asielbeleid, of hun vertegenwoordigers. Deze raad van bestuur moet beschikken over de noodzakelijke bevoegdheden om de begroting vast te stellen, de uitvoering van de begroting te verifiëren, passende financiële voorschriften vast te stellen, transparante werkprocedures voor de besluitvorming door het bureau tot stand te brengen en de uitvoerend directeur aan te stellen. Teneinde het UNHCR ten volle te betrekken bij de werkzaamheden van het bureau en gelet op de deskundigheid van het UNHCR op asielgebied, moet het UNHCR in de raad van bestuur worden opgenomen als lid zonder stemrecht. Gezien de aard van de taken van het bureau en de rol van de uitvoerend directeur, moet het Europees Parlement bij de selectie van de kandidaat voor deze functie worden betrokken.
Amendement5 Voorstel voor een verordening Overweging 16
(16) Om de volledige autonomie en onafhankelijkheid van het bureau te waarborgen, moet aan het bureau een eigen begroting worden toegekend, die hoofdzakelijk wordt betaald uit een bijdrage van de Gemeenschap. De begrotingsprocedure van de Gemeenschap dient van toepassing te zijn voor zover het gaat om de bijdrage van de Gemeenschap en andere subsidies die ten laste komen van de algemene begroting van de Europese Unie. De controle van de rekeningen dient te worden verricht door de Europese Rekenkamer.
(16) Om de volledige autonomie en onafhankelijkheid van het bureau te waarborgen, moet aan het bureau een eigen begroting worden toegekend, die hoofdzakelijk wordt betaald uit een bijdrage van de Gemeenschap. Over de financiering van het bureau moet overeenstemming worden bereikt door de begrotingsautoriteit, zoals bepaald in punt 47 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer1(IIA).
De begrotingsprocedure van de Gemeenschap dient van toepassing te zijn voor zover het gaat om de bijdrage van de Gemeenschap en andere subsidies die ten laste komen van de algemene begroting van de Europese Unie. De controle van de rekeningen dient te worden verricht door de Europese Rekenkamer.
_____________
1PB C 139 van 14.6.2006, blz. 1.
Amendement6 Voorstel voor een verordening Overweging 17
(17) Voor het verrichten van zijn opdracht en voor zover dat voor de uitvoering van zijn taken nodig is, moet het bureau samenwerken met andere communautaire organen en met name met het bij Verordening (EG) nr. 2007/2004 opgerichte Europees Agentschap voor het beheer van de operationele samenwerking aan de buitengrenzen van de lidstaten van de Europese Unie (Frontex) en het bij Verordening (EG) nr. 168/2007 opgerichte Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten (FRA). Het bureau moet ook samenwerken met de bevoegde autoriteiten van derde landen, de internationale organisaties die bevoegd zijn op de onder deze verordening vallende gebieden, en met derde landen, in het kader van gemaakte werkafspraken overeenkomstig de desbetreffende bepalingen van het Verdrag.
(17) Voor het verrichten van zijn opdracht en voor zover dat voor de uitvoering van zijn taken nodig is, moet het bureau samenwerken met andere communautaire organen en met name met het bij Verordening (EG) nr. 2007/2004 opgerichte Europees Agentschap voor het beheer van de operationele samenwerking aan de buitengrenzen van de lidstaten van de Europese Unie (Frontex) en het bij Verordening (EG) nr. 168/2007 opgerichte Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten (FRA). Het bureau moet ook samenwerken met de bevoegde autoriteiten van derde landen, de internationale organisaties die bevoegd zijn op de onder deze verordening vallende gebieden, en met derde landen, in het kader van gemaakte werkafspraken overeenkomstig de desbetreffende bepalingen van het Verdrag om ervoor te zorgen dat internationale en communautaire rechtsnormen op asielgebied worden nageleefd.
Amendement7 Voorstel voor een verordening Overweging 18
(18) Voor het verrichten van zijn opdracht moet het bureau openstaan voor deelname van landen die met de Europese Gemeenschap overeenkomsten hebben gesloten uit hoofde waarvan zij de communautaire wetgeving op het onder deze verordening vallende gebied hebben overgenomen en toepassen, zoals Denemarken, Noorwegen, IJsland en Zwitserland. Het bureau kan, met instemming van de Commissie en overeenkomstig de Verdragsbepalingen
, ook werkafspraken maken met andere landen dan die welke met de Europese Gemeenschap overeenkomsten hebben gesloten uit hoofde waarvan zij de communautaire wetgeving hebben overgenomen en toepassen. Het bureau mag echter in geen geval een autonoom extern beleid ontwikkelen.
(18) Voor het verrichten van zijn opdracht moet het bureau openstaan voor deelname van landen die met de Europese Gemeenschap overeenkomsten hebben gesloten uit hoofde waarvan zij de communautaire wetgeving op het onder deze verordening vallende gebied hebben overgenomen en toepassen, zoals Denemarken, Noorwegen, IJsland en Zwitserland. Het bureau kan, om ervoor te zorgen dat internationale en communautaire rechtsnormen op asielgebied worden nageleefd,
met instemming van de Commissie, ook werkafspraken maken met andere landen dan die welke met de Europese Gemeenschap overeenkomsten hebben gesloten uit hoofde waarvan zij de communautaire wetgeving hebben overgenomen en toepassen. Het bureau mag echter in geen geval een autonoom extern beleid ontwikkelen.
Amendement8 Voorstel voor een verordening Overweging 18 bis (nieuw)
(18 bis)Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen1 (het "Financieel Reglement"), en met name artikel 185, moet van toepassing zijn op het bureau. _____________
1 PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.
Amendement 9 Voorstel voor een verordening Artikel 2 – lid 5 bis (nieuw)
5 bis.Het bureau heeft geen directe of indirecte bevoegdheid ten aanzien van beslissingen die de autoriteiten van de lidstaten nemen over individuele verzoeken om internationale bescherming.
Amendement10 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – letter a
(a) de verzameling, met gebruikmaking van alle relevante (en meer bepaald gouvernementele en niet-gouvernementele) informatiebronnen, van gegevens over de landen van herkomst van asielzoekers en van personen die om internationale bescherming verzoeken;
(a) de, op een transparante en onpartijdige wijze uitgevoerde
verzameling, met gebruikmaking van alle relevante (en meer bepaald gouvernementele en niet-gouvernementele) informatiebronnen, internationale organisaties en EU-instellingen,
van relevante, betrouwbare, nauwkeurige en actuele
gegevens over de landen van herkomst van asielzoekers en van personen die om internationale bescherming verzoeken;
Amendement11 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – letter b
(b) het beheer en de ontwikkeling van een portaalsite met gegevens over landen van herkomst en het onderhoud van de portaalsite;
(b) het beheer en de ontwikkeling van een portaalsite met gegevens over landen van herkomst en het onderhoud van de portaalsite, alsmede waarborgen voor de toegankelijkheid en de transparantie van deze site
;
Amendement12 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – letter d
(d) de analyse van gegevens over landen van herkomst en het opstellen van verslagen over landen van herkomst.
(d) de onpartijdige
analyse van gegevens over landen van herkomst en het opstellen van verslagen over landen van herkomst overeenkomstig letter a) om gemeenschappelijke beoordelingscriteria tot stand te brengen.
Amendement 13 Voorstel voor een verordening Artikel 5
Voor de lidstaten waarvan de nationale asielstelsels met name als gevolg van hun ligging of demografische situatie onder specifieke en onevenredige druk staan, coördineert het bureau de gegevensuitwisseling en alle andere maatregelen in verband met de toepassing van instrumenten en mechanismen betreffende de vrijwillige
intracommunautaire hervestiging van personen die in de Europese Unie internationale bescherming genieten.
Voor de lidstaten waarvan de nationale asielstelsels met name als gevolg van hun ligging of demografische situatie onder specifieke en onevenredige druk staan, coördineert het bureau de gegevensuitwisseling en alle andere maatregelen in verband met de toepassing van instrumenten en mechanismen betreffende de intracommunautaire hervestiging van personen die in de Europese Unie internationale bescherming genieten.
Amendement 35 Voorstel voor een verordening Artikel 6 – lid 1
1. Het bureau organiseert en ontwikkelt opleidingen voor de leden van alle nationale overheidsdiensten en rechtbanken, alsook voor nationale diensten van welke aard ook die
in de lidstaten bevoegd zijn voor asielzaken
.
1. Het bureau organiseert en ontwikkelt, in nauwe samenwerking met het UNHCR en de betrokken NGO's,
opleidingen voor de leden van alle nationale overheidsdiensten en rechtbanken, alsook voor nationale diensten en andere entiteiten die in de asielprocedure een officiële rol spelen
in de lidstaten.
Amendement 15 Voorstel voor een verordening Artikel 6 – lid 2
2. Het bureau beheert en ontwikkelt een Europees asielcurriculum.
2. Het bureau beheert en ontwikkelt een Europees asielcurriculum, waarin ten minste een opleiding moet worden verzorgd in de internationale vluchtelingen- en mensenrechtenwetgeving en de op dit gebied bestaande normen en in het EU-acquis op het gebied van asiel.
Amendement 16 Voorstel voor een verordening Artikel 6 – lid 4 – inleidende formule
4. De specifieke opleidingen hebben met name betrekking op:
4. De specifieke of thematische
opleidingen hebben met name betrekking op:
Amendement 17 Voorstel voor een verordening Artikel 6 – lid 6
6. Het bureau organiseert voor de deskundigen van de in artikel 15, lid 3,
bedoelde snelle asiel-interventiepool vervolgopleidingen die afgestemd zijn op hun taken en bevoegdheden; het bureau organiseert ook regelmatig oefeningen met deze deskundigen volgens de in het jaarlijkse werkprogramma van het bureau opgenomen planning voor vervolgopleidingen en oefeningen.
6. Het bureau organiseert voor de deskundigen van de in artikel 15 bedoelde snelle asiel-interventiepool vervolgopleidingen die afgestemd zijn op hun taken en bevoegdheden; het bureau organiseert ook regelmatig oefeningen met deze deskundigen volgens de in het jaarlijkse werkprogramma van het bureau opgenomen planning voor vervolgopleidingen en oefeningen.
Amendement 18 Voorstel voor een verordening Artikel 6 – lid 7
7. Het bureau kan in samenwerking met de lidstaten op hun grondgebied opleidingsactiviteiten organiseren.
7. Het bureau kan in samenwerking met de lidstaten en NGO's
op hun grondgebied opleidingsactiviteiten organiseren.
Amendement 19 Voorstel voor een verordening Artikel 7 – lid 2
Het bureau coördineert de gegevensuitwisseling en alle andere maatregelen betreffende de hervestiging van vluchtelingen binnen de Europese Unie.
Het bureau coördineert de gegevensuitwisseling en alle andere maatregelen betreffende de hervestiging van vluchtelingen binnen de Europese Unie, rekening houdend met de beginselen van solidariteit en lastenverdeling
.
Amendement 20 Voorstel voor een verordening Artikel 7 – alinea 3
In het kader van zijn opdracht en overeenkomstig artikel 47 kan het bureau op technisch vlak samenwerkingsverbanden aangaan met derde landen, met name met het oog op
de versterking van de capaciteit van derde landen in het kader van programma's voor regionale bescherming.
In het kader van zijn opdracht en overeenkomstig artikel 47 kan het bureau de versterking van de capaciteit van derde landen in het kader van programma's voor regionale bescherming bevorderen.
Amendement 21 Voorstel voor een verordening Artikel 9 – lid 1
1. Om zicht te krijgen op de behoeften van de lidstaten die onder bijzondere druk staan, verzamelt het bureau, met name op basis van de gegevens die de lidstaten en
het UNHCR aan het bureau verstrekken, alle gegevens die nuttig zijn voor de vaststelling, de voorbereiding en de definitie van noodmaatregelen om het hoofd te bieden aan de bijzondere druk, met name in het kader van Verordening (…/…) van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een verzoek om internationale bescherming dat door een onderdaan van een derde land of een staatloze bij een van de lidstaten wordt ingediend.
1. Om zicht te krijgen op de behoeften van de lidstaten die onder bijzondere druk staan, verzamelt het bureau, met name op basis van de gegevens die de lidstaten,
het UNHCR en andere relavante organisaties
aan het bureau verstrekken, alle gegevens die nuttig zijn voor de vaststelling, de voorbereiding en de definitie van noodmaatregelen om het hoofd te bieden aan de bijzondere druk, met name in het kader van Verordening (…/…) van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een verzoek om internationale bescherming dat door een onderdaan van een derde land of een staatloze bij een van de lidstaten wordt ingediend.
Amendement 22 Voorstel voor een verordening Artikel 9 – lid 2
2. Op basis van de door de lidstaten verstrekte gegevens inventariseert en analyseert het bureau stelselmatig de beschikbare structuren en personeelsleden, met name op het gebied van vertaal- en tolkdiensten, alsook de opvangcapaciteit op asielgebied in de lidstaten teneinde een snelle en betrouwbare informatie-uitwisseling tussen de diverse nationale asielautoriteiten te bevorderen.
2. Op basis van de door de lidstaten verstrekte gegevens inventariseert en analyseert het bureau stelselmatig de beschikbare structuren en personeelsleden, met name op het gebied van vertaal- en tolkdiensten en de bijstand bij het inzamelen van informatie om de lidstaten te helpen bij de vaststelling van de status,
alsook de opvangcapaciteit op asielgebied in de lidstaten teneinde een snelle en betrouwbare informatie-uitwisseling tussen de diverse nationale asielautoriteiten te bevorderen.
Amendement 23 Voorstel voor een verordening Artikel 10 – letter a
(a) de instelling van een systeem voor vroegtijdige waarschuwing teneinde de lidstaten in kennis te stellen van een eventuele massale toestroom van personen die om internationale bescherming verzoeken;
(a) de instelling van een systeem voor vroegtijdige waarschuwing teneinde de lidstaten en de Commissie
in kennis te stellen van een eventuele massale toestroom van personen die om internationale bescherming verzoeken;
Amendement 24 Voorstel voor een verordening Artikel 10 – letter a bis (nieuw)
a bis) de uitvoering, op voorstel van de Commissie, van een bindend solidariteitsmechanisme voor de hervestiging van personen die internationale bescherming genieten vanuit lidstaten waarvan de nationale asielstelsels onder specifieke en onevenredige druk staan, in overleg met het UNHCR en op grond van niet-discretionaire, transparante en ondubbelzinnige voorschriften;
Amendement 25 Voorstel voor een verordening Artikel 12 – lid 1
1. Het bureau stelt elk jaar een verslag op over de asielsituatie in de Europese Unie. In dit verslag evalueert het bureau met name de resultaten van de in het kader van deze verordening genomen maatregelen en maakt het een vergelijkende analyse van deze resultaten om ervoor te zorgen dat de lidstaten beter op de hoogte raken van de toegepaste beproefde methoden en om de kwaliteit, de samenhang en de doeltreffendheid van het gemeenschappelijk Europees asielstelsel te verbeteren.
1. Het bureau stelt elk jaar een verslag op over de asielsituatie in de Europese Unie. In dit verslag evalueert het bureau met name de resultaten van de in het kader van deze verordening genomen maatregelen en maakt het een vergelijkende analyse van deze resultaten om ervoor te zorgen dat de lidstaten beter op de hoogte raken van de toegepaste beproefde methoden en om de kwaliteit, de samenhang en de doeltreffendheid van het gemeenschappelijk Europees asielstelsel te verbeteren. Het verslag wordt voorgelegd aan het Europees Parlement en de Commissie.
Amendement 26 Voorstel voor een verordening Artikel 12 – lid 2
2. Het bureau kan op verzoek van de Commissie en na advies van het in artikel 30 bedoelde uitvoerend comité en in nauw overleg met zijn werkgroepen en de Commissie, technische documenten opstellen over de toepassing van communautaire asielinstrumenten, zoals met name richtsnoeren en operationele handleidingen.
2. Het bureau kan op verzoek van de Commissie en na advies van het in artikel 30 bedoelde uitvoerend comité en in nauw overleg met zijn werkgroepen en de Commissie, technische documenten opstellen over de toepassing van communautaire asielinstrumenten, zoals met name richtsnoeren en operationele handleidingen. Het UNHCR zou een vooraanstaande betrokkene moeten worden bij de ontwikkeling van EU-richtsnoeren om te zorgen voor samenhang met de internationale normen. Onderwerpen waarvoor het UNHCR al richtsnoeren heeft ontwikkeld, zouden als uitgangspunt moeten dienen voor de praktische samenwerking om de in de praktijk bestaande verschillen te verkleinen.
Amendement 27 Voorstel voor een verordening Artikel 12 – lid 2 bis (nieuw)
2 bis.Op verzoek van het Europees Parlement kan het bureau verslagen opstellen over specifieke aspecten van de tenuitvoerlegging van het EU-acquis op het gebied van asiel met betrekking tot internationale bescherming.
Amendement 37 Voorstel voor een verordening Artikel 13
Het bureau kan op verzoek van lidstaten die onder bijzondere druk staan de nodige operationele en technische bijstand organiseren, en voor een passende, beperkte periode het inzetten van een of meer asiel-ondersteuningsteams op het grondgebied van de verzoekende lidstaat coördineren. Het bureau kan met name:
1.Lidstaten of staten die onder bijzondere druk staan, kunnen het bureau vragen een asiel-ondersteuningsteam in te zetten. De verzoekende lidstaten of staten geven met name een beschrijving van de situatie, en specificeren de doelstellingen en de te verwachten voorwaarden voor de inzet, overeenkomstig artikel 18, lid 1.
a) bij alle aangelegenheden betreffende de coördinatie tussen twee of meer lidstaten, bijstand verlenen bij de aanpak van problemen;
2.In reactie op een dergelijke vraag kan het bureau de nodige technische en operationele bijstand aan lidstaten of staten coördineren, alsook het inzetten, voor een beperkte periode, van het asiel-ondersteuningsteam op het grondgebied van de verzoekende lidstaat op basis van een operationeel plan zoals bedoeld in artikel 18.
b) zijn deskundigen sturen om de bevoegde nationale autoriteiten van de betrokken lidstaat/lidstaten zo lang als nodig is te ondersteunen.
Amendement 38 Voorstel voor een verordening Artikel 14
De asiel-ondersteuningsteams stellen met name hun deskundigheid ter beschikking op het gebied van tolkdiensten, kennis over het land van herkomst en over de behandeling en het beheer van asielzaken, in het kader van de maatregelen die het bureau overeenkomstig artikel 10 heeft genomen ter ondersteuning van de lidstaten.
De asiel-ondersteuningsteams stellen, zoals overeengekomen in het operationeel plan zoals bedoeld in artikel 18,
met name hun deskundigheid ter beschikking op het gebied van tolkdiensten, kennis over het land van herkomst en over de behandeling en het beheer van asielzaken, in het kader van de maatregelen die het bureau overeenkomstig artikel 10 heeft genomen ter ondersteuning van de lidstaten.
Amendement 28 Voorstel voor een verordening Artikel 16 – lid 1 bis (nieuw)
1 bis.Wanneer lidstaten niet de deskundigheid ter beschikking kunnen stellen die voor zijn functioneren essentieel wordt geacht, kan het bureau de nodige maatregelen nemen om deze deskundigheid van desbetreffende experts en organisaties aan te trekken, onder gebruikmaking van de deskundigheid van het adviesforum.
Amendement 39 Voorstel voor een verordening Artikel 20 bis (nieuw)
Artikel 20 bis
Burgerlijke aansprakelijkheid
1.Wanneer de leden van een asiel-ondersteuningsteam in een ontvangende lidstaat optreden, is die lidstaat overeenkomstig zijn nationale recht aansprakelijk voor de door hen tijdens hun operaties veroorzaakte schade.
2.Indien deze schade het gevolg is van grove nalatigheid of opzettelijk wangedrag, mag de ontvangende lidstaat de lidstaat van herkomst benaderen met het oog op de terugbetaling door de lidstaat van herkomst van aan de slachtoffers of hun rechthebbenden uitgekeerde bedragen.
3.Onder voorbehoud van de uitoefening van zijn rechten tegenover derden, ziet elke lidstaat af van vorderingen tegen de ontvangende lidstaat of een andere lidstaat wegens geleden schade, behalve in geval van grove nalatigheid of opzettelijk wangedrag.
4.Geschillen tussen lidstaten in verband met de toepassing van de leden 2 en 3 die niet kunnen worden beslecht door wederzijdse onderhandelingen, worden door deze lidstaten voorgelegd aan het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, overeenkomstig artikel 239 van het Verdrag.
5.Onder voorbehoud van de uitoefening van zijn rechten tegenover derden, worden kosten ten gevolge van schade aan de uitrusting van het agentschap tijdens de inzet gedekt door het agentschap, behalve in geval van grove nalatigheid of opzettelijk wangedrag.
Amendement 40 Voorstel voor een verordening Artikel 20 ter (nieuw)
Artikel 20 ter
Strafrechtelijke aansprakelijkheid
Tijdens het inzetten van asiel-ondersteuningsteams worden teamleden op dezelfde wijze behandeld als functionarissen van de ontvangende lidstaat wat betreft alle eventuele strafbare feiten die tegen hen of door hen worden gepleegd.
Amendement 29 Voorstel voor een verordening Artikel 28 – lid 1 – alinea 1
1. De uitvoerend directeur van het bureau wordt, op basis van een door de Commissie opgestelde lijst van kandidaten,
door de raad van bestuur aangesteld voor een periode van vijf jaar. Vóór de aanstelling wordt de door de raad van bestuur gekozen kandidaat verzocht een verklaring voor de bevoegde commissie(s) van het Europees Parlement af te leggen en de vragen van de commissieleden te beantwoorden.
1. De uitvoerend directeur van het bureau wordt in overeenstemming met de in dit artikel vastgestelde samenwerkingsprocedure
door de raad van bestuur aangesteld voor een periode van vijf jaar. De directeur wordt aangewezen op basis van persoonlijke verdiensten, ervaring op het gebied van asiel en capaciteiten inzake bestuur en beheer. De samenwerkingsprocedure verloopt als volgt:
a) op basis van een lijst van kandidaten die door de Commissie is opgesteld na publicatie van een vacature en een transparante selectieprocedure, worden de kandidaten verzocht de Raad en de bevoegde commissie van het Europees Parlement toe te spreken en vragen te beantwoorden, alvorens een benoeming plaatsvindt;
b) het Europees Parlement en de Raad spreken zich uit over de kandidaten en geven de volgorde van hun voorkeur aan;
c) de raad van bestuur benoemt de directeur, waarbij hij rekening houdt met deze standpunten.
Amendement 30 Voorstel voor een verordening Artikel 28 – lid 3
3. De raad van bestuur stelt het Europees Parlement in kennis van zijn voornemen om de ambtstermijn van de uitvoerend directeur te verlengen. In de loop van de maand die voorafgaat aan de verlenging van zijn ambtstermijn kan
de uitvoerend directeur worden
verzocht een verklaring voor de bevoegde commissie(s) van het Europees Parlement af te leggen en vragen van de commissieleden te beantwoorden.
3. De raad van bestuur stelt het Europees Parlement in kennis van zijn voornemen om de ambtstermijn van de uitvoerend directeur te verlengen. In de loop van de maand die voorafgaat aan de verlenging van zijn ambtstermijn wordt
de uitvoerend directeur verzocht een verklaring voor de bevoegde commissie(s) van het Europees Parlement af te leggen en vragen van de commissieleden te beantwoorden.
Amendement 31 Voorstel voor een verordening Artikel 32 – lid 1 bis (nieuw)
1 bis.Plaatselijke autoriteiten hebben een belangrijke taak en expertise op het gebied van asielbeleid en maken deel uit van het adviesforum.
Amendement 32 Voorstel voor een verordening Artikel 40 – lid 1
1. Het bureau is een orgaan van de Gemeenschap. Het bureau heeft rechtspersoonlijkheid.
1. Het bureau is, overeenkomstig artikel 185 van het Financieel Reglement,
een orgaan van de Gemeenschap. Het bureau heeft rechtspersoonlijkheid.
Amendement 33 Voorstel voor een verordening Artikel 42 – lid 1
1. Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie is van toepassing op de documenten die bij het bureau berusten.
1. Het bureau ontwikkelt goede administratieve praktijken teneinde de grootst mogelijke transparantie met betrekking tot zijn werkzaamheden te waarborgen.
Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie is van toepassing op de documenten die bij het bureau berusten.
Amendement 41 Voorstel voor een verordening Artikel 43 bis (nieuw)
Artikel 43 bis
Fraudebestrijding
1.Ter bestrijding van fraude, corruptie en andere illegale handelingen zijn de bepalingen van Verordening (EG) nr. 1073/1999 zonder uitzondering van toepassing.
2.Het bureau treedt toe tot het Interinstitutioneel Akkoord van 25 mei 1999 en stelt onverwijld de dienovereenkomstige voorschriften vast, die op alle medewerkers van het bureau van toepassing zijn.
3.De financieringsbesluiten, alsmede de uitvoeringsovereenkomsten en -instrumenten die uit de besluiten voortvloeien, stipuleren uitdrukkelijk dat de Rekenkamer en het OLAF, indien nodig, bij de begunstigden van middelen van het bureau en bij de tussenpersonen die deze middelen verdelen, tot controles ter plaatse kunnen overgaan.
Amendement 34 Voorstel voor een verordening Artikel 47 – lid 2
2. Voor de aangelegenheden die door zijn activiteiten worden bestreken en voor zover nodig voor de uitvoering van zijn taken, vergemakkelijkt het bureau, met instemming van de Commissie, de operationele samenwerking tussen de lidstaten en derde landen in het kader van de externe betrekkingen van de Europese Unie; het bureau kan ook voor technische aspecten op de onder deze verordening vallende gebieden samenwerken met de bevoegde autoriteiten van derde landen, in het kader van met deze autoriteiten gemaakte werkafspraken, overeenkomstig de desbetreffende bepalingen van het Verdrag.
2. Voor de aangelegenheden die door zijn activiteiten worden bestreken en voor zover nodig voor de uitvoering van zijn taken, vergemakkelijkt het bureau, met instemming van de Commissie en binnen de grenzen van zijn mandaat,
de operationele samenwerking tussen de lidstaten en derde landen in het kader van de externe betrekkingen van de Europese Unie; het bureau kan ook voor technische aspecten op de onder deze verordening vallende gebieden samenwerken met de bevoegde autoriteiten van derde landen, in het kader van met deze autoriteiten gemaakte werkafspraken, overeenkomstig de desbetreffende bepalingen van het Verdrag.
Amendement 42 Voorstel voor een verordening Artikel 48 bis (nieuw)
Artikel 48 bis
Adviesforum
1.Het bureau werkt nauw samen organisaties van het maatschappelijke middenveld en relevante bevoegde instanties die op plaatselijk, regionaal, nationaal, Europees of internationaal niveau actief zijn op asielgebied, en richt daartoe een adviesforum op.
2.Het adviesforum is een mechanisme voor uitwisseling van informatie en bundeling van kennis. Het zorgt voor nauwe samenwerking tussen het bureau en de relevante betrokken partijen.
3.Het adviesforum staat open voor alle bevoegde belanghebbende partijen, conform lid 1. Het bureau neemt contact op met de leden van het adviesforum voor specifieke behoeften op gebieden die voor het werk van het bureau als prioritair zijn aangemerkt.
Het UNHCR is van rechtswege lid van het adviesforum.
4.Het bureau doet in het bijzonder een beroep op het adviesforum om:
a) suggesties te doen aan de raad van bestuur over het jaarlijkse werkprogramma, dat overeenkomstig artikel 27, onder d), wordt vastgesteld;
b) feedback te geven aan de raad van bestuur en follow-upmaatregelen voor te stellen met betrekking tot het in artikel 27, onder c), bedoelde jaarverslag, en het in artikel 12, lid 1, bedoelde jaarverslag over de asielsituatie in de Europese Unie; en
c) de uitvoerend directeur en de raad van bestuur de conclusies en aanbevelingen mee te delen van conferenties, studiebijeenkomsten en vergaderingen die relevant zijn voor de werkzaamheden van het bureau.
5.De coördinatie van de werkzaamheden van het adviesforum staat onder gezag van de uitvoerend directeur.
6.Het adviesforum komt ten minste twee maal per jaar bijeen.