Dit wetsvoorstel dient ter begeleiding van de overgang van een stelsel van centrale aanbodsturing, waarbij de capaciteit van de zorginstellingen normatief door de centrale overheid wordt bepaald, naar een decentraal vraaggericht stelsel, waarbij die capaciteit wordt bepaald door de betrokken partijen (consumenten, instellingen en verzekeraars). De centrale overheid beperkt zich daarbij tot het stellen van randvoorwaarden waarbinnen decentrale partijen (verzekeraars en aanbieders) moeten handelen.
Het voorstel brengt geen verandering in de taken en de positie van de Wet op bijzondere medische verrichtingen, de Wet tarieven gezondheidszorg, de Kwaliteitswet zorginstellingen en de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg. Met betrekking tot de afbakening van de taken en verantwoordelijkheden van de zelfstandige bestuursorganen sluit het voorstel aan bij de Wet uitvoeringsorganen volksgezondheid (26.011).
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel is op 22 september 2004 aangenomen door de Tweede Kamer. PvdA, Groep Lazrak, Groep Wilders, D66, VVD, CDA, ChristenUnie, LPF en de SGP stemden voor.
De Eerste Kamer heeft het voorstel op 18 oktober 2005 zonder stemming aangenomen. SP, GroenLinks en PvdA is daarbij aantekening verleend.
ingediend
29 maart 2001titel
Vereenvoudiging van het stelsel van overheidsbemoeienis met het aanbod van zorginstellingen (Wet toelating zorginstellingen)schriftelijke voorbereiding
inbreng geleverd door
ondertekening
inwerkingtreding
Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld
-
-Dit wetsvoorstel vervangt de Wet ziekenhuisvoorzieningen (WZW) en de Tijdelijke Verstrekkingenwet maatschappelijke dienstverlening (TVWMD);
-
-De WZV heeft zijn ankerpunt in het nemen van bouwbeslissingen, terwijl in onderhavig wetsvoorstel het proces van zorgverlening zelf het aangrijpingspunt vormt voor de verdere vormgeving van de zorginfrastructuur;
-
-In het wetsvoorstel staan het beleidskader (visie van de minister m.b.t. een doelmatig, evenwichtig en voor eenieder toegankelijk stelsel van gezondheidszorg) en de exploitatietoestemming centraal. Het beleidskader is de basis voor de besluitvorming m.b.t. de afgifte van een exploitatietoestemming(de toestemming die vereist is voor het in bedrijf hebben van een zorginstelling);
-
-Een exploitatietoestemming is vereist voor niet-winstbeogende instellingen die zorg verlenen waarvan de kosten op grond van de AWBZ of Ziekenfondswet worden vergoed. Zelfstandige behandelcentra en ziekenhuizen, waarvan de kosten van zorgverlening strikt privaat worden vergoed, vallen ook onder het toestemmingsvereiste;
-
-Verder kent het voorstel het instrument vergunning, vereist bij bouwprojecten waarvan de uitvoering uit een oogpunt van kwaliteit en doelmatigheid risicovol wordt geacht. Bij de besluitvorming en het toezicht spelen het College bouw, het College voor zorgverzekeringen en het College sanering mede een rol.
57