Dit wetsvoorstel wijzigt de competentiegrens tussen kantongerecht en rechtbank. Kantonrechters kunnen voortaan burgerlijke zaken tot f 10.000 aan kosten van verplichte procesvertegenwoording behandelen; dit was f 5.000. De appèlgrens wordt verhoogd tot f 2500.
Het voorstel wil de richtbedragen van de competentiegrens aan de eisen van deze tijd aanpassen en zo een laagdrempelige kantonrechtspraak zonder verplichte procesvertegenwoordiging voor de burger handhaven.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel is op 9 september 1998 zonder beraadslaging en zonder stemming aangenomen door de Tweede Kamer. De Eerste Kamer heeft het voorstel op 13 oktober 1998 als hamerstuk afgedaan.
De wet is opgenomen in Staatsblad 605 van 27 oktober 1998.
ingediend
7 februari 1998titel
Verhoging van de grens van de bevoegdheid van de kantonrechters en van de appellabiliteit van vonnissen van deze rechters in burgerlijke zakenschriftelijke voorbereiding
ondertekening
- minister van Justitie
inwerkingtreding
Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip
2
-
-
9 september 1998
stemming (hamerstuk) Handelingen TK 1997/1998, nr. 71: blz. 6456-6457