29.218

Wet op de uitgebreide identificatieplicht



Dit wetsvoorstel wijzigt de Wet op de identificatieplicht, het Wetboek van Strafrecht, de Algemene wet bestuursrecht, de politiewet 1993 en enige andere wetten in verband met de invoering van de identificatieplicht van burgers ten opzichte van ambtenaren van politie en voor de uitvoering van de politietaak aangestelde toezichthouders.

Met dit voorstel krijgen de politie, buitengewoon opsporingsambtenaren en de toezichthouders in het kader van hun taakuitoefening de bevoegdheid burgers inzage in het identiteitsbewijs te vragen. Door de invoering van een plicht tot het dragen en tonen van een geldig identiteitsbewijs voor personen die in Nederland verblijven wordt een bijdrage geleverd aan een betere handhaving van regels en verbetering van de toezicht in de openbare ruimte.

Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.


Stand van zaken

Het voorstel is op 16 december 2003 aangenomen door de Tweede Kamer. PvdA, D66, VVD, CDA en LPF stemden voor.

De plenaire behandeling door de Eerste kamer vond plaats 14 en 15 juni 2004. Het voorstel is op 22 juni 2004 na stemming bij zitten en opstaan aangenomen. SP, GroenLinks, SGP en de leden Van Middelkoop (ChristenUnie), Witteveen, Hamel en Eigeman (allen PvdA) stemden tegen.


Kerngegevens

ingediend

24 september 2003

titel

Wijziging en aanvulling van de Wet op de identificatieplicht, het Wetboek van Strafrecht, de Algemene wet bestuursrecht, de Politiewet 1993 en enige andere wetten in verband met de invoering van een identificatieplicht van burgers ten opzichte van ambtenaren van politie aangesteld voor de uitvoering van de politietaak en van toezichthouders (Wet op de uitgebreide identificatieplicht)

schriftelijke voorbereiding

inbreng geleverd door

ondertekening

  • minister van Justitie

inwerkingtreding

Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.


Documenten