Dit voorstel wijzigt de Wet inkomensvoorziening ouderen en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ). Hierdoor wordt het mogelijk om, door middel van een Algemene maatregel van Bestuur, groepen aan te wijzen die na bedrijfsbeëindiging recht krijgen op een uitkering op grond van IOAZ.
In het verleden hebben zich verschillende situaties voorgedaan waarin de IOAZ gewijzigd moest worden om bepaalde beroepsgroepen de mogelijkheid te geven deze uitkering te ontvangen. Met dit voorstel wordt voorkomen dat in deze gevallen steeds een wetswijziging nodig is.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel is op 21 maart 2002 zonder beraadslaging en zonder stemming aangenomen door de Tweede Kamer. De Eerste Kamer heeft het voorstel op 16 april 2002 als hamerstuk afgedaan.
De wet is opgenomen in Staatsblad 235 van 23 mei 2002.
De inwerkingtreding is opgenomen in Staatsblad 424 van 20 augustus 2002.
ingediend
20 februari 2002titel
Wijziging van de Wet inkomensvoorziening ouderen en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen teneinde de mogelijkheid tot stand te brengen dat bij algemene maatregel van bestuur categorieën van gewezen zelfstandigen worden aangewezen die zijn vrijgesteld van de voorwaarden voor het recht op uitkeringschriftelijke voorbereiding
ondertekening
inwerkingtreding
Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip en kan terugwerken tot en met een in dat besluit te bepalen tijdstip
5
-
-
-
-
-
21 maart 2002
stemming (hamerstuk) Handelingen TK 2001/2002, nr. 59: blz. 3999