26.027

Uitsluiting beroep in lichte overtredingszaken en invoering verplichte schriftuur van een advocaat



Dit voorstel wijzigt het Wetboek van strafvordering, de Wet op de rechterlijke organisatie en enige andere wetten met betrekking tot het beroep in cassatie in strafzaken.

Doel van het voorstel is de werklast van de strafkamer van de Hoge Raad te verminderen door in de eerste plaats beroep in cassatie uit te sluiten in geval van lichte overtredingszaken.

Een tweede middel om de werklast van de strafkamer te verminderen is de invoering van de verplichting om, nadat het cassatieberoep is ingesteld, een schriftuur met één of meer middelen van cassatie in te dienen.

Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.


Stand van zaken

Het voorstel is op 9 februari 1999 met algemene stemmen door de Tweede Kamer aangenomen. De Eerste Kamer heeft het voorstel op 26 oktober 1999 aangenomen. De fractie van GroenLinks is daarbij aantekening verleend.

De wet is opgenomen in Staatsblad 467 van 16 november 1999.

De inwerkingtreding is opgenomen in Staatsblad 271 van 21 juni 2000.


Kerngegevens

ingediend

8 mei 1998

titel

Wijziging van het Wetboek van Strafvordering, de Wet op de rechterlijke organisatie en enkele ander wetten met betrekking tot het beroep in cassatie in strafzaken (uitsluiting beroep in lichte overtredingszaken en invoering verplichte schriftuur van een advocaat)

schriftelijke voorbereiding

inbreng geleverd door

ondertekening

  • minister van Justitie

inwerkingtreding

Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld


Documenten