29.316

Wet dualisering provinciale medebewindsbevoegdheden



Dit wetsvoorstel bevat aanpassinge van een aantal bijzondere wetten aan de Wet dualisering provinciebestuur. Het voorstel is gericht op het wijzigen van wetten van verschillende ministeries die provincies in medebewind uitvoeren, zoals onder meer de Monumentenwet, de Waterleidingwet, de Wet Bodembescherming en de Landinrichtingswet.

Het betreft bevoegdheden die nu aan Provinciale Staten of het provinciebestuur zijn toegekend, maar in het wetsvoorstel aan Gedeputeerde Staten worden overgedragen. Het wetsvoorstel is een uitvloeisel van de wet dualisering provinciebestuur (28.384).

Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.


Stand van zaken

Het voorstel is op 22 juni 2004 aangenomen door de Tweede Kamer. De fractie van de SP stemde tegen. De behandeling door de Eerste Kamer vond plaats op 27 september 2005. Het voorstel is op 4 oktober 2005 na stemming bij zitten en opstaan aangenomen. PvdA, GroenLinks en SP stemden tegen.

De wet is opgenomen in Staatsblad 532 van 1 november 2005.

De inwerkingtreding is opgenomen in Staatsblad 533 van 1 november 2005.

De Eerste Kamercommissie voor Binnenlandse Zaken en Hoge Colleges van Staat heeft op 3 oktober 2005 een brief ontvangen van de minister voor Binnenlandse Zaken en Bestuurlijke Vernieuwing over de wettelijke begrippen "nodig" en "ingrijpend" in het kader van de actieve informatieplicht ex artikel 169 Gemeentewet (EK 28.995, 29.310, 29.316, I).

Het wetsvoorstel werd gezamenlijk behandeld met de wetsvoorstellen Wet dualisering gemeentelijke medebewindsbevoegdheden (28.995) en de Aanpassing Gemeente- en Provinciewet in verband met dualisering (29.310).


Kerngegevens

ingediend

25 november 2003

titel

Aanpassing van bijzondere wetten aan de Wet dualisering provinciebestuur (Wet dualisering provinciale medebewindsbevoegdheden)

schriftelijke voorbereiding

inbreng geleverd door

ondertekening

  • minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties

inwerkingtreding

Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld. In het Koninklijk Besluit wordt zo nodig toepassing gegeven aan artikel 16 van de Tijdelijke referendumwet


Documenten

21