Dit wetsvoorstel wijzigt de Elektriciteitswet 1998 (25.621) ter bevordering van duurzame en milieuhygiënisch verantwoorde elektriciteitsvoorziening door de netwerkbeheerder (TenneT) van het landelijke hoogspanningsnet.
Met dit voorstel krijgt TenneT de taak subsidie te verstrekken voor de productie van duurzame en klimaatneutrale elektriciteit en voor elektriciteit opgewekt door middel van warmtekrachtkoppeling (WKK). Tevens wordt het weglekken van subsidie naar het buitenland voorkomen.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel is op 18 december 2002 met algemene stemmen aangenomen door de Tweede Kamer. De Eerste Kamer heeft het voorstel op 3 juni 2003 zonder stemming aangenomen.
ingediend
6 november 2002titel
Wijziging van de Elektriciteitswet 1998 ten behoeve van de stimulering van de milieukwaliteit van de elektriciteitsproductieschriftelijke voorbereiding
inbreng geleverd door
ondertekening
- staatssecretaris van Economische Zaken
- minister van Economische Zaken
inwerkingtreding
Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld. In dat besluit wordt zo nodig toepassing gegeven aan artikel 16 van de Tijdelijke referendumwet
-
-de producentenvergoeding voor groene stroom komt te vervallen;
-
-in plaats van het nihiltarief voor groene stroom wordt een gereduceerd REB-tarief (regulerende energiebelasting) op groene stroom geheven;
-
-In plaats van de bestaande stimulering wordt in het nieuwe systeem TenneT verplicht aan producenten die op het Nederlandse net zijn aangesloten het bedrag te vergoeden dat de productie van groene stroom meer kost dan de productie van grijze stroom, de productiewaarde groene stroom.
12
-
-
-
3 juni 2003
voortzetting behandeling en stemming (zonder stemming aangenomen Handelingen EK 2002/2003, nr. 27: blz. 815-828 -
-
-
-
-
-
-
-
-
18 december 2002
stemming (met algemene stemmen aangenomen) Handelingen TK 2002/2003, nr. 35: blz. 2647-2648