24.263

Penitentiaire beginselenwet



Dit wetsvoorstel herziet de penitentiaire regelgeving inzake de differentiatie, het beheer en het regime van inrichtingen, de selectie van gedetineerden, de inbreuk op grondrechten en het klacht- en beroepsrecht.

Tot nu toe waren de rechten en plichten niet voldoende of te verspreid over verschillende regels opgenomen.

Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.


Stand van zaken

Het voorstel is op 15 april 1997 met algemene stemmen aangenomen door de Tweede Kamer.

De Eerste Kamer heeft het voorstel op 16 juni 1998 zonder stemming aangenomen.

Op 6 mei 1998 is een novelle op dit wetsvoorstel bij de Tweede Kamer ingediend. Dit wetsvoorstel (26.023) is inmiddels ook door de Eerste Kamer aangenomen.


Kerngegevens

ingediend

1 augustus 1995

titel

Vaststelling van een Penitentiaire beginselenwet en daarmee verband houdende intrekking van de Beginselenwet gevangeniswezen met uitzondering van de artikelen 2 tot en met 5 en wijzigingen van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering alsmede enige andere wetten (Penitentiaire beginselenwet)

schriftelijke voorbereiding

inbreng geleverd door

ondertekening

  • minister van Justitie

inwerkingtreding

Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip


Hoofdlijnen

  • Het wetsvoorstel biedt de mogelijkheid vrouwen en mannen in één inrichting onder te brengen, zij het in gescheiden afdelingen.
  • Gedetineerden kunnen een deel van hun straf buiten de inrichting ondergaan, door in de laatste fase van hun detentie een penitentiair programma te volgen.
  • Elke strafinrichting wordt onderverdeeld in verschillende afdelingen met ieder een eigen bestemming. Hierdoor wordt het beter mogelijk binnen één inrichting verschillende regimes te voeren.
  • Welk regime gevoerd wordt is afhankelijk van een aantal criteria, zoals de mate van beveiliging, het type inrichting en de mate van bewegingsvrijheid van gedetineerden.
  • De verschillende grondrechten worden opgesomd. Aangegeven wordt onder welke omstandigheden deze rechten kunnen worden ingeperkt.
  • Naast een aantal rechten voor de gedetineerden worden ook een aantal zorgplichten voor de inrichting gegeven: de inrichting moet voorzien in de medische, geestelijke en sociale verzorging van de verpleegde gedetineerde.
  • De inrichting moet ook het onderhouden van contacten van de gedetineerde met de buitenwereld mogelijk maken.
  • In klachtprocedures kan de gedetineerde de rechtmatigheid van inbreuken op zijn rechten aan de orde stellen.
  • Aan elke inrichting blijft een Commissie van Toezicht verbonden. Van deze commissie maakt ook de beklagcommissie deel uit.
  • Ten opzichte van de huidige regelgeving is in deze Beginselenwet de mogelijkheid om te klagen op verschillende manieren ingeperkt:
    • In de eerste plaats moet de gedetineerde duidelijk aangeven en motiveren waarom hij klaagt.
    • De directeur van de inrichting kan ervan afzien zijn visie op de klacht kenbaar te maken als deze kennelijk ongegrond of niet- ontvankelijk is.
  • Verder is de mogelijkheid opgenomen van bemiddeling door een maandcommissaris. Hierdoor zullen waarschijnlijk de 'mindere' klachten buiten de formele klachtprocedure worden afgedaan.

Documenten

11