Dit voorstel van rijkswet keurt het Conventionele Wapens Verdrag (CWV) goed. Het Verdrag regelt het verbod of de beperking van het gebruik van bepaalde conventionele wapens die geacht kunnen worden buitensporig leed te veroorzaken of een niet-onderscheidende werking te hebben. (Trb. 2002, 169). Door de wijziging van artikel 1 van het CWV wordt de reikwijdte van alle bestaande CWV-protocollen tot interne conflicten verruimd.
Door het van toepassing maken van het verbod op het gebruik van deze conventionale wapens (brandwapens, blindmakende lasers en "kleine deeltjes") op interne conflicten wordt het internationaal humanitair oorlogsrecht versterkt. Deze verruiming is nodig omdat de meeste conflicten zich tegenwoordig binnen de grenzen van een land afspelen en vrijwel alle slachtoffers vallen door het gebruik van conventionele wapens.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel is op 11 maart 2004 zonder beraadslaging en zonder stemming aangenomen door de Tweede Kamer. De Eerste Kamer heeft het voorstel op 5 april 2004 als hamerstuk afgedaan.
De wet is opgenomen in Staatsblad 162 van 27 april 2004.
ingediend
4 september 2003titel
Goedkeuring van de op 21 december 2001 te Genève totstandgekomen wijziging van artikel 1 van het op 10 oktober 1980 te Genève totstandgekomen Verdrag inzake het verbod of de beperking van het gebruik van bepaalde conventionele wapens die geacht kunnen worden buitensporig leed te veroorzaken of een niet-onderscheidende werking te hebben (Trb. 2002, 169)schriftelijke voorbereiding
ondertekening
inwerkingtreding
Met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin de Wet wordt geplaatst