Dit voorstel voorziet in een regeling van het ambt en de rechtspositie van de gerechtsdeurwaarder.

Op dit moment bestaat een dergelijke regeling bij wet niet. In de afgelopen jaren is zowel van de zijde van de gerechtsdeurwaarders als van de zijde van de Staten-Generaal aangedrongen op een regeling bij wet van het ambt en de rechtspositie van gerechtsdeurwaarder.

Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.


Stand van zaken

Het voorstel is op 16 mei 2000 aangenomen door de Tweede Kamer. GroenLinks, PvdA, D66, VVD, CDA en SGP stemden voor.

De Eerste Kamer heeft het voorstel op 23 januari 2001 zonder stemming aangenomen.

Het voorstel werd gezamenlijk behandeld met het wetsvoorstel Regeling gevolgen ambtshandelingen gerechtsdeurwaarders in strijd met volkenrechtelijke verplichtingen van de Staat (23.081).


Kerngegevens

ingediend

9 september 1992

titel

Gerechtsdeurwaarderswet

schriftelijke voorbereiding

inbreng geleverd door

ondertekening

  • minister van Justitie
  • staatssecretaris van Justitie

inwerkingtreding

Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de onderscheiden bepalingen verschillend kan zijn


Hoofdlijnen

  • Het nieuwe stelsel gaat uit van de initiatieven tot vestiging van kandidaat-gerechtsdeurwaarders.
  • Niet langer zal door de minister van Justitie tot openstelling van standplaatsen worden besloten, waarna - na open sollicitatie - een benoeming op een standplaats kan volgen, maar kandidaat-gerechtsdeurwaarders zullen kunnen worden benoemd op de door hen zelf gekozen plaatsen van vestiging.
  • Er is geen sprake van een geheel vrije vestiging. De overheid - in casu de minister van Justitie - is en blijft verantwoordelijk voor een goede en in voldoende mate aanwezige ambtsbediening door gerechtsdeurwaarders in het land.
  • Het domeinmonopolie op het terrein van executie en conservatie en het uitbrengen van exploten blijft gehandhaafd. Het domeinmonopolie op het terrein van de gerechtswerkzaamheden zal worden afgeschaft.
  • De minister van Justitie is belast met het financieel toezicht. Om de financiële toezichtsfunctie te versterken, wordt de uitoefening daarvan opgedragen aan een onafhankelijk orgaan, het Bureau Financieel Toezicht (een zelfstandig bestuursorgaan).
  • Op deze wijze wordt gewaarborgd dat het toezicht op een deskundige en eenduidige wijze plaatsvindt.
  • Er wordt een wettelijke basis voor het vaststellen van maximum-tarieven voor ambtshandelingen geschapen.
  • Gerechtsdeurwaarders behouden een exclusieve taak op het gebied van de ambtshandelingen. Er wordt voorzien in een algemene wettelijke norm die concurrentievervalsing beoogt te voorkomen.
  • Het opstellen van gedrags- en beroepsregels wordt aan de beroepsgroep opgedragen. De naleving van deze regels kan door middel van het in het wetsvoorstel geregelde tuchtrecht worden afgedwongen.
  • Er wordt een publiekrechtelijke organisatievorm voor gerechtsdeurwaarders ingevoerd. De verordeningen van de publiekrechtelijke beroepsorganisatie kunnen door de minister van Justitie worden getoetst aan de eisen van proportionaliteit, marktwerking en algemeen belang.

Documenten

13