Dit voorstel van rijkswet keurt het verdrag inzake interlandelijke adoptie goed . Het verdrag voorziet in heldere structuren en procedures en een verdeling van verantwoordelijkheden tussen staat van herkomst en staat van opvang.
Voorop staat dat het belang van het kind moet zijn gediend met adoptie.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel is op 18 december 1997 door de Tweede Kamer aangenomen.
De fractie van de CD stemde tegen. De Eerste Kamer heeft het voorstel op 12 mei 1998 als hamerstuk afgedaan.
ingediend
11 juli 1996titel
Goedkeuring van het op 29 mei 1993 te 's-Gravenhage tot stand gekomen Verdrag inzake de bescherming van kinderen en de samenwerking op het gebied van de interlandelijke adoptie (trb. 1993, 197)schriftelijke voorbereiding
inbreng geleverd door
ondertekening
- staatssecretaris van Justitie
inwerkingtreding
De dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin de wet wordt geplaatst
4
Filter op:
Filter op:
-
12 mei 1998
stemming (hamerstuk) EK 30, blz: 1533 -
28 april 1998
eindverslag commissie justitie nr. 276b -
23 april 1998
memorie van antwoord nr. 276a -
3 maart 1998
voorlopig verslag cie justitie nr. 276